MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1906
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl
1906
3-1-1906
Wat te verwachten was, na deze dagen van onafgebroken vorst en
helder winterweer, is geschied. Hedenmorgen stonden de
vreugdewekkende vlaggetjes op de tramwagens om heel de stad bekend
te maken, dat zowel de Amsterdamsche IJsclub, als de
Linnaeus-IJsciub hun banen hebben opengesteld.
4-1-1906
De Gemeentetram vervoerde verleden jaar 35.710.279 passagiers. In
dit cijfer zijn begrepen 1.607.229 vroegrit-retourkaarten. In 1904
werden door de tram 31.260.756 passagiers vervoerd en 1.000.649
vroegnttetourkaarten uitgegeven.
5-1-1906
Minder met Amsterdamsche gewoonten bekend.
Nichtje was een maand of wat getrouwd en woonde op het eind van de
Ütrechtsche zijde te Amsterdam ; ze schreef aan tante Sientje om
haar gedurende de Kerstdagen te logeren te hebben. Tante Sientje
woonde buiten en daar zij graag nichtje in Amsterdam wilde bezoeken,
werd haar de reis-route voorgeschreven, en het nummer van de tram
opgegeven, die haar in behouden welstand bij neef en nicht aan de
ütrechtsche zijde zou brengen. Een en ander liep goed van stapel, en
tante zat in de tram, die de Pijp doorsneed. Haar gezelscbap bestond
uit een viertal heeren en enige dames. Toen de stem van de
conducteur aankondigde: «Jan Luyken!» stond een heer op en verdween.
Insgelijks ging er een bij den oproep van «Ferdinand Bol!» Zoo ook
bij «Gerard Dou!» en «Albert Cuyp!» verlieten de heren den wagen.
Tante Sientje zag beduusd de vertrekkenden na, en, toen, de
conducteur vertrouwelijk bij de arm vattende, voegde zij hem
schuchter toe: «Meneer, meneer! ik heet Sientje Smits».
13-1-1906
De Tramwerkzaamheden op de N. Z. Voorburgwal.
In verband met de samengestelde werken aan de tramrails en de
elektrische geleiding, welke uitgevoerd worden op de N.-Z.
Voorburgwal, aohter het Koninklijk Paleis, zal tijdelijk, gelijk wij
reeds meedeelden, de loop der lijnen 1, 2 en 3 enigszins gewijzigd
worden. Naar we thans vernemen zullen voorlopig, te beginnen op
Maandag aanstaande, de wagens der lijnen 1 en 2, in plaats van op de
Dam, hun standplaats hebben op de N.-Z. Voorburgwal bij de
Paleisstraat. Lijn 3 zal voor enige tijd niet meer terug door de
Mozes en Aaronstraat, maar heen en terug door de Paleisstraat
rijden.
15-1-1906
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad zal Woensdag 17 dezer, 's nam. 1¼ ure, een openbare
vergadering houden ter behandeling van: (…………) — 1105. Voorstel van
de raadsleden Nolting c. s. in zake vrij pontvervoer over het IJ;
(………..) — 1101. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een
Verordening betrefiende het gebruik maken van de Gemeentetram; (……).
15-1-1906
INGEZONDEN.
Vroege, maar niet te vroege ritten voor vrouwen. Een groot aantal
medebewoonsters onzer hoofdstad heeft een hard levenslot. In de
eerste plaats zijn hiertoe te rekenen de gehuwde vrouwen, die niet
over voldoende middelen beschikken om met haar gezin een dragelijk
bestaan te hebben en zich aftobben, ofwel om van zo’n bestaan de
schijn te bewaren, ofwel om aan de haren het allernodigste te
verschaffen. Haar verleden was gewoonlijk: dienstbode, daarna
echtgenote van een ambachtsman; na enkele jaren van betrekkelijke
buwelijksweelde moeder van kinderen, dan toenemende zorgen bij
afnemende krachten, veelal ziekten, tijdelijke werkloosheid van de
man om niet van andere rampspoeden te spreken. Dan volgt voor de
reeds zwaar gedrukte vrouw de noodzakelijkheid van het uit werken
gaan, alsof de tobbers haar krachten niet meer dan nodig hebben voor
eigen gezin. Kent gij, lezer, deze klasse van medebewoonsters nog
niet van onze schone en rijke hoofdstad? Welnu, neem dan tussen 8 en
9 nur 's morgens plaats in die trams, welke komen uit
arbeiderswijken. Gij ziet ze daar dagelijks, de werkvrouwen, die
reeds vermoeid opgaan naar haar werkhuis, dat uiteraard ver weg kan
zijn van hare woning. Gij ziet het haar aan, dat een verkwikkende
nachtrust niet aller deel was. Niettemin hebben zij haar last
opgenomen, in haar nooddruftige huishouding voor man en kinderen
haastig het mogelijke bezorgd, doch missen zij daarna de kracht en
opgewektheid om te voet de lange weg af te leggen; zij zien
daartegen op, omdat ook in haar werkhuis geen lichte taak haar
wacht. Daarom, lezer; ontmoet gij zulke onbemiddelde vrouwen naast
en tegenover u in de trams, waar zij van het geringe bedrag dat haar
beursje bevat nog de rit of ritten betalen — veel duurder dan
weigestelden, die geabonneerd zijn — ook duurder dan zij die met
kaartjes betalen, welke bezuinigingsmaatregelen voor haar
onbereikbaar zijn. Ja, voor hun mannen, wie het minder aankracht
ontbreekt, die, hoewel vroeger, toch minder bezorgd noch vermoeid de
woning verlaten, bestaan vroegritten tot lage prijs, desgewenst ook
voor 's avonds terug; maar niet alzo voor de werkvrouw op het uur,
dat zij haar woning 's morgens verlaten kan en dus evenmin voor 's
avonds, hoezeer zij, die, thuis komend zware zorgen terugvindt, dit
ook behoeft. Daarom zal het een daad van billijkheid zijn, dat het
tramtarief in zoverre wordt gewijzigd, dat wat de mannen per
vroegrit wordt toegestaan, ook aan hun vrouwen of weduwen op een
later morgenuur gegund wordt. Meent men geen onderscheid te kunnen
maken tussen werk- en andere vrouwen, welnu, gunt de verlichting van
uitgaven dan aan alle leden der zwakke kunne! Zij, die 's morgens om
half negen de trams gebruiken, behoren tot de werkende leden der
maatschappij en wel tot diegenen, wier werk minder ruim betaald
wordt. Wie onzer machthebbenden wil een woord spreken voor dit
bescheiden recht aan vrouwen? Januari 1906. Een niet-machthebbende.
18-1-1906
Op de Willemsparkweg, bij de Alexander Boersstraat ontstond
gistermiddag een botsing tussen een wagen van de tram en een met
twee paarden bespannen stenkolenwagen van het Amst. Goederenvervoer.
De sichok was zó hevig, dat deze wagen vernield werd en de kolen
over de weg verspreid geraakten Maar erger was ‘t, dat de koetsier
zeer ernstig verwond werd. In de slagerij van de Heer Leeners
binnengedragen, bleek dat hij een wonde aan het hoofd bekomen had.
De man was bovendien buiten kennis geraakt. Een ontboden geneesheer
achtte ’t raadzaam hem per brancard naar het gasthuis te vervoeren.
De bestuurder van de tram kwam met de schrik vrij. Het voorbalkon
van de motorwagen werd zeer beschadigd.
Ten gevolge van het ongeval ondervond het tramverkeer een vrij
langdurige vertraging.
19-1-1906
GEMEENTERAAD
Er was in de Gemeenteraadszitting van gisteren een voordracht van B.
en W. (……………………..) Het voorstel van de heren Nolting c. s. om de
bewoners van de overkant van het IJ vrij te stellen van het betalen
van veergeld, is opnieuw aangehouden, thans omdat een voorstel van
verdere strekking werd ingediend door de Heer Bijvoet. Deze nl.
meende dat het geen zin had om de bepalingen alleen toepasselijk te
verklaren voor de bewoners van één der IJ-oevers en wilde daarom in
het algemeen kostelooze overvaart en wel te beginnen 1 Januari 1907.
B. en W. zullen hierover preadvies uitbrengen.
Een beslissing over de door B. en W. ingediende concept-verordening
voor de tram-passagiers is nog niet genomen. De Raad was van oordeel
dat in dit concept te veel gereglementeerd werd en vaak op niet zeer
gelukkige wijze. De bepaling dat elke passagier verplicht is op de
eerste aanmaning van de conducteur naam en adres op te geven; dat
niemand eigenmachtig de balkonafsluiting mag openen of signalen
geven en meer dergelijke, vond men te kras en toen de Heer Caroli
ook op juridische bezwaren wees, welke hij zich bereid verklaarde
schriftelijk nader uiteen te zetten, werd, in afwachting daarvan, de
gehele zaak aangehouden.
GEMEENTERAAD.
Zitting van Woensdag 17 Januari, 's nam. 1¼ uur.
Ingekomen Stukken o.m.:
Verzoek van de vereniging van conducteurs en wagenbestuurders der
Gemeentetram, “Ons Belang”, om het rijdende personeel reeds dit jaar
in het genot te stellen van 7 dagen verlof.
De Voorzitter stelt voor op dit adres afwijzend te beschikken. Aldus
wordt besloten, nadat de Voorzitter heeft medegedeeld, dat het door
B. en W. enigszins gewijzigd Werklieden-Reglement van de
Raadscommissie binnen enkele weken verschijnen zal.
…………………………
Vrij vervoer over het IJ.
1105. Voorstel van de Raadsleden Nolting, van den Bergh, van Dijk en
Zeehandelaar, om aan de Verordening, regelende het tarief voor het
overzetten met de stoompont over het IJ toe te voegen: «Vrijgesteld
van het betalen van veergeld zijn de ingezetenen dezer Gemeente, die
benoorden het U wonen, mits zij daarvan doen blijken op de wijze,
door B. en W. vast te stellen.»
De Heer Nolting meent, dat niet veel nodig is tot toelichting van
dit voorstel, dat al meermalen op de agenda is geplaatst. Spr.
meent, dat de Raad wel tot stemming kan overgaan. De Heer Bijvoet
meent, dat dit voorstel niet ver genoeg gaat. Men moet niet alleen
aan de paar honderd passagiers, die aan de overzijde wonen, maar aan
alle passagiers vrij vervoer geven. Spreker doet daartoe een
voorstel. Dit voorstel wordt gesteld in handen van B. en W. tot
preadvies, waarna het voorstel-Nolting c.s. wordt aangehouden.
……………………
Verordening voor de Tram.
1101. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een Verordening
betreffende het gebruik maken van de Gemeentetram.
Deze concept-verordening regelt de verhouding tusschen de
tramwegonderneming en de door haar vervoerd wordende passagiers.
Daarin worden de gevallen opgenoemd, waarin men niet tot de tram
wordt toegelaten, de verplichtingen der passagiers omschreven en de
handelingen, waarvan zij zich hebben te onthouden, terwijl aan het
slot wordt bepaald, dat zij, die in strijd handelen met één of meer
bepalingen van deze verordening, na aanmaning door het personeel
kunnen worden gedwongen de wagen te verlaten.
Niet toegelaten tot de tramwagen worden personen, die:
a. zich luidruchtig of ongepast gedragen ;
b. zich in kennelijk beschonken toestand, in een ziektetoestand van
besmettelijke, aanstekelijke of weerzinwekkende aard, of in een
toestand van opvallende onreinheid of slordigheid bevinden;
c. honden of andere levende dieren met zich voeren, of wel
voorwerpen, die om hun reuk, omvang, bijzondere aard of vatbaarheid
voor zelfontbranding overlast of gevaar kunnen opleveren.
Het is verboden:
1. tegen de uitdrukkelijk verklaarde wil van het trampersoneel op of
in een tramwagen te stappen;
2. aan de linkerzijde van de wagen (in de richting van beweging) in
of uit te stappen.
De passagiers zijn o. m. verplicht: aan het tram-personeel, daarnaar
gevraagd, nauwkeurig hun naam en -adres op te geven; voorts: daartoe
uitdrukkelijk door het personeel aangemaand, de wagen onverwijld te
verlaten.
Het is de passagier verboden :
binnen een gesloten tramwagen, ook al zijn daar de ruiten
neergelaten, te roken of aldaar brandende sigaren, sigaretten of
pijpen mede te brengen;
de afsluitingen der balcons of de inrichtingen voor ventilatie van
de tramwagens eigenmachtig te openen ;
signalen te geven ;
nodeloos woorden tot de wagenbestuurder te richten of zijn aandacht
op andere wijze van zijn dienstverrichtingen af te leiden ;
als geleider van een kind beneden 12 jaar toe te laten, dat dit
zonder geleide op een der balkons plaats neemt;
de vloer van de wagen te bespuwen.
Op enkele artikelen zijn door de heren Van Lennep en Scheltema, en
Sterck amendementen ingediend.
De Heer Wijnmalen zegt, dat het publiek wel wat al te klein gehouden
wordt in deze verordening, waarvan gezegd kan worden, dat haar
strekking is : wat het trampersoneel doet is welgedaan. Er wordt te
veel in deze Verordening voorgeschreven, zodat zij alle ogenblikken
aanleiding zal geven tot processenverbaal en onaangenaamheden.
De Heer Sterck meent, dat dit reglement ook te veel vergt van de
conducteurs. Hoe moeten deze constateren, of iemand een
besmettelijke ziekte heeft; of wanneer een passagier
zelf-ontbrandbare stoffen met zich voert. De doorlopende strekking
van dit reglement schijnt wel om de passagiers de tram te doen
verlaten. Spr. heeft een amendement ingediend om niet te verbieden
het geven van signalen, maar van »onnodige« signalen, 't Kan toch
voorkomen, dat men de wagen wil verlaten en dat de conducteur niet
bereikbaar is.
De Heer v. Lennep meent ook dat de verordening wat scherp is en
vraagt in hoeverre de wethouder kan meegaan met de door hem en de
Heer Scheltama ingediende amendementen.
De Heer Tak vraagt, of B. en W. in dit stuk met de Raad een loopje
nemen. Leest men dit reglement, dan vraagt men of 't thans in de
trams zo’n janboel is dat eindelijk eens moet worden ingegrepen met
de sterke arm van B. en W., die wij thans hebben leren kennen.
Bovendien ziin vele bepalingen dwaas. Als iemand aan de linkerkant
is uitgestapt dan wordt hem verboden verder mede te rijden. Van alle
vreemdelingen wordt geëist dat zij dit overdreven reglement zullen
kennen. En dan de bepaling dat iemand, die weigert aan de conducteur
zijn naam en adres op te geven, de wagen moet verlaten! Wat kan
daaruit groeien bij een enigszins onhandige conducteur!
Wat betreft het verbod dat men zelfs geen brandende sigaar in de
wagen mag medebrengen, zegt spr. dat de lucht in de wagens toch al
zo bedorven is, dat een wolkje van een sigaar een verkwikking is. 't
Ware voldoende om in de wagen bordjes te plaatsen met de
waarschuwingen dat 't verboden is te roken en te spuwen. Spr.
gelooft dat dit «brokje keuromanie» bij ongeluk van uit een
ambtenaarsbureau in handen van de Raad is gekomen. Spr. acht 't het
beste het reglement maar in te trekken en wat eenvoudiger bepalingen
te maken.
De Heer Harmsen. heeft ook de indruk gekregen dat B. en W. de Raad
een prettig ogenblik hebben willen bezorgen. De opmerkingen van den
Heer Tak zijn nog uit te breiden. Zal 't b. v. aan B. en W. gelukken
om alle levende dieren uit de tram te weren ? (Gelach). Spr. erkent,
dat er enkele bepalingen moeten zijn, maar geeft toch in overweging
dit reglement terug te nemen.
De heer Caroli merkt op, dat de gevaren, waaraan het publiek door
dit reglement bloot staat, zeer groot zijn. In art. 3 staat dat
ieder, daartoe door de conducteur aangesproken, het voor de rit
verschuldigde aan hem moet voldoen. Welnu, zeggt spr., dat art.
brengt mede, dat op de overtreder kan worden toegepast een
gevangenisstraf van drie maanden. Spr. acht op deze grond deze
verordening ongeldig en stelt voor, het reglement te verzenden naar
de Commissie voor de Strafverordeningen.
De Weth. Heemskerk zegt, dat de hh. Tak en Harmsen over het
reglement op humoristische wijze hebben gesproken, maar dit
aanvaardde spr. gaarne als humor, niet als een oordeel. Wat de Heer
Caroli betreft vraagt spr. of 't dan diens bedoeling is dat de
trambeambten niet bevoegd zullen zijn geld voor de rit te vorderen?
Het standpunt van B. en W. in deze is dit geweest: in de regel lopen
de zaken in de tram los, maar af en toe is 't onzeker hoever de
bevoegdheid van de conducteur mag gaan en daarom zijn deze
bepalingen ontworpen, aan de hand van punten, verstrekt door de
Directeur van de tram. Spr. zal verder afwachten wat de Raad doen
zal met de motie van de Heer Caroli.
De Voorzitter zegt, dat zijn persoonlijke mening was, dat 't b.v.
voldoende was geweest met betrekking tot de kwestie van het spuwen
een bordje te plaatsen met: »het is verboden te spuwen». Maar die
meening werd niet gedeeld ; men meende, dat iemand niet uit de tram
mocht worden verwijderd dan op grond van een verordening. In ieder
geval gelooft spr. dat niet de omslachtige weg van een
»strafverordening« moet gevolgd worden. Nu er juridische bezwaren
worden gemaakt door den Heer Caroli, gelooft spr. dat 't het best
zou zijn als de Heer Caroli deze nader zal willen ontwikkelen in een
door hem in te dienen nota. Nadat de Heer Caroli zich bereid had
verklaard zulks te doen en de Heer Heemskerk nog eens had
weersproken dat het ingediende ontwerp een proeve was van keuromanie,
daar 't alleen de bedoeling heeft een vaste gedragslijn voor de
houding der trambeambten vast te stellen, werden de discussies
gesloten en de zaak tot nader orde aangehouden,
19-1-1906
INGEZONDEN.
Amsterdam, 17/1 1906.
Geachte Redactie!
