MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1907
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl
1907
5-1-1907
Door het nemen van een te korte draai is op het Leidscheplein een
bespannen bierkar aangereden door een tramwagen, waardoor het paard
kwam te vallen en een der wielen van de bierwagen onder den
motorwagen raakte. Met behulp van omstanders werd de motorwagen
gelicht en het wiel van den bierkar daaronder uitgehaald. Het
tramverkeer ondervond hierdoor tien minuten vertraging.
16-1-1907
Zondagavond te ongeveer half acht zijn op de hoek van de
Rapenburgerstraat en het J. D. Meijerplein twee tramwagens van lijn
7, komende uit verschillende richting, doch die, doordat een
seinlicht niet werkte, zich op hetzelfde spoor bevonden, tegen
elkaar gereden, waardoor een der wagens uit de rails liep. De wagen
was spoedig weer in de rails teruggebracht. Persoonlijke ongelukken
gebeurden niet. Noemenswaardige schade werd ook niet aangericht.
19-1-1907
Motor-Omnibussen
Het omvangrijk stadsgedeelte, gelegen tussen de Raadhuisstraat en de
Haarlemmerstraat, is zeer misdeeld wat de verkeersmiddelen betreft.
Meer dan eens is het denkbeeld besproken om daar een tram aan te
leggen, met een eventuele demping van de Blauwburgwal, door de
Heeren- en Prinsenstraat en de stegen tussen de Blauwburgwal en de
N. Z. Voorburgwal, maar de hoge kosten schrikten af. Een meer
uitvoerbaar plan is dat van een motor-omnibusdienst, die ook door
betrekkelijk nauwe straten mogelijk is. Motorbussen zijn iets van
deze tijd. Ze hebben een toekomst, dat blijkt uit het aanvankelijk
succes dat dergelijke wagens in enkele van de grote Europese steden
hebben. Om de mogelijkheid van een motor-omnibusdienst door het
westelijk gedeelte van onze stad te onderzoeken werden gistermiddag
proefritten gehouden met de twee nieuwe motorpekelwagens van de
Gemeentetram, die, zoals men weet, niet op rails lopen en die
ongeveer de grootte hebben van een eventueele motoromnibus. Die
proefritten werden mede gemaakt door de wethouder van
gemeente-bedrijven, Mr. Heemskerk, de leden van de Raadscommissie
van bijstand voor die bedrijven en de technische hoofdambtenaren van
de tramdienst.
De proeven betroffen voornamelijk de beantwoording van de vraag, of
de omnibussen elkaar op de Blauwburgwal en in de Prinsen- en
Heerenstraat kunnen passeren en zonder bezwaar enige lastige hoge
bruggen en scherpe hoeken kunnen overwinnen.
Het traject waarlangs de proefritten gehouden werden was als volgt:
Dam, Mozes en Aaronstraat, langs het postkantoor, Raadhuisstraat,
Singel, de Torensluis over, Singel Westzijde, Blauwburgwal,
Heerenstraat, Prinsenstraat, de brug over waar onlangs het ongeval
met de brandweer-automobiel geschiedde, Westerstraat, Marnixplein,
brug bij het Frederik Hendrikplantsoen, Nassaukade, brug bij de
Kattensloot, Tweede Nassaustraat, Van Limburg Stirumstraat,
Haarlemmerweg, Van Hallstraat en Van der Hoopstraat, en dezelfde weg
terug. De proefritten gaven een bevredigend resultaat; ook in de
drukke straten der dichtbevolkte wijken, waar hele troepen joelende
kinderen de wagens volgden, kon het rijden ongehinderd geschieden en
het elkaar passeren van de wagens in de nauwste straten van het
traject ging eveneens zonder bezwaar.
De proefnemingen en plannen zijn in een zeer voorlopig stadium, maar
men mag er zich intussen over verheugen, dat er plannen zijn en dat
die bij de allereerste proefnemingen althans niet op onoverkomelijke
bezwaren zijn gestuit.
24-1-1907
IJS.
De baan van de Amsterdamsche IJsclub aan de v. Baerlestraat is
geopend. Het zwart-roode vaantje stond vanmorgen op de tramwagens
als welkome bode. Of eigenlijk welkom met een vraagteken, want of
het rijden met zo’n moordenden wind nu nog tot de genoegens behoort,
mag betwijfeld worden. Overigens is het ijs, niettegenstaande de
scherpe noordooster, die op het Museumterrein nog vrij wat vinniger
waait dan elders in de stad, prachtig hard en glad. Vanmorgen had op
de baan één ontembaar schaatsenrijder het rijk alleen om er van te
profiteren
25-1-1907
De Vorst.
't Heeft zo hard gevroren, dat de houten bestrating van tal van
bruggen in de stad op verschillende plaatsen vrijwel vernield is.
(……….) Nog ergerr is het gesteld met de grote brug tegenover de Van
Woustraat. Hier is het hout opgekrompen en staat 't wel een halve
meter in de hoogte. Het verkeer is daar ook voor paarden en
rijtuigen gestremd. De tram kan echter doorrijden.
28-1-1907
Sneeuw.
De sneeuw, die in de lucht zat, is weer voor een deel op Amstel's
straten neergestreken. Er is nog niet veel gevallen, doch er dreigt
nog een duchtig pak los te komen. (……) De tram had totaal geen
hinder van deze sneeuw. Er werd goed gepekeld en herhaaldelijk
werden de rails schoongeveegd. De elektrische spoor
Amsterdam—Haarlem heeft vandaag geen last ondervonden van de sneeuw.
Alleen de eerste dienst had een half uur vertraging.
30-1-1907
Gistermorgen ongeveer half tien reed een wagen met cokes van de
firma Strating & Co. door de Vijzelstraat in de richting van de
Munt. Bij de Kerkstraat sloeg het paard op hol, waarschijnlijk omdat
't schrikte voor de tram. In dolle vaart slingerde de wagen door de
straat, zodat de cokes er af vloog en er later heel wat op te ruimen
viel. Bij de Reguliersdwarsstraat werd het paard gegrepen en tot
staan gebracht, gelukkig zonder dat het enig ongeluk veroorzaakt
had.
5-2-1907
De Sneeuw.
Onophoudelijk valt er maar weer sneeuw, (……………) Ook de tramdienst
heeft dit jaar heel wat te stellen met de sneeuw. Maar dank zij de
mooie auto-pekelwagens, welke ook ‘s nachts de rails vochtig houden,
kan de dienst ongestoord doorgaan, en zijn er geen grote
vertragingen. (………..)
15-2-1907
GEMEENTERAAD.
De zitting van gisteren (13-2) werd geopend met de aankondiging van
een interpellatie. De Heer Vliegen wilde B. en W. iets vragen over
een opdracht, welke aan de conducteurs van de tram schijnt verstrekt
te zijn over het bewaren en in orde houden van biljettenboekjes, en
die moeilijk schijnt na te komen — maar deze interpellatie is niet
gehouden. De Heer v. d. Bergh maakte bezwaar tegen dat interpelleren
over zaken waarvan in de regel alleen de interpellant en B. en W. op
de hoogte zijn en daarom wilde hij, dat voortaan interpellaties van
te voren zouden worden aangekondigd. De Burgemeester meende, dat dit
niet altijd nodig was; er zijn van die vragen, welke zonder bezwaar
dadelijk gedaan en beantwoord kunnen worden. Door ze op te houden
geeft men aan dergelijke interpellaties een gewicht, dat zij niet
verdienen. In 't algemeen echter verklaarde hij zich niet tegen
inwilliging van de wens van de heer v. d. Bergh en dus zal dan de
heer Vliegen de vragen in de volgende Raadszitting mogen doen.
18-2-1907
Gesloten Trambalkons.
Zooals men weet heeft het Raadslid J. ter Haar Jr. een voorstel
ingediend om bij wijze van proef een twintigtal motortramwagens van
glasbalkons te doen voorzien. Maar B. en W. stellen in een onlangs
verschenen preadvies voor, op dat voorstel n i e t in te gaan. Aan
de hand van een rapport van de directeur van de tram achten zij
gesloten balkons voor onze stad onbruikbaar wegens de grote
belemmering, die zij bij het in- en uitstappen der passagiers zouden
veroorzaken. In het bijzonder vestigen zij de aandacht op de
volgende bezwaren:
1. de storing van het, vooral hier, waar de wagens rijden door
nauwe, overdrukke straten, zo nodige, voortdurend onbelemmerde
uitzicht van de wagenbestuurder;
2. de moeilijkheid en het tijdverlies, welke ontstaan bij het
verzetten van wisseltongen, waarvoor het personeel de wagen zal
moeten verlaten;
3. het verloren gaan van minstens één plaats op de balkons, doordat
de remstangen achteruit moeten worden geplaatst, om de daarop
geplaatste remkrukken binnen de glaswand te doen draaien. In verband
hiermede zal voorts, om het werk van de wagenbestuurder niet
onmogelijk te maken, de op de balkons aangebrachte steunstang moeten
worden verwijderd;
4. het ongerief, dat de ventilatie van de wagens in de zomer wordt
bemoeilijkt en dat de tabaksrook van de passagiers op het voorbalkon
in de wagen doordringt.
Het trampersoneel is sterk vóór de maatregel en heeft gisteravond in
het gebouw van de Maatschappij voor den Werkenden Stand een goed
bezochte vergadering gehouden, waarin de noodzakelijkheid van
invoering is betoogd.
Op verzoek van de belanghebbenden had Dr. J.A. Boom, geneesheer hier
ter stede, zich bereid verklaard de hygiënische voordelen van
gesloten boven open balkons uit een te zetten. De spreker noemde de
betrekking van wagenbestuurder op een niet gesloten balkon het meest
voor de gezondheid schadelijke van alle vervoersberoepen, tengevolge
van de gezondheidsstoornissen, veroorzaakt door koude, wind, sneeuw,
regen en stof. De wind b.v. stelt te hoge eisen aan het
ademhalingsorgaan, zodat dit vóór de tijd versleten is, en
stofbrillen beletten wel het stof in de ogen te komen, maar
beschermen niet neus, mond en oren. Op open balkons kan het op die
wijze veroorzaakte lichamelijk lijden van de bestuurders hun
aandacht zodanig afleiden, dat ook de veiligheid van het publiek
gevaar loopt, daar de capaciteit van het menselijk zenuwgestel haar
grenzen heeft.
Om al deze redenen achtte spr. het de plicht van de werkgever de
bestuurders door gesloten balkons te beschermen en tegen invoering
van die maatregel mogen geen financieele bezwaren worden aangevoerd,
wat ook niet nodig is, als men bedenkt dat een gezond personeel óók
bezuiniging geeft. Na deze met langdurig applaus beantwoorde
uiteenzetting kwamen enige sprekers „uit de praktijk" aan het woord.
't Eerst voerde een wagenbestuurder van de elektrische tram
Amsterdam-Zandvoort het woord. Hij prees de gesloten glazen balkons
die bij de wagens op die lijn zijn ingevoerd ten zeerste en
betoogde, dat geen enkele van de nadelen, welke B. en W. van
Amsterdam vrezen, zich daar heeft vertoond. Was de maatregel zo in
't nadeel van het publiek, dan zou dat wel in verzet zijn gekomen,
maar het tegendeel is waar; ook het publiek juicht gesloten balkons
toe en maakt er gaarne gebruik van, zowel van het vóór- als van het
achterbalkon, terwijl men in Amsterdam het voorbalkon meestal leeg
ziet. Geen enkel ongeluk heeft men aan het bestaan van gesloten
balkons kunnen toeschrijven en waar deze balkons nu geen gevaar
opleveren voor de nauwe straten van Haarlem, bestaat dit bezwaar
zeker niet voor de ruimere straten van Amsterdam.
De spreker had niet gedacht, dat B. en W. met het financiële
argument, het verlies van één staanplaats op de balkons, zouden zijn
gekomen, maar nu dat wel zo is, merkte hij op, dat dit verlies
ruimschoots zal worden gecompenseerd door besparing op regenjassen
en dikkere, dus duurdere kleding voor de bestuurders. In dit verband
wees ook deze spreker op het financiële voordeel van een gezonder
personeel. De cijfers toch tonen aan, dat van alle categorieën van
trampersoneel, de wagenbestuurders op gesloten balkons het gezondst
zijn. Bij de Haarlemse tram betaalden in 1905 de wagembestuurders
voor hun ziekteverzekering f 6.96½ per man en aan hen behoefde
slechts wegens ziekte te worden uitgekeerd f 3.71½ per man. Deze
laatste cijfers waren voor de andere categorieën aanmerkelijk hoger,
nl. voor de conducteurs f 7.16 en f 5.98, voor het personeel van weg
en werken f 7.85 en f 5.01 en voor het remisepersoneel f 7.58 en f
11.96. Ook over 1906 doen zich dezelfde gunstige verschillen voor.
Daaruit, meende spr. blijkt ten duidelijkste, dat gesloten balkons
de gezondheidstoestand zeer bevorderen.
Een ander spreker, wagenbestuurder te ‘s-Gravenhage, waar de balkons
óók gesloten zijn, was even beslist in zijn mening over de voordelen
er van. Terwijl in Amsterdam de wagenbestuurders in dikke jassen en
mutsen gehuld, toch nog onbeschermd blijven tegen het gure weer,
staan de Haagsche wagenbestuurders op pantoffels achter hun
kijkglazen en de dienst marcheert er even goed om. De Haagse
tramdirectie heeft erkend, dat zolang als zij bestaan, de gesloten
balkons geen enkel ongeluk hebben veroorzaakt. De ervaring
logenstraft de tegenwerping, dat de bestuurder bij slecht weer
minder goed door de glazen zou kunnen zien. Juist het omgekeerde is
waar; in regen of sneeuw staande ziet de bestuurder op het open
balkon minder goed, omdat hij onwillekeurig z’n ogen dicht doet als
sneeuw- of regenvlagen hem in het gezicht striemen. Ook is nog geen
geval bekend, dat bij strenge vorst het glas bevroren is, evenmin
als van belemmeringen bij het verzetten van de wissels. Dat gaat in
Den Haag door het openen van een zijdeurtje en het daardoor
uitsteken van een wisselstok even vlug als te Amsterdam. Ook het in-
en uitstappen van passagiers leverde in Den Haag niet het minste
bezwaar op.
Daarna spraken nog een tweetal Amsterdamsche wagenbestuurders, die
verklaarden in Haarlem en den Haag de toestand onderzocht te hebben
en volkomen de gunstige mededelingen van de collega’s uit die
plaatsen te kunnen onderschrijven.
Daarna werd met algemene stemmen een motie aangenomen, waarin de
vergadering het bestuur opdroeg, een adres te richten aan de
Amsterdamse Gemeenteraad, waarin wordt aangedrongen op aanneming van
het voorstel Ter Haar „zo mogelijk in nog uitgebreider zin". De
vergadering werd bijgewoond door de heer Ter Haar en enkele andere
raadsleden. Herhaaldelijk was aan eerstgenoemde hulde gebracht voor
zijn initiatief, terwijl verzekerd werd, dat de aanwezigheid van de.
raadsleden zeer op prijs werd gesteld.
19-2-1907
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
Adres van de wed. L. Gorter.
Door B. en W. is preadvies uitgebracht op het verzoek van de wed. L.
Gorter, om haar een schadeloosstelling ineens of een vaste uitkering
per maand toe te kennen, daar haar man op 19 December 1906 door een
tramwagen is overreden en dit ongeva! een gevolg zou zijn van de
onvoldoende veiligheidsmaatregelen door de gemeente tegenover de
Vijgendam genomen.
B. en W. delen mede dat bij het ongeval geen schuld aan het
personeel in dienst der gemeente kan worden ten laste gelegd en dat
het alleen heeft plaats gevonden doordat de overledene de nodige
voorzichtigheid niet heeft in acht genomen, die bij het overgaan in
het bijzonder van een druk verkeerspunt als de Dam bij de Vijgendam
moet worden betracht.
Zij stellen dus voor op het adres afwijzend te beschikken.
20-2-1907
Vals Geld.
Gelijk men weet, werden in de laatste tijd niet alleen te Groningen,
doch ook te Amsterdam valse geldstukken in omloop gebracht en 't
waren vooral tramconducteurs, die dupe van het bedrog geworden zijn.
't Is niet onmogelijk, dat er verband bestaat tussen de Groninger
arrestanten en de lieden, die het valse geld te Amsterdam hebben
uitgegeven. Het onderzoek daaromtrent is uit de aard der zaak pas
aangevangen.
21-2-1907
Storm.
Op het Waterlooplein is een boom omgewaaid en op een draad van de
elektrische geleiding der tram gevallen, waardoor twee palen werden
verbogen.
22-2-1907
Gemeenteraad, zitting van 20 februari
Vervolgens is de
Agenda
aan de orde. Deze begint met het houden van enige interpellaties.
De Heer Vliegen verkrijgt het woord, om B. en W. een paar vragen te
stellen naar aanleiding van de instructie die aan de tramconducteurs
is gegeven, ten aanzien van de verrekening van door hen verkochte
tramboekjes. De conducteurs rekenen niet altijd dadelijk af en nu
heeft de directeur bekend gemaakt, dat, indien niet zodra mogelijk
wordt afgerekend of een conducteur de boekjes niet altijd tonen kan,
dit gelijkgesteld zal worden met diefstal, waarop een zware straf is
gesteld. Spr. wees er op, dat de conducteurs aan dat voorschrift
niet altijd voldoen kunnen, dat de term “zodra mogelijk” vaag is, en
dat het gebruik van uitdrukkingen als «vergrijpen» en «diefstal»
beledigend zijn voor de conducteurs.
De conducteurs hebben daarom getracht de kennisgeving te doen
intrekken, waarop de Directeur heelt medegedeeld, dat de toepassing
niet zoo zwaar bedoeld is als zij wel denken. Spr. meent echter, dat
er tussen den tekst van een instructie en de uitvoering geen strijd
moet zijn en acht 't verkeerd kleine vergrijpen en verzuimen als
«diefstal» te kwalificeren, daar ook arbeiders hun eergevoel hebben.
Nog wijst spr. er terloops op, dat voor deze zaak om de haverklap
boeten van f 1 worden opgelegd. Dat vindt hij een grote schande.
Weth. Heemskerk zegt dat de maatregel is ingevoerd in het belang van
de conducteurs. Het kwam wel voor, dat conducteurs, naar hun
verantwoording van de boekjes gevraagd, deze niet konden geven, en
al was dit niet opzettelijk, 't was tooh op de rand van
verduistering. De zaak werd door het personeel niet ernstig
opgenomen; als het de boekjes niet verantwoordt, dacht het, komt de
zaak van zelf terecht, door altijd mogelijke inhouding op het
tractement. Maar B. en W. meenden toch dat zij in deze, zoals de
heer Vliegen zelf eerst gewild heeft, een «vaste hand» moesten
hebben (Gelach). Nu spreekt 't van zelf dat de Directeur elk geval
op zichzelf zal onderzoeken en niet maar dadelijk het gebeurde als
«diefstal» zal kwalificeeren. De Heer Vliegen zegt, dat de
conducteurs niet altijd na afloop van elke rit de staat van
verkochte boekjes kunnen invullen, daar zij daarvoor wel eens geen
tijd hebben. Dit erkent spr. tot op zekere hoogte, maar de bedoeling
van de circulaire is dan ook, hen aan te zetten tot een regelmatige
invulling, wat ook voor de conducteurs wenselijk is. Wat betreft de
boetes, zegt spr., dat de heer Vliegen dit onder de roos heeft
gezegd; dat komt dus niet in de kranten; maar overigens had de heer
Vliegen ongelijk met te zeggen, dat om de haverklap boetes worden
opgelegd, daar in het laatste jaar het bedrag aan boeten slechts f
400 is geweest. Spr. herhaalt ten slotte, dat de circulaire niets
beledigends bedoelt, al erkent hij, dat een jurist haar wel
enigszins anders zou hebben gesteld.
De heer Vliegen zegt, dat hij hoopt, dat de tekst dan veranderd zal
worden en het woord diefstal geschrapt zal worden. Overigens houdt
hij zijn kwalificatie van het boetestelsel vol. Er worden bij de
tram veel te veel kleine boeten opgelegd.
De heer van Gigch erkent mede, dat de uitdrukking «diefstal» minder
juist is. Het ware woord zou «verduistering» geweest zijn, en 't is
goed dat de conducteurs daartegen van te voren gewaarschuwd zijn.
Voorts meent spr., dat, als de conducteurs zo op hun rechten staan,
zij ook wel eens aan hun verplichtingen mogen worden herinnerd. De
conducteurs toch zijn niet altijd even welwillend tegenover het
publiek. Toen spr. na de laatste avondzitting in gezelschap van de
heeren Ter Haar en Hendrix in lijn 1 stapte, was de conducteur bezig
met iets te doen aan het licht in de wagen. Dat duurde vrij lang, en
toen een der heren vroeg: «Zouden wij niet eens vertrekken?» volgde
geen antwoord. Enige tijd later echter zei de conducteur leukweg:
«Wij gaan niet de gewonen weg, maar over de Rozengracht naar de
remise.» Spr. meent, dat deze conducteur dat dadelijk bij het
instappen had kunnen zeggen. De Heer Heemskerk erkent dit laatste,
waarmede de interpellatie-Vliegen was afgelopen.
25-2-1907
Tram tarief.
Mijnheer de Redacteur!
Naar aanleiding van een bericht, voorkomende in het blad van 15
Februari j.l., waarin werd meegedeeld, dat de nieuwe tramtarieven
vóór 1 juli a.s. aan de goedkeuring van de Gemeenteraad zullen
worden onderworpen, verzoek ik u beleefd voor het onderstaande een
plaatsje in uw blad. Zou er geen kans zijn, in de vernieuwde
tramtarieven de bepaling op te nemen, dat een abonnement ook voor
één lin zou verkregen kunnen worden? Hoevelen zullen met mij in het
geval verkeren, dat steeds van dezelfde lijn wordt gebruik gemaakt
om het terrein der dagelijkse werkzaamheden te bereiken ? Wat heeft
men dan in zulk een geval aan een abonnement op alle lijnen (tarief
A), hetwelk een prijs van ƒ 76 kost per jaar? Naar mijn mening zou
de toevoeging aan de thana bestaande tarieven van een tarief C voor
een abonnement op één lijn, tegen een bedrag van ƒ3O per jaar (voor
de 6 werkdagen) voor zeer velen gewenst zijn. Aan hen, wier belang
meebrengt, dat een zodanig tarief tot stand komt en zich met bet
vorenstaande kunnen verenigen, het beleefd verzoek, hun naam en
adres in te zenden aan Huize Vliedzorg, Linnaeusstraat 71.
U, mijnheer de redacteur, dankend voor de verleende plaatsruimte,
Hoogachtend, A. Koenen Pzn.
4-3-1907
Het politierapport van heden vermelde niet minder dan vier botsingen
van voertuigen met tramwagens. Op het Kadijksplein reed een met
flessen beladen vrachtwagen tegen een tramrijtuig. Resultaat:
beschadigde tram en vele gebroken flessen. In de Czaar Peterstraat
een botsing met een bierwagen, een sterke kar, die een stootje kon
velen; beter dan de lantaarn van de tram, die defect geraakte. In de
Bilderdijkstraat een botsing met een verhuiswagen. Daar kwam de tram
er goed af en moest alleen de verhuiskar het ontgelden. En eindelijk
een. botsing met een vrachtwagen op de hoek van de Ferdinand
Bolstraat en de Stadhouderskade. Resultaat: beschadiging van het
voorbalcon van de tramwagen.
Vraag: Gaan de trams harder rijden, of worden onze Amsterdamse
voerlieden zoo onbesuisd?
11-3-1907
GEMEENTERAAD
De leden van de Gemeenteraad zijn bijeengeroepen voor een openbare
vergadering op Woensdag 13 Maart 's nam. 1¼ uur, ter bespreking van
o.m.:
— 196. Afwijzend preadvies van B. en W. op het verzoek van de wed.
L. Gorter om een schadeloosstelling, omdat haar man door een
tramwagen overreden is.
12-3-1907
Een 9-jarig knaapje geraakte in de Dapperstraat al spelende onder
een motorwagen van de tram. Het kind liep slechts een kleine wond
aan het voorhoofd op.
In het gemeenteblad zijn opgenomen.
Motoromnibuslijn door de Jordaan en buiten de Haarlemmerpoort.
Zoals bekend is, is het gemis van een tram door de Jordaanwijk
meermalen ter sprake gekomen. Wegens de geringe breedte van de
straten in en nabij deze wijk zijn echter aan een tramlijn te grote
bezwaren verbonden. Er is dan ook reeds gedacht aan een
motoromnibusdienst en proeven in dit opzicht zijn reeds genomen. Het
resultaat daarvan is, dat B. en W. thans een voordracht bij de
gemeenteraad hebben ingediend om, voorlopig nog bij wijze van proef,
het tramwegnet uit te breiden met zulk een motor-omnibuslijn,
lopende van de Haarlemmerweg bij de Van Hallstraat door de
Jordaanwijk naar de Dam.
Deze als lijn 14 aan het bestaande net toe te voegen lijn zal de
volgende weg nemen: Haarlemmerweg bij de Van HaiJtstraat, Van der
Hoopstraat, Van Limburg Stirumstraat, 3e Nassaustraat, Nassaukade,
Marnixplein, Westerstraat, Prinsengracht, Prinsenstraat,
Heerenstraat, Blauwburgwal, Singel, Torensluis, Singel,
Raadhuisstraat, Dam.
B. en W. delen mee, dat bij de proefritten, welke langs deze wegen
reeds genomen zijn, niet van bezwaren is gebleken; alleen zal bij
sneeuwval, met het oog op bruggen en scherpe bochten, buitengewone
voorzichtigheid moeten worden in acht genomen. In deze lijn liggen
twee bruggen: die over de Singelgracht vóór het
Frederik-Hendrikplantsoen en die over de Lijnbaansgracht vóór de
Westerstraat, welke versterkt zullen moeten worden.
De bedoeling is motorvoertuigen in gebruik te stellen, die 20
passagiers kunnen bevatten, nl. 14 binnen en 6 op het achterbalkon.
Voorlopig zullen de wagens om de 10 minuten rijden. 't Ligt in de
bedoeling om zo spoedig mogelijk een 5-minutendienst in te voeren.
Voldoet de proef dan kan deze later worden uitgebreid tot andere
stadsgedeelten:
Voor de beweging der omnibussen zullen benzinemotoren gebezigd
worden.
Voor de aanschaffing van 6 van zulke wagens, het inrichten van een
reparatiewerkplaats en het versterken van de genoemde bruggen vragen
B. en W. een som van f 65,000.
14-3-1907
Een geldloper van “Werkspoor”, die op het Postkantoor f 55.000 heeft
afgehaald, werd het slachtoffer van een zakkenroller. Hij vermoedt
dat dat gebeurd is, toen hij op het Stationsplein in lijn 13 stapte,
waar een lange man, waarvan hij maar een vaag signalement kon geven,
in het gedrang naast hem stond. Van de dader ontbreekt elk spoor.
“Werkspoor” heeft een beloning van f 5.000 uitgeloofd voor de
terugbezorging van de gestolen som.
23-3-1907
Op de Prins Hendrikkade is een passagier van de tram, bij het
uitstappen uitgegleden. Hij bezeerde zich daarbij zo erg aan zijn
been, dat hij in het Israëlietisch Ziekenhuis, moest verbonden
worden.
25-3-1907
GEMEENTERAAD.
De leden van de Gemeenteraad zijn opgeroepen voor een openbare
vergadering op Woensdag 27 Maart, ter behandeling van o.m.:
— 268. Voordracht van B. en W., om bij wijze van proef het tramnet
uit te breiden met een inotoromnibuslijn, lopende van de
Haarlemmerweg bij de Van Hallstraat door de Jordaanwijk naar de Dam;
— 984. Voorstel van het raadslid Ter Haar, om bij wijze van proef 20
motorrijtuigen van glas balkons te doen voorzien ; met afwijzend
preadvies van B. en W.
27-3-1907
Fiets en Tram.
Hedenmorgen kwam een wielrijder van de Keizersgracht af de
Leidschestraat inrijden. Hij nam de bocht wat te groot en botste
daardoor tegen een van het Leidscheplein komenden tramwagen aan.
Noch hijzelf, noch de wagenbestuurder hadden elkaar van te voren
kunnen zien, zodat geen van beiden zijn vaart had kunnen
verminderen. De wielrijder zou 't er dan ook niet levend afgebracht
hebben, als hij niet de opmerkelijke tegenwoordigheid van geest had
gehad om op de stootbalk voor het spatbord te springen en zich met
beide handen de rand daarvan vast te grijpen. Zó, neus aan neus met
de wagenbestuurder bleef hij overeind staan, terwijl de tram over
zijn fiets heen reed. Toen de tram tot stilstand staan was gekomen,
bleek inderdaad dat de man hoegenaamd geen letsel gekregen had. De
fiets was totaal vernield.
Als op woensdag het voorstel van de heer Ter Haar, om de trambalkons
van glas te voorzien, in de raad komt, kan deze gelukkige redding
die aan het open balkon te danken is, wellicht een argument tegen
dat voorstel worden.
In de St.-Anthoniebrees traat ïs een bespannen vrachtwagen in
botsing gekomen met een tramwagen, welke daardoor enigszins werd
beschadigd.
29-3-1907
Een Tram naar de Vechtstreek.
Zoals men uit het verslag, van de Raadszitting van gisteren gezien
heeft, was ingekomen een aanvraag van het Technisch Bureau L. A.
Zürcher en Co., te 's-Gravenhage, om medewerking van de Gemeente
voor een plan voor verbinding van Utrecht met Amsterdam, door middel
van een elektrische tram, via de Vechtstreek.
Deze aanvraag is om advies gesteld in handen van Burg. en Weths. Wij
kunnen omtrent deze aanvraag nu meedelen dat beoogd wordt een lijn
te bouwen van het Frederiksplein af, over Westeinde,
Stadhouderskade, langs de Amstel, via „Het Kalfje" en Ouderkerk naar
Abcoude, met een zijtak over Duivendrecht naar laatstgenoemde
plaats.