Beleefd verzoek ik u het volgende te willen plaatsen. Naar
aanleiding van het in uw blad vermelde ongeluk op de Willemsparkweg
gevoel ik mij gedrongen mede te delen, dat er verleden week
Donderdag eenzelfde ongeval gebeurde op dezelfde plaats. Toen werd
er nl. een bestelwagen van het Hollandsche spoor door de tram
vernield; de koetsier werd eveneens van de bok geslingerd, maar kwam
er gelukkig met de schrik af. 't Verwondert mij sterk, daar er
altijd zoveel voor de veiligheid van het publiek opgeofferd wordt,
dat die veiligheid met de gemeentetram nog zoveel te wensen
overlaat. Zo vliegen de bestuurders maar met volle gang de
dwarsstraten voorbij; dit is toch te veel gewaagd. Zo ging 't met
die bestelwagen ook; de koetsier had nog tijd genoeg om de lijn over
te steken, maar door het dolle rijden van de bestuurder werd de
wagen van achteren aangegrepen en vernield. Dit is een teken van
schuld voor de bestuurder van de tram, daar 't mij voorkomt dat met
zulk praktisch materieel als van de tram spoedig genoeg geremd kan
worden. Nu vraag ik u, mijnheer de redacteur, mag een trambestuurder
door onoplettendheid het leven van zijn medemens in gevaar brengen?
't Verwondert mij ook sterk dat zulke groote transportmaatschappijen
als Amsterdam telt, dit maar lijdelijk aanzien, daar zo dikwijls hun
materieel met de tram in aanraking komt. Beleefd dankzeggend voor de
plaatsing, uw Abonné.
Indien de inzender eens enige ritten medemaakte naast de
wagenbestuurder, zou hij leren inzien welke kalme, bezadigde mannen
dit zijn, die met beleid de eisen van voorzichtigheid en snelheid
vereenigen. Snelheid is een eis des tijds; zoo de elektrische tram
niet snel vervoerde, was 't de moeite niet waard geweest de tram
elektrisch te maken. Als op slag hebben volwassenen, kinderen,
paarden en honden er zich aan gewend, maar wie nog een stille
oppositie blijven voeren, zijn de bestuurders van vrachtwagens, — de
goeden niet te na gesproken. Of ze zijn onvoorzichtig en menen nog
wel de rails te kunnen oversteken, of ze zijn plaagziek en tergen de
wagenbestuurder tot het uiterste. Dat kan iedereen elke dag
waarnemen. Wij zeggen niet dat dit hier het geval was; we spreken in
het algemeen, gelijk de inzender. Red.
20-1-1906
Ingezonden
Ongelukken.
Geachte Redactie!
Veilig waag ik zeggen, dat uw onderschrift bij het Ingezonden stuk
van “Uw Abonné», in uw blad van Donderdag, de algemene opinie
weergeeft. De bestuurders van vrachtwagens en karren sarren de
trambestuurders geweldig ; dat het aantal botsingen en ongelukken
niet groter is, is alleen te danken aan het Jobsgeduld en het grote
beleid van het trampersoneel. Op de Ceintuurbaan, Weteringschans,
Middellaan enz. — alle brede straten — kan men zich bij herhaling
ergeren aan de brutaliteit van dergelijke karrevoerders, die, al is
de tram in de onmiddellijke nabijheid, onwillig blijven de rails te
verlaten. 't Is, ter voorkoming van verdere ongelukken en van
onaangenaamheden voor onze flinke trambestuurders dringend
noodzakelijk, dat de autoriteiten paal en perk stellen aan de kuren
van die voerlieden. Het geval Alexander Boersstraat laat ik, evenals
uw redactie, onbesproken en dus onbeoordeeld.
Hoogachtend,
lemand uit het publiek.
23-1-1906
In het sponsenmagazijn van van de firma Kokkinos, in de
Vijzelstraat, brak gisteravond brand uit door onbekende oorzaak, en
op een tijdstip, dat er niemand thuis was. (………….) Men kan zich
voorstellen, dat de brand, in dit drukke stadsgedeelte en met het
oog op de Zondagavond talrijke nieuwsgierigen lokte. 't Was dan ook
zwart van de mensohen in de Vijzelstraat, waardoor de tram nog al
enige vertraging ondervond.
26-1-1906
De Sneeuw.
De eerste sneeuw van betekenis in deze winter is vandaag gevallen.
Omstreeks half acht begon 't. Fijne vlokjes, voortgezwiept door een
vrij sterke wind, daalden neer en vormden al binnen korte tijd op
sommige gedeelten van de straten en wegen vrij dikke lagen. En
naarmate het later werd, viel er hoe langer hoe meer sneeuw, de wind
ging liggen, en tegen het middaguur waren overal de straten dik
bedekt met het witte winterkleed. De sneeuwval bleek een niet te
overkomen last voor de elektrische tram te zijn. Reeds te half tien
ongeveer bleven verscheidene trams enderweg steken op gedeelten waar
de droge, bevroren sneeuw de rails volkomen bedekt had en door de
eerste wagens vast gereden was, waardoor de wielen van de
motorwagens geheel geïsoleerd waren, met het gevolg, dat de trams
niet verder konden gaan. Toen de wind wat minder heftig was, ging
overal de sneeuw vastliggen, en tegen het middaguur was in de hele
stad het tramverkeer gestaakt. De tramdienst scheen door de
sneeuwbuien onverwachts overvallen te zijn. De elektrische
pekelwagens konden evenmin als de motorwagens voort, en de gewone
pekelwagens die aan een tram gekoppeld waren, stonden in
verschillende gedeelten van de stad óók stil, zonder iets te kunnen
uitrichten. Een en ander gaf natuurlijk tot heel wat gepruttel en
geklaag aanleiding. Bij de halten, waar men telkens nog verscheidene
mensen goedsmoeds op een tram kon zien wachten, hoorde men
herhaaldelijk de verzuchting uiten: “Hadden we nu de paarden nog
maar"! Soms was 't ook een enigszins vermakelijk gezicht, mensen in
een stilstaande tram te zien stijgen, die dan na lang wachten
eindelijk weer besloten er uit te gaan, na eerst hun misnoegen te
kennen gegeven te hebben aan de bestuurders en conducteurs, die
kalmpjes een sigaartje stonden te roken. Door de tramdirectie waren
intussen troepen losse arbeiders in dienst genomen, die hard aan de
arbeid togen om de sneeuw van de rails te verwijderen, maar dat
bleek lang geen gemakkelijk werkje, wijl de sneeiuw bijna muurvast
zat en bovendien voetgangers en rijtuigen telkens weer nieuwe sneeuw
op de rails brachten. De Haarlemse tram kon ook niet door de stad
rijden, maar wel voorbij de Kostverlorenvaart naar Haarlem. Tegen
halfdrie was de dienst van de Haarlemse tram weer geheel geregeld.
De wagens konden nu van de Kostverlorenvaart doorlopen tot het Spui.
Door de Stadsreinigingsdienst werden in de middag vierhonderd losse
arbeiders aangenomen om de vaste werklieden bij het opruimingswerk
te assisteren. Omstreeks twee uur konden op enkele lijnen de trams
weer rijden. De dienst bleef echter uit de aard der zaak ongeregeld.
Zo kon men b. v. alle trams, die op de N.-Z. Voorburgwal bij de Dam
gestaan hadden, zien vertrekken, maar 't duurde wel ruim een half
uur eer er weer eens een aankwam. Op de Dam stond 't vol mensen bij
het Commandantshuis, allen geduldige passagiers van de Gemeentetram.
Als er zo nu en dan, om het kwartier, een wagen van lijn 9 of 4
arriveerde, werd deze letterlijk bestormd. De weersgesteldheid in de
namiddag was van dien aard, dat de sneeuw allengs losser begon te
worden en op de rails ontdooide, wat wel, voor de tram tenminste,
een geluk te noemen was. Maar goed, dat de brievenbestellers nog
niet per tram naar hun wijken vervoerd worden, waarvan sprake is,
gelijk men weet.
IJS.
De Linnaeus-IJsclub is er deze keer al heel
gauw bij geweest. Reeds vanmorgen, voordat het tramverkeer het tegen
de sneeuw had moeten afleggen, verkondigden de metalen
signaalplaatjes op de tramwagens, dat de baan in het Linnaeuspark
geopend was.
29-1-1906
De directie van de Electrisohe Spoorweg-Maatschappig — in een vorig
nummer met de „Haarlemse tram" aangeduid — deelt mede, dat de
tijdens de sneeuwval getroffen maatregelen voor het berijdbaar maken
van de trambaan afdoende zijn gebleken, zodat geen enkele trein
noemenswaardige vertraging in Haarlem ondervond. Dat echter tusschen
11 en 2 uur de dienst aan regelmatigheid te wensen liet, wordt
toegeschreven aan de omstandigheid, dat in Amsterdam verscheidene
Haarlemse wagens geblokkeerd stonden tussen Amsterdamse tramwagens,
welke voor- noch achteruit konden. Bovendien bleef het Amsterdamse
tramnet in de middaguren geruime tijd van electrische stroom
verstoken. Ten gevolge hiervan waren de Haarlemse trams genoopt aan
de Kostverlorenbrug terug te keren, totdat omstreeks half drie de
invallende dooi aan de stadsreiniging te Amsterdam te hulp kwam en
de geregelde dienst hersteld kon worden.
Postritten.
Met ingang van 1 Februari zullen hier ter stede de brievenbestellers
niet meer met de post-omnibussen, doch per tram naar hun wijken
gereden worden. Aan de “Maatschappij Amsterdams Goederenvervoer”
blijft opgedragen het uitvoeren van de ritten voor de buslichtingen
en de postpakketdienst alhier.
2-2-1906
De gemeentetram vervoerde in januari 3,077,736 passagiers en gaf
200,398 vroegritkaarten uit, welke in het eerste cijfer begrepen
zijn. Verleden jaar werden in Januari 2,614,478 passagiers vervoerd
en 91,987 vroegritkaarten afgegeven.
6-2-1906
De post per tram.
De brievenbestellers worden thans, gelijk we reeds hebben
meegedeeld, per elektrische tram naar hun wijken vervoerd. Er rijden
nu speciale trams voor de post. De wagen is voorzien van een bord,
rood wit en blauw gekleurd, met het woord „post" er op. Alleen de
postbeambten mogen van deze trams gebruik maken en zij zullen
natuurlijk niet ieder op eigen houtje naar de diverse wijken gaan,
wat men misschien allicht gedacht zou kunnen hebben na lezing van
het eerstebericht. Het vervoer van de bestellers blijft dus even
geregeld als met de omnibussen.
8-2-1906
Ter secretarie zijn ter lezing gelegd: (o.m)
Wijziging Exploitatie-Lijnen en Tarief Gemeentetram.
Door de raadsleden IJzerman, Spakler, Zeehandelaar, Schut en Wiersma
is een voorstel bij de Raad ingediend om alsnog een verbetering aan
te brengen in de in het vorige jaar vastgestelde exploitatie-lijnen.
Het zou hun toch een grote fout toeschijnen, indien niet gezorgd
werd voor een doorgaande tramgemeenschap van een zo belangrijk punt
als het Leidscheplein met de Dam, de Beurs en het Centraal-station.
Daarom menen zij dat het voor de hand ligt, dat lijn 2
(Koninginneweg—Czaar Peterstraat) behoort te lopen over de Dam en
het Damrak, in welk geval de overgangen op de Dam voor één tramlijn
in gebruik blijven, evenals thans (lijn 2, in plaats van lijn 3).
Naar hun gevoelen levert zulk een gebruik van die overgangen,
blijkens een voldoend lange ervaring, geen bezwaar op, en kan het
trambedrijf hij de hier aangeduide nieuwe richting van lijn 2
slechts winnen. Aan dit laatste twijfelen zij des te minder, omdat
bij het volgen van die richting afgezien kan worden van het op de
Dam brengen van enige extra-motorwagens in de drukke middaguren, een
maatregel, waarvan meermalen sprake is geweest, ten einde de
trampassagiers van de W.wijk in die uren met stationerende wagens te
gerieven, doch die natuurlijk vrij kostbaar moet zijn. De
voorstellers wijzen er op, dat het wenselijk is, een besluit in de
door hen gewenste zin spoedig te nemen, omdat anders kans zou
bestaan, dat de lijnregeling, die bij de eerlang te verwachten
voltooiing der lijn over de N. Z. Voorburgwal zal worden ingevoerd,
spoedig weer zal moeten worden gewijzigd.
10-2-1906
Met ingang van Maandag 12 Februari e.k. zullen de vroegritten van
beide eindpunten der tramlijnen gelijktijdig beginnen, met andere
woorden, die ritten zullen in afwijking van thans, ook op het
aanvangsuur (6 uur, na 1 April 5 uur) beginnen:
op lijn 1 van de Dam;
op lijn 3 van het Stationsplein (C.-S);
op lijn 4 van de Prins Hendrikkade (later IJveer);
op lijn 9 van het Stationsplein;
op lijn 11 van het Centraalstation.
Door het breken van de as van een beladen vrachtwagen heeft het
tramverkeer op de Zeeburgerdijk ruim een half uur vertraging
ondervonden.
12-2-1906
De Sneeuw. — Er is weer heel wat sneeuw losgekomen, en er valt nog
steeds meetr. Gelukkig is thans nergens storing in het tramverkeer
geweest. De rails, reeds vóór de aanvang van de dienst flink
gepekeld, werden voortdurend in de loop van de dag nat gehouden en
geveegd, zodat de trams ongestoord konden rijden. En onze
paardentrammetjes op Kattenburg en de Haarlemmerweg houden zich ook
flink en lachen Rotterdam hartelijk uit.
14-2-1906
Inde Raadhuisstraat brak vanmiddag een der wielen van een
„mallejan", waarmee heipalen vervoerd werden. Het ongeval gebeurde
juist op de tramrails. Zowel wagens van de Gemeentetram, als van de
Electrische Sooorweg-Mij. ondervonden enige vertraging.
14-2-1906
Lijn 5.
Amsterdam, 13 Febr. 1906.
Geachte Heer Redacteur.
1°. Waarom moet op lijn 5 om de 12 minuten een wagen vertrekken,
terwijl op de andere lijnen om de 8 minuten gereden wordt?
2°. Waarom is de elektrische klok, welke 't sein om te vertrekken
aangeeft, 3 minuten achter bij de andere? Mensen, die 's morgens om
6½ uur hun arbeid moeten aanvangen, komen door die drie minuten te
laat op hun werk ; mensen die, als de klok niet achter was, van lijn
1 konden gebruik maken, waarvan de wagen, waarmede zij naar hun werk
gaan, om 6½ uur van de Dam vertrekt, kunnen nu er naar kijken,
maar.... instappen niet.
Maar op 't verdere van de dag gaat 't al even slecht; wachten op
wagens uit de ene of andere richting kost de passagiers 10 à 15
minuten; waardoor zij die met de trein mee willen dikwijls te laat
komen. Zou nu in deze slechte toestand èn voor de passagiers, maar
ook voor de financiën der tramkas, geen verbetering kunnen gebracht
worden? Bijv. op de volgende manier. Wanneer men in de
Haarlemmerstraat, tusschen Heerenmarkt en Brouwerstraat een wissel
maakte met seinlicht en als op de Haarlemmerdijk, tusschen
Oranjestraat en Dommerstraat ook een wissel werd gelegd. Door dat te
maken zou men op elke straat ook nog 1 stopplaats minder kunnen
krijgen, waardoor de snelheid van verkeer zeker gebaat zou zijn, en
zou kunnen meewerken tot een betere toestand op lijn 5.
Dan zij aan de directie ook nog in overweging gegeven om bij de
laatste motorwagens bijwagens te voegen, want jl. Zondag konden niet
alle passagiers, die op de Dam en bij de haltes op het Damrak
stonden te wachten, worden opgenomen.
Een passagier.
19-2-1906
GEMEENTERAAD.
De leden van de Gemeenteraad zijn bijeengeroepen tot het houden van
een openbare vergadering op Woensdag 21 dezer, ‘s middags te 1¼ uur
en, zo nodig, ‘s avonds, ter behandeling van (o.m.) de volgende
onderwerpen:
— 145. Voordracht van B. en W. tot verkoop van een strook
Gemeentegtond, behorende bij het tramgebouw aan de Willemsparkweg;
— 131. Voorstel van de Raadsleden IJzerman c.s. om het besluit,
waarbij de exploitatielijnen der Gemeentetram zijn vastgesteld,
zodanig te wijzigen, dat onder lijn 2, in plaats van: N.-Z.
Voorburgwal wordt gelezen: Dam.
23-2-1906
De vereniging “'t Koggeschip", ter bevordering van Amsterdamse
belangen in het algemeen en van het vreemdelingenverkeer in het
bijzonder heeft verzocht om het plaatsen van tramwachthuisjes op het
Stationsplein;
Gemeenteraad, zitting van 21 februari
Verkoop van grond. 145. Voordracht van B. en W., om aan de eigenares
van het perceel, kadastraal bekend als Sectie T, No. 529, tegen de
prijs van ƒ 10 per M2 te verkopen een strook gemeentegrond,
behorende bij het tramgebouw aan de Willemsparkweg. Goedgekeurd.
Ingezonden
Tramcontrôle
Enige dagen geleden nam ik een overstapkaartje op lijn 2, ontving
dit, zonder nauwkeurig te inspecteren of het geperforeerde strookje
er ongeschonden aan bevestigd was (wat later bleek niet het geval te
zijn geweest) en overhandig dit bij de volgende rit aan de
conducteur. Deze weigerde het kaartje in ontvangst te nemen,
ofschoon het nummer op beide delen hetzelfde was, de datum was
doorgehaald en er dus onmogelijk misbruik van gemaakt kon worden,
noch misbruik van gemaakt was. Ik was genoodzaakt een nieuw biljet
te nemen, omdat de conducteur zelf het bijbehorende strookje niet
had afgescheurd. Het publiek wordt aanbevolen alvorens de kaartjes
te accepteren deze zelf goed te controleren, om voor
teleurstellingen, als bovengenoemde, gevrijwaard te worden. U, M. de
R., dankend voor de plaatsruimte, B.
28-2-1906
Door het breken van een der wielen van een met stenen beladen wagen,
ondervond het tramverkeer in de Linnaeusstraat 25 minuten
vertraging.
3-3-1906
Gemeente-Tram. Van 1 Jan. van dit jaar tot 28 Febr. werden vervoerd
5.902.552 passagiers en uitgegeven 407.074 vroegrit-retöurkaarten.
Deze cijfers waren voor hetzelfde tijdvak van 1905 resp. 5.074.956
en 184.162.
5-3-1906
AUTOMOBIELEN.