Van Abcoude af, steeds de richting van de Rijksstraatweg volgende,
doorloopt de tramlijn de dorpen Baambrugge, Loenersloot, Loenen,
Nieuwersluis, Breukelen, Maarsen en Zuylen, om vervolgens bij het
einde van den Rijksweg op het grondgebied van de gemeente Utrecht te
komen. De lijn komt, ter hoogte van het Stedelijk Abattoir, de stad
Utrecht binnen en bereikt verder langs de Amsterdamsche Straatweg,
Catharijne-singel en Willemsbrug, het eindpunt, gelegen op de
Mariapiaats. De lijn zal zowel voor personen- als voor
goederenvervoer worden ingericht, terwijl de dienstregeling zodanig
zal zijn dat ongeveer elke 20 minuten van de beide eindpunten een
trein kan vertrekken. Op marktdagen, Zondagen, enz. zullen meerdere
treinen ingelegd worden.
D© gemiddelde snelheid waarmede gereden zal worden is ongeveer 35 km
per uur, zodat het hele traject ter lengte van 40 km in ongeveer 1
uur en 10 minuten zal worden afgelegd.
Gemeenteraad, vergadering van 27 maart.
Motor-Omnibussen.
268. Voordracht van B. en W. om bij wijze van proef het tramnet uit
te breiden met een motoromnibuslijn, lopende van de Haarlemmerweg
bij de Van Hallstraat door de Jordaanwrjk naar de Dam; daartoe 6
motor-omnibussen aan te schaffen, een reparatiewerkplaats in te
richten en de vaste bruggen over de Singelgracht voor het Frederik
Hendrikplantsoen en over de Lijnbaansgracht voor de Westerstraat te
versterken.
Deze als lijn 14 aan het bestaande net toe te voegen lijn zal de
volgende route volgen: Haarlemmerweg bij de Van Hallstraat, Van der
Hoopstraat, Van Limburg Stirumstraat, 2e Nassaustraat, Nassaukade,
Marnixplein, Westerstraat, Prinsengracht, Prinsenstraat,
Heerenstraat, Blauwburgwal, Singel, Torensluis, Singel,
Raadhuisstraat, Dam.
De bedoeling is motoromnibussen in gebruik te stellen, die plaats
bieden aan 20 passagiers namelijk 14 zitplaatsen binnen en 6
staanplaatsen op het achterbalkon. Voorlopig zullen de wagens om de
10 minuten rijden; het ligt in de bedoeling zo spoedig mogelijk een
5-minutendienst in te voeren. Voor de beweging der omnibussen zullen
benzinemotoren gebezigd worden. Voor de aanschaffing van 6 zulke
wagens, het inrichten van een reparatiewerkplaats en het versterken
van de genoemde bruggen, vragen B. en W. een som van ƒ 65,000.
De heer Wijnmalen had liever een tram gehad dan deze omnibusdienst;
maar een tramlijn zou honderdduizenden kosten, omdat er in die
buurten grote werken zouden moeten worden uitgevoerd. Spr. juicht
dus de conclusie van de voordracht van B. en W. toe. Hij vindt
echter dat zij de bezwaren wel wat al te veel hebben doen uitkomen.
Spr. heeft liever een half ei dan een lege dop en vertrouwt dat de
directeur van de tram van deze lijn zal maken wat er van te maken
is. Men zal aanvankelijk aan deze nieuwe zaak moeten gewennen, maar
dat komt mettertijd ook wel.
De Heer Spakler meent, dat B. en W. de bezwaren van een tramlijn wel
wat overschatten. Zijn de bezwaren alleen van technische of ook van
financiële aard? Technisch gelooft hij dat de bezwaren wel te
overwinnen zijn. Er zullen echter enige straten moeten verbreed
worden en dat zal geld kosten maar heeft tevens het voordeel dat de
woningtoestanden in de Jordaan verbeterd zullen worden. Waar er nu
sprake is van verbreding van straten, als de Vijzelstraat en
Utrechtschestraat, waarmede 2 à 3 miljoen gemoeid zullen zijn,
gelooft spr. dat voor zodanige verbreeding 't allereerst de Jordaan
in aanmerking moet komen, iets wat men zal kunnen doen voor het
derde gedeelte van dat bedrag. Nog wijst spr. er op, dat bij een
tramlijn minder ongelukken zullen voorkomen dan te wachten zijn van
motor-omnibussen. Spr. doet een voorstel, luidende: De raad nodigt
B. en W. uit een plan met kostenberekening op te maken van een
tramlijn van: de v. Hallstraat, langs Nassaukade, Willemstraat en de
Jordaan, met verbreding van de dwarsstraten, naar de Prinsengracht
bij de Westermarkt en inmiddels deze voordracht aan te houden.
De heer Harmsen hoopt, dat de Raad de Jordaan voor de bezoeking met
een motoromnibuslijn zal vrijwaren. Deze buurt is door zijn nauwe
straten en gevaarlijke hellingen daarvoor ten enenmale ongeschikt;
bovendien is deze buurt ook zeer kinderrijk.
De heer Kehrer juicht de voordracht toe, maar wenst als beweegkracht
geen benzine, maar elektriciteit (Trolley-systeem).
De heer Douwes noemt een motordienst een ramp voor de Jordaan. De
proefrit mag geslaagd zijn, maar dat is zeer natuurlijk, daar bij
zo’n gelegenheid alle voorzorgsmaatregelen genomen worden. Spr.
heeft den proefrit meegemaakt, maar daarbij dikwijls grote angst
uitgestaan.
De heer Van Lennep ondersteunt het denkbeeld van de Heer Kehrer:
elektriciteit in plaats van benzine, omdat de exploitatie dan
goedkoper wordt.
De heer Van Gigch acht de motor-industrie nog niet voldoende
ontwikkeld om wagens te maken, welke geschikt zullen zijn om vooral
bij glibberig weer de wegen van de Jordaan te berijden. Hij zal
daarom tegen de voordracht stemmen.
De heer Tak zegt, dat als men deze voordracht verwerpt, de Jordaan
in de eerste jaren geen tramverbinding zal krijgen. Spr. heeft de
proeftocht óók meegemaakt en integendeel een volkomen gevoel van
veiligheid gehad. Spr. verwacht een zeer druk vervoer op deze lijn
en zou daarom de wagens nog wat groter willen maken. Men moet ook
dadelijk vroegtrams in dienst stellen.
De heer Heemkerk, Weth. voor de bedrijven,erkent dat als deze
voordracht wordt afgestemd, de Jordaan inderdaad geen verbinding zal
krijgen. Waren er geen onoverkomelijke bezwaren tegen een tramlijn,
dan zouden ook B. en W. zulk een lijn hebben voorgesteld. Men maakt
bezwaar tegen het rijden van automobielen. Ook spreker heeft deze
voertuigen met zeker leedwezen zien opkomen; maar dingen als deze
moet men aanvaarden als zij er eenmaal zijn. En men zal alles doen
om deze gemeente-automobielen zo volmaakt mogelijk en dus zo min
mogelijk gevaarlijk te maken. De heren Harmsen en Douwes zien de
automobielen met angst in de Jordaan komen, maar zó heeft men
indertijd oök angst gehad voor de spoorwegen en later voor de
elektrische trams. Angst heeft men nu nog wel in drukke straten,
maar er komen wonderlijk weinig ongelukken voor, hoewel daarvoor
zelfs nog bij de paardentram indertijd, in de Jodenbreestraat, zeer
gevreesd werd. De paarden echter hebben zich geoefend in het lopen
in deze straat om niet op de kinderen te trappen (gelach). Komende
tot de voorstellen van de heeren Kehrer en Van Lennep wees de
wethouder er op, dat elektriciteit voor motorwagens economisch zeer
duur uitkomt en dat een trolley-systeem neerkomt op een tramlijn
zonder rails, waarvan spr. het voordeel niet inziet. Een tramlijn
als de Heer Spakler wenst zal miljoenen kosten, maar al stapt men
over het financieel bezwaar heen, de daarvoor nodige verbreding zal
zoveel jaren van voorbereiding vereisen dat op het tijdstip van
uitvoering de omnibussen van B. en W. al lang zullen zijn
afgeschreven. Het berijden van de Prinsengracht achtte men wegens de
bruggen en het drukke verkeer onmogelijk.
De Heer v. d. Velden heeft de proefrit ook meegemaakt en heeft veel
bezwaar van die hobbelkast ondervonden; aan een tramlijn, dan gelegd
langs de Heerengracht (van de Heerenstraat tot aan de
Raadhuisstraat) gaf hij eigenlijk de voorkeur, maar 't beste meende
hij, zou zijn de voordracht thans aan te houden en in de geest van
het voorstel-Spakler een onderzoek in te stellen.
De hh. Kehrer en Van Lennep stelden voor de voordracht aan te
houden, totdat door B. en W. in bet buitenland zal zijn onderzocht
in hoeverre Trolleyomnibussen bezwaren opleveren.
De heer De Vries had niet gedacht dat de voordracht zoveel bezwaar
zou hebben opgeleverd. Op grond van mogelijke ongelukken kan men
haar niet tegenhouden. Zou er zo gedacht zijn over de invoering van
de elektrische trams, dan had men deze nu nog niet.
De heer Sutorius zal niet langer tegen de voordracht zijn, als
besloten wordt de hele baan van deze lijn te asfalteren.
De heer Van Gigch wijst nogmaals op het gevaar van slippen; hetgeen
voor hellende wegen als in de Jordaan beteekenen zal: met wagen en
al in de gracht vallen. Men moet toch niet vergeten, dat bij auto's
juist voor zuiver sturen een zekere snelheid nodig is.
Wethouder Heemskerk, de sprekers beantwoordende, wees de heren Van
Lennep en Kehrer erop, dat een onderzoek in het buitenland niet veel
wijzer zou maken, omdat de straten hier en elders zo zeer van
karakter verschillen. Over asfalteren van de baan, als de heer
Sutorius wil, zou de raad moet beslissen.
Daarna werd tot stemming overgegaan. Het voorstel-v. Lennep-Kehrer
(onderzoek naar trolley-omnibusssen in het buitenland) werd
verworpen met 31 tegen 7 stemmen; dat van de heer Spakler (aanhouding-voordracht
en kostenberekening van een tramlijn) werd verworpen met 30 tegen 8
stemmen. Daarna werd de voordracht van B. en W. met 31 tegen 7
stemmen aangenomen. Er komt dus een motoromnibus-dienst door de
Jordaan.
30-3-1907
In het Gemeenteblad zijn opgenomen o.m.:
Tarief voor het vervoer door de Gemeentetram.
Ingevolge een vroeger genomen raadsbesluit om het tarief voor de
Gemeentetram vóór 1 Juli 1907 te herzien, delen B. en W. thans aan
de Raad mede, dat de ervaring met het in 1905 vastgestelde tarief,
in het algemeen gesproken, niet slecht is te noemen. Het gemis aan
eenvoud van dit tarief heeft niet de nadelige gevolgen gehad, die
van sommige zijden wel werden gevreesd. Het verkeer heeft zich onder
de werking daarvan zeer ontwikkeld; in het afgelopen jaar zijn door
de tram zelfs ruim 45 miljoen personen vervoerd, een getal, veel
hoger dan men bij de behandeling van het tarief meende te mogen
verwachten.
Evenwel menen B. en W., dat vereenvoudiging en een gheringe
verlaging ertoe kunnen bijdragen om het trambedrijf tot nog grotere
bloei te brengen. Zij stellen daarom de volgende wijzigingen voor:
1. verlaging van den prijs der kaartjes in boekjes van 6½ cent tot 6
cent, met invoering van boekjes met 5 kaartjes;
2. verlaging van den prijs der tweeritskaartjes van 12½ cent tot 10
cent;
3. verlaging van den prijs voor ritten van 5 of 6 sectiën op één
lijn van 12½ cent tot 10 cent;
4. afschaffing der overstapkaartjes van 5 cent en 7½ cent;
5. invoering van een speciaal tarief van 2½ cent voor de volgende
trajecten: Dam—Stationsplein; Dam—de Ruyterkade;
Postkantoor—Stationsplein; Cruqiusweg—Mauritskade;
6. invoering van lijnkaarten;
7. mede in verband met het verkrijgbaar stellen van lijnkaarten,
afschaffing der ochtend-abonnementen.
Tot toelichting wordt o.a. gezegd, dat het bepalen van de prijs van
een tweeritskaartje op 10 cent in Rotterdam en Den Haag een grote
groei van het aantal passagiers ten gevolge heeft gehad, hetgeen
ongetwijfeld ook hier het geval zal zijn. De afschaffing der
overstapkaartjes (niet te verwarren met tweeritskaartjes) van 5 cent
en 7½ cent achten B. en W. een grote vereenvoudiging van het tarief.
Die van 5 cent, recht gevende om, vervoerd met de lijnen, die
slechts tot het Stationsplein doorlopen, op dit plein over te
stappen naar het IJ-veer, worden zó weinig gebruikt, dat het gemis
hiervan niet zal worden gevoeld. Doch ook het afschaffen van die van
7½ cent wordt nodig geacht. Zij dienen in hoofdzaak om de
passagiers, komende uit de buitenwijken, waardoor een tramlijn
loopt, die niet naar de Dam gaat, door over te stappen in de
gelegenheid te stellen voor 7½ cent naar het centrum te worden
vervoerd. Tegen het afschaffen van deze kaartjes zullen wellicht
bedenkingen rijzen, maar die mogen naar het oordeel van B. en W.,
geen aanleiding zijn zich te laten weerhouden van deze belangrijke
vereenvoudiging van het tarief. Voor een deel kan aan die
bedenkingen worden tegemoet gekomen door een uitzonderingstarief
voor de trajecten sub 5 genoemd. Voor de afstand Dam (of
Postkantoor) naar Stationsplein (of IJ-veer) en voor het door lijn 6
afgelegde traject Cruquiusweg—Mauritskade geldt ook thans reeds een
speciaal tarief van 5 cent. Een prijs van 2½ cent daarvoor zal beter
aansluiten bij het tarief zoals het thans wordt voorgesteld.
Daardoor zullen de passagiers van lijn 1 het Stationsplein, die van
lijn 13 de Dam en die van de lijnen 3, 9 en 10 de Veemarkt, het
Abattoir en het Handels-Entrepöt kunnen bereiken voor niet veel
hogere prijs dan zij thans betalen. Reeds lang is aangedrongen op de
invoering van abonnementen, geldig op een bepaalde lijn. Deze
abonnementen (lijnkaarten), die met het oog op het veelvuldig
gebruik, dat er van zal worden gemaakt, naar verhouding duurder
zullen moeten zijn dan de kaarten voor het hele net, zullen voor het
bedrijf niet ongunstig zijn. Er bestaat dan gen aanleiding meer, de
z.g. ochtendabonnementen te handhaven.
In overeenstemming met het bovenstaande is het nieuwe ontwerptarief
opgemaakt, waarin, behalve de wijzigingen in het bestaande tarief,
die voortvloeien uit bovenstaande beschouwingen, enige redactionele
verbeteringen zijn aangebracht, terwijl als eindpunt van lijn 4 het
“IJveer” vervangen is door de “De Ruyterkade”, zodat men zowel aan
het Oostelijk als aan het Westelijk uiteinde van die kade op het
Midden-Stationseiland zal kunnen in- en uitstappen. Voorts is in dit
ontwerp de thans bestaande sectieverdeeling weggelaten bij die
lijnen, welke 3 of minder secties tellen; op deze lijnen is die
verdeling geheel overbodig, ook omdat B. en W. de tweede rit met een
tweerittenretourkaart willen toestaan over 3. In plaats van 2
secties; daardoor wordt de eenvoud zeer gebaat.
B. en W. koesteren het vertrouwen, dat de financiéle uitkomst van
dit nieuwe tarief, dat zich in hoge mate aanpast aan het bestaande
en blijft voortgaan in de lijn van geleidelijke verlaging, die van
de aanvang der gemeente-exploitatie af is gevolgd, bevredigend zal
blijken te zijn.
5-7-1907
Uit het avond-politierapport.
Op de brug voor de Muiderpoort, ter plaatse waar deze is opgebroken
tot het leggen van elektrische kabels zakte gistermorgen de
vrachtauto van de Amstelbierbrouwerij door de over de opening
liggende planken. Door middel van dommekrachten werd de auto weer op
de rijweeg gebracht. Het tramwegverkeer ondervond door dit ongeval,
ongeveer een half uur vertraging.
6-7-1907
Uit het avondpolitierapport. Een 70-jarige man dle op de
Wittenburgergracht door een tramwagen werd
aangereden en daardoor enige hoofdwonden bekwam, is in de kliniek
aan de Kleine Wittenburgerstraat verbonden.
10-7-1907
Tramlijn Zaan—Amsterdam.
Een gerucht dat de baan van de elektrische tramlijn door de
Zaanstreek naar Amsterdam zijn ontworpen juist boven de buisleiding
der Zaanlandse waterleiding, toebehoorende aan de Maatschappij tot
Exploitatie van Waterleidingen in Nederland was voor het bestuur van
deze maatschappij aanleiding om zich te richten tot de besturen der
betrokken gemeenten, met het verzoek het daarheen te willen leiden,
dat geen concessie worde verleend tot aanleg van een tramlijn boven
haar buisleidingen, doch die lijn te ontwerpen boven een ander
gedeelte van die wegen, of anders in de ontworpen tramconcessie
voorzieningen te treffen, waardoor een verlegging van die buizen
voor rekening van de tramwegmaatschappij wordt mogelijk gemaakt,
11-7-1907
Het besluit tot opschorting van de uitvoering van het besluit tot
exploitatie van een motoromnibuslijn door de Jordaan is, zonder veel
discussie, ingetrokken: een rapport van de directeur van het
trambedrijf, waarin op nog andere bussen en anti-slipbanden werd
gewezen, heeft de meeste Raadsleden overtuigd.
De krant hoopt, dat er geen ongelukken van komen, maar blijft het
betreuren, dat men juist in de onzekerheden van een motoromnibuslijn
langs “een glibberige rutschbaan door nauwe straten en langs smalle
grachten”, geen aanleiding heeft gevonden een flink besluit te nemen
en een tram door den Jordaan aan te leggen.
13-7-1907
Tramweggids.
Vanwege de directie der Gemeentetram is een nieuwe uitgave
verschenen van de „Tramweggids'", waarin tevens een overzicht van
verschillende plaatselijke bezienswaardigheden. De prijs van'het
boekje is 6 cent. Ditmaal is er in opgenomen een duidelijke
plattegrond, waarop de tramlijnen in kleuren zijn aangegeven.
16-7-1907
Op de N. Z. Voorburgwal kwam gistermorgen een met een paard
bespannen schillenwagen in botsing met een tram. Het paard, dat
daarbij aan het hoofd en een van de benen werd gewond, moest naar
stal worden gebracht. Van de voertuigen werd alleen de schillenwagen
beschadigd.
17-7-1907
Uit het politierapport.
Op het Leidscheplein brak gisternamlddag een bevastgingsdraad van de
bovengeleiding, doordat het personeel van de aannemer, die voor de
gemeente-electriciteitswerken aldaar palen plaatst voor de
elektrische verlichting, met een daarvoor gebruikt wordenden wagen,
waarop een hijstoestel, dwars onder de bovenleiding trachtte door te
rijden. Het personeel van die aannemer had zich in de beschikbare
ruimte vergist, en een aan de kraan bevestigde haak raakte daardoor
de bovenleidingdraad, waardoor kortsluiting ontstond, die tot
afsmelting en draadbreuk leidde. Het tramverkeer ondervond geen
vertraging.
18-7-1907
Op de Houtmankade werd Woensdagmorgen een zeer dove vrouw aangereden
door een tram van lijn 10. Zij kreeg lichte verwondingen aan hoofd
en handen. De bestuurder van de tram had aan het ongeval geen
schuld.
21-7-1907
Uit het avondpolitierapport.
Bij de politie zijn een valse rijksdaalder, twee valse guldens, een
valh kwartje en een dito halve gulden gedeponeerd, die wederom door
trampersoneel zijn ontvangen.
22-7-1907
De wagens van de Motor-Omnibuslijn.
Zoals bekend besloot de Gemeenteraad onlangs opnieuw tot do
instelling van een motor-omnibuslijn door de Jordaan en de wijk
buiten de Haarlemmerpoort. Wij vernemen dat dlt thans definitieve
besluit gevolgd is door de bestelling van vier chassis met
benzine-motoren bij de firma Verwey en Lugard te 's-Gravenhage, en
van twee chassis met stoom-motoren, systeem Darracq-Serpollet" bij
de Automobiel-Import-Mij-, directeur Aertsen, te Nijmegen en
Amsterdam. De directie van de Gemeentetram zal binnenkort
proefritten uitvoeren met een motoromnibus, welke zij daarvoor in
eigen beheer heeft doen vervaardigen, door op een van haar dezen
winter aangekochte pekelwagen-chassis oen tramwagenbak aan te
brengen met aangebouwd laag achterbalcon. De ritten met dat voertuig
dienen ter scholing en opleiding van personeel en het opdoen van
ervaring vóórdat in eigen beheer tot den bouw van zes wagenbakken
voor de bestelde chassis wordt overgegaan. De ondervinding zal nl.
moeten uitwijzen of de achterbalkons van het ouderwetse
stadsomnibustype wel de meest geschikte zijn, iets wat met het oog
op last van stof bij de thans voorkomende snelheden aan twijfel
onderhevig is. Het zou dus raadzaam kunnen zijn de wagenbak aan het
einde van het rijtuig dicht te laten en het instappen, bij
halteplaatsen, te doen geschieden op een overdekt platform tussen de
voorkant van de wagenbak en de achterwand van de zitplaats van de
busbestuurder. Als men dus eerdaags de proef-omnibus ziet rijden,
dan wil dat volstrekt niet zeggen, dat de wagens van de nieuwe lijn
14 er definitief zo uit zullen zien.
26-7-1907
Wijziging exploitatielijnen tramwegnet.
Het is B. en W. gebleken, dat het wenselijk is om in het tramnet een
wijziging aan te brengen. Deze wijziging houdt verband met het door
de Raad gewenste behouden van lijn 8 (Weesperzijde-Stationsplein).
B. en W. vinden het nl. geheel onnodig, dat het baanvak Schollenbrug
tot nieuwe Amstelbrug door twee tramlijnen, 5 en 8, wordt doorlopen.
Hieraan zou het best een einde kunnen worden gemaakt door over dat
vak lijn 8 op te heffen. Om nu voor die lijn een ander geschikt
beginpunt aan te wijzen, vinden B. en W. het doelmatig, om aan het
bestaand blijvend doel van lijn 8, Weesperzijde bij de nieuwe
Amstelbrug—Stationsplein te verbinden een vak Van Woustraat
(kruising Ceintuurbaan) - Tolstraat. Zo wordt ook hier een nieuwe
wijk aan tramverkeer geholpen. De hiervoor te maken kosten zijn
begroot op ongeveer f 30,000, welk bedrag zou kunnen worden
bestreden uit de voor de aanleg en de uitbreiding van het tramwegnet
toegestane gelden. B. en W. doen een desbetreffend voorstel en
voegen daarbij een tweede besluit betreffende de indeeling van het
net na de aangebrachte wijzigingen. Deze voorstellen zijn in het
gisteravond verschenen Gemeenteblad opgenomen.
27-7-1907
Tramplannen.
Nauwelijks is de voordracht voor dé verlegging van het eindpunt van
lrjn 8 naar het eind van de Van Woustraat bij de Tolstraat in het
Gameenteblad verschenen of — getuige de eerste stukken — het publiek
begint zich over dat plan uit te spreken.
Vóór dat dit openbaar debat in omvang toeneemt, is het misschien wel
wenselijk even de motieven uiteen te zetten die de tramdirectie tot
de thans voorgestelde wijziging hebben geleid.
De overtolligheid van een dubbele lijn over de Weesperzijde van de
nieuwe Amstelbrug tot Schollenbrug stond op grond van de ervaring
vast. Een van de beide samenvallende lijnen — lijn 8 of lijn 5 — kon
dus op dat gcdeelte van het traject vervallen, en de keuze tussen
die twee viel niet moeilijk. Lijn 5 toch is de verbinding voor de
buurtbewoners om en nabij Schollenbrug met het stadscentrum en het
station, terwijl bovendien het nieuw aan te wijzen eindpunt voor
lijn 8 zichzelf aanbeval. Niet alleen doet zich voor de bewoners van
de nieuwe straten beoosten en bezuiden het tegenwoordig eind van de
Van Woustraat de behoefte aan een directe verbinding met de oude
stad reeds geruime tijd voelen en zal die behoefte groeien met de
uitbreiding van dat veelbelovend stadsdeel, maar ook zullen de
talrijke diamantbewerkers die op de fabriek van de firma Asscher in
de Tolstraat werken, met de voorgestelde omlegging van lijn 8, die
immers ook door de Weesperstraat, over het J. D, Meijerplein, door
Joden- en St. Anthoniebreestraat en over het Waterlooplein gaat,
zeer gebaat zijn. Méér, dan wanneer voor lijn 5 het eindpunt naar de
Van Woustraat bij de Tolstraat wordt verlegd, gelijk door sommigen
wordt aanbevolen. Bovendien kan, zoals reeds gezegd is, lijn 5 op de
Weesporzijdo niet worden gemist en is het evenmin gewenst de tram
aan het eerste deel van de Amsteldijk te ontnemon. En dit laatste
zou toch waarschijnlijk moeten gebeuren als men lijn 5 door de Van
Woustraat wilde leiden, immers het zou geen zin hebben het eerste
gedeelte der Van Woustraat, tusschen Stadhouderskado en Ceintuurbaan
voor de tram „dood" te verklaren. Dat het aantal tramkruisingen door
de voorgestelde wijziging van de liijnenloop vermeerdert —- wat een
van de lezers als een bezwaar opwerpt — is natuurlijk waar, maar het
gevaar van zulke kruisingen wordt door zwel de tramautoriteiten als
door de trambestuurders ontkend. Voorzichtigheid is op kruispunten
niet meer nodig dan langs de hele lijn en een kruising met een vrij
uitzicht, zoals in de buurt van Weesperzijde, Amsteldijk en
Ceintuurbaan mogelijk is, wordt zeker niet gevaarlijker geacht dan
de bocht, die bij voorbeeld door de wagens op lijn 5 zou moeten
worden gemaakt als die van de Amsteldijk over de Ceintuurbaan naar
de Van Woustraat. werd gelegd.
Kalmte, vastberadenheid en voorzichtigheid zullen bij de uitbreiding
van het tramnet en het toenemen,— ook in snelheid toenemen — van het
straatverkeer steeds meer als eerste eisen van geschiktheid voor het
Amsterdamse trampersoneel op de voorgrond verschijnen..... En de
wagenbestuurders die straks dienst krijgen op lijn 14, de
motorbuslijn door de Jordaan mogen in dit. opzicht wel een keurcorps
vormen. Dezen morgen waren wij ln de gelegenheid een rit te maken
met de als motoromnibus gemonteerde „boodschappenwagen" van de
Gemeentetram, die door velen al ten onrechte wordt aangezien voor
een van de motorbussen die binnnekort in dienst zullen worden
gesteld. Inderdaad is dit voertuig niets anders dan een van de vorig
jaar in gebruik genomen auto-pekelwagens, die in de zomer natuurlijk
niet als zodanig dient te hoeven doen. Met dit voertuig worden nu
dagelijks boodschappen van administratieve aard voor de tramdienst
gedaan, die vroeger per rijtuig werden verricht, en tevens dient het
om bestuurders te oefenen, en uit ervaring te leren welk wagenmodel
het meest verkieslijk is. Thans heeft men, na enige dagen rijden, al
kunnen constateren, dat het achterbalkon, zooals dat thans aan de
wagen is aangebracht, bij droog weer te dicht in het stof wordt
gezet. Daarom zal bij het definitieve model waarschijnlijk het
achterbalkon geheel vervallen en zal er achter de zitplaats van de
chauffeur gelegenheid zijn op zij in te stappen, terwijl daar dan
ook een balkon met zeven staanplaatsen zal worden uitgebouwd. In de
wagen zal plaats zijn voor 12 passagiers met in 't midden een
klapstoel voor een dertiende. In de boodschapwagen zijn op hett
ogenblik geperforeerde houten zittingen, maar de mogelijkheid is
niet uitgesloten dat in de eigenlijke omnibussen verende
spiraalzittingen komen om het schokken te verminderen. Dat schokken
is ons overigens zeer meegevallen, ook bij het stoppen en aanzetten
van de motor en het verwisselen der versnellingen. En wat de
veiligheid van rijden betreft: ofschoon wij allerminst vurige
voorstanders van de motordienst door de Jordaan waren, moeten wij
verklaren, dat wij na onze tocht van dezen morgen geen ogenblik
zouden aarzelen, desnoods met al wat ons lief en dierbaar is, in een
gemeentelijke motorbus te gaan zitten, zij het ook dat wij ons
tegenover het slipgevaar ietwat fatalistisch zouden opstellen. Want
hoewel er ook wel met slecht weer gereden is en dezen morgen de
straten ook nat en glibberig waren... het echte „slipseizoen" is nog
niet begonnen. Daarvoor moet het winter- of beter nog herfst wezen.
Maar bij normale gesteldheid van weer en weg worden de in de oude
stad noodzakelijke bochten en hoogten met gemak „genomen" en wordt
ook zeer omzichtig en toch met voldoende snelheid langs rijtuigen,
handkarren enz. heengelaveerd. Wanneer nu de bestuurders van
handkarren nog wat beter aan verkeers-discipline worden onderworpen
en onze politiebeambten de algehele verkeersdirectie als
verplichting wordt opgelegd, dan zal het met de motorbusdienst door
de Jordaan wel gaan. Hot slipgevaar zal bij de definitief in gebruik
te nomen wagens worden verminderd, ten eerste door hun zwaardere
bouw, ten tweedo door zandstrooiers voor de wielen, terwijl
eindelijk op het gevaarlijkste punt, nl. bij de Prinsensluis
beproefd zal worden de wagens met de wielen aan de binnenzijde van
de bocht te laten lopen in een soort van goot, die langs de
trottoirband zal worden gelegd. Reeds nu hield de chauffeur op dat
punt de wielen vlak tegen de trottoirband aan. Voordat echter de
dienst geheel ónderhouden zal worden, — door twee stoommotorbussen,
merk Darracq Serpollet, en vier benzinemotorwagens, merk F. I. A. T.