De firma Verwey en Lugard maakt wel een leuke reclame met haar
«Fiat» automobiel-vrachtwagen. Het geweldige rijtuig had dezer dagen
al zo’n bekijks, toen er een zestal paarden mee door de stad
vervoerd werd, maar vandaag nog veel meer. Nu had men, dank zij de
welwillende medewerking van de directie der gemeentetram, een
oud-model tramwagen ten gebruike gekregen, welke bak, zonder de
wielen natuurlijk, op het onderstel van de automobiel-vrachtwagen
geplaatst, thans als extra modern vervoermiddel dienst deed. De
wagen vol passagiers, de «Minister van Sport» op de bok, alles
tezamen een heel gewicht, hield er op zijn rit door de stad een
aardige vaart in en bleek bijzonder nauwkeurig bestuurbaar te zijn.
Het plan bestaat met deze wagen dagelijks ritten door de stad te
maken. Kaartjes daarvoor zullen gratis op de Tentoonstelling in het
Paleis voor Volksvlijt worden verstrekt.
9-3-1906
Gemeenteraad,
Zitting van 7 maart.
Agenda
aan de orde: Lijn 2.
131. Voorstel van de raadsleden IJzerman, Spakler, Zeehandelaar,
Schut en Wiersma, om het besluit, waarbij de exploitatielijnen der
gemeentetram zijn vastgesteld, zodanig te wijzigen, dat onder lijn
2, inplaats van: N. Z. Voorburgwal, wordt gelezen: Dam. Hierbij
worden behandeld de verschillende naar aanleiding van dit voorstel
ingekomen adressen. Het voorstel-IJzerman werd verworpen met 28
tegen 12 stemmen. Daarop trok de Heer Blooker zijn voorstel in. Het
voorstel-J. Polak werd verworpen met 38 tegen 2 stemmen, zoodat,
ingevolge vroeger Raadsbesluit, de lijnen 2 en 3 langs den N. Z.
Voorburgwal zullen rijden.
2-7-1906
Gemeentetram.
Het aantal vervoerde passagiers bedroeg van 1 Januari tot en met 30
Juni 1906 19,274,261, onder welke 1,593,011 passagiers met
vroegriten vroegritretourkaarten. Over hetzelfde tijdvak in 1905
werden vervoerd 17,103,611 passagiers, onder welke 679,738 met
yroegrit- en vroegritretourkaarten.
Gemeentetram.
Zondag a.s. houdt het overstappen op het Leidscheplein voor dö
tramlijnen 7 en 10 weer op. Eerst na een aantal weken zal dan voor
de tweede maal een tijdvak van, overstappen voorkomen.
Storm en Onweer
Bij het onweer gistermiddag heeft 't er even duchtig op los
gestormd. In de Plantage Kerklaan woei een zware boom om, waardoor
tevens een elektrische geleidedraad van de tram knapte. Gelukkig
gebeurden er geen ongelukken door.
Het Amsterdamse meisje E. S., die enige weken geleden op haar
rijwiel door de elektrische tram naar Haarlem bij Sloterdijk werd
aangereden, en die toen in het gasthuis te Haarlem werd opgenomen,
is thans langzaam herstellende.
6-7-1906
Ingezonden
Onze tram.
Er lopen m. i. veel te weinig open wagens, en, naar het mij
voorkomt, minder dan in vroeger jaren. Het is mij dezer dagen
herhaaldelijk voorgekomen, dat ik met deze heerlijke zomeravonden
met huisgenoten een frisch ritje naar Amstelboorden of elders wenste
te maken, maar er liever van af zag om van de tram gebruik te maken,
dan in zon dichte wagen gestoofd te worden. Want het kan daarbinnen
warm zijn! Op de Dam was na achten noch op lijn 1, noch op lijn 4 of
5 een open wagen te bespeuren, alleen lijn 9 had soms de bekende
volgwagen, die dan ook steeds vol was, Als, zoals waarschijnlijk is,
duizenden met mij om deze reden het gebruik der tram nalaten, zou
dit dan niet in het nadeel der onderneming wezen, waarvan wij
Amsterdammers als het ware persoonlijk aandeelhouders zijn? Dat dit
argument sterker moge spreken dan het gerief van het publiek, waarom
de tramdirectie zich, in dit opzicht, al bijzonder weinig schijnt te
bekommeren. X.
Uit het Politierapport.
Een 14-jarige jongen, die achter op een tramvragen was geklommen is
aan het Weteringplantsoen door een tram. welke van de
tegenovergestelde richting kwam, gegrepen. De knaap die hierdoor
achterover op straat viel is in bewusteloze toestand naar het
Binnen-Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.
11-7-1906
Goedkooper tramvervoer voor schoolkinderen.
Op 23 Mei verzocht het bestuur van de afd. Amsterdam van de Bond v.
Ned. Onderwijzers aan B. en W. om schoolkinderen en geleiders bij
het doen van leertochten gratis met de gemeentetram te vervoeren,
of, zoo dat niet mocht gaan, het tarief te verlagen en kaartjes aan
de scholen in depot te geven.
Op dit verzoek is thans in zooverre gunstig beschikt, dat het tarief
van 3 en een kwart cent teruggebracht is op 2 en een halve cent, en
dat aan de scholen kaartjes voor het vervoer in voorraad zullen
worden verstrekt.
Gemeenteraad, zitting van 11 juli.
Tram Amsterdam—Utrecht.
Adres van het Technisch Bureau L. A. Zürcher & Co. te 's-Gravenhage,
waarin — onder mededeling, dat concessie is aangevraagd voor het
aanleggen en exploiteren van een elektrische tramlijn tussen
Amsterdam en Utrecht — wordt verzocht: 1. vergunning te verlenen tot
het leggen van spoorstaven in en langs de Weesperzijde, de
Sarphatistraat enz. tot bij het Leidscheplein, voor zoverre daar
door de Gemeente zelf geen spoorstaven zijn of worden gelegd, en 2.
tegen nader overeen te komen voorwaarden mede-exploitatie toe te
staan op de lijnen van het net der Gemeentetram langs de wegen sub
1. genoemd. In de volgende vergadering zal een voorstel worden
gedaan.
12-7-1906
Ingezonden
Gemeentetram
Velen zullen met genoegen bemerkt hebben, dat sinds Maandag j.l. ook
op de lijnen 5 en 11 open wagens rijden en dat op de laatste lijn de
dienst aanmerkelijk verbeterd is. De wagens rijden daar nu om de 3 à
4 minuten. Zo dikwijls bereiken uw Redactie klachten over
gemeentebedrijven ; nu er niet te klagen valt, maar te prijzen, mag
dat zeker niet worden nagelaten. De directie van de Gemeentetram
verdient voor de belangrijke verbeteringen op beide lijnen de dank
van allen, die daarop aangedrongen hebben. Hoogachtend, X.
Gemeentetram.
De tramwagens van lijn 3 nemen voorlopig, met ingang van 12 dezer,
de standplaats in onder de kap van het station W.P. ; ongeveer over
een maand zullen zij vermoedelijk deze standplaats weer verlaten om
door te rijden langs de Andrieszkade en Sarphatistraat tot nabij het
Alexanderplein. Zondag 15 juli a.s. (bedevaart Isr. begraafplaats
Zeeburg) worden maatregelen genomen voor extravervoer op de lijnen 9
en 6.
12-7-1906
Gemeenteraad, zitting van woensdag 11 juli
Natuurkundig Laboratorium.
Voordr. van B. en W. om hun een krediet te verlenen tot een bedrag
van ten f 20,000 ter bestrijding der kosten van een gepantserd
instrumentarium ten behoeve van het Natuurkundig laboratorium. Deze
verbetering is nodig, aangezien door tramgeleiding bij de Kerklaan
de instrumenten in het laboratorium storing ondervinden.
De heer SUTORIUS vraagt of bet wel verstandig is deze som
beschikbaar te stellen onder deze omstandigheden, waar de hoogleraar
Van der Waals de verbetering door aannemen van deze voordracht toch
onvoldoende noemt. De heer VLIEGEN heeft ook uit de stukken indruk
gekregen dat de verbetering toch onvoldoende zijn zal. Spr. vraagt
of ook overwogen is de gehele verplaatsing van het laboratorium en
het tegenwoordige gebouw een andere bestemming te geven.
Laboratorium en tram zijn slechte buren, die niet bij elkaar horen.
De heer POLAK is evenmin met de oplossing tevreden. Kan men geen
verbetering krijgen door de weg van lijn 10 te veranderen. Die lijn
maakt toch een nodelooze omweg. Men heeft geargumenteerd dat die
lijn van belang is voor „Artis", maar de tram gaat ook niet precies
langs andere grote instellingen, b.v. niet langs het Rijksmuseum.
Het is overdreven dit argument te doen gelden en in de Middenlaan
kan lijn 10 worden gemist. Men kan lijn 10 geheel door de
Sarphatistraat leiden en daardoor het fysisch laboratorium ten goede
komen; door deze voordracht zal men misschien de vagabonderende
stromen enigszins verminderen, doch zeker niet de trillingen van de
tramwagend over de brug gaande ondervangen. Tegenover een
wereld-specialist als prof. v. d. Waals is men meer afdoende
middelen verplicht. De wethouder VAN HALL zegt dat de tegenwoordige
toestand niet kan duren. Hij constateert dat prof. v. d. Waals de
bouw van een nieuwe brug verder van het laboratorium, of bouwen van
een afzonderlijk voor de gevoelige instrumenten met B. en W. te
kostbaar achtte. Te kostbaar is ook het verplaatsen van het
laboratorium en gesteld, men zou lijn 10 verleggen, dan is nog de
vraag of lijn 9 de stoornis zou geven. Met het gepantserd
instrumentarium is niet alles verholpen, doch als een man als prof.
v. d. Waals er zich bij neerlegt, dan bewijst zulks in elk geval dat
het onder deze jmstandigheden het beste is. De heer POLAK
constateert dat men staat voor het begin der vakantie en voor een
spoedig in gebruik nemen van de lijn langs de Sarphatistraat. Laat
men daar lijn 10 enige tijd door laten lopen. Blijkt dan nog dat
lijn 9 de stoornis geeft, dan zal spr. gaarne voor deze voordracht
stemmen. De heer HARMSEN staat geheel op het standpunt van de heer
Polak, te meer omdat 10 haar onvoordeeligste gedeelte heeft tussen
het Kinderziekenhuis en de Muiderpoort. Laat men dus het advies van
de heer Polak volgen.
De VOORZITTER begrijpt het bezwaar tegen de voordracht, maar het
staat vast dat het verleggen van lijn 10 op de exploitatie een
belangrijke invloed zal hebben. De heer POLAK stelt voor de
voordracht aan te houden tot zal gebleken zijn of door het
doortrekken van lijn 10 de storing in het laboratorium ophoudt. De
heer WIERSMA zegt dat de kwestie van lijn 10 in de commissie voor de
bedrijven herhaaldelijk besproken is. Verleggen van deze
„historische” lijn, de oudste, zal voor de financiële exploitatie
der tram grote nadeelen hebben. Pre-advies op dit voorstel is hoog
nodig. De VOORZITTER adviseert de zaak aan te houden, dan kan de
directeur van de tram zijn gemotiveerd advies over hot voorstel
geven. Aldus wordt besloten.
13-7-1906
INGEZONDEN STUKKEN.
Gemeentetram.
Aan de Redactie.
Hoewel er reeds zeer vele, ja bijna ontelbare artikelen geschreven
zijn over de gemeente-tram, meen ik toch, dat het volgende wel van
dienst is, onder ogen van autoriteiten gebracht te worden.
Zondagavond met lijn 10 medegaande, werd in. mijn bijzijn een
conducteur een bankbiljet van f 25 aangeboden om f 0.07½ (zegge
zeven en een halve cent) af te houden, met het gezegde „het spijt
me, ik heb niet anders".
De conducteur kon het niet wisselen, waarvan het gevolg was, dat
bewuste heer tot de plaats van bestemming meereed zonder betaald te
hebben.
Hiertegen staat de conducteur machteloos en daar het nu niet de
eerste maal is, dat zulks op diezelfde lijn in mijn bijzijn gebeurt,
zou men tot de gevolgtrekking moeten komen of wellicht sommige
passagiers het er om te doen is, op die wijze gratis van de tram
gebruik te maken. (Op andere lijnen zal het, dunkt mij, ook wel
gebeuren.)
Een kleine onaangenaamheid, waarvan de conducteur enige ogenblikken
de dupe werd, ook al het gevolg van vorengenoemde, zal ik achterwege
laten, daar de niet-betalende gratis-mederijdende passagier intijds
zijne excuses aanbood.
Zou het daarom niet wenselijk zijn, dat de conducteurs van geen
hoger bedrag behoeven terug te geven dan f 2.50 en komt men dan toch
met een groter bedrag om af te houden, zodat de conducteurs niet
terug kunnen geven, laten zij dan eenvoudig de bewuste passagier aan
de eerstvolgende halte verzoeken uit te stappen.
Men kan toch moeilijk vergen, dat de gemeente Amsterdam een extra
bedrag in reserve houdt om de conducteurs ten gerieve van het
publiek als geldwisselaars te laten fungeren.
Daarbij komt nog, dat de conducteurs met het trajecten-stelsel toch
reeds genoeg aan 't hoofd hebben om geen boeten te belopen, nog
daargelaten de massa regelen, waaraan zij zich te houden hebben.
Zooeven vernam ik nog van een mijner kennissen, dikwijls van lijn 4
gebruik makende, dat hij eveneens hetzelfde misbruik meer dan eens
bijgewoond heeft. Een reden te meer om er spoedig een afdoenden
maatregel tegen te nemen.
U beleefd dankzeggend voor de plaatsruimte, Hoogachtend, Uw. dw. dr.
C. J. v. O.
[Naar aanleiding van dit schrijven hebben wij bij de directie der
gemeentetram inlichtingen ingewonnen. Ons werd verzekerd, dat de
conducteurs in opdracht hebben de passagiers, die slechts groot geld
in betaling kunnen geven, zooveel mogelijk te helpen en alleen in
het uiterste geval tot uitzetting uit de tram over te gaan. Kunnen
de conducteurs het bedrag niet wisselen en zijn de passagiers
stadgenoten, dan kunnen ze deze hun kaartje verzoeken en dit bij de
directie inleveren, die dan wel zorgt dat het verschuldigde voor het
afgelegde traject wordt geïnd. ls de passagier geen stadgenoot, dan
wordt het geval moeilijker. Ook komt het voor, dat de conducteurs
mensen, die ze kennen en die op een gegeven ogenblik slechts groot
geld bij zich hebben, op eigen risico laten mederijden. Daar echter
in zulke gevallen de conducteurs wel eens de dupe van de
geschiedenis werden, zijn velen daar begrijpelijkerwijze voorzichtig
mee. Het bepalen van een maximum-bedrag waarvan niet behoeft te
worden teruggegeven, is in de praktijk ondoenlijk, daar de
conducteur nu eens vee! pasmunt of groot geld heeft, om op het
andere ogenblik daarvan geheel en al verstoken te zijn, al naar
gelang van de omstandigheden. Het beste dus is, dat de passagiers
zelf zorgen, voldoende van klein geld voorzien te zijn. Red.]
Uit het Politierapport.
In de Bilderdijkstraat bij de Potgieterstraat is een montagewagen
van de Gemeentetram bij het keren omgevallen. Persoonlijke
ongelukken hadden (….) niet plaats.
16-7-1906
(Rembrandtfeesten) Op het Rembrandtplein was de drukte wel het
grootst. De koffiehuizen, zo aan de levendige als aan de stille
zijde, waren overvol, uit de bovenverdiepingen staken de bovenlijven
in bosjes, tot zelfs de daken waren bezet. Op de trottoirs tot kort
voor de tramlijnen in drommen opeengepakt de menschen van wie velen
te acht uur er al stonden. Boven hun hoofden de verlichte, dicht
bezette ramen, daarboven weer een lichtende kroon van het café „De-
Kroon", een rode en groene bloemtak aan de „Nieuwe Karseboom",
slingers en lichtjes elders. Het tramverkeer werd te negen uur
gestaakt, het verkeer te voet was een half uur te voren reeds
gestremd en op het afgezette terrein werden alleen nog zij
toegelaten, die een kaart hadden voor het Rembrandtplantsoen, dat
van publiek geheel was vrijgehouden. Middenin troonde Rembrandt, van
tijd tot tijd gezet in een star wit zoeklicht van de overzijde.
Geleid door de hoofdinspecteur van politie, de heer Van Prooyen,
zette de optocht zich precies te half tien van „Eensgezindheid" in
beweging.
17-7-1906
B. en W. brengen ter kennis, dat, met intrekking van hetgeen te
dezer zake is voorgeschreven in de kennisgeving van 6 November 1903
door hen, krachtens art. 116, 2. der Politieverordening, in hun
vergadering van 13 Juli 1906 is bepaald, dat met motorrijtuigen en
rijwielen niet bereden mogen worden: a. de door een bomenreeks
begrensde trambaan langs de Weteringschans, van de straat, genaamd
1e Weteringplantsoen, tot aan de Nieuwe Vijzelstraat en van de
Nieuwe Vijzelstraat tot aan de straat genaamd 2e Weteringplantsoen;
b. de verhoogde trambaan langs de Singel tussen de brug voor het
Koningsplein en de Luthersche kerk.
18-7-1906
Tramverkeer tijdens de Rembrandfeesten.
Dat het verkeer op onze tram gedurende de drie feestdagen die achter
ons liggen buitengewoon is geweest, blijkt wel uit de volgende
cijfers. Zondag werden vervoerd 147,984 passagiers, Maandag bedroeg
dit aantal 187,538, Dinsdag 165,947, totaal dus 501,469.
19-7-1906
Uit het Politierapport.
Het officiële politie-rapport meldt: In de Raadhuisstraat had
gisteren een aanrijding plaats tussen de Haarlemse tram en een
vigilante, waardoor het lemoen van laatstbedoeld voertuig brak.
Overreden.
In de Rapenburgerstraat werd gistermiddag door de tram een kind
overreden, gelukkig zonder ernstig letsel te bekomen. De
wagenbestuurder had aan het ongeval geen schuld, doch was door de
schrik niet in staat heden verder dienst te doen.
Aangereden.
Nabij het Westelijk viaduct van het Centraal Station is gisteren een
open rijtuig door de elektrische tram aangereden. Het reed over cle
balansbrug nabij de Schreierstoren onmiddellijk voor de wagen van
lijn 2 uit, en werd, vermoedelijk doordat de koetsior zijn draai te
kort nam, door de tramwagen van achteren aangereden. Het rijtuig
werd geheel verbrijzeld; gelukkig kregen noch de vier inzittenden,
noch koetsier of paard letsel. Het balkon van de tram werd een
weinig ingedrukt. Het verkeer was ten gevolge van het ongeval enige
tijd gestremd.
20-7-1906
Levensgevaar voor Schoolkinderen.
Nu de westelijke toegang tot het centrum der hoofdstad, de
Haarlemmerdijk en Haarlemmerstraat, voor wielrijders gesloten wordt,
en voor auto's gesloten blijft, is dientengevolge de Brouwersgracht
tot „Hoofdverkeersweg" voor deze voertuigen geproclameerd. Voor de
honderden bewoners van het Haarlemmerpoortkwartier, die dagelijks
per fiets naar kantoor of werkplaats gaan en de vele toeristen, die
per fiets of auto van Haarlem of Zaandam komen toch, is er geen
andere weg om het centrum der stad te bereiken. Op deze smalle
gracht nu bevindt zich onmiddellijk naast een remise der
gemeentetram, waar bijna den gehele dag tramwagens in- en uitrijden,
een Christelijke school, zodat bij het begin en einde der
schooluren, op dit punt honderden kinderen spelen, en de wielrijders
en auto's dus tusschen de tramwagens en de spelende kinderen moeten
manoeuvreren; het gevolg hiervan voor de kinderen kan men zich
denken. Ook op de hoek der Willemstraat en Brouwersgracht speelt op
die uren een groot aantal kinderen, daar ook hier een 2e klasse
school is, zodat ook dit drukke verkeerspunt een groot gevaar, zowel
voor de daar spelende kinderen als voor de wielrijders, oplevert.
Voor de veiligheid der kinderen is het weer te wenschen, dat B. en
W, op die uren zelf eens een kijkje op die gracht gaan nemen en
zodoende tot de overtuiging komen, dat het voor de veiligheid heel
wat wenselijker is, de enige flinke verkeersweg van het westelijk
gedeelte der stad naar het centrum voor het verkeer met deze
voertuigen open te laten, dan het leven van zovele kinderen te
riskeren.
EEN KINDERVRIEND.
22-7-1906
lemand die op een motorrijwiel reed, is op de brug over de
Prinsengracht voor de Rozengracht in botsing gekomen met een
tramwagen. De man bekwam een lichte wond aan een der benen. Zijn
rijwiel raakte geheel defect.
23-7-1906
Ongeluk met de tram.
Zaterdagavond, ongeveer 12 uur, geraakte op de Blauwbrug een heer
onder de bijwagen van de motorwagen van lijn 9, waarbij zijn
rechterhand verbrijzeld werd. Een der in de tram zittende passagiers
bond wegens het hevig bloeden, de verwonde arm af en liet den
patient naar een apotheek dragen, waar spoedig een politieagent
kwam, die op uitnemende wijze een snelverband legde en de gewonde
toen per brancard naar het Israelietisch ziekenhuis liet vervoeren.
25-7-1906
Physisch Laboratorlum.
Gemeenteraad, zitting van woensdag 25 juli
Voortzetting der behandeling van : No.658. Voordr. van B. en W. om
hun een krediet te verlenen tot een bedrag van ten hoogste f 20,000
ter bestrijding der kosten van een gepantserd instrumentarium ten
behoeve van het Natuurkundig laboratorium.
De heer VLIEGEN bespreekt het rapport van de directeur van de
gementetram over het voorstel van Jac. Polak tot verlegging van lijn
10. In dit rapport wordt de vrees uitgesproken dat de tram f 50,000
minder zal opbrengen door de verlegging, maar daarbij veronderstelt
de directeur dat alle passagiers die nu aan de te verdwijnen halten
uitstappen, zullen ophouden van de lijn gebruik te maken. Aangezien
deze redenering niet juist is, behoeft men zich door die f 50,000
dus niet zo bijzonder te laten afschrikken. Waar de voorgestelde
maatregel niet afdoende is en wij spoedig een nieuwe hoogleraar in
de natuurkunde zullen krijgen, waar bovendien het overweging zou
verdienen te onderzoeken of het wil, ter ontlasting van lijn 10,
lijn 7 te leiden langs Artis, stelt spr. voor de zaak aan te houden
en het oordeel aan de directeur der tram te vragen over zijn
tramdenkbeeld. Wethouder HEEMSKERK dringt er op aan de voordracht
van B. en W. maar vast aan te nemen. Men heeft hier niet te spreken
over een tramvoordracht, gelijk men schijnt te menen, maar over het
gepantserd instrumentarium. Het is van belang dat het onderwijs
wordt geholpen en dit kan het goedkoopst geschieden door aanneming
van de voordracht. Verder bestrijdt spr. nog de verplaatsing van
lijn 10 met cijfers omtrent het te duchten verlies. Spr. deelt mede
dat door de directeur der tram toch reeds wordt overwogen verlenging
van sommige lijnen en B. en W. van zijn plannen daaromtrent in
kennis heeft gesteld. Deze plannen zullen door B. en W. zeer zeker
spoedig worden overwogen; daarom en dewijl ook geen gemakkelijke of
betere oplossing is te vinden acht spr. het 't beste de voordracht
aan te nemen. (De zitting duurt voort.)
Adres van het Technisch Bureau L. A. Zürcher & Co. te 's-Gravenhage,
waarin — onder mededeeling, dat concessie is aangevraagd voor het
aanlegten en exploiteren van een eelektrische tramlijn tussen
Amsterdam en Utrecht — wordt verzocht: 1. vergunning te verlenen tot
het leggen van spoorstaven in en langs de Weesperzjjde, de
Sarphatistraat enz. tot bij het Leidscheplein, voor zoverre daar
door de gemeente zelf geen spoorstaven zijn of worden gelegd, en 2.
tegen nader overeen to komen voorw-arden mede-exploitatie toe te
staan op de lijnen van het net der Gemeentetram langs de wegen sub
1. Gesteld in handen van B. en W. om praeadvies.
Adres van het bestuur van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap „Natura
Artis Magistra", houdende verzoek de loop van tramlijn 10 niet te
wijzigen, subsidiair zodanige maatregelen te treffen, dat het
Genootschap niet verstoken blijft van een directe tramverbinding met
het westelijk en zuidelijk stadsgedeelte. Te behandelen bij het
desbetreffende punt van de agenda.
De Electrische Tram en het Physisch Laboratorium.
Geachte Redactie!
Ik kom tot U met een verzoek om inlichting. Wie bovenstaande kwestie
gevolgd heeft, weet, dat men na minstens drie jaar zoeken de
volgende middelen heeft bedacht om op te heffen de hinder van de
elektrische tram bij elektrische en magnetische metingen: I°. Een
nieuwe brug. 2°. Doorrijden Sarphatistraat, zonder Artis aan te
doen. 3°. Het geheele laboratorium verplaatsen. 4°. Een gepantserd
instrumentarium van f 20,000. Gepantserd wil zeggen, dat er om het
instrument, of delen er van, week ijzer gebracht is ; maar van het
allerbeste, dat de firma Krupp vervaardigen kan. Door dit te doen,
hebben magnetische storingen geen invloed op wat daarbinnen is, en
dit middel wordt dan ook als het beste aanbevolen. Toch zal hierdoor
slechts een verbetering, geen «goede« toestand worden verkregen, en
de Raad heeft in zijn jongste zitting de zaak opnieuw verdaagd tot
a.s. Woensdag. Men verkeert dus min of meer in een «impasse», en
ofschoon ƒ 20,000 met het oog op de wetenschap voor een stad als
Amsterdam misschien een kleinigheid is, verbaas ik mij dat niet
beproefd wordt een middel, dat ik bij verschillende gelegenheden,
zelfs nog onlangs, aanbeval, mij daarbij beroepende op Faraday, die
toch door een der aan het Laboratorium verbonden hoogleraren nog pas
zes jaar geleden «de grootste experimentator dezer (19e) eeuw»
genoemd werd. Daar dit mijn beroep niet heeft gebaat, en F's
profetie de stem is van een roepende in de woestijn, zou ik het nog
eens willen beproeven met het getuigenis van Sir William Siemens,
die in 1874 de transatlantische kabel legde, en aan boord van zijn
schip, de »Faraday«, een eenvoudig eigengemaakt toestelletje bezigde
voor het meten van de weerstand van zijn kabels.
Dat toestelletje was gebaseerd op het door Faraday zonder enig
noemenswaard voorbehoud aanbevolen beginsel van waterontleding, en
Siemens getuigt, dat hij het met het meeste succes bezigde (— geeft
er tabellen met cijfers bij —) omdat het, in tegenstelling met de
toen gebruikelijke instrumenten, helemaal niet geïnfluenceerd werd
door de bewegingen van het schip of van “its revolving mass of irons”.
Men vindt het in het Journal of Telegraph Engeneers 1874 — ik kan
thans niet naslaan de woorden die ik citeren wilde.
Wat hapert er dan aan dit toestel, de waterstofvoltameter?
Wie zal beweren dat magnetische of andere werkingen er invloed op
hebben? Wie, dat de accuratesse onvoldoende is? Wie, dat het toestel
of liever het beginsel, slechts deugt voor een bepaalde
stroornsterkte? Wie, dat het toestel te duur is ? Wie, dat het te
goedkoop is om goed te kunnen wezen?
Dan nog iets. De tram stoort 1°. verschijnselen en en 2°. de
instrumenten waarmee ze gemeten worden. Zoover ik weet!! is
voornamelijk het tweede punt aan de orde en dan zou ik zeggen dat de
waterstofvoltameter het voordeel heeft van het gestoorde
verschijnsel te »integreren«, dat is, het in zijne positieve en
negatieve slingeringen na te gaan en ons een gemiddelde te geven als
we het wensen. Want we kunnen er even goed stroomstoten, variabele,
wisselstromen mee meten als continue stromen — ik hoop het in
vroegere publicaties bewezen te hebben. Mijne opinie is dus, dat op
deze basis voortgebouwd — dat ze althans ernstig beproefd moet
worden ; dat de waterstofvoltameter van Faraday nogmaals »a fair
chance« moet worden gegeven. Maar mocht nu aan het aanbevolen middel
wederom geen aandacht worden gegeven, zou u mij dan ook kunnen
inlichten wat de fout is in mijn redenering? Tot nog toe zie ik
slechts één fout die mogelijk is, en dat zou zijn dat ik de mode een
te geringe kracht heb toegekend. Doch om redenen van mode” geen nota
te nemen van de éénige woorden, die Faraday kleinkapitaal het
drukken in zijn Experimental Researches — daarmede zou de wetenschap
zich erger declineren dan het Faraday's naam kan schaden.
Uw abonnee, Dr. H. A. Naber.
26-7-1906
Gemeenteraad, zitting van woensdag 25 juli (Vervolg.)
Physisch Laboratorium.
Wethouder VAN HALL komt op tegen de mening dat de voordracht zou
moeten worden aangehouden op grond dat prof. v. d. Waals spoedig de
leeftijdsgrens bereikt; nam men dezen grond aan, dan zou men aan
hoogleraren die een zekeren leeftijd hebben bereikt, alles moeten
weigeren wat zij in het belang van het onderwijs vragen. Nu prof. v.
d. Waals genoegen neemt met de oplossing en deze vraagt in het
belang van het onderwijs, moet men de voordracht aannemen.
De heer SUTORIUS heeft bezwaar tegen de uitgaaf van f 20,000, juist
omdat de hoogleeraar de oplossing niet bevredigend acht, maar
slechts als noodhulp beschouwt. Voor het door de directeur der tram
gegeven cijfer van verlies is geen enkele logische grond. Weliswaar
heeft men hem een raadsel opgegeven dat niet op te lossen is, omdat
alle factoren onbekend waren op één na, dat lijn 10 uit de
Roeterstraat zou verdwijnen. Maar de gevonden oplossing is daarbij
volstrekt niet ernstig gedacht. De directeur heeft geredeneerd hier
hebt ge zoveel tramkaartjes, zet zijn hoed daarop, doet van hocus
pocus, licht de hoed op en weg zijn ze. Dan zegt de directeur,
verlies is dus zoveel kaartjes. Dat is geen ernstig rekenen. Zag
spr. practisch nut van het gepantserd instrumentarium, hij zou de
uitgaaf niet te hoog achten; nu echter prof. v. d. Waals zelf het
practisch nut ontkent, zal spr. tegen stemmen.
De heer VLIEGEN repliceert kort, zijn standpunt handhavende en stelt
voor de voordracht aan te houden tot nader onderzocht zal zijn of
door verlegging van de lijnen 7 en 10 geen afdoende verbetering kan
worden verkregen.
Wethouder HEEMSKERK leest het advies van prof. v. d. Waals voor,
waarvan de slotsom luidt dat naar verhouding van de te besteden
sommen de (aangegeven) oplossing de voorkeur verdient boven de
andere geopperde plannen, waarvan z. i. het voordeel niet in
evenredigheid is met de te maken kosten. Juist op deze grond berust
de voordracht. Sprekende over de critiek van de heer Sutorius op
lijn 10, zegt de wethouder dat men mot lijn 10 niet moet spotten ;
deze lijn heeft haar sporen verdiend (gelach) en het is gevaarlijk
al te dartel aan haar te tornen. Wat de berekening van de directeur
betreft, deze verdient daarvoor geen kritiek; natuurlijk zijn zijn
cijfers globaal bij de weinige gegevens waarover hij beschikte; deze
weinige gegevens heeft de directeur wel degelijk op hun waarde in
aanmerking genomen en spr. houdt het bij deze berekening liever met
de directeur dan met de heer Sutorius, te liever omdat de directeur
er niet is en de heer Sutorius wel. (Gelach.) De heer SUTORIUS
verwijt de wethouder dat hij allerlei dingen op het tapijt brengt
die hij er niet op heeft gebracht. De heer HEEMSKERK : Dat is het
juist. De heer SUTORIUS: De wethouder behoort tot hen die door de
tram van zijn stoep wil worden gehaald en wil worden gebracht naar
het stoepje, waar hij wezen wil. De VOORZITTER: Dat wilden de heeren
van de N. Z. Voorburgwal indertijd ook. (Daverend gelach.) Bij
stemming wordt het voorstel-Vliegen verworpen met 17 tegen 9 stemmen
en de voordracht aangenomen met 15 stemmen tegen 11.
27-7-1906
Gemeentetram.
Een onzer lezers vestigde onze aandacht op het ongerief, dat
reizigers van lijn 1 (met een 7½ cents overstap-kaartje naar het
Centraal- Station) ondervinden door aan de Paleisstraat niet te
mogen overstappen in een wagen van lijn 2, doch te moeten lopen naar
het postkantoor, waar het nieuwe traject begint, of op de Dam voor
het Comraandantshuis te moeten wachten op een aansluitende wagen.
Voor reizigers naar het station die doorgaans haast hebben, is dat
lopen naar het postkantoor een groot verlies van tijd, te meer waar
vaak achter een wagen van lijn 1 een wagen van de Koninginneweg
aanrijdt, die evenwel de halte aan het postkantoor reeds gepasseerd
is, als de reizigers van lijn 1 dat punt lopend hebben bereikt. Ter
bevoegder plaatse hebben wij deze klacht overgebracht, die door de
betrokken autoriteit niet zonder grond word geacht. Er zal dan ook
worden overwogen of het overstappen van lijn 1 op lijn 2 aan de
Paleisstraat kan worden toegestaan. Een bezwaar is evenwel dat lijn
2 op de N. Z. Voorburgwal dan dicht bij elkaar twee drukke halten
krijgt, èn aan de Paleisstraat èn aan het postkantoor, waar
meestentijds ook velen instappen; en het is de vraag of dit de
exploitatie op lijn 2 niet zal hinderen. Intusschen zal worden
nagegaan of de reizigers van lijn 1 van het bovenbedoelde ongerief
kunnen worden ontheven.
Nog vernamen we, dat de werkzaamheden aan de nieuwe brug over de
Schippersgracht goed vorderen; reeds is men aangevangen met het
stellen van de kap, zoodat de voltooiing van het werk spoedig is te
wachten. Het zal echter nog geruime tijd duren, alvorens lijn 2 en 7
hun weg over deze nieuwe brug nemen. Op het Kadijksplein zal het
leggen der rails vele technische moeilijkheden met zich mee brengen;
de plaatsruimte laat daar het leggen van dubbel spoor niet toe — ook
op de brug komt slechts enkel spoor te leggen — zoodat men .op het
plein, medo in verband met de oprit van de brug, de rails van lijn 2
en 7 daar ineen zal moeten laten slingeren, wat de werkzaamheden
ingewikkelder maakt. Een en ander zal tot gevolg hebben dat
vermoedelijk eerst tegen November bovenbedoelde lijnen over het
Kadijksplein zullen worden doorgetrokken.
Dezer dagen zal men in enkele tramwagens in de vensters aan
weerszijden van de deuren een luikje zien aangebracht, dat bij warm
weder wordt neergelaten, om het tramrijtuig van binnen beter te
kunnen ventileren. Door deze opening zal de frisse lucht in groter
hoeveelheid worden toegevoerd dan door de raampjes die in de kap van
de wagen kunnen worden opengezet.
28-7-1906
Een vrouw, die in de Linnaeusstraat van de in beweging zijnde tram
stapte, ten gevolge waarvan zij viel, bekwam een hoofdwond. Zij werd
naar het O. L. V. Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.
29-7-1906
Lijn 10.
B. en W. stellen den Raad voor, de tramlijn 10 (Zoutkeetsgracht—station
Muiderpoort) aan haar noordwestelijke standplaats te voorzien van
een kringlijntje, zodat heengaande de richting langs een deel der
Zoutkeetsgracht en der Oostelijke Houtmankade alsmede de
Breeuwerstraat en terugkerende die door de gehele Planciusstraat kan
worden gevolgd, welk lijntje nodig is met het oog op voorkoming van
onregelmatigheden in de dienst door het aan- en afkoppelen van
bijwagens.
Bij de indienststelling van het omschreven kringlijntje kan op de
belangen der fruitmarkt voldoende gelet worden door gedurende enkele
ochtenduren, waarin zulks hinderlijk zou kunnen zijn, niet daar
langs te rijden, doch, na van het Haarlemmerplein te zijn gekomen,
in de Planciusstraat zelve om te keeren.
De uitvoering van het werk kan, in verband met de marktbelangen, in
de wintermaanden het best geschieden, en de voor de voorbereiding
gevorderde tijd maakt een beslissing daaromtrent thans raadzaam.