— zullen zeker nog wel een maand of vijf, zes verlopen, zodat er in
die tijd nog heel wat proefnemingen en vergelijkingen van bouw- en
rij-methodes voor de trambussen zullen kunnen plaatsvinden. Dat van
die gelegenheid tot studie een goed cebruik zal worden gemaakt,
daarvoor staat ons de ernst borg, waarmee de Directie van de
Gemeentetram blijkt geeft te willen streven naar een bevredigende
oplossing van het snelverkeersvraagstuk in de oude stad.
28-7-1907
Bij de politie zijn 5 valse kwartjes gedeponeerd, die aan
trampersoneel in betaling zijn gegeven.
30-7-1907
Gistermorgen is op de Haarlemmerstraat en gistermiddag op de Martelaarsgracht,
een tramwagen in botsing gekomen met een vrachtwagen waardoor die
voertuigen min of meer werden beschadigd.
31-7-1907
Ingezonden stukken
Tramomnibussen.
Vergun mij een kleine plaatsruimte voor onderstaand stukje in uw
veelgelezen blad: Met veel belangstelling las ik in uw blad van
Zaterdagavond j.l. het verslag aangaande de in dienst te stellen
motor-omnibussen, maar daaruit blijkt niet, of deze bussen ook van
zitplaatsen boven op de wagen voorzien zullen zijn. Zoals u weet is
dit b.v. in Londen overal het geval, zowel bij motor- als bij
paardenomnibussen en dat de overgrote meerderheid van het publiek
een zitplaats boven op de bus prefereert, behoeft voor eenieder, die
wel eens in Londen is geweest geen verder betoog. M.i. zouden
zitplaatsen boven op de wagens ook hier èn publiek èn gemeente niet
dan voldoening kunnen schenken. De eerste categorie kan dan al naar
verkiezing, bij droog of bij nat weer, naar boven of naar binnen
gaan en de gemeente kan met één en dezelfde wagen een bijna dubbel
aantal passagiers vervoeren.
Met beleefde dank voor de verleende plaatsruimte, teekent,
Hoogachtend, W. J. A. Nieuwenhuis. Amsterdam, 30 Juli '07
Uit het avond-politierapport.
In de Czaar Peterstraat kwam gistermorgen een vrachtwagen in botsing
met een tramwagen, waardoor beide voertuigen werden beschadigd. Het
paard van de vrachtwagen kwam te vallen en werd een eind door de
tram meegesleurd. Het dier bekwam echter geen letsel. Persoonlijke
ongelukken hadden niet plaats.
Uit een kiosk op de Mauritskade is een trommeltje met 250
tramkaartjes ontvreemd.
1-8-1907
Tramtarief.
Door B. en W. is advies uitgebracht op alle voorstellen van
raadsleden inzake het tramtarief.
B. en W. zijn van oordeel dat geen van deze voorstellen wenselijk of
aannemelijk is met uitzondering van dat van de heren Douwes en Smit
over de avondscholierkaarten, dat zij overnemen. In verband daarmee
stellen zij nu voor een nieuw tarief te doen ingaan op 1 Jan. 1908
en voorts daaraan toe te voegen: te bepalen:
a. dat de nog ongebruikte kaartjes in stroken of boekjes uitgegeven
tijdens vroegere tariefsregelingen, naar verkiezing of na 1 januari
1908 aan het kantoor der Gemeentetram tegen de prijs van uitgifte
kunnen worden ingewisseld óf tot 31 Juli 1908 in de wagens in
betaling gegeven kunnen worden voor ritten van hoogstens dezelfde
prijs als die, waarvoor ze zijn uitgegeven, met dien verstande, dat,
indien zij in betaling worden gegeven voor goedkopere ritten, de
conducteurs het verschil in prijs niet terugbetalen;
b. dat de bepaling van het sub II bedoelde tarief: „de abonnements-
en scholierkaarten moeten tijdens elke rit aan het trampersoneel
ongevraagd worden vertoond", met ingang van 1 Januari 1908 van
toepassing zal zijn op alle in omloop zijnde abonnementskaarten A en
scholierkaarten, met dien yerstande, dat aan hen, die daartoe vóór
laatstgenoemde datum aan de directie der Gemeentetram de wens te
kennen geven, tegen intrekking der kaart, teruggave van een deel van
het betaalde bedrag in verhouding tot de nog te verstrijken termijn,
wordt verleend.
Voorts wordt in het bij deze voordracht overgelegde tarief
1e. Lijn 4: Amsteldijk—De Ruyterkade 7½ ct,. voor het traject Dam—lJveer
2½ ct. gelezen; Lijn 4: Amsteldijk—De Ruyterkade 7 ½ ct,. voor het
traject Dam—De Ruyterkade 2½ ct.
2e. Lijn 8: Weesperijde— Stationsplein 7½ ct. gelezen: Lijn 8: Van
Woustraat bij de Tolstraat— Stationsplein 7½ cent.
3e. Lijn 14: Van Hallstraat bij de Haarlemmerweg—Dam 7½ ct. gelezen:
Lijn 14: Haarlemmerweg bij de Van Hallstraat—Dam 7½ ct.
4e. onder het opschrift: „Voorts zijn verkrijgbaar" onder sub III B
gevoegd: C. avondkaarten, geldig voor éénmaal per dag ‘s namiddags
tusschen 6½ uur en 7½ uur per kalendermaand voor f 0.50 en geldig
voor tweemaal per dag, éénmaal voor een rit tusschen 6½ uur en 7½
uur ’s namiddags en éénmaal voor een rit tusschen 9½ uur en 10½ uur
namiddags, per kalendermaand voor f 0.75.
Het tramongeluk op de Weteringschans.
B en W hebben bij den Raad ingezonden het verslag van den directeur
der gemeentetram over de zaak van den wagenbestuurder H. Jacobs, die
in den herfst van het vorig jaar door een botsing van zijn
motorwagen (van lijn 4) met een tweeden bijwagen van lijn 10 aan de
kruising op de Weteringschans voor de Vijzelgracht het noodlottig
ongeluk had, waarbij een onderwijzeres gedood werd en verschillende
reizigers verwondingen opliepen. Jacobs werd ten gevolge daarvan als
wagenbestuurder ontslagen en dit ontslag werd, ondanks zijn
vrijspraak door de Arrondissements-Rechtbank, gehandhaafd. Naast dit
verslag, opgenomen in het Gemeenteblad, zijn voor de leden van den
Raad ter visie gelegd verschillende processen-verbaal van verhoor
voor den rechtercommissaris en de Arrondissements-Rechtbank, alsmede
het door de deskundigen C. H. Julius en M. L. Bleuland van Oordt
uitgebrachte rapport en het op 24 Mei door de Rechtbank gewezen
vonnis. In den geleidbrief aan het verslag spreken B. en W. het
volgende oordeel uit:
Deze uitspraak der Rechtbank ten volle eerbiedigende, kunnen wij
niettemin tot geen ander besluit komen, dan dat H. Jacobs terecht
door ons als wagenbestuurder is ontslagen en dat wij niet
verantwoord zouden zijn, door hem in die betrekking te herstellen.
Met den directeur dir Gemeentetram zijn wij van oordeel, dat deze
den juisten weg zou hebben gevolgd, wanneer hij. alvorens Jacobs
voor ontslag voor te dragen, hem had gehoord. Echter heeft Jacobs
nimmer, noch bij den directeur, noch bij Burgemeester en Wethouders,
zich beklaagd over zijne schorsing of zijn ontslag. Dat het aan
Jacobs bij dagvaarding ten laste gelegde ten processe zou zijn
bewezen, zouden wij niet durven beweren.
Wat echter wel bewezen is, is, dat Jacobs op de brug en in de Nieuwe
Vijzelstraat met veel meer dan de voorgeschreven snelheid heeft
gereden, en dit is de reden, waarom hem, mede in verband met
vroegere handelingen van dien aard, de post van vertrouwen, welke
een wagenbestuurder bekleedt, met het oog op de openbare veiligheid
niet langer kan worden toevertrouwd.
Aan het
VERSLAG VAN DE DIRECTEUR
der Gemeentetram over deze zaak ontleenen wij het volgende: Mijn
overtuiging, dat het bekende ongeval is te wijten aan schuld of
nalatigheid van Jacobs stond en staat onwrikbaar bij mij vast,
zonder in het minst geschokt te zijn door de evengemelde vrijspraak,
die overigens alleen steunt op de overweging: „dat het ter
terechtzitting gehouden onderzoek niet het wettig en overtuigend
bewijs heeft opgeleverd van hetgeen den beklaagde bij dagvaarding is
ten laste gelegd", een overweging, waarvan ik de juistheid geenszins
vermag te bestrijden, doch die, naar mij voorkomt, allerminst
geschikt noch in staat is aan te toonen, dat de vrijgesprokene ten
onrechte zou zijn ontslagen.
Ter motiveering van mijn boven weergegeven overtuiging veroorloof ik
mij beroep te doen op de navolgende feiten en omstandigheden.
1e. De heeren K. A. Lenain en A. F. Leideritz, die op het voorbalcon
van den aangereden bijwagen stonden, gaven mij, 's morgens na het
ongeval, een levendige beschrijving van het in een ondeelbaar
oogenblik ” van het zijdelings opdagen van een zeer groot voorwerp”,
te weten : den door Jacobs bestuurden motorwagen. Dat genoemde
heeren, een half jaar later ter terechtzitting als getuigen gehoord,
geneigd den beklaagden Jacobs niet noodeloos te bezwaren, minder
stellig waren in hunne mededeelingen, vermindert de waarde der
vroeger aan mij onder den eersten indruk van het ongeval afgelegde
verklaringen in geen enkel opzicht. Wel is de meening geuit, dat de
gemoedstoestand van den heer Lenain kort na de ramp aan de
betrouwbaarheid van zijn feitelijke opgaven afbreuk zou doen, doch
aldus redeneerende, verliest men uit het oog dat de voorstelling,
die Jacobs zijnerzijds van het gebeurde geeft, niet juist kan zijn,
ïmmers allerminst overeenstemt met hetgeen door ooggetuigen is
waargenomen. Ware toch de door Jacobs bestuurde wagen reeds een poos
geremd, doch over vele meters doorgegleden, dan hadden de personen,
die zich op het vóórbalkon yan den aangereden bijwagen bevonden,
gansch iets anders moeten ondervinden, dan, blijkens hun
bovenbedoelde verklaring, het geval was Het geluid van een krachtig
in werking gebracht aandstrooitoestel op een voortschuivenden. sterk
geremden wagen in de nabijheid had ongetwijfeld hun aandacht
getrokken. Zij hadden dan, vóór de botsing, den met zijn
onhandelbaar voertuig tobbenden wagenbestuurder van lijn 4 moeten
zien. Niets hiervan is opgemerkt door den heer Lenain, de 's morgens
na het ongeval, in wanhoop daarover verklarende als bovengemeld,
laakte de woestheid van het personeel, en van die woestheid zich het
slachtoffer noemde.
2e. Het is aan geen redelijken twijfel onderhevig, dat Jacobs, in
strijd met de bestaande voorschriften, te hard gereden heeft.
Tusschen de brug over de Baangracht en den hoek van de
Weteringschans, dus in de Nieuwe Vijzelstraat, is zeer langzaam
rijden noodzakelijk en verplicht. Het in de ..Bijzondere
voorschriften voor het bedieningspersoneel der tramwagens" gedrukte
algemeene voorschrift, dat langzaam en zooveel mogelijk zonder
stroom moet gereden worden bij het passeeren van kruisingen, is voor
bedoeld traject nog door nadere, aan Jacobs bekende, mondelinge
instructiën van het toezichthebbend personeel verscherpt tot zóó
langzaam rijden, dat de snelheid van een wagen met die van een
voetganger kan worden gelijkgesteld. Dit verscherpte voorschrift
ligt in den aard der zaak, daar men steeds erop verdacht moet zijn,
dat bij den hoek van het schoolgebouw aan de Weteringschans, vlak
langs het trottoir, plotseling en geheel onopgemerkt een rijtuig uit
de richting van het Leidscheplein op de rails kan komen. Had Jacobs,
zooals de voorschriften dit eischen, zeer langzaam gereden, dan zou
hij meester gebleven zijn over den gang van zijn wagen, en de
botsing hebben voorkomen, nu — zooals nader zal worden medegedeeld —
geen omstandigheden dit meesterschap beletten.
3e. Jacobs heeft, even vóór de botsing den zandstrooier willende
gebruiken, een passagier op den voet getrapt. Deze schijnbaar
onbeduidende bijzonderheid is inderdaad van belang, omdat daaruit
blijkt, hoe Jacobs op het allerlaatste oogenblik in agitatie heeft
gehandeld. Ware het anders, iets buitengewoons, als het genoemde
feit, zou stellij; niet zijn voorgevallen.
4e. Op de rails was niets te ontdekken wat wijzen kan op een
behoorlijk gebruik van den zandstrooier. Men heeft, gepoogd het
gewicht van deze omstandigheid te niet te doen door te beweren
a. dat natuurlijk een uur na het gebeurde geen zand meer te
ontdekken was, en
b. dat het betreffende onderzoek niet is ingesteld vlak bij de rails
van lijn 10 over de Weteringschans, het punt, waarop het in deze
speciaal zou aankomen.
Deze opmerkingen zijn evenwel zonder waarde, die sub a vermeld:
omdat bij het zandstrooien altijd naast den railkop eenig zand komt,
dat blijft liggen in de holten tusschen de keien langs de rails,
zooals dagelijks, vooral bij regenachtig weer, kan worden
waargenomen; die sub b genoemd: omdat het geon nut had door de
menigte te dringen, daar de botsing, het geweld daarvan in
aanmerking genomen, toch onvermijdelijk zou zijn geweest, indien
eerst op het aangegeven punt met zandstrooien was begonnen. Men
vergete immers niet, dat, toen het spatscherm van den door Jacobs
bestuurden wagen den bijwagen van lijn 10 raakte, de uitmonding van
de zandstrooiersbuis zich nog bevond op ongeveer 3 M. van het
aanrakingsvlak der wagens, en dus ongeveer 3,50 M. van het spoor van
lijn 10.