De kosten van dit lijntje zullen pl.m. f 7500 bedragen en uit het
toegestane krediet voor den tramaanleg bestreden kunnen worden.
1-8-1906
Gemeentetram.
Hot aantal vervoerde passagiers bedroeg van 1 Januari tot en met 31
Juli 1906 23,148,363 passagiers, onder wie 1,972,600 passagiers met
vroegrit- en vroegritretourkaarten. Over hetzelfde tijdvak in 1905
werden vervoerd 20,368,734 passagiers, onder wie 854,625 passagiers
met vroegrit- en vroegritretourkaarten
Tramdienst.
Geachte Redactie! Maandagavond stond ik precies 25 minuten te
waohten op een tramwagen van lijn 11 richting Muiderpoortstation.
Overbodig te zeggen, dat ik mijn trein gemist heb. Na verloop van 25
minuten kwam natuurlijk een volle wagen aanrijden (zonder bijwagen)
en ongeveer 10 minuten later weer een wagen. Men- behoeft waarlijk
niet van vitzucht beschuldigd te worden, als men constateert dat een
dergelijke tramdienst op niets gelijkt. Dat het beter kan bewijst
lijn 4, waar de dienst goed en regelmatig is. Hoogachtend, X.
4-8-1906
Katoenkleding trampersoneel.
In navolging van het buitenland, zou het wenselijk zijn, op warme
dagen ook ons trampersoneel van dunnere uniformen te voorzien. In
Christiania en Kopenhagen bijv. dragen de wagenbestuurders en
conducteurs geelwitte katoenen jassen. Wellicht brengt deze
mededeling ook aan ons trampersoneel zulk een weinig kostbare
verlichting, waarmee dan minder slijtage der gewone kledij gepaard
zou gaan. EEN AMSTERDAMMER.
6-8-1906
Fanfarekorps bij dr Gemeentetram.
Men deelt ons mede dat, niettegenstaande de weinige medewerking van
de zijde van het Amsterdamse publiek de plannen van het personeel
der Gemeentetram om een fanfarekorps op te richten, aanvankelijk
dreigde te verijdelen, toch op grond van de reeds ontvangen
bijdragen, in een Vrijdag j.l. gehouden vergadering besloten is een
dusdanig korps onder den naam ..Kunst na Inspanning" op te richten,
aanvankelijk met zestien werkende leden. Het bestuur, bestaande uit
de conducteurs Funke (voorzitter), Straus (secretaris-bibliothecaris)
en Wils (penningmeester) heeft de heer Schoonderbeek aangezocht als
directeur op te treden en deze heeft zich daartoe bereid verklaard.
De oefeningen zullen binnenkort een aanvang nemen en wekelijks
gedurende twee uren gehouden worden, de ene op Vrijdagavond, de
andere op Vrijdagmorgen. Gaarne zijn wij de tolk van het
trampersoneel, om dank te brengen aan diegenen uit de burgerij, die
door het schenken van gaven van hun belangstelling deden blijken.
Onzerzijds moedigen wij gaarne tot toetreding aan als donateur (voor
ten minste f 1 's jaars). Men schrijve aan de heer Funke
(voorzitter), Vrolikstraat 270 III. Wij wensen het jonge korps een
langdurig en bloeiend bestaan.
7-8-1906
De Gemeente-bedrijven. Onze tram.
Aan het jaarverslag der Gemeente over 1905 is het volgende ontleend:
Ofschoon het zesde bedrijfsjaar der Gemeentetram zich niet heeft
gekenmerkt door belangrijke uitbreiding van de elektrisch
geëxploiteerde lijnen, is daarin toch weer een merkbare toeneming
van het verkeer voorgekomen. Het aantal passagiers steeg met 15.6 %
en de bruto-vervoer opbrengst met 13.2 % in vergelijking met 1904.
Door het geleidelijk, dus met vermijding van grote schokken,
beschikbaar stellen van zooveel mogelijk aan de behoeften
geëvenredigde vervoermiddelen — welke behoeften, bij een bepaald
tarief, natuurlijk slechts na vrij lange ondervinding deugdelijk
kunnen worden beoordeeld — is de daling van het aantal vervoerde
passagiers per W. K. M., die hier evenals elders in belangrijke mate
ia voorgekomen door de uitbreiding van de vervoerscapaciteit,
bereids nagenoeg tot staan gekomen ; over 1905 is dit bedrag
geworden 3.85 tegen 3.9 in 1904. Daarbij heeft de betrekkelijk grote
uitbreiding van het bijwagenverkeer (21.6 % van het geheel, tegen
13.8 % in 1904) geleid tot besparing op de uitgaven, voortvloeiende
uit vermeerderde prestatie. De exploitatie-uitgaven per W. K. M.
zijn nog dalende, niet alleen als gevolg van de toegenomen
prestatie, maar ook door het voortdurend streven om te bezuinigen,
waar zulks, blijkens de aangroeiende ervaring, mogelijk is. De vrij
belangrijke daling van de exploitatiecoëfficiënt is echter ook
gedeeltelijk veroorzaakt door andere ontvangsten dan de opbrengst
van het vervoer. Het aantal ambtenaren bedroeg 83 op 31 December
1905 (tegen 47 in 1904). De vermeerdering is nagenoeg geheel
voortgevloeid uit het in vaste dienst overgaan van tijdelijk
personeel en uit onder de ambtenaren opnemen van een aantal vroeger
elders ingedeelde beambten. Bovendien waren nog in tijdelijke dienst
10 ambtenaren voor kantoor werkzaamheden en 1 ambtenaar bij de
uitbreidingswerken. Op het einde van het jaar bedroeg het aantal
werklieden (met inbegrip van het rijdende personeel) 1436, waarvan:
Vast aangesteld Voorlopig aangesteld In losse dienst Totaal
Eigenlijke werklieden 242 91 319 643
Rijdend personeel 601 32 26 659
Stalpersoneel 6 - 8 14
Conducteurs in buitengewone dienst - - 120 120
Totaal 8491904: 791 1231904: 176 4641904: 328 14361904: 1295
Ziek waren gemiddeld per dag
9.05 conducteurs (2.60 % ; 1904 3.15 %),
13.13 koetsiers en wagenbestuurders (4.63 % : 1904 3.89 %)
0.3 stalknechts (3.75 % ; 1904 3.16 %) en
11.9 werklieden (2.33 % ; 1904 3.5 %).
De verkochte paarden hebben gemiddeld per stuk opgebracht f 245.96
(1904 f 219.24), terwijl de waarde, waarvoor zij op de balans
voorkwamen, was f 176.40.
De elektrische trekkracht werd geleverd door de centrale der
“Gemeente-electriciteitswerken” gedurende het eerste kwartaal voor
den prijs van 8 cents per kilowattuur, gemeten aan de
voedingspunten, daarna volgens de onderstaande prijsberekening: Voor
het eerste 1,000,000 kilowatturen f 0.07 per K.W.U., voor de tweede
1,000,000 kilowatt uren ƒ 0.06½ per K.W.U., voor de volgende
kilowatturen f 0.06 per K.W.U., gemeten aan de Centrale en met
bijvoeging van 9 pCt. van het aanlegkapitaal der tramkabels voor
rente en afschrijving en instandhouding.
Over de laatste maanden heeft dientengevolge de prijs per K.W.U.
gemeten aan de Centrale bedragen f 0.0745. Het gemiddelde
energieverbruik per W.K.M. (met berekening van 1 bijwagenkilometer
als 0.4 motorwagenkilometer) was 0.519 K.W.U., gemeten aan de
Centrale.
Op het einde van het jaar bedroeg het aantal tramwagens 478 stuks.
Gemiddeld hebben per dag gereden 124 motorwagens en 59 bijwagens op
de electrische lijnen; op de paardentramlijnon vóór 19 Jan. 9, van
19 Jan.—25 Oct. en na die tijd 7 wagens. Open wagens zijn in dienst
gewoest op 117 dagen. Gemiddeld zijn dagelijks afgelegd door de
motorwagens 160 K.M. per wagen en door de paardenwagens 111 K.M. per
wagen. Het gemiddelde aantal plaatsen van de gelopen hebbende wagens
over het gehele jaar was 34. De vervoercapaciteit is weer gestegen.
Het totale aantal gopresteerde plaatskilometers (wagenkilometers
vermenigvuldigd met het aantal plaatsen van elke wagen) is
toegenomen van 280,346,754 in 1904 tot 329,074,220 in 1905, waarvan
resp. 38,709,412 en 71,191,232 door bijwagens.
Van de blijkens het bovenvermelde voorhanden 15,656 plaatsen, waren
gemiddeld dagelijks in circulatie 34 x 189 = 6426 plaatsen. Uit de
bedrijfsstatistiek blijkt, dat het aantal ritten per inwoner bedroeg
67 (tegen 59 in 1904). Het algemeen totaal vervoer was 37,276,802.
(Ter vergelijking wordt vermeld, dat blijkens de Regeringsstatistiek
over 1904 de Ned. spoorwegen een gezamenlijk reizigersvervoer hadden
van 38,686,456.)
De opbrengst van het tramvervoer was f 2,392,654.63. De
exploitatiekosten waren f 1,489,986.65. De best rendeerende lijn is
lijn 10. Dan volgen in afdalende reek» de lijnen 8, 9, 4, 5, 2, 1,
11, 8, 7, 6. Het grootste verkeer kwam voor op Maandag 12 Juni (2e
Pinksterdag) met 172,697 passagiers, het kleinste op Vrijdag 20
Januari met 71,613 passagiers.
8-8-1906
Stadsdrukkerij.
Voor de Gemeentetram geleverd:
aan boekjes en kaartjes:
181.500 boekjes val] 25 kaarten,
395.000 boekjes van 10 kaarten,
1000 boekjes van 20 kaartjes,
11,086.875 éénrittenkaarten, 18,800,000 contramerken, 9,350,000
tweerittenkaarten, 4050 abonnementskaarten, 2000 scholierkaarten,
2500 boekjes bij scholierkaarten.
Bovendien voor de stoomponten 1.479.600 plaatsbewijzen.
lemand, verkeerende ander den invloed van sterke drank, sprong op de
Rozengracht van de in beweging zijnde tram, waardoor hij viel en in
het aangezicht verwond werd. Hij is in het Binnen-Gasthuis
opgenomen.
18-8-1906
Lijn drie.
De tramwagens van lijn 3 der Gemeentetram zullen met ingang van 22
Aug. doorlopen tot in de Sarphatistraat bij de Muiderpoort, waardoor
aan deze lijn een sectie wordt toegevoegd. De standplaats aan het
Weesperpoort-station wordt alsdan opgeheven.
21-8-1906
Hedenochtend te half elf brak plotseling, onmiddellijk na het
voorbijrijden van een tramwagen, de verbindingsdraad van de
elektrische geleiding, gespannen tussen de vlak bij het Spui gelegen
nrs. 332 en 334 aan den N.Z Voorburgwal. Gelukkig bleef een gedeelte
van de verbinding ongeschonden, zodat de stroomdraad aan de
Spuistraatzijde in gebruik kon blijven terwijl de naar de Dam
rijdende wagens over enige tientallen meters geen gebruik van de
stroom konden maken. Het verkeer behoefde niet gestaakt te worden,
daar de wagens, op volle kracht aangezet, genoeg vaart overhielden
om zonder stroom het bedreigde gedeelte voorbij te komen.
24-8-1906
Hinderwet
B. en W. brengen ter kennis, (…………………..) dat door Gedep. Staten van
Noord-Holland gunstig is beschikt op het verzoek van B. en W. van
Amsterdam tot het uitbreiden der werkplaatsen van de gemeentetram
aan de Tollensstraat aldaar, op het perceel, kadastraal bekend als
sectie Q no. 4950. (………………..)
28-8-1906
De tram en het Weesperpoortstation.
Een onzer stadgenooten schrijft ons:
„Wie tegenwoordig aan het Weesperpoortstation aankomt, vindt daar
geen tram. Hoeveel jaren lang de reizigers daar, onder de kap van
het station, zo geplaatst, dat hij zelfs bij het slechtste weer
droog te bereiken was, den tramwagen hebben gevonden, die, zonder
gedrang, naarmate de reizigers door het controlehekje druppelden,
langzaam voldruppelde, hoelang die ideaal-toestand bestaan heeft,
weten wij niet.
Maar sedert enkele dagen bestaat hij niet meer. Lijn 11, de lijn
naar de Dam is een paar maanden geleden doorgetrokken naar het
Muiderpoortstation. Toen hebben de wagens van lijn 3 er een tijdlang
gestaan en hebben de bewoners van de buitenwijken van de mooie
standplaats onder de kap genot gehad. Maar nu is lijn 3
doorgetrokken tot bij de Muiderpoort en moet ieder die het station
per tram wil verlaten, de straat oversteken, bij het politieposthuis
waar de halte is, wachten en dan trachten zich een plaatste
veroveren. Gezegd moet, dat de wagens op de uren waarop wij ervan
gebruik makten, zelden goed bezet aan de halte kwamen; meestal was
er wel plaats voor de wachtenden. Maar die hadden er soms vijf
minuten in de regen gestaan; die drongen, zelfs al was er plaats —
waar zijn de schoone dagen van weleer?
Is het niet mogelijk weer wagens — en dan natuurlijk wagens die naar
het centrum der stad gaan — onder de kap van het station te zetten?
Bijv. wagens, die zoals vroeger naar en van elke trein rijden van en
naar de Dam ? Of indien dat, met den tegenwoordige toestand van de
Dam, niet gaat, dan de wagens om en om laten rijden naar het
Weesperpoort- en het Muiderpoortstation ? Tussen die beide stations
zijn de meeste wagens slecht bezet, hetgeen het praktische van de
doortrekking problematiek maakt, en een argument is voor een minder
sterke dienst op dit gedeelte. Maar in elk geval, laat de reizigers
aan de Weesperpoort weer zijn tramwagen vinden onder de kap van het
station.
30-8-1906
Jeugdige boosdoener.
Een heer zag een paar dagen geleden een zeer jonge knaap in een
tramwagen, verzoekende een conducteur om 20 halve stuiversstukken
voor twee kwartjes te wisselen. Op de Dam komende, ging de knaap
sigaretten kopen en vond die heer het geraden een politieagent te
waarschuwen. Deze nam de knaap mee en hij bekende ergens in de
Dapperstraat een geldlade te hebben geledigd, waaruit hij had
genomen bovengenoemde stukken en nog tachtig halve centen.
De knaap was eerst tien jaar en reeds van school weggejaagd.
Gisteravond werd de hulp van de brandweer ingeroepen voor een
binnenbrand in perceel 27 Leidschestraat, waar gevestigd is „The
London Toilet Club". Het vuur ontstond in de kelder, waar enige
kisten met stro en ander verpakkingsmateriaal vlam vatten. Als
oorzaak noemde de brandweer ons het onvoorzichtig omgaan niet licht.
De brand was spoedig geblust. Het tramverkeer ondervond nogal
vertraging ; op 't Koningsplein en in de Leidschestraat bij de
Keizersgracht stonden de wagens in een lange rij te wachten.
Tram Amsterdam—Zaanstreek enz.
Door B. en W. van Zaandam is bij den Raad een voorstel ingediend om
zich in beginsel bereid te verklaren tot het verleenen van concessie
voor den aanleg en de exploitatie eener electrische tram aan de
„Amsterdam and North Holland Electric tramway Company" onder de in
het d. d. 20 Juni 1906 bij de Raad ingediend adres vermelde
bereidverklaringen. (…….)
Daar de concessionaresse gevraagd heeft vóór 15 September te weten
of Zaandam bereid is een dergelijke concessie te verleenen zal dit
voorstel waarschijnlijk reeds hedenavond (Donderdag) worden
behandeld.
Electrische Spoorwegen
De St.-Ct. nr. 202 bevat een Kon. Besl. van 14 Aug. tot
gelijkstelling van het door de gemeente Amsterdam geëxploiteerde
spoorwegnet te Amsterdam, waarop in hoofdzaak geen ander vervoer dan
personenvervoer binnen één gemeente plaats heeft, met de spoorwegen,
waarop geen ander vervoer dan personenvervoer binnen één gemeente
plaats heeft. (Stbl. nr. 223).
31-8-1906
In de gemeenteraad van Zaandam werd met 10 tegen 5 stemmen in
principe besloten tot het verlenen van concessie voor de aanleg en
de exploitatie van een elektrische tram tussen Amsterdam en de
Zaanstreek aan de „Amsterdam en North Holland Electric Tramway
Company".
1-9-1906
Gemeenteraad.
De Gemeenteraad vergadert Dinsdag 4 September, des namiddags, o.m.
over de voordracht van B. en W. tot de aanleg, in aansluiting aan de
tramsporen in de Planciusstraat, van een enkelsporige tramlijn langs
een deel der Zoutkeetsgracht en der Oostelijke Houtmankade, alsmede
door de Breeuwerstraat;
Gemeentetram.
Van 1 Januari tot en met 31 Augustus werden dit jaar vervoerd
26,916,269 passagiers, onder wie 2,391,219 passagiers met vroegrit-
en vroegritretourkaarten.
Over hetzelfde tijdvak in 1905 werden vervoerd 23,587,278
passagiers, onder wie 1,034,812 passagiers met vroegrit- en
vroegritretourkaarten.
Een vrouw die in een tramwagen aan de conducteur een kaartje toonde,
dat behoorde tot een aantal kaartjes, die op 22 Aug. uit een
tramwagen in de 2e Van Swindenstraat werden ontvreemd, werd
aangehouden. In de woning der vrouw zijn de ontvreemde kaartjes bij
huiszoeking gevonden.
Overreden.
Gistermiddag geraakte in de Nieuwe Amstelstraat een 75-jarige,
stok-dove vrouw onder een tramwagen. De wagenbestuurder had haar
door aanhoudend bellen gewaarschuwd voor het gevaar dat haar
dreigde, maar trots zwaar remmen was het ongeluk niet te voorkomen.
D« ongelukkige werd vreselijk verwond opgenomen en naar het
Israëlietisch ziekenhuis vervoerd, waar men de dood moest
constateren.
3-9-1906
Door de ambtenaren der gemeentetram is een vereniging opgegericht
onder de naam „Plicht en Recht", secretaris is de heer h. W. Borst,
2e Hugo de Grootstraat No. 20.
5-9-1906
Gemeentetram.
Van 1 Januari tot en met 31 Augustus werden dit jaar vervoerd
26,916,269 passagiers, onder wie 2,391,219 passagiers met vroegrit-
en vroegritretourkaarten. Over hetzelfde tijdvak in 1905 werden
vervoerd 23,587,278 passagiers, onder wie 1,034,812 passagiers met
vroegrit- en vroegritretourkaarten.
Gemeenteraad, zitting van dinsdag 4 september
Lijn 10.
771 Voordr. van B. en W. tot de aanleg, in aansluiting aan de
tramsporen in de Planciusstraat, van een enkelsporige tramlijn langs
een deel der Zoutkeetsgracht en der Oostelijke Houtmankade alsmede
door de Breeuwerstraat. [Het doel is ter plaatse een kringlijntje te
krijgen; de kosten zijn geraamd op f 7500.]
De raad heeft dit voorstel goedgekeurd.
Amsterdammertjes.
Wat onze tram mist.
Daar is een tijd geweest dat in Nederland de Amsterdamse tram, de
tram bij uitnemendheid was en ten voorbeeld is gesteld voor al
dergelijke vervoermiddelen. Die tijd ligt zelfs nog niet zo heel ver
achter ons. Het kon van de Amsterdame tram tot voor enige maanden
nog gezegd worden.
Er is ook een tijd geweest dat de tram in de residentiestad
beschouwd werd als een, de stad 's-Gravenhage beslist onwaardig. De
wagens waren slecht, de paarden niet minder; het vervoer was er
buitengewoon gebrekkig en duur; men betaalde, om maar iets te
noemen, 20 cent om vervoerd te worden van het Station Hollandsche
Spoor naar het Bankaplein en dacht dan er nooit te zullen komen, zó
langzaam ging 't. Bovendien schenen in die tijd de wagens der Haagse
tram een bepaalde afkeer te hebben van passagiers. Ik herinner mij
meermalen dat bij aankomst van een trein de passagiers, die op het
Stationsplein een tram wilden halen, tot de ontdekking kwamen dat de
trams niet op hun komst wachtten, doch er liefst ledig van door
gingen. Amsterdam kreeg zijn elektrisch net, dat op een enkel
lijntje na compleet is en sedert enige tijd heeft ook Den Haag de
elektrische beweegkracht gekregen. Maar als men nu, gelijk schrijver
dezes, als Amsterdammer enige dagen te Den Haag heeft vertoefd en
daar dan meermalen van de tram gebruik heeft gemaakt, moet men, te
Amsterdam teruggekeerd, zij het dan ook node, erkennen dat de Haagse
tram haar voorgangster in de hoofdstad in menig opzicht de loef
afsteekt. En niet beter kon ik dat feit waarnemen dan gedurende de
tropische dagen, die wij pas beleefden.
Vooraf een enkel woordje over het tramtarief in beide steden. De
Gemeenteraad van Amsterdam heeft verleden jaar de knoop niet durven
doorhakken. Behalve een kleine verbetering in het verkeer naar het
Centraal-station, bleef het tarief vrijwel wat het tot dusverre
geweest was, met de bepaling dat het vóór 1 Juni 1907 moet worden
herzien. Wij naderen gelukkig die termijn en ik kan mij niet anders
voorstellen of de raad zal dan met onze directeur eens zijn dat het
goedkope tarief van 5 cent moet worden ingevoerd en dan meteen
afschaffen alles wat secties heet. In Den Haag tramt men binnen elke
kring – men heeft daar een Haags en een Scheveningse kring – voor 7½
cent als men met geld betaalt, voor 5 cent al men boekjes koopt,
voor 12½ cent als men met geld een retour of overstapje koopt, voor
10 cent als men uit een boekje betaalt. Men tramt b.v. Overbosch –
Groot Hertoginnelaan, ik deed er op ’t horloge af 31 minuten over,
heen en weer voor een dubbeltje. Het aantal passagiers is
buitengewoon groot, het gemak voor de conducteurs ook, daar zij
niemendal met secties te doen hebben.
Als eenmaal hier het tarief herzien wordt, hoop ik dat men hier ter
stede nog een stap verder zal gaan en eenvoudig bepalen: elke rit,
lang of kort, 5 cent, boekjes of geen boekjes. Maar gelijk gezegd
die tariefherziening is een kwestei van enige maanden en over ’t
geheel had het publiek hier over het tarief niet te klagen en het is
te verdedigen dat de raad hier eerst “de kat eens uit de boom wilde
kijken”.
Maar wat mij bij de Haagse tram bovenal trof, was de betere
inrichting van de tramwagens. In deze warme dagen heeft men zich te
Amsterdam dag in, dag uit, kunnen ergeren aan het feit dat de
motorwagens vaak leeg of nagenoeg leeg waren, terwijl er bijwagens
te kort kwamen. Geen wonder ! Het was in die motorwagens niet uit te
houden. Zelfs die welke reeds de ijzergaas-platen naast de deur
hebben gekregen, zijn niet wat men wensen kan. Ik heb dezer dagen
gezien, dat dames die een eindweegs in de motorwagen hadden gezeten
er onderweg uitgingen omdat zij van de hitte daarbinnen onpasselijk
werden. Totaal gebrek aan luchtverversing. De ramen kunnen niet
geopend. Er hebben verleden jaar op lijn 11 een paar motorwagens
gelopen, die de grote ruiten aan weerskanten misten, dat was weer al
te veel van het goede, want men woei er in weg – ik heb ze deze
zomer dan ook nog niet teruggezien. En niet alleen dat de wagens dus
geen ramen hebben die open kunnen, zelfs op deze warme dagen
verklaarden de conducteurs dat zij voor- en achterdeur niet tegen
elkaar mochten open zetten – de voordeur moest op slot blijven!
Aangenomen dat het onmogelijk was de wagens, nu ze eenmaal zo
onpraktisch zijn ingericht, anders dan met hoge kosten, van
beweegbare ramen te voorzien, rijst de vraag of men dan tenminste
geen gordijnen had kunnen aanbrengen. Dat had toch geen schatten
behoeven te kosten?
Heilig de motorwagens in de residentie! De ramen zijn open en dicht
te maken enbovendien zijn er schuifbare gordijnen in. Het is zeker
niet te veel gevraagd als men tenminste zorgt dat hier tegen de
volgende zomer afdoende verbeteringen zullen zijn aangebracht.
Het aantal bijwagens waarover de tram hier beschikt is, naar ik
vernam, te gering en dat is dan ook de reden dat men die b.v. op
lijn 5 hoogst zelden en op lijn 8 helemaal niet ziet. Men heeft
langs deze twee lijnen alleen de in deze zomer smoorhete motorwagens
die geheel of gedeeltelijk rijden alngs de Weesperzijde, die zeker
een van de warmste plekken van Amsterdam is. (……………) ’t Is te hopen
dat het tram-bestuur de volgende zomer over meer open bijwagens zal
hebben te beschikken en dan ook voor de drukste lijnen enige van dat
groot model zal hebben aangeschaft die men in Den Haag ziet op de
lijn langs de Oude Scheveningse Weg. Bovendien moet m.i. in die open
bijwagens het werk van de conducteur veranderd. Het is droevig en
vaak angstig om te zien hoe de conducteurs hier nog steeds het
gevaarlijke werk langs de treeplanken hebben te verrichten.
“t Is waar, er is voor hen een stukje bank gereserveerd, dat zij
kunnen neerklappen om daarop tr gaan zitten, en de passagiers van
daar te helpen. Ik heb menige conducteur gevraagd, of hij dat bankje
ooit gebruikt had, en kreeg steeds als antwoord : “Je hebt er
niemendal aan, m ijnheer, je moet toch altijd buiten langs om er bij
te komen en als je er op gaat zitten, kun je nooit de hele wagen
bedienen”. Volkomen juist. In Den Haag hoieft de conducteur de
gevaarlijke gymanstiek op de treeplanken niet te doen; hij kan zich
door het middenpad van de wagen bewegen en de passagiers op de
balkons, evenals zijn collega op de motorwagen dat doet, door de
luikjes in de voor- en achterwand helpen. ‘t Is waar, daardoor mist
men in de wagen de middenplaatsen, doch daar staan tegenover deze
grote voordelen: dat de conducteur gemakkelijk, zonder inspanning,
zonder levensgevaar zijn werk verricht en bovendien, dat de
passagiers veel geriefelijker zitten.
Wat in de bijwagens in vele plaatsen in het buitenland kan, en in
die in Den Haag, kan óók te Amsterdam. Onze tram moet in deze dingen
die geen kleinigheden, maar belangrijke zaken zijn, niet achtestaan
bij Den Haag of elders. Wij hebben een naam, en een goede naam, hoog
te houden.
JAN VAN AMSTEL.
6-9-1906
Gisteravond heeft in de Leidschestraat een botsing plaats gehad
tusschen een met twee paarden bespannen postwagen, komende uit de
Kerkstraat en een tramwagen, waardoor een glasruit van het rijtuig
gebroken en de tramwagen licht beschadigd werd. De bestuurder kon
door krachtig remmen de botsing niet voorkomen. Persoonlijke
ongelukken hadden niet plaats.
Ernstig tramongeluk.
Hedenochtend heeft in de Kinkerstraat een ernstig tramongeluk plaats
gehad. Twee jongetjes werden daar achtervolgd door een rechercheur
van politie, die er in slaagde een van beiden bij de kraag te
grijpen, terwijl de andere trachtte te ontsnappen door achter een
voorbijrijdende tram om te snellen. Hij had echter door de opwinding
niet bemerkt dat ook van de andere richting een tramwagen aankwam,
die het zevenjarig ventje omverwierp en zozeer verminkte, dat de
dood onmiddellijk intrad.
Tramwensen.
Na lezing van 't artikel in het avondblad van 5 Sept.: „Wat onze
tram mist", meen ik dat er toch nog iets vergeten is, waarop ook de
aandacht gevestigd moet worden. Herhaaldelijk komen heren en mannen
in de dichte tramwagens met nog rokende of uitgegane eindjes
sigaren, die alle een hoogst onaangenamen reuk verspreiden. Wel
staat er met grote letters in de wagens „verboden te rooken" — maar
is de rook van een aangetrokken sigaar nog niet verre te verkiezen
boven die van een uitgaande sigaar, overgaand in wat men noemt
„koude rook." Ik héb heren gezien (d. w. z. zich „heren" noemend,
omdat zij een mooi huis bewonen in een der voornaamste buurten van
onze hoofdstad en door de ene of andere manier gefortuneerd zijn)
die het niet van zich verkrijgen kunnen, hun brandend sigarenpuntje
weg te gooien alvorens de tram in te gaan, maar het liever zien
verdoven met alle onaangename geuren daaraan verbonden.
Is er in Den Haag niet een verordening daarvoor? En zou onze
hoofdstad dat ook niet kunnen navolgen? Want waar en in welk land
ziet men zo’n (op zijn zachtst uitgedrukt) onwellevendheid van de
kant der mannen als hier ter stede?
JEANNE VAN AMSTEL,
7-9-1906
Tramwensen.
Aan de Redactie.
Met zeer veel instemming nam ik kennis van het „Amsterdammertje'' in
uw Avondblad van heden, waarin een en ander betreffende onze tram
wordt besproken en deze met de Haagse tram wordt vergeleken. Het zij
mij vergund, nog enige punten ter sprake to brengen in de hoop, dat
de toestanden bij onze tram daardoor beter zullen worden. Het heeft
mij ook herhaaldelijk getroffen dat onze trams verbazend langzaam
rijden op punten, waar een grotere snelheid zonder enig gevaar zou
zijn. De Haagsche tram rijdt overal wel, zelfs door drukke straten
met dubbel spoor als de Denneweg, en in 't buitenland laat men ook
bijna overal de trams vlugger lopen dan hier. In onze goede stad
kruipt een tramwagen langs het Rokin van de Olieslagerssteeg naar de
Reguliersbreestraat, hoe stil het daar ook overigens, wat rijverkeer
en voetgangers betreft, moge zijn. In de Sarphatistraat tussen
Amstel en Weesperplein, op het Damrak, op het Waterlooplein, in de
2e Van Swindenstraat (omdat daar ééns een ongeluk zou zijn gebeurd
by een school) mogen de wagenbestuurders ook al niet met de grootste
snelheid rijden. Hoe dwaas de bepalingen in dit opzicht zijn, blijkt
wel daaruit, dat op de Gelderschekade de wagens van lijn 8 tussen P.
H. Kade en Bantammerstraat met de grootste snelheid mogen rijden,
maar tusschen laatstgenoemde straat en de Nieuwmarkt niet! In de
Raad is er bij de behandeling van de begroting reeds door liet
raadslid H. Polak op aangedrongen, de wagens op het Rokin sneller te
doen rijden, maar tot nu toe werd daaraan niet voldaan. Een groot
voordeel is het ook in Den Haag, dat de balkons van voren beschut
zijn. Door deskundigen is reeds aangetoond — ook in dit blad — dat
een grote luchtdruk op de borst op de duur beslist nadelig werkt....
in Amsterdam stoort men zich daaraan niet. Men stelt hier bij ruw
weer de passagiers voor de keus, als de wagen overigens vol is, of
een verkoudheid op te doen, of op een volgenden wagen te wachten.
Alle bezwaren tegen de beschutte balkons zijn als rook verdwenen.
Sinds de invoering der elektrische wissels heeft de wagenbestuurder
geen raampje meer te openen, alsvorens de wissel te kunnen
verzetten. Het uitzicht wordt bij regenachtig weer bijna niet
belemmerd, daar men toch duidelijk de omtrekken der voorwerpen vóór
de wagen kan herkennen (wat zouden de machinisten bij de spoorwegen
dan wel moeten doen, die óók door een raampje de weg en de signalen
hebben te bezien ?) In Den Haag is de dienst bovendien regelmatiger
dan in onze stad. Er is ook reeds herhaaldelijk de aandacht op
gevestigd, dat óf alle wagens van een lijn een bijwagen moeten
hebben, óf geen enkele. Heeft slechts een deel der wagens een
bijwagen, dan lopen die met volgwagen niet meer regelmatig, daar de
mogelijkheid dat zij aan méér haltes moeten stoppen veel groter is,
en de motorwagens toch niet sneller kunnen lopen met een bijwagen
dan er zonder. Men ziet dit duidelijk op een lijn als lijn 3, waar
bij de eindpunten, een wagen met bijwagen steeds bijna onmiddellijk
wordt gevolgd door een zonder bijwagen. Ook schijnen de
wagenbestuurders niet allen op dezelfde wijze de snelheid te
regelen. Op de Ceintuurbaan reed ik herhaaldelijk zeer langzaam,
hoewel er geen wagen van dezelfde lijn vóór ons was te ontdekken.
Ook op de Gelderschekade wordt lang niet door alle wagenvoerders met
de grootste snelheid gereden! Ik hoop, dat dit schrijven bij de
autoriteiten geen wrevel zal opwekken over de onbescheidenheid van
een „outsider", die zoveel aanmerkingen durft maken, maar dat het
waarachtig belang van onze stad hen er toe doet besluiten de
gemaakte opmerkingen in ernstige overweging te nemen.
Met beleefde dank voor de plaatsing, Amsterdam, 5 September 1906. A.
Tramwensen.
Aan de Redactie.
Met zeer veel aandacht las ik het artikel van „Jan van Amstel"
betreffende de Amsterdame en Haagse tram en beaam geheel en al
hetgeen daarin vermeld is. Toevallig kon ik mij, omdat ik onlangs
twee dagen te 's-Gravenhage! en Schevcningea vertoefde, op de hoogte
stellen en bleek alles volkomen waar wat J. v. A. zegt. Alléén
verzuimde hij nog bij te voegen het verschil tusschen Amsterdam en
Den Haag bestaande wat dienstregeling en de orde die in de
laatstgenoemde plaats heerst. Welk hemelsbreed verschilt met onze
hoofdstad! Hier „wanorde" vooral 's namiddags tussen 4 en 6 uur op
de Dam, dringen en vechten om een plaats te bekomen, in het
bijzonder door de vroegritrijders. waardoor een gewoon mens
verhinderd wordt een plaats in de tram te bekomen, terwijl
controleur en politie als toeschouwers rustig blijven staan.
Daarentegen gaat in Den Haag en Scheveningen alles ordelijk toe; men
staat daar „en queue" zonder dringen en stapt kalm in de wagens, die
achter elkaar staan en spoedig op elkander volgen; aldaar verlopen
geen 6 minuten voor dat een andere wagen volgt. Het ware raadzaam
dat hier die zelfde methode toegepast wordt als daar, want bij de
ernstigste drukte in de tropische hitte gaat daar alles geregeld
zonder moeite, zonder dringen... en zonder wachten. Ook in
Antwerpen, waar een zeer druk verkeer bestaat, gaat alles veel
vlugger en ook zonder enige moeite. Het tarief in België is ook veel
goedkooer; als hier, b.v. voor 10 centimes = 5 cent rijdt men
trajecten van een ½ uur, correspondance of overstapkaartjes voor 15
centimes = 7½ cent op routes van 45 minuten; aldaar heeft men vaste
haltes, waarbij tevens een sierlijk wacht-lokaal, alwaar de trams
moeten ophouden en dan heeft men haltes op aanvraag (arrêts sur
demande), welke tussen de vaste haltes geplaatst zijn. Voor de
conducteurs is het zeer gemakkelijk en kunnen de passagiers
spoediger bediend worden, waartoe de nikkelmuntstukken van 5 en 10
centimes zich bijzonder lenen. De motorwagens zijn allen met open
ramen en voorzien van gordijnen, ook de bijwagens zijn gedurende het
zomerseizoen alle open. Ergo alles om het publiek aangenaam te
maken, waardoor ook buitengewoon veel gebruik van de tram gemaakt
wordt van alle standen. Ik hoop dat deze gegevens de directeur van
de gemeentetram alhier aanleiding zullen geven, bij B. en W.
voorstellen te doen om verbeteringen te doen brengen in de wijze van
exploitatie en vooral met het zomerseizoen in 1907.
Amst. 6 Sept. 1906. T.C.
Naar aanleiding van hetgeen ik schreef omtrent hetgeen onze tram
mist, ontving ik van lezers te Den Haag een opmerkingen over het
tarief daar ter stede. Zijdelen mij mede dat een boekje van 20
dubbele ritten kost f 2,-, dus 10 cent per stuk. De kaartjes zijn
geldig als paje of retour in één kring, of voor een enkele rit als
men naar Scheveningen rijdt, dus door beide kringen gaat. Boekjes
met 20 kaartjes voor een enkele rit kosten f1, 30, dus 6 ½ cent per
rit, bij de conducteur gekocht, geldig in een kring, kost 10 cent.