Naast dit een en ander vestig ik in het bijzonder de aandacht op de
houding, door Jacobs dadelijk na het ongeval aangenomen, een
houding, die mijns inziens, buiten twijfel stelt, dat hijzelf, van
schuld zich bewust, deze volledig erkende. Ik doel in de eerste
plaats op een gesprek, aan de remise gevoerd tusschen Jacobs en een
zeer gemoedelijken chef-wagenbestuurder. Deze zeide toen tot gene:
„Jacobs, Jacobs, wat hebt ge nu weer uitgehaald; hoe is het gebeurd,
en hoe kwam het toch?", na kennelijk diens schuld aan het ongeval
voorop gesteld te hebben. De aangesprokene, zonder eenig protest
tegen het uitgangspunt der gedane vraag, antwoordde op een toon van
volkomen berusting: „Ik kon er niets aan doen, chef". Toen daarop
dezelfde chef aldus vervolgde: ..Maar ik begrijp die aanrijding
niet, ik snap dat niet", heette het eenvoudig: “Ik ook niet” ,
zonder dat toen. of later - behalve ter terechtzitting — eenige
uitleg werd gegeven, die ten voordeele van Jacobs zou kunnen
pleiten, en op overmacht wijzen. Mijn aanvankelijke overtuiging werd
nog versterkt toen mij ter oore kwam, hoe Jacobs zelf over het
gebruik van sterken drank (oranjebittertjes) zich had uitgelaten en
groeide daags na het gebeurde tot zekerheid. Den 5den November 1906
werd Jacobs op het kantoor ontboden en door den hoofdinspecteur
aangezegd, dat hij, ter zake van het door zijn schuld veroorzaakte
ongeval, was geschorst.
Ook op die mededeeling volgde geen enkel protest. geen enkele
verdediging op grond van „gladde rails", of van andere
omstandigheden, zelfs vroeg Jacobs noch toen, noch tijdens zijn
schorsing, die tot 15 November duurde, mij te spreken, hoewel dit
geregeld en voortdurend pleegt te geschieden, zelfs waar het
kleinigheden geldt, en ik steeds bereid ben het personeel van mijn
dienst te woord te staan, wanneer dit door wien dan ook wordt
verlangd. Dit is algemeen bekend en herhaaldelijk dankbaar erkend,
zooals (voor zooveel noodig) blijken kan uit de jaarverslagen over
1904, 1905 en 1906 der Vereeniging van conducteurs wagenbestuurders
eu koetsiers der gemeentetram „Ons Belang", van welke vereeniging
het overgrote gedeelte van het rijdende personeel lid is. Aldus
gekomen onder den gewotiveerden indruk, dat Jacobs zijn zaak
verloren en bespreking nutteloos achtte, heb ik mijnerzijds het
onnoodig geacht hem te verhooren. hoewel ik, achteraf gezien, dit
betreur en gaarne erken, dat het beter, stellig voorzichtiger, ware
geweest dit niet na te laten.
Ter nadere verklaring van de in deze door mij aangenomen houding
acht ik mij nog verplicht te doen uitkomen, dat Jacobs bij herhaling
aan verzuim zich schuldig heeft gemaakt. Hiertoe meen ik in de
eerste plaats te kunnen verwijzen naar mijn rapport No. 685, dd. 15
November 1906, bevattende inlichtingen omtrent een eventueel aan
Jacobs te verleenen ontslag. Vermeldde ik in dat stuk alleen de
belangrijkste feiten uit diens strafregister over de jaren 1905 en
1906, volledigheidshalve teeken ik omtrent zijn vroeger verleden nog
het navolgende aan.
Reeds als stalknecht gaf Jacobs veel en herhaaldelijk stof tot
aanmerkingen. In het einde van het jaar 1903 weid hij corducteur,
doch bleek hij, om verschillende redenen, voor die betrekking minder
geschikt. Op zijn verzoek is toen beproefd, of hij als
wagenbestuurder beter zou kunnen voldoen. In het einde van de maand
Mei 1904 is Jacobs als zoodanig definitief aangesteld. Op 1 Augustus
1904, nadat herhaalde aanrijdingen waren voorgekomen, werd mij
gerapporteerd, dat Jacobs „ook" voor wagenbestuurder minder geschikt
bleek te zijn. Daarop is hij tijdelijk met wisselwachetrsdienst
belast, doch. na vele smeekbeden en beloften zijnerzijds, weder als
wagenbestuurder in dienst gesteld. Desondanks konden in de volgende
jaren vele en velerlei ernstige aansporingen tot betere
plichtsbetrachting, die, na al het gebeurde zeker onberispelijk
behoorde te zijn, niet achterwege blijven. Op 7 Juli 1906 moest
Jacobs voor één dag, het einde van Augustus deszelfden jaars voor
twee dagen worden geschorst, beide wegens aanhoudende
onverschilligheid bij het rijden. Wanneer men mij mocht tegenvoeren,
dat ik reeds toen Jacobs tot ontslag had moeten voordragen, zou ik
de juistheid van dit verwijt moeten toegeven. Eenerziids heb ik
evenwel — ik erken: te lang — gehoopt op verbetering van dezen
jongen man en de mogelijkheid ondersteld, dat een duchtige vermaning
zou kunnen baten, anderzijds docht mij, dat diens tekortkomingen en
ongeschiktheid nog niet voldoende door daden waren bewezen, om een
voordracht als de bedoelde behoorlijk te motiveeren, omdat vaak, ook
voor nalatige gemeentebeambten, partij getrokken pleegt te worden
CRITIEK OP DE VERKLARINGEN VOOR DE RECHTBANK.
Volgens de door Jacobs ter terechtzitting afgelegde verklaring,
ontdekte hij, ziende door de ruiten van den sigarenwinkel op den
hoek van de Nieuwe Vijzelstraat, voor het eerst den van het
Frederiksplein komenden trein van lijn 10 tusschen de boomen,
staande aan de Weteringschans. Daar de étalage en de tegen de ruiten
van dien winkel hangende biljetten het gezicht zeer belemmeren is
het, waarschijnlijker, dat Jacobs voor het eerst langs den hoek van
bedoeld huis genoemden trein — toen deze dus dichter bij de kruising
was gekomen — heeft waargenomen.
In elk geval echter was de afstand, waarop de wagen van lijn 4 van
het kruispunt der sporen bij de wachtkamer zich bevond, kennelijk
zooveel grooter dan de overeenkomstige van den trein van lijn 10,
dat Jacobs moest begrijpen dat deze trein de kruising het eerst zou
passeeren. Immers hij wist zeer goed, dat. al heeft bij kruisingen
de wagen met het laagste lijnnummer den voorrang, deze bepaling niet
in het ongerijmde moet worden toegepast zooals geschieden zou door
een dicht bij de kruising gekomen wagen te doen wachten op eenen die
op de kruisende lijn nog een betrekkelijk grooten afstand vóór het
kruispunt moet doorloopen.
Mede volgens Jacobs verklaring is zijn rem in orde geweest. De
geremde wagen zou dus over een afstand van ongeveer 30 M. niet tot
staan te brengen geweest zijn. Bij een voor de Nieuwe Vijzelstraat,
in overeenstemming met het bovenvermelde, normalen gang van den
wagen is dit volslagen onmogelijk. Er moet dus, ook volgens de door
Jacobs gedane opgaven, door hem te hard zijn gereden. Dat een
geremde wagen in de door Jacoba beschreven omstandigheden op eenige
meters afstand tot stilstand kan worden gebracht, kan ten allen
tijde op nieuw worden aangetoond, en is bovendien gebleken door het
onderzoek, den 21sten November jl. op het Kwakersplein ingesteld
door de deskundigen, die de Rechtbank benoemde. De toestand op het
Kwakersplein is, wat de helling betreft, iets ongunstiger dan die in
de Nieuwe Vijzelstraat, terwijl de rails ten laatstgemelden dage
sterk bemodderd waren. Glijden van den wagen viel echter volstrekt
niet te bespeuren.
Met stilzwijgen kan ik voorbijgaan hetgeen door eenige leden van het
rijdend personeel is beweerd omtrent het doorglijden van wagens over
30 à 40, ja zelfs over 70 M. Elke wagenbestuurder weet, dient
althans te weten, dat hij de remblokken niet moet vastzetten op
draaiende wielen, en dat een met vastgeklemde remblokken
voortschuivende wagen, vooral op een helling, niet te regeeren is.
Waren de bedoelde verklaringen als ter zake dienende aan te merken,
dan zouden op het Rokin en het Damrak, waar sedert jaren vele wagens
van verschillende lijnen achter elkander plegen te rijden, talrijke
geweldige botsingen niet zijn uitgebleven.
Overigens weet ieder, die wel eens heeft gestaan op het voorbalkon
van een motorwagen bv. in de Utrechtschestraat op de brug leidende
over de Prinsengracht — dat, ook bij slecht weer, een vrij
belangrijke helling niet verhindert, de wagens op zeer korten
afstand tot stilstaan te brengen.
Het wil mij voorkomen, dat het geen nut hebben kan, de overgelegde
processtukken in bijzonderheden na te gaan. Verschillende getuigen
toch spreken elkander lijnrecht tegen; geven bewijzen, dat zij geen
oog hebben op afstanden en snelheden, en toonen — hetgeen zeer
verklaarbaar is — niet te begrijpen het doel van den zandstrooier,
die, naar zij meenen, moet dienen, om de wielen in het zand te doen
„smoren". Meer waarde wordt door mij gehecht aan de spontane
opmerkingen over het buitengewoon snel rijden, gemaakt door
passagiers, die stonden op het voorbalkon van den door Jacobs
bestuurden wagen en door voorbijgangers. Zonder bepaalde aanleiding
en gegronde reden pleegt niemand beschouwingen te houden over het te
hard rijden van een zekeren tramwagen. Mijn overtuiging, en die van
alle boven het rijdende personeel staande tramambtenaren, omtrent de
schuld van Jacobs is door de gevoerde procedure en door de uitspraak
der Rechtbank ook niet in het minst gewijzigd. Ware door hem naar
den eisch gereden, hij zou op den door hem beschikbaren afstand
onder de omstandigheden van den bewusten avond zijn wagen tijdig tot
stilstand hebben kunnen brengen. Of hij vermoed heeft, achter den
trein van lijn 10 te kunnen passeeren, en zijn misrekening is
ontstaan door het verschijnen van den tweeden bijwagen, dien hij
niet verwachtte dan wel of hij — zooals den 23en October jl.
geschied was -- op de Vijzelgracht, zij het ook in de tegengestelde
richting, op de daar niot geoorloofde hoogste schakelstelling, en
niet op nul uitgeschakeld heeft, zodat hij met te groote, niet meer
uit te putten snelheid op de brug der Baangraoht is aangekomen, laat
ik thans in het midden. Zeker is het, dat door Jacobs een groote,
onvergeeflijke fout is begaan.
Voorts geeft de heer Neiszen in zijn verslag nog de volgende
BESCHOUWINGEN
ten beste: Wellicht wekt het bevreemding, dat ik ter terechtzitting
mijn opvatting en overtuiging niet krachtiger heb verdedigd, hetgeen
mij ongetwijfeld mogelijk zou zijn geweest. Ik doe opmerken, dat er
voor mij geen enkele reden bestond, om, na het ontslag van Jacobs,
een andere straf voor hem te verlangen, en dat ik opzettelijk heb
vermeden elken schijn van als aanklager te willen optreden. Geroepen
als getuige, heb ik mij er toe bepaald de mij gestelde vragen te
beantwoorden. Had ik den loop der jaak kunnen gissen en vermoed, dat
het stereotype verweer, als zouden remmen enz. niet ik orde zijn
geweest, ingang had gevonden, wellicht zou er voor mij aanleiding
bestaan hebben om, in het belang van het bedrijf dat aan mijne
zorgen is toevertrouwd, een eenigszins andere houding aan te nemen.
Wat hiervan wezen moge, de vrijspraak van Jacobs laat voor
oningewijden plaats aan de gedachte, dat, ook bij normaal optreden
van den wagenbestuurder, ernstige ongelukkcn bij het tramverkeer
binnen Amsterdam niet te voorkomen zouden zijn, en wel als gevolg
van :
a. onvoldoende voorschriften,
b. gebrekkige hulpmiddelen om een trein of wagen vlug genoeg tot
stilstand te krijgen.
Tegen deze noodlottige misvatting moet ten stelligste ernstig worden
opgekomen, hetgeen met vrucht geschiedt op do navolgende gronden :
DE VOORSCHRIFTEN.
Bij kruisingen bestaat het voorschrift, dat de wagens met het
laagste nummer de voorkeur hebben om door te rijden. Nu is het
duidelijk dat dit voorschritt alleen toepassing mag vinden in geval
van voorkeur sprake kan zijn te weten: wanneer wagens van twee
richtingen ongeveer gelijktijdig het kruispunt zullen bereiken. In
dezen geest is bedoeld voorschrift dan ook steeds bij het geven van
instructies aan wagenbestuurders uitgelegd, en door hen begrepen.
Wie deze omschrijving te onbepaald acht, vergeet, dat in een
trambedrijf als het onderhavige lichtelijk zeer belemmerende en voor
menigeen ongeriefelijke voorschriften kunnen worden gegeven, die
achterwege dienen te blijven, wanneer men mag rekenen - en dit dient
zoo te wezen - op personeei met gewoon gezond verstand. Dit
personeel, tevens beschikkende over voldoende routine moet - bij de
voorkomende geringe snelheden waarmede de wagens een kruispunt
hebben te naderen, en bij de afstanden, waarop de wagenbestuurders
beginnen elkander te ontdekken - kunnen beoordeelen, of het in een
bepaald geval niet vanzelf spreekt, dat de wagen met het hoogste
lijnnummer voorgaat, omdat aldus het minste oponthoud en de minste
stoornis ontstaan.
Op werkelijk gevaarlijke punten, zoals in de Bakkerstraat bij den
Binnen-Amstel en in de Reguliersdwarsstraat bij de Vijzelstraat is,
ter voorkoming van botsingen, bepaald, dat één der wagens een
oogenblik moet stoppen tot dat volkomen zekerheid is verkregen dat
het doorrijden zonder bezwaar kan geschieden. Aan het kruispunt bij
de Nieuwe Vijzelstraat, waar men indien door die straat langzaam
gereden wordt steeds een behoorlijk overzicht heeft is dergeliike,
daar ter plaatse zeer bezwaarlijke bepaling niet noodig. Schreef men
hier voor, dat de wagens steeds vóór de kruising moeten stoppen, zou
dit voor lijn 4, komende van den Dam en voor lijn 10, komende van
het Frederiksplein, beteekenen het versperren van belangrijke wegen
voor het gewone verkeer tenzij men ver vóór de kruising bleef staan.
Dan echter zouden vele passagiers oschoon nog niet bij het
wachthuisje uit den stilstaanden wagen stappen en daardoor het weder
in gang zetten daarvan ter voorkoming van gevaar, onmogelijk maken.
Feitelijk zou men hierdoor voor de twee genoemde richtingen twee
kort op elkander volgende stopplaatsen krijgen terwijl het inderdaad
van veel belang is, dat men de wagens dezer beide richtingen, zonder
meer oponthoud dan het verkeer medebrengt ongehinderd hun plaats
over de kruising bij de wachtkamer laat bereiken. Wanneer men niets
aan het doorzicht van de bestuurders mocht overlaten, zouden, tot
schade aan de regelmatigheid van het tramverkeer. oorzaken van
oponthoud voor een wagen nabij een kruising (door het langzaam
instappen van passagiers, het plotseling opdagen van een belemmering
als handkar rijwiel, enz.) zich steeds voortplanten op kruisende
lijn, voor welker wagens een trouwens moeilijk te begrenzen
imperatief verbod van eerst doorrijden zou moeten gelden. On eenig
doorzicht nu dient bij de genoemde beambten, evenals bij iederen
koetsier en voerman die een voertuig in een drukke stad bestuurt,
gerekend en vertrouwd te worden. In den laatsten tijd is, bij wijze
van proef, voorgeschreven, dat de wagenbestuurder, die op grond van
zich voordoende omstandigheden eerst zal doorrijden, daarvan moet
doen blijken door drie duidelijk te onderscheiden voetbelklanken.