Men ziet dus dat mnen in een kring – ik had mij eenvoudig tot de
Haagse kring bepaald – twee lange ritten kan maken voor 10 cent.
Haagse vrienden verkjlaarden mij nooit boekjes met kaartjes van 6 ½
cent te kopen, steeds boekjes van f 2,- omdat men bijna altijd zeker
is twee maal te trammen voor zijn 10 cent.
Nog schrijft men mij, dat in de oude bijwagens de bediening der
conducteurs dezelfde is als bij ons, en niet alle motorwagens
schuifbare ramen hebben. Ik neem dat natuurlijk dadelijk aan, doch
ik heb gdurende een week verblijf in Den Haag en dagelijks trammen
dan toevallig alleen motorwagens getroffen met verschuifbare ramen
en nieuwe bijwagens. Trouwens, de opmerkingen doen tot hetgeen ik
schreef, niets af. Alleen kan ik er voor Jeanne van Amstel, die
gisteravond in ons blad toornde tegen de heren die met brandende
sigaren in de tram komen, dat zulks in Den Haag verboden is.
Wat betreft het stuk van de heer T.C., inderdaad de orde op de Dam
laat op drukke uren bij de trams te wensen, doch ik twijfel er niet
aan of dat alles zal dara verbeteren als eenmaal de hele Dam
verbeterd is.
De Brusselse tram zou ik niet gaarne tot voorbeeld gesteld zien aan
Amsterdam. Vaste halten en halten op verzoek hebben wij te Amsterdam
ook, maar de wagens laten er aan zindelijkhjeid veel te wensen, en
het tarief is voor een vreemdeling vooral ingewikkeld, vooral ook
omdat men er in de tram ook 1e en 2e klas heeft.
JAN VAN AMSTEL.
Tramwensen.
Aan de Redactie.
In het avondblad van 6 dezer dringt A. er op aan, dat de tram
sneller zal rijden. Ik ben in de laatste
drie maanden vier of vijf maal getuige geweest van kleine en meer
ernstige ongevallen, een gevolg van het te hard rijden op sommige
punten. Verscheidene dezer gevallen waren voorkomen indien de tram,
ook waar het verkeer niet zo druk is, wat matiger reed. De
wagenbestuurder heeft de rem dan meer in zijn macht en kan, indien
er iets gebeurt, veel vlugger remmen. Aldus kan men toch meer
ongelukken voorkomen. Het gebeurde mij dat ik van Rcembrandtplein
naar Frederiksplein door de Utrechtschestraat reed en de conducteur
bij de Keizersgracht vroeg, aan de Prinsengracht stil te houden.
Maar hij vergat het en de tram reed in vaart de brug over en verder.
Indien men nu niet zo voorzichtig is tot de volgende halte te
wachten maar er eerder afspringt, staat men aan het gevaar bloot te
vallen en onder de bijwagon te komen, als ik laatst op de Blauwbrug
zag, waar de ongelukkige het met de dood moest bekopen..
Tramongeluk.
Een werkman, die vanmorgen te zes uur ongeveer met de vroegtram
reed, had de onvoorzichtigheid, op de Rozengracht bij de
Prinsengracht van het voorbalkon van de motorwagen te springen, toen
de tram nog in volle vaart was. Hij viel en werd door de trede van
de volgwagen tegen het hoofd getroffen. Met een ernstige hoofdwond
werd hij naar het politiebureau op de Westermarkt gebracht, waar hem
een voorlopig verband werd aangelegd en van waar hij naar het
Binnen-Gastkuis vervoerd werd.
10-9-1906
Op het Waterlooplein kreeg hedeinmiddag een bejaarde dame een
zenuwtoeval en zij viel daarbij op de tramrails, toen er juist een
wagen van de lijn Oosterpairk kwam aangereden. Gelukkig wist de
bestuurder nog net bijtijds te remmen. De dame, die bewusteloos was,
werd in het geheelonthouderscafé op de hoek van de Nieuwe
Amstelstraait binnengedragen.
12-9-1906
Regeling van het verkeer.
Met instemming hebben wij opgemerkt dat in Leidsche- en
Utrechtschestraten thans de dienstdoende politie-agenten zich
beijveren om voetgangers rechts te doen houden. Zij doen dit door
een beleefd verzoek of door het wijzen met de hand. Voorlopig is het
eerste middel nog het beste, het gezag van de politie-agent is bij
ons nog niet zoo onbetwist dat aan een stom gebaar dadelijk gevolg
wordt gegeven, een beleefd verzoek werkt meer uit, omdat geen
fatsoenlijk mens graag voor onbeleefd doorgaat. ... Deze maatregel
is een begin en werkt al vrij goed. Wil de politie nu een stapje
verder gaan, laat zij dan ook eens haar aandacht wijden aan het
rijverkeer. Tramsporen worden nog door vele koetsiers beschouwd als
voor hen gelegde rijwegen en uithalen doen ze uit eigen beweging
maar zelden. Bij dit onderdeel van het verkeer zou de bereden
politie ter regeling zeker uitstekende diensten kunnen bewijzen.
13-9-1906
Op de Haarlemmerdijk is een bierwagen aangereden door een tramwagen.
De bestuurder van de bierwagen viel van de bok en brak een arm.
15-9-1906
Geraas op straat.
Door het bestuur der Amstel-Hotelmaatschappij en door bewoners van
percelen in de nabijheid van het Tulpplein is een adres aan de Raad
verzonden, waarin zij zeggen:
„dat het geraas, veroorzaakt door het passeeren van voertuigen over
genoemd plein, in hooge mate hinderlijk is;
„dat daarover dagelijks door de logé’s van het Amstel-Hotol geklaagd
wordt;
„dat bovendien het horten en stooten der trams op de brug over de
Singelgracht en in het bijzonder op de Amstelbrug zeer hinderlijk
is;”
“dat ook hierdoor de rust der omwonenden voortdurend wordt gestoord
;
„dat de kooplieden in diamant, wier kantoren in de Tulpstraat
gevestigd zijn, en die bij het beoordeelen van edelgesteenten
genoodzaakt zijn aan het venster te zitten, door de schuddingen,
teweeggebracht door passeerende voertuigen, in de uitoefening hunner
zaken belemmerd worden". Adressanten verzoeken asfaltering van
Tulpplein on Tulpstraat, „waardoor althans voor een gedeelte aan het
bezwaar van het hinderlijk geraas zoude tegemoet gekomen worden".
INGEZONDEN STUKKEN.
Haagse tram.
In de laatste tijd is door Jan van Amstel en andere mensen in dit
blad nog al eens gewezen op de nadelen van de Amsterdamse tram, en
werd dan de Haagse tram als voorbeeld van alle mogelijke goeds
genomen. Met dit laatste ben 'k ‘t nu zo precies niet eens.
Eergister was 'k nog in Den Haag en hoorde toen. dat met
uitzondering van enkele eindpunten, waar op drukke dagen politie de
orde handhaaft, over het algemeen het keumaken van het Haagse
publiek zo’n vaart niet loopt, en op veoe plaatsen even ergerljik
gedrongen wordt als hier. En ook op 't tarief is nog wel iets af te
dingen. Gaat men b.v. met de tram van 't Plein naar Scheveningen en
vraagt men een retour, dan zegt de conducteur “Die zijn er niet” en
geeft een enkele reis van f 0,12½, terug weer f 0,12½ , maakt samen
f 0,25.
Neemt men echter op het Plein een retour Haagse zone voor 10 cent,
en bij de Promenade (grens der beide zones) een reour Scheveningse
zone voor dezelfde prijs dan betaalt men voor heen en terug
Plein—Scheveningen f 0.20, dus f 0,05 minder, terwijl de conducteür
zowel op de heen- als op de terugreis dubbel werk moet verrichten,
want evenmin als hij op de heenreis vóór de Promenade retour Sch.
zone mag afgeven tegelijk met 't retoer H. zone, mag hij op d
terugreis tegelijk met in ontvangst nemen van 't biljet Scheveningse
zone vóór de Promenade 't biljet Haagse zone aannemen. Ik vond 't
wel nodig eens even op deze dingen te wijzen, wij Amsterdammers
komen anders zo heel erg in de waan, dat de Haagse tramexploitatie
zonder fouten is.
J. S. Amsterdam, 14 September 1906.
Regeling van het verkeer.
Uw mening, dat „geen fatsoenlijk mensch gaarne voor onbeleefd
doorgaat", deel ik volkomen, maar — of ook deze storen zich niet aan
een beleefd verzoek. Als men enige ogenblikken het verkeer in de
Utrechtschestraat gadeslaat, komt men ten minste tot die conclusie.
Het zou dan ook nuttig zijn de beleefde verzoeken maar in een
strenge bepaling te veranderen en aan de nakoming daarvan de hand te
houden. Dat dit laatste ook nodig is, waar zelfs een verbod niet
wordt geëerbiedigd, kan uit het navolgende blijken. Aan het
wachthuisje in de Sarphatistraat zijn sedert minstens twee jaren
borden aangebracht met opschrift: Verboden te rijden, tusschen dit
Tramhuisje en de rails van de elektriche tram. Ik heb nimmer ontdekt
dat zich koetsiers en handkarrijders ook maar enigszins gestoord
hebben aan dit verbod, dat ook ooit daar ter plaatse een agent van
politie stond om dit tegen te gaan, tot groot ongerief en gevaar van
degenen die aan dit wachthuisje moeten in- en uitstappen. Voor 't
verkeer in de Sarphatistraat in de eerste plaats, maar ook in vele
andere buurten, zijn maatregelen ter voorkoming van ongelukken zeer
zeker dringend gewenst. Bijv. voor de brug van het
Weesperpoortstation in die straat waar van drie zijden een groot
tramverkeer is en wachtenden voortdurend zijn blootgesteld aan 't
gevaar door allerlei voertuigen daartussen door trekkende, of
daarlangs, overreden te worden. Vluchtheuveltjes zouden daar ter
plaatse zeer goede dienst kunnen doen. Sarphatipark 48. W. I.
MESRITZ.
Electr. Tram Amsterdam—Zaanstreek.
De Gemeenteraad van Westzaan heeft in de gisterenavond gehouden
vergadering met algemene stemmen aan de Amsterdam and Noord-Holland
Electric Company de gevraagde concessie voor de aanleg en de
exploitatie van een elektrische tram van Amsterdam door de
Zaanstreek met zijlijnen naar Wijk aan Zee en Purmerend, verleend.
De Gemeenteraad van Wormervear heeft reeds de concessie verleend.
In de Raad van Zaandijk gaf de zaak aanleiding tot uitvoerige
bespreking.
Nadat de vroeger aan de „Holland-American Company" gegeven termijn
was verstreken, kwam in de Raadsvergadering van 30 Augustus jl. in
behandeling een concessie-aanvraag van de „Amsterdam & Noord-Holland
Electric Company", waarop een beslissing werd verzocht vóór 15
September. De voornaamste bepalingen van deze concessie, welke
gevraagd wordt voor 60 jaren, zijn:
De beweegkracht zal geschieden door elektriciteit met bovengrondse
geleiding; de spoorwijdte bedraagt 1,435 meter. De werken zullen
binnen twee jaar gereed moeten zijn; onderhoud en exploitatie komen
voor rekening van de maatschappij. Op afstanden van 250 M. zullen
stopplaatsen komen, terwijl ten minste tienmaal daags een tram zal
rijden in beide richtingen. De Staat der Nederlanden heeft het recht
van naasting.
Bekend is, dat de mening onder de ingezetenen van Zaandijk zeer
verdeeld is; een groot gedeelte wenst de tram te doen lopen langs de
dorpsweg (Lagedijk), een ander wenst een richting achter de gemeente
om.
Uiteindelijk werd met 6 tegen 1 stemmen besloten de gevraagde
concessie te verlenen volgens het plan-Lagedijk.
De Heer Vis (wethouder) verklaarde onmogelijk te kunnen meewerken
tot de thans vastgestelde ontsiering van deze gemeente, welker
belangen hij vele jaren als lid van de raad en als wethouder heeft
gediend en zag zich daarom, hoe ongaarne ook, genoodzaakt zijn
ontslag te nemen als wethouder. Het verzoek van de voorzitter, om
hem te bewegen op dit besluit terug te komen,, mocht niet baten.
Ook wat de gemeente Koog a.d. Zaan betreft is de totstandkoming der
elektrische tram thans verzekerd. Met algemene stemmen heeft de
Gemeenteraad de concessievoorwaarden goedgekeurd, zodat thans met de
gemeenten Wormerveer, Zaandijk en Westzaan de zaak haar beslag heeft
gekregen, terwijl te Zaandam de concessie op 31 augustus in beginsel
is verleend.
In deze gemeente moet o. m. nog overeenstemming worden verkregen
omtrent de te volgen weg tussen de Houthavenkade en de Westzijde bij
de Gedempte Gracht.
18-9-1906
Uitsluiting van het verkeer.
B. en W. brengen ter kennis, dat zij in hun vergadering van 11 sept.
1906 besloten hebben om, ten behoeve van de aanleg van een wissel
van de gemeentetram in de Haarlemmerstraat, het gedeelte van die
straat tusschen Wieringer- en Brouwerstraat uit te sluiten,
gedurende het tijdvak van 20 Sept. 1906 tot en met 20 Oct. d. a. v.
van het verkeer met rijtuigen, handkarren en onaangespannen
trekdieren (hetzij geleid of onder den man).
De Kiesrechtbetooging, uitgaande van het “Nederlandsch Comité voor
Algemeen Kiesrecht”, op Oud-Roosenburgh, wordt besloten met een
demonstratieve optocht van daar naar het Sarphatipark.
(……………………)
Nu en dan werd even stil gehouden om de tramwagens te laten
passeren, en dank zij die goede regeling ondervond het tramverkeer,
niettegenstaande de verbazende lengte van den optocht, geen
belangrijke vertraging. Wel moesten, gelijk men begrijpen kan,
tengevolge van de mensenmassa de tramwagens op de Weesperzijde en op
de Amstelbrug langzamer rijden. Te zes uur ongeveer werd het
Sarphatipark bereikt, waar velen de stoet stonden af te wachten en
waar de betooging een einde nam.
20-9-1906
INGEZONDEN.
Met de opneming van het volgende zult u mij ten zeerste verplichten.
Woensdag 5 Sept. j.l. komende uit een woning op de Prinsengracht
tussen Spiegelstraat en Vijzelstraat, begaf ik mij naar de tram in
de richting Amsteldijk. Op de brug gekomen kwam juist een tram van
de richting Dam—Amsteldijk aan en hield op de brug stil. Een heer
stapte uit en ik wilde instappen, doch de conducteur sloeg hierop
geen acht en belde, staande met zijn rug naar mij toe, af. De tram
zette zich in beweging, terwijl ik opstapte en dit had ten gevolge
dat ik achterover op straat viel. Behalve dat mijn costuum met
modder bespat werd, had dit ongeluk geen andere nadelige gevolgen
voor mij dan dagen lang hoofdpijn; ik was zelfs enige tijd onder
behandeling van mijn geneesheer. Naar aanleiding hiervan wendde ik
mij tot de directie der Gemeentetram om enige schadevergoeding voor
het bederven van mijn costuum. Ik meende hierop recht te hebben.
Want had de conducteur vóórdat hij afbelde gezien of alles in orde
was dan had dit ongeluk kunnen voorkomen worden. Donderdag j.l. liet
men mij bij de directie komen, nadat men mij was komen vertellen dat
de bewuste conducteur een heel andere lezing van het geval gaf. En
werkelijk was dit dan ook zo. In mijn tegenwoordigheid legde hij
onder veel geschreeuw een geheel andere verklaring af. Hij deed o.a.
uitkomen, dat ik achter de tram omgelopen had. Ik werd dan ook in
het ongelijk gesteld en kon als leugenaarster betiteld heengaan.
Tijdens het ongeval waren er passagiers in de tram, die mij de
verzekering gaven, dat de schuld aan de conducteur lag en deze
zouden mij ten zeerste verplichten hun naam en adres aan de redactie
dezer courant op te geven, opdat ik mij tegenover de directie kan
rechtvaardigen en kan bewijzen, dat de conducteur een geheel andere
lezing gegeven heeft. Verder raad ik een ieder aan, die een of ander
ongeluk met de tram heeft, zijn medepassagiers beleefd te verzoeken
als getuige te willen optreden (ten minste als de schuld bij de
conducteur of bestuurder ligt), daar mij blijkt dat de conducteurs
al zeer spoedig in het gelijk gesteld worden. De directie had dan
ook de moeite kunnen sparen mij nog eens in tegenwoordigheid van de
conducteur te horen, daar zij toch de lezing van de conducteur als
de juiste aanneemt en er in het geheel zelfs niet aan wil of kan
denken dat ook ik waarheid kan spreken. Andere bladen zullen mij ten
zeerste verplichten het bovenstaande over te nemen.
U dank zeggende voor de verleende plaatsruimte, Hoogachtend, Uw dw.
P.
26-9-1906
GEMEENTEBEGROTING 1907, ALGEMEEN VERSLAG VAN DE AFDELINGEN DER
GEMEENTERAAD.
Gemeentetram. Een lid, dat de vermeerdering van het personenvervoer
niet voldoende acht, dringt aan op wijziging van het tarief. Men zou
gaarne vernemen, welke invloed het vroegritten-verkeer op de
financiële uitkomsten van het bedrijf heeft. Een lid vraagt, of er
bezwaar zou bestaan bij B. en W. om de sectie Rozengracht—Artis van
lijn 10 te veranderen in Raampoort—Artis, en wel met het oog op het
drukke verkeer van Nassaukade en Hugo de Grootstraten enerzijds en
Nieuwe Leliestraat, Bloemgracht enz. anderzijds. Hoewel men de
flinke wijze, waarop het trambedrijf geëxploiteerd wordt, waardeert,
meent men toch enige opmerkingen te moeten maken ten opzichte van
het rollend materieel. Daarbij wordt gewezen op de slechte
ventilatie in de motorwagens, die in de zomer warm en onaangenaam
zijn en daardoor veelal leeg blijven. Meerdere en betere open wagens
worden gewenst, waarbij die met middengang, voor een vlugge,
gemakkelijke controle, aanbeveling verdienen. Ook gordijnen kunnen
in warme dagen hun diensten doen. Kunnen, zo wordt gevraagd, bij het
aanschaffen van nieuwe motorwagens geen types bedacht worden, waarin
meer lucht is te maken zonder tocht. Heeft de stijging der
ziektegevallen van de wagenbestuurders aangehouden, of is
vermindering te constateren nu die beambten meer aan hun werk gewend
zijn ? In verschillende afdelingen wordt aangedrongen op het
aanbrengen van glasbeschutting aan de balkons. Men klaagt over het
toelaten in de wagens van passagiers met brandende sigaren en
pijpen. Bij het toenemend verkeer op Zon- en feestdagen acht men een
herhaling van de proef met volgnummers wenselijk, ten einde het
dringend publiek aan wat orde te gewennen. De aandacht van B. en W.
wordt gevestigd op het Weesperpoortstation, waar thans veelal de
wagens der lijnen 3 en 11 „vol" voorbijrijden ten ongerieve van de
reizigers der Staatsspoor. Door plaatsing van bijwagens aan het
station zou in deze leemte te voorzien zijn; ook zou geregelde
stationsdienst aanbeveling verdienen. Een lid zou daar een
wachthuisje wensen, indien verbetering op andere wijze niet mogelijk
is. Een ander lid meent, dat ook op lijn 4 veelal gebrek aan wagens
is. Ten slotte wordt opgemerkt, dat het gehalte der conducteurs te
wensen overlaat; men wijst op de houding van velen hunner tegenover
het publiek, op de dikwijls al te grote gemoedelijkheid, die afbreuk
doet aan een vlug en vlot votvkeer.
In een afdeling wordt ten opzichte van de uitkering van de tram de
vraag gedaan, of f 136,000 niet te veel is met het oog op te weinig
zekere gegevens, die men nog ten opzichte van de kosten heeft; een
ander lid meent, dat de neiging van B. en W. om deze uitkeringen te
verhoogen, van invloed is bij de beoordeling van voorstellen tot
loonsverhoging, zoals hem o. a. bij de behandeling van het
VVerkliedenreglement gebleken zou zijn.
27-9-1906
Brand. Gisterenavond omstreeks 7 uur brak een felle brand uit op een
der bovenverdiepingen van perceel 15 in de Paleisstraat, waar het
beddenmagazijn is gevestigd van de heer H. Baanemeijer. De brand
liet zich aanvankelijk ernstig aanzien; de vlammen sloegen zowel aan
de voor- als aan de achterzijde met kracht naar buiten, de zijgevel
van het Paleis hel belichtend, terwijl dikke rookwolken op verre
afstand de aandacht trokken. Al spoedig kwam van alle zijden de
brandweer aangesneld; in een ogenblik waren vijf stoomspuiten op het
terrein aanwezig, terwijl een groot aantal slangen op de
Vechtleiding in werking werden gesteld. De magiriusladder, tot de
nok van het perceel uitgeschoven, deed weer goeden dienst; de
brandwachts klommen in een oogwenk naar boven om het vuur van nabij
te kunnen aantasten.
De politie had inmiddels de straat tussen de Dam en de N. Z.
Voorburgwal geheel afgezet; het tramverkeer langs lijn 1 werd
tijdelijk achter het Paleis om geleid, zoodat de afzetting
ongestoord kon worden gehandhaafd. (…………….) Te half acht werden de
tramwagens weer in de Paleisstraat toegelaten en kon ook het publiek
aan de Paleis-zijde passeren. Naar we vernamen ontstond de brand
doordat bij het bewerken van kapok enige vlokken hiervan in
aanraking kwamen met een gasvlam, waarop het vertrek weldra in
lichterlaaie stond. De schade wordt door verzekering gedekt.
29-9-1906
Uitsluiting van het verkeer.
B. en W. brengen ter kennis, dat zij besloten hebben om, wegens het
uitvoeren van bestratingswerken ten behoeve van de Gemeentetram, de
Schippersgracht uit te sluiten, gedurende het tijdvak van 7 Oct.
toten met 18 Nov. d.a.v. van het verkeer met rijtuigen, handkarren
en onaangespannen trekdieren (hetzij geleid of order den man).
Tevens brengen zij ter openbare kennis, dat de Sohippersgracht
gedurende die tijdsruimte is gesloten voor het verkeer met
motorrijtuigen en rijwielen.
5-11-1906
Twee trams tegen elkaar gereden.
Ernstig tramongeluk.
Gisteren heeft te Amsterdam een botsing plaats gehad tussen wagens
van lijn 10 (M. P.-Station — Zoutkeetsgracht) en lijn 4 (IJveer—
Amsteldijk). De motorwagen van lijn 10 voerde een bijwagen mede en
beide voertuigen waren (daar juist in deze klok het circus Carré en
de Italiaansche Opera uitgaan) overvol. Door de botsing geraakte de
bijwagen uit het spoor en werden passagiers beklemd en tegen den
grond geslagen. Ontzaglijke ontsteltenis volgde. Schrikgillen en
smartkreten mengden zich dooreen. Het aantal gekwetsten was niet
aanstonds te overzien. Geroepen werd dat een vrouw ernstig aan de
borst was verwond. Bij de apotheker Hempenius in de Nieuwe
Vijzelstraat werden de slachtoffers binnengedragen, terwijl in
allerijl brancards werden ontboden. Door het opdringen der menigte
was het niet aanstonds mogelijk de gevolgen te overzien.
De oorzaak van 't onheil was toen nog niet bekend. Ongeveer kwart
vóór twaalf kruisten de wagens van lijn 4 en 10 elkander bii het
haltehuisje Weteringplantsoen. Lijn 4 reed uit de Nieuwe
Vijzelstraat de Weteringschans over; in dat ondeelbare oogenblik was
de motorwagen van lijn 10 dat punt voorbij, maar de bijwagen reed
juist over het kruispunt. De wagen van lijn 4 reed loodrecht op de
bijwagen, bleef zelf ongeschonden en kon later zijn reis vervolgen
zonder dat aan wagen of passagiers enig letsel was toegebracht. De
bijwagen van lijn 10 echter had zware schade geleden en erger nog,
de inzittenden bleken niet ongedeerd uit het gevaar te zijn gekomen.
Er was 'n geschrei en hulpgeroep, waardoor niet de omvang van het
onheil was te overzien. Helpende handen, zowel van reizigers als van
voorbijgangers, droegen de deerlijkst gekwetsten het wachthuisje der
tram in. En gelukkig was daar ook de heer Content, lid der „Vereeniging
Eerste Hulp bij Ongelukken” met zijn yerbandtas onmiddellijk
aanwezig. Een familie van drie personen bleek het gevoeligste
aandeel in de ramp te hebben geleden. De dochter van een
onderwijzer, bleek de vrouw te zijn, wie de borstkas was ingedrukt,
waarvan wij hierboven gewaagden. Op het oogenblik is men in het
hinnengasthuis bezig, haar toestand te onderzoeken. Haar vader had
'n beenwond bekomen, was echter in staat te voet mede te gaan naar
het ziekenhuis, de moeder was heftig geschokt. Talrijke andere
passagiers waren lichter gewond. Een onder anderen, die van het
balkon was geslagen, had een ribbreuk bekomen, een pijnlijke en
langdurige geschiedenis dus voor dezen passagier. De anderen vonden
hulp bij de apotheker Hempemus en verwijderden zich per rijtuig of
te voet. Het levensgevaar schijnt zich dus tot één ongelukkige te
hebben beperkt. De bijwagen zag er zeer gehavend uit. Alle ruiten
waren aan de zijde der aanrijding verbrijzeld. Van het voorbalkon
was letterlijk niets heel gebleven. Ook het onderstel was
beschadigd. Slechts 'n ontredderde romp was overgebleven. Een grote
massa tramwerklieden werd dadelijk ontboden. Terwijl de politie uit
het bureau Ferdinand Bolstraat uitstekend bij het helpen der
gekwetsten en het bewaren der orde, hulp wist te bieden. Als
waarschijnlijke oorzaak wordt gegist, dat het natte weer en de
vallende blaren de rails zeer glad hadden gemaakt en daardoor de
wagenvoerder van lijn 4 niet zo aanstonds de wagen tot staan brengen
kon. Ondanks het late uur stond een brede schare toeschouwers het
toneel aan te gapen, dat nog lang vele gemoederen in beroeping
hield.
6-11-1906
Twee tramwagens tegen elkaar gereden.
Zaterdagavond 12 uur heeft op de hoek van de Vijzelgracht en de
Weteringschans te Amsterdam een ernstige botsing plaats gehad tussen
twee trams.
Een motorwageti yan lijn 4, komende van den Dam, reed tegen de
tweede bijwagen van lijn 10, komende uit de richting Plantage.
De bijwagen werd geheel uit de rails geworpen.De passagiers (de
wagen was geheel gevuld met bezoekers van de circus Carré) , werden
allen meer of minder ernstig verwond.
Twee er van, een dame en een heer, zijn naar het gasthuis vervoerd,
de overigen, een 20-tal, werden in de apotheek Hempenius verbonden.
Een passagier, die door de schok van de wagen werd geslingerd, kwam,
behoudens enige kneuzingen, met de schrik vrij.
De motorwagen van lijn 4 werd weinig beschadigd, de bijwagen van
lijn 10 zwaar. De bak van de wagen en de ruiten zijn stuk. Het
tramverkeer ondervond slechts een oponthoud van een minuut of vijf.
Uit Amsterdam wordt ons heden geseind, dat de dame, wier borstkas
werd ingedrukt, kort na het ongeval is overleden. Het is de
24-jarige onderwijzeres J. Lenain.
De trainbotsing te Amsterdam.
Het H a n d e l s b l. deelt nog mede : Het onderzoek naar de juiste
toedracht van het gebeurde was hedenmorgen in volle gang. Naar ons
werd meegedeeld, mag in eerste aanleg worden aangenomen dat de
schuld van deze aanrijding rust op de bestuurder van lijn 4. Hij
toch was volgens voorschrift verplicht de tram van lijn 10 te doen
passeren, alvorens zelf de kruising over te gaan.
Waar bovendien de Vijzelgracht in de riching van tic Fordinand
Bolstraat door de wagens van lijn 4 bij het naderen van de
Weteringschans zéér langzaam moet worden afgereden, was er voor de
wagenbestuurder van deze lijn alle gelegenheid om de tram op lijn 10
te doen passeren. Het doen stilhouden van de wagen is op dit punt
bij het in acht nemen van de bepalingen die voor do bestuurders
gelden, het werk van een ogenblik. Hot gebeurde toont echter aan,
dat de wagen van lijn 4 te veel vaart had en de bestuurder dacht
gemakkelijk achter de laatste bijwagen van de tram op lijn 10 te
kunnen omrijden. Dat de wagen méér gang had dan op dit altijd min of
meer gevaarlijke punt gewettigd is, is o.m. gebleken uit de
verwoesting, aan de aangereden bijwagen van lijn 10 toegbracht. De
wagen had een zo hevige schok gekregen, dat niet alleen de ruiten
aan een der zijden alle waren gebroken, maar ook een wiel aan de
zijde der Vijzelgracht geheel was doormidden geknapt. Het rijtuig
was verder nog in die mate beschadigd, dat het .geheel onbruikbaar
is geworden. De botsing is dus mot geweldige kracht aangekomen en
niet veroorzaakt door een rijtuig, dat met zeer zwakke gang tegen de
bijwagen aanliep.
Verder vernamen we nog, dat de bestuurder van lijn 4 ook bij zijn
chefs bekend stond als een beambte, die weleens buiten zijn boekje
ging wat snel rijden betreft en derhalve niét al te best stond
aangeschreven. De man is onmiddellijk geschorst in afwachting van
een nadere beslissing der tramdirectie. Behalve de straf die hem van
deze zijde wacht, zal de wagenbestuurder ook door de rechterlijke
macht ter verantwoording worden geroepen, vermoedelijk met een
vervolging wegens het veroorzaken van dood door schuld.
Het tramongeluk te Amsterdam.
De zwaargekwetste overleden.
De zwaar gewonde onderwijzeres, de vijfentwintigjarige Julia Lenain,
wonende Nassaukade 134 te Amsterdam is na aankomst in het
Binnengasthuis overleden. Zij stond, toen het ongeval plaats vond,
op het achterbalkon van de verbrijzelden wagen. Door de schok sloeg
zij er af en geraakte onder de wielen van het uit de rails gelichte
tramrijtuig. In het gasthuis heeft zij nog even met haar moeder
gesproken. Zoals is te begrijpen zijn de ouders, die met hun dochter
welgemoed van Carré kwamen, totaal verslagen. De zo ongelukkig om
het leven gekomen juffrouw was geëngageerd en zou binnenkort in het
huwelijk treden. Degenen, die bij de botsing der gemeentetram in de
avond van de 4e dezer aan de Weteringschans werden gewond, of
daaromtrent inlichtingen kunnen verstrekken en nog niet hierover
door de politie werden gehoord, worden beleefd verzocht zich bij de
commissaris van politie in de Ferdinand Bolstraat te vervoegen of
hun adres aan deze op te geven. Ofschoon de juiste oorzaak van het
treurig ongeval nog niet geheel is vastgesteld, is reeds duidelijk
gebleken dat de bestuurder van den motorwagen van lijn 4 schuld
heeft. Hem wordt verweten ten 1e harder te hebben gereden dan
veroorloofd en ten 2e de wagen van lijn 10 niet te hebben laten
passeren. De man staat bij de chefs bekend als iemand die dikwijls
de in de verschillende straten voorgeschreven snelheid overschreed.
Hij is thans onmiddellijk geschorst, Het is verder niet onmogelijk
dat de bestuurder met de justitie zal kennis maken vanwege het
veroorzaken van dood door schuld.
Het Handelsblad was gisteravond in de gelegenheid de wagenbestuurder
te spreken, met wiens tramrijtuig de noodlottige botsing op de
Weteringschans plaats had. De man gaf ons een uiteenzetting van
zaken, waarvan wij de hoofdpunten hier weergeven.
Ik kwam met mijn wagen in langzamen gang de Vijzelgracht afrijden.
Toen ik nabij de hoek de trein op lijn 10 zag naderen gaf ik met de
bel het gebruikelijke sein om te kennen te geven, de kruising te
willen passeren. Dit ter uitvoering van het voor ons geldende
directie-voorschrift, dat de wagens met het laagste beugelnummer de
voorrang hebben boven de rijtuigen met het hoogste beugelnummer.
Mijn sein werd beantwoord door de bestuurder van lijn 10, eveneens
met de bel, om mij te doen verstaan, dat hij mijn waarschuwing had
begrepen. Het wisselen dezer belsignalen is tussen ons gewoonte. Ik
reed derhalve door, in de veronderstelling dat de tram op lijn 10
zou worden stopgezet. Doch ondanks het beantwoorde sein, gleed de
trein op de kruisende lijn voort. Toen ik dit bemerkte, gaf ik
onmiddellijk tegenstroom, remde ik met de handrem en bracht ik de
z.g. zandstrooier in werking. Ondanks deze maatregelen gleed mijn
wagen wegens de zeer gladde rails door. Dat ik alles heb gedaan om
een aanrijding te voorkomen en volstrekt niet te veel vaart had, mag
o.a. hieruit blijken, dat van de lange trein op lijn 10, twee wagens
mijn rijtuig nog voorbijreden en ik eerst tegen den derde en laatste
wagen aanbotste. Had mijn wagen te veel gang gehad, dan zou ik vast
en zeker het motorrijtuig van de trein op lijn 10 hebben aangereden
en ongetwijfeld de eersten bijwagen. — Waarom, vroegen we hem,
maakte u geen gebruik van de elektrische rem? Om de eenvoudige
reden, dat dit totaal doelloos zou zijn geweest. De tegenwoordige
constructie der elektrische remmen is van dien aard, dat haar
werking op korte afstand nihil is. Ze zijn te zwak van stroom, om de
wagen onmiddellijk tot staan te brengen. Mij zou het elektrisch
remmen niets hebben gebaat; het botsen op de laatste bijwagen van
lijn 10 zou evenzeer onvermijdelijk zijn geweest. En in die klacht
over de electrische rem sta ik heus niet alleen.
— Wat kan de bestuurder op lijn 10 bewogen hebben, ondanks het door
hem gegeven belsein door te rijden in stede van te stoppen, zoals
dat volgens u had behoord?
De verklaring ligt m. i. voor de hand. De wagens op lijn 10 zijn
reeds enige tijd voorzien van een z. g. stroommeter, waarmede
gecontroleerd wordt of de bestuurder te veel stroom verbruikt.
Sedert deze maatregel is ingevoerd, is iedere bestuurder er op uit,
zo zuinig mogelijk te rijden. Dit heeft o. m. ten gevolge dat men
vermijdt als het maar even gaat, te stoppen. Want het opnieuw
inschakelen van de wagen vereist een ogenblik meer stroom, wat
onmiddellijk door de meter wordt aangegeven. Dit zal de bestuurder
op lijn 10 er toe gebracht hebben, tegen het voorschrift in, het
eerst de kruising te passeren. Hij won aldus een keer stoppen uit.
Daar komt nog bij dat op de z. g. Carré-tram een
conducteur-wagenbestuurder dienst deed, iemand die voor
laatstgenoemde functie slechts invalt en derhalve niet de routine
bezit van een gewone bestuurder. Ware deze laatste op de wagen
geweest, hij zou zijn trein wel met ietwat snellere gang over de
kruising hebben doen gaan. „Ik zie, aldus besloot de man, werkelijk
mijn schuld in deze niet in”.
Wat betreft het voorschrift van het doen passeren der lagere nummers
vóór de hogere, vernamen wij nader, dat dit voorschrift inderdaad
bestaat; wanneer evenwel een bestuurder ziet, dat de kruisende wagen
van hoger nummer het snijpunt reeds zeer dicht is genaderd, dan is
de wagenvoerder op het rijtuig van het laagste nummer wel degelijk
verplicht te stoppen, omdat het in dat geval dwaasheid zou zijn de
dichtst genaderde wagen stop te zetten en de verst verwijderde te
doen doorrijden, wat nutteloze tijdverspilling zou veroorzaken.
Volgens onzr inlichtingen zou dit laatstbedoelde geval zich
Zondagavond hebben voorgedaan en de bestuurder van lijn 4 in gebreke
zijn gebleven als boven aangegeven te handelen.
Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van
deze tijdlijn de database van de website "Historische
kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van
de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor
publicatie op deze wijze.
*
Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om
wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.
laat een berichtje achter
 |