Hierdoor kan wel is waar eenige meerdere zekerheid worden verkregen,
doch anderzijds dient gelet op de bezwaren, verbonden aan vele
signalen op punten, waar wagens met bijwagens van vier verschillende
richtingen elkander ontmoeten en passeeren. De ondervinding zal
moeten leeren, of wellicht niet het vroegere stelsel, volgens
hetwelk de bestuurders elkander door hoofdbewegingen, als
anderszins, de moodige steeds voldoende begrepen teekenen geven, de
voorkeur verdient.
Mijn bijzondere aandacht is en blijft op dit punt gevestigd. Vanzelf
spreekt evenwel, dat zonder eenig doorzicht, zonder voorzichtige
oplettendheid van het bedienende personeel, elk algemeen voorschrift
kan falen. Steeds toch zijn gevallen denkbaar, waarin beleidvol
handelen naar omstandigheden het eenige afdoende middel is, om
ongelukken te voorkomen.
Snelheidsvoorschriften kunnen niet anders worden gegeven dan door
aanwijzing van den stand der schakelkruk langs bepaalde
straatvakken, en in bepaalde omstandigheden met mondelinge
toelichting omtrent hetgeen overigens nog noodig is om den wagen
steeds meester te blijven. Aanduidingen in kilometers kunnen daarbij
niet dienen. Op geheel dezelfde wijze manoeuvreerende, geeft de
wagenbestuurder in het eene geval aan den wagen een snelheid,
merkbaar afwijkende van die in het andere. De vochtigheid van de
rails; het daarop waaien van zand, de stroomspanning tusschen
arbeidsdraad en rails, het al dan niet medevoeren van bijwagens (groote
of kleine) het meer of minder gevuld zijn van de wagens, zijn even
zoovele omstandigheden, die gewicht in de schaal leggen. Het
beoordeelen van een snelheid kan echter, zelfs indien al de genoemde
omstaniligheden bekend zijn, niet alleen geschieden door te letten
op den stand van de schakelkruk en, bij nulstand hiervan, op den
druk der remklossen, indien dit mogelijk ware. Immers de snelheid,
waarmede een wagen op zeker oogenblik zich voortbeweegt, hangt ook
af van die, waarmede vóór het uitschakelen en remmen werd gereden.
Mocht er voor de fabelachtige verklaringen van wagenbestuurders
omtrent aantallen meters, waarover hun wagen is doorgegleden, eenige
grond bestaan, dan moet daarnevens aangenomen worden, dat zij, bij
slecht weder zeer snel van een helling rijdende, plotseling en op
onhandige wijze de remblokken van den wagen vastgezet en dus op de
meest onoordeelkundige wijze gemanoeuvreerd hebben. Hierdoor nu
missen de bedoelde verklaringen alle waarde.
DE HULPMIDDELEN.
Het onvoldoende van de hulpmiddelen, waarover de wagenbestuurder
heeft te beschikken om de wagen tijdig tot stilstand te kunnen
brengen, zou, blijkens het ten processe verhandolde, alleen moeten
bestaan in het uitstorten van te weinig zand door den zandstrooier,
waarom o. a. ook het hebben van een zandstrooitoestel voor de
linksche wielen (thans zijn die alleen aanwezig bij do rechtsche)
wenschelijk is genoemd. Ik acht het voldoende erop te wijzen, dat
alleen zand gestrooid wordt tot vermeeddering van stroefheid der
rails, en dat er geen sprake kan zijn van het laten „smoren" der
wielen in het zand. Dat op zeer enkele plaatsen worden gebruikt
zandstrooiers met een klep, zoodanig ingericht, dat plotseling een
groote hoeveelheid gestort wordt, is waar, doch daaraan is het
groote nadeel verbonden, dat de wagenbestuurder tijdens een rit tot
de zeer bedenkelijke ontdekking kan komen, dat hij geen zand meer te
zijner beschikking heeft, terwijl bovendien groote zandmassa's op de
openbare straat zeer ongewenscht geacht moeten worden. Het ligt niet
op mijn weg hier voorbeelden aan te halen van hetgeen met zoodanige
inrichting bij andere ondernemingen is voorgekomen. Wel kan ik
verzekeren, dat de constructie van het Amsterdamsche materieel aan
alle rationeele eischen voldoet.
Mocht de praktijk nader leeren, dat de sedert korten tijd hier en
daar in zwang gekomen dubbele zandstrooiers nuttig geacht kunnen
worden, dan zou de invoering daarvan te overwegen zijn. Voorshands
is dit evenwel nog niet het geval.
Overigens zij opgemerkt, dat Amsterdam veel eenvoudiger eischen aan
het materieel stelt dan een stad, waarin hellingen van beteekenis
voorkomen. Ten slotte zou gevraagd kunnen worden, of niet, wegens
onvolkomenheid der voorhanden hulpmiddelen, geschikt en in staat om
den wagen steeds in hun macht te houden, de wagenbestuurders zich
lichtelijk blootstellen aan bestraffing ter zake van aanrijding,
overtreding van de voorschriften omtrent snelheid en afstand van
andere wagens, in het algemeen ter zake van tekortkomingen, waardoor
de veiligheid wordt bedreigd. In verband niet dezen onderstelden
twijfel, zijn de navolgende mededeelingen stellig niet van belang
ontbloot. Een groot aantal wagenbestuurciers rijdt vrijwel
onberispelijk. Tekortkomingen als de voormelde komen bij zeer velen
ongeveer niet voor, zoodat blijkbaar de bovenbedoelde
onvolkomenheden hen niet belemmeren in het betrachten van hun
plicht.
Van de 360 wagenbestuurders bleven in het einde van 1906 73, of 20
%, gedurende hun ganschen diensttijd, die voor sommige 6 jaren
bedraagt, geheel strafvrij, terwijl bovendien 20 % hunner slechts
éénmaal reden tot aanmerking gaven, dikwijls echter wegens
onoplettendheden van anderen aard dan de genoemde, immers wegens:
woest omleggen van den beugel; te vroeg uitrijden van een wissel;
rijden met geringere dan de voorgeschreven snelheid, en dergelijke
verzuimen. Breidde men deze statistiek uit tot twee of meer
tekortkomingen per man en over een reeds vrij lang tijdvak, voor
zooveel die verzuimen betreffen de veiligheid van het verkeer en
beschadiging van het materieel, dan zou daaruit onafwijsbaar volgen
de juistheid mijner meening, dat de bestaande hulpmiddelen,
aangewend door degelijke wagenbestuurders, volkomen goed werken. Ook
de beste hulpmiddelen zullen echter onvoldoende blijken in de handen
van woestelingen of onverschilligen.
HANDHAVING VAN HET ONTSLAG.
Ten slotte bespreekt do directeur de vraag of de vrijspraak van
Jacobs aanleiding kan geven hem in dienst van de Gemeentetram te
herstellen. De heer Neiszen beantwoordt voor zich deze vraag beslist
ontkennend en zegt daarover het volgende :
„Ben ik wel ingelicht, dan maakt de bedoelde vrijspraak uit, dat de
aan den beklaagde te last gelegde feiten, en diens schuld daaraan,
niet naar eisch van rechten zijn bewezen. Is deze opvatting juist,
dan beslist het door de Rechtbank gewezen vonnis, naar mij voorkomt,
niets omtrent de geschiktheid van Jacobs, om in dienst van de
Gemeente te worden gehandhaafd of hersteld.
“Ware het anders, ik zou met bescheidenheid van meening wezen, dat
een rechterlijk college hierover niet, of in elk geval niet
voldoende, oordeelen kan.
„Onafhankelijk nu van hetgeen op 4 November 1906 is voorgevallen
staat, op grond van al het boven aangeroerde, bij mij de absolute
ongeschiktheid door voor verbetering niet vatbare onverschilligheid
van Jacobs dermate vast, dat aan de mogelijkheid van een
herplaatsing als wagenbestuurder zelfs niet te denken valt.
„Mocht hiertoe worden besloten, dan zou ik, de verantwoordelijkheid
voor de veiligheid van den publieken weg in verband met het
tramverkeer beslist moeten afwijzen. „
Een aanstelling als conducteur kan buiten beschouwing blijven, omdat
Jacobs op eigen verzoek, althans met volkomen instemming
zijnerzijds, wegens mindere geschiktheid, van de waarneming dezer
functie indertijd werd ontheven.
„Ik moet evenwel elke aanstelling van Jacobs bij de Gemeentetram, in
welke betrekking dan ook, ernstig ontraden.
„Zijn plichtsbesef staat beneden redelijk peil, zooals nog bleek ten
dage van het bewuste ongeval. In plaats van, na alles wat reeds met
hem was gebeurd, zijn uiterste best te doen, en vooral als
wagenbestuurder het gebruik van benevelend vocht na te laten, heeft
Jacobs op genoemden 4den November vóór zijn avonddienst gedronken,
eerst op den hoek van de Ceintuurbaan met zijn vriend Bakker „esn
borrel" —' hoeveel blijkt niet — later bij dezen nog twee
oranjebitters, en vervolgens, gedurende zijn diensttijd, in een
herberg een glas bier.
„Werd Jacobs in eenige positie gehandhaafd, dan zou daardoor zeer
ten onrechte voedsel worden gegeven aan de verderfelijke opvatting,
dat een allergebrekkigste plichtsbetrachtinp, die geen werkgever zou
dulden, voldoende is voor den gemeentedienst.
„Ik mag mij overtuigd houden, dat Burgemeester en Wethouders
hiertoe, en dus tot verslapping van de aansprakelijkheid der hoofden
van dienst voor het gehalte hunner inferieuren, niet zullen
medewerken, te minder nu hun college weinige maanden geleden heeft
goedgevonden zeven voorloopig aangestelde conducteurs en
wagenbestuurders eervol te ontslaan, omdat zij in hun proefjaar
getoond hadden het juiste begrip van plichtsbetrachting niet te
bezitten. Wel gold het in bedoeld geval vorloopig aangestelden, doch
hunne tekortkomingen kunnen niet in vergelijking komen met het
veelvuldig plichtsverzuim in heel het verleden van Jacobs".
3-8-1907
Een 27-jarige vrouw sprong Vrijdagmorgen in de Sarphatistraat
van de in beweging zijnde tram. Zij kwam daarbij te vallen, met het
gevolg dat zij met een been onder den wagen kwam, waardoor dit
lichaamsdeel brak. Zij is in het O. L. Vrouwen-gasthuis opgenomen.
5-8-1907
Op het politiebureau is gedeponeerd een valse gulden, met beeldenaar
van de koningin, die zaterdag aan een tramconducteur ter betaling
was aangeboden.
9-8-1907
GLAZEN TRAMVOORPUIEN
In een ingezonden brief verbaast een juist uit Amerika teruggekeerde
briefschrijver zich erover, dat eerst nu een de eerste motorwagen
met een glazen voorpui op lijn 3 in dienst is gesteld, en hij vraagt
zich af, hoe het mogelijk is dat er nu pas een proef wordt genomen,
terwijl hij jaren geleden bij de invoering van de elektrische tram
al gepleit heeft voor dergelijke puien in het belang van de
gezondheid van wagenbestuurders en passagiers. Indertijd werd hij
weggehoond met drogredenen als beslaan van de ruiten en problemen
met wisselverleggen, terwijl toen een proef toch gemakkelijk en
weinig kostbaar zou zijn geweest. Verder wijst hij er op, dat in de
grote steden in Amerika en Europa die hij heeft bezocht, de trams
allemaal zijn voorzien van glazen voorpuien, terwijl het verkeer
daar heel wat drukker is dan hier. In feite is er hier sprake van
geld weggooien, dat men er hier nu pas toe overgaat.
Vieze tramkaartjes.
Een andere briefschrijver beklaagt zich over de vieze gewoonte van
conducteurs om de tramkaartjes, die zij uitgeven, voor het
afscheuren met spuug te bevochtigen, in plaats van het sponsje te
gebruiken, dat hen is verstrekt. Hij stelt voor, om, zoals hijzelf
doet, dergelijke kaartjes te weigeren en de tramcontroleurs te laten
nagaan, of de sponsjes in de kaartentrommels wel goed bevochtigd
zijn met “zuiver water” en een scheikundige te laten nagaan of de
sponsjes niet opzettelijk bevuild worden. De autoriteiten moeten
daar uit oogpunt van hygiëne aan meewerken, vindt hij.
10-8-1907
Bevochtigen van tramkaartjes.
Een lezer vestigt er de aandacht op dat het in het geheel niet nodig
is tramkaartjes te bevochtigen om af te kunnen afscheuren. In een
gummirandje om het achtereinde van zijn potlood vindt elke
conducteur een gemakkelijk middel om de kaartjes af te scheuren
zonder voorafgaande bevochtiging.
13-8-1907
Vieze tramkaartjes.
Op het eerdere ingezonden stuk over “vieze kaartjes” komt een
reactie van een conducteur, die beschrijft, dat het publiek er
minstens even vieze gewoonten op na houdt, als het kaartjes uit
boekjes moet scheuren, om die aan de conducteur te overhandigen, of
“pasjes” te tonen. Het controleren van sponsjes noemt hij
belachelijk, in aanmerking genomen, waar een conducteur allemaal mee
in aanraking komt (geld, leuningen, handvaten enz.). Volgens hem
wassen bijna alle conducteurs na een rit, zowel hun handen als het
sponsje.
In zijn commentaar zegt de redactie dat dit geen afbreuk doet aan de
stelling van de eerste briefschrijver.
Zaterdagavond probeerde een man in de Linnaesstraat op een rijdende
tram te springen. Hij kwam ten val en kneusde zijn knie, waardoor
hij naar het Binnengasthuis moest. Ma behandeling werd hij per
raderbaar thuisgebracht.
14-8-1907
Ingezonden
Een gevaarlijke plek
Hedenmiddag passeerde ik de Rapenburgerstraat hoek Muiderstraat,
toen ik een toeloop van mensen moeite zag doen om een kind onder de
tram (Lijn 7) te verwijderen.
Een vrouw, die naast het bewuste kind liep, verklaarde mij
uitdrukkelijk dat het kind slechts op zij ging om voor de aankomende
tram te vluchten, wat bij de enge passage tussen tramrails en P. I.
Kerk onmogelijk was en waardoor het ongeluk ontstond.
Ik meen thans, nadat op deze gevaarlijke plaats herhaaldelijk een
ongeluk is voorgekomen, onder de aandacht der overheid te moeten
brengen, dat de toestand op deze plek, alwaar een snijpunt is van 3
lijnen van twee richtingen, afdoende moet worden veranderd, wil men
niet telkens voor nieuwe feiten komen te staan.
Het is dringend nodig dat op zo’n druk verkeerspunt voldoende voor
de veiligheid van wandelaars en vooral van kinderen wordt gezorgd.
Immer kenmerkt zich deze buurt èn door drukke kinderbevolking èn
door drukte van de zich in de omgeving bevindende drie scholen.
Hopende, dat deze opmerking tot de gewenste verandering aanleiding
mag, geven:
hoogachtend, A. F. BENJAMINS.
Amst., 13 Aug. 1907.
15-8-1907
Uit het avondpolitierapport.
Het knaapje dat j.l. Dinsdag in de Rapenburgerstraat, door een tram
werd aangereden is gisteren in het Israëlietisch ziekenhuis
overleden.
In de Spaarndammerstraat kwam gisteren een tramwagen in aanraking
met een met flessen melk beladen kar, waarvan een der wielen
tusschen de tramrails was bekneld geraakt. De tramwagen werd
beschadigd, terwijl een aantal flesschen melk verloren ging.
16-8-1907
Gemeenteverslag 1906. Gemeentetram.
In het afgelopen jaar kwam de inrichting voor elektrische trekkracht
van het tramwegnet, zoals dit van de Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij is overgenomen en volgens het raadsbesluit van
12 Juni 1901 gewijzigd en uitgebreid, met inachtneming van de latere
besluiten, gereed (behalve een zeer klein deel, nl. de verbinding
van de deelen van lijn 3 ten Z.W. en ten O. van de Muiderpoort) . De
voltooiing van het gereconstrueerde net leidt als van zelf tot een
terugblik op het laatste jaar van de ingetrokken concessie (1899);
waarbij blijkt, dat, terwijl toen, bij een kapitaal van ƒ 5,300,000
het vervoer 22.2 millioen passagiers bedroeg, thans, bij een door de
hoge overnemingskosten zeer bezwaard kapitaal van f 11,000,000 ruim
45 millioen passagiers zijn vervoerd; «en aantal, waarvan een
geregelde uitbreiding zonder aanzienlijke kapitaalsvergroting ook in
de minst gunstige omstandigheden mag worden verwacht.
In 1906 steeg het aantal passagiers met 21 % en de bruto-opbrengst
met 14.9 % in vergelijking met 1905. De gunstige economische
verhoudingen hebben daartoe ongetwijfeld evenzeer bijgedragen als de
weersgesteldheid.
Het aantal ambtenaren bedroeg 81 op 31 December 1906 (tegen 83 in
1905).
Bovendien waren nog in tijdelijke dienst 11 ambtenaren voor
kantoorwerkzaamheden.
Op het einde van het jaar bedroeg het aantal werklieden (met
inbegrip van hot rijdend personeel) 1579.
In 1906 werden aan de Rijksverzekeringsbank 125 aangiften gedaan
wegens ongevallen — voor het merendeel zeer onbelangrijke —
gezonden.
Ziek waren gemiddeld per dag 9.89 conducteurs (2.18%; 1905: 2.60%),
10.54 koetsiers en wagen bestuurders (8.12 %; 1905: 4.63 %), 0.06
stalknechts (0.79%; 1905: 3.57%) en 7.5 werklieden (2.47%; 1905:
2.33%).
Trekkracht. Op het einde van het jaar was van de straatlengte,
waarover tramwegen liggen (50,867 KM. 95.14 % ingericht voor
electrische exploitatie en 4.86 % voor paardenexploitatie. De
vooraad paarden, op 1 Januari 1906 groot 45 stuks, verminderde door
verkoop van overbodig geworden paarden met 18 stuks, en was dus op
31 December 1906 groot 27 stuks, met een boekwaarde van f 137.32 por
stuk. De verkocht, paarden hebben gemiddeld por stuk opgebracht f
148.64 (1905: f 245.95); terwijl de waarde waarvoor zij op de balans
voorkwamen was f 140.96.
De electrische trekkracht werd geleverd door d Centrale der
Gemeente-elektriciteits-werken, volgens onderstaande
prijsberekening: voor de eerste 1,000,000 kilowattuur f 0.07 per
K.W.U. ; voor de tweede 1,000,000 kilowatturen f 0.06½ per K.W.U. ;
voor de volgende kilowatturen f 0.06 per K.W.U., gemeten aan de
Centrale, terwijl de de tram voorts wordt vergoed aan genoemde tak
van dienst
1e. 3,5 % jaar van het tot den aanleg, de vernieuwing en de
uitbreiding van het tramkabelnet aangewende kapitaal, verminderd met
de noodzakelijk geachte afschrijving wegens waardevermindering van
dat net;
2e. 5% per jaar van de aanleg-, vernieuwings en uitbreidingskosten
van het tramkabelnet, als vergoeding voor de vermoedelijke
waardevermindering van dat net;
3e. f 2500 voor vergoeding van kosten van onderhoud, beheer,
toezicht enz. (zoolang het tramkabelnet niet wordt uitgebreid.
Als gevolg van deze regeling heeft de prijs per K.W.U., genoten aan
de Centrale, gemiddeld over het hele jaar bedragen f 0,0707. Het
gemiddelde energiegieverbruik per wagenkm (met berekening van 1
bijwagenkm als 0.4 motorwagenkm) was 0.548 K.W.U., gemeten aan de
Centrale.
De proef met een inrichting tot automitische wisselverzetting nabij
de brug vóór het Leidscheplein, in hot vorige verslag genoemd,
voldeed goed. Op grond daarvan werd de proef op uitgebreider schaal
voortgezet door zulke inrichtingen ook nog aan te brengen op twee
punten op het Frederiksplein, in de Rapenburgerstraat, bij het Prins
Hendrikplantsoen en op twee punten voor het Centraalstation.
De revisie van de bovenleiding, die met geregelde tussenpozen plaats
had, geeft tot geen andere mededeling aanleiding, dan dat het hele
net niet aan buitengewone slijtage onderhevig schijnt te zijn; een
uitzondering hierop maakt de arbeidsdraad in de Plantage Middenlaan
en onder de spoorweg-doorgangen; op deze punten is de draad sterk
afgesleten. De oorzaak hiervan ligt in de abnormaal geringe hoogte,
waarop de geleiding op genoemde punten indertijd is gespannen. De
geleiding in de Plantage Middeniaan zal in het voorjaar van 1907
vernieuwd moeten worden, waarbij zij tevens op de normale hoogte zal
worden aangebracht.
Rollend materieel. Het aantal tramwagens verminderde door
buitendienststelling van 23 paardenwagens en verkoop van 13 van die
wagens, (die alle dadelijk werden afgeschreven) totaal met 36 stuks.
Het inrichten, in eigen beheer, van een aantal paardentramwagens tot
bijwagens voor de elektrische exploitatie werd geregeld voortgezet.
Op het einde van het jaar waren 155 wagens (92 dichte, waaronder 12
zogenaamde gemengde met banken op de balkons, benevens 63 open) voor
die bestemming geheel gereed gemaakt, terwijl 9 dichte wagens van
zodanige trekinrichtingen zijn voorzien, dat zij als reserve kunnen
dienst doen. Van de blijkens het vorigo verslag in bouw zijnde 15
bijwagens (vergroting van middelsoort paardentramwagens) bleven er 7
in bewerking, die spoedig gereed kwamen. Tezamen waren er dus, met
inbegrip van 42 dichte paardentramwagens en het onveranderd gebleven
aantal van 229 motorwagens, voorhanden 442 tramwagens.
Met de inrichting van de grote bijwagens met solenoïderemmen is
voortgegaan. De 12 bijwagens met zitplaatsen op de balkons zijn van
die remmen voorzien. In verband met de invoering van die
solenoïderemmen zijn 217 motorwagens van remweerstanden voorzien.
Ten einde ondervinding op te doen met de elders meer en meer in
gebruik komende inrichtingen tot het controleren en zoveel mogelijk
beperken van het stroomverbruik werden in 30 motorwagens zgn.
tijdtellers van Hartman & Braun te Frankfort aangebracht. Dit zijn
toestellen, welke het aantal minuten aangeven, gedurende welke de
wagenbestuurder stroom ingeschakeld heeft. Ze zijn goedkoper en
minder aan defect geraken onderhevig dan de energiemeters, welke
voor hetzelfde doel toegepast worden. Of zij geen nadelen hebben,
die tegen een ruime toepassing pleiten, zal de ondervinding nog
moeten leren.
Vier motorwerkwagens werden aangeschaft, o. a. voor de rangeerdienst
van de bijwagens, die van de bijremises aan den Amsteldijk, de
Linnaeusstraat, de Willemsparkweg en de Brouwersgracht over vrij
groote afstanden moeten worden vervoerd naar do motorwagens, lopende
op de lijn, waarop zij moeten dienst doen.
Deze werkwagens zijn geleverd door de Nederlandsche Fabriek vau
Werktuigen en Spoorwegmaterieel alhier. De electrische uitrusting
werd daarin en daarop aangebracht in eigen beheer met gebruikmaking
van de AB 55 motoren van de Schuckert-inrichtingen uit 4 der 10
eerstgebouwdo motorwagens. Deze motoren worden, evenzeer in eigen
beheer, vervangen door nieuwe D 39 motoren van de „Siemens
Schuckertwerke".
Met het verbeteren van de luchtverversing in de motorwagens door het
aanbrengen in iedere kopwand boven de vaste ruit van een
ventilatieluikje. waarvan de opening aan de buitenzijde wordt
afgesloten door een à jour bewerkte plaat, is een aanvang gomaakt;
er wordt naar gestreefd, om dit werk vóór de aanstaanden zomer
gereed te nebben.
De gewone onderhoudswerken aan het rollend materieel hadden geregeld
plaats. In grote revisie zijn geweest 172 motorwagens en bleven op
31 December 21 motorwagens. Opnieuw geschilderd werden 18
motorwagens en 11 dichte bijwagens, bijgeschilderd 86 motorwagens en
4 dichte bijwagens. Op 5 van de nieuw geschilderde motorwagens en op
enige bijwagens is een proef met Ripolinverf genomen. Op 4 wagens
zijn aan de ene as bij wijze van proef tandwielen met afneembare
tanden aangebracht. Een aantal grote bijwagens heeft, in plaats van
geharde gegoten wielen, smeedijzeren wielen met stalen wielbanden
gekregen. Ook in andere richtingen werden onderzoekingen gedaan, die
tot besparing op de onderhoudskosten kunnen leiden.
Behalve tramwagens zijn uit de aard der zaak verschillende wagens
voor verschillende werkzaamheden en diensten voorhanden. Bijzondere
vermelding verdient daarbij het materieel in gebruik bij sneeuw- en
vriezend weer, bestaande uit een elektrische sneeuwveegwagen, 6
pekelwagens, die door een elektrische motorwagen of werkwagen worden
meegevoerd, benevens 2 automobiel-pekelwagens (benzine-motoren),
welker chassis buiten het winterseizoen worden benut voor het
inrichten van montage- en transportwagens.
De elektrische sproeiwagen der Stadsreiniging werd gedurende 90
dagen bediend.
Gemiddeld hebben per dag gereden 138 motorwagens en 78 bijwagens op
de elektrische lijnen; op de paardentramlijnen vóór 25 Norember 7 en
na die tijd twee wagens. Open wagens zijn in dienst geweest op 132
dagen. (117 in 1905.)
Gemiddeld zijn dagelijks afgelegd door de motorwagens 167 K.M. per
wagen, door de bijwagens 98 K.M. per wagen, door de paardenwagens
117 K.M. per wagon. Het gemiddelde aantal plaatsen van de gehopen
hebbende wagens over het geheele jaar was 34 per wagon.
Do vervoercapaciteit is weer gestegen. Het totale aantal
gepresteerda plaatskilometers (wagenkilometers vermenigvuldigd met
het aantal plaatsen van elke wagen) is toegenomen van 329.074.220 in
1905 tot 392.531.079 in 1906, waarvan resp 71.191.232 en 94.531.103
door bijwagens.
Tramwegen.
De verlenging van de lijnen 1, 2 (in verband met de voor beide
lijnen dienstige kringlijn aan de Amstelveenscheweg en de
Koninginneweg, benevens doortrekking van lïjn 2 langs de N. Z.
Voorburgwal) 3, 5, 7, 9 (door de aanleg van een kringlijntje langs
het Oosterpark, de Kastanjeweg, het Kastanjeplein en de 3e
Oosterparkstraat) en 11, gepaard met enige kleine wijzigingswerken,
gaf aanleiding tot een vermeerdering van de baanlengte tot 50,867
K.M. op 31 Dec. 1906 (1905: 45.030 K.M.).
In het geheel ligt er 94,396 K.M. spoor (constructielengte) van de
Gemeentetram in de openbare weg (1905: 84,907 K.M.) en 6.250 K.M.
spoor (constructielengte) in de verschillende remises en op do
emplacementen.
Op het einde van het jaar bedroeg de gehele exploitatielengte (som
van de lengte der lijnen heen en terug) 133,769 km, waarvan
elektrisch geëxploiteerd werden 128,869 km. In de bovenstaande
spoorlengten is begrepen een baanlengte van 1,040 K.M. dubbel spoor
van 1 M. spoorwijdte, uitsluitend bereden de Electrische
Spoorweg-Maatschappij, benevens 1,319 Km baanlengte, waarin ten
behoeve van het gemeenschappelijk berijden met de E. S. M. een derde
rail in elk bestaande sporen is gelegd.
Uitsluitend bij de gemeentetram in gebruik was op 31 december 1906
een baanlengte van 49,827 K.M., een constructielengte van 92,165 km
en een exploitatiolengte van 128,990 K.M.
2,5 km spoor werd door nieuwe rails vervangen en ongeveer 6 km spoor
werd nieuw aangelegd.
De gewone onderrhoudswerken hadden geregeld plaats, waarbij het
lichten van sporen een belangrijke plaats inneemt. Vooral in
asfaltstraten doch ook in enige straten met keibestrating begonnen
zich slechte toestanden te vertonen in de vorm van los liggende
rails en gebrekkige ondergieting en onderbedding, welk in de
Reguliersbreestraat bereids tot dure herstellingen hebben geleid.
Bij voorkomende gelegenheden is uitbreiding gegeven aan de
toepassing van afwateringsbakken voor het water in de railgroeven.
De opbrengst van het vervoer bedroeg ƒ 2.749.020 tegen f 2.392.654
in 1905 (14.89 % meer). De exploitatiekosten waren f 1.771.246 tegen
f 1.489.986 in 1905 (18.9 % meer).
16-8-1907
Een schrijver van een ingezonden stuk wijst naar aanleiding van het
overlijden van een jongetje bij een tramongeval in de
Rapenburgerstraat op de gevaarlijke situatie ter plaatse, waar van
vier kanten tramlijnen komen. Bij de aanleg heeft hij daar al op
gewezen, en hij vraagt zich af, hoeveel ongelukken daar nog moeten
gebeuren voor het gemeentebestuur ingrijpt. Hij vindt het
onvarantwoord, dat op een plaats waar duizenden kinderen kinderen
passeren, de rails zo dicht langs het trottoir liggen.
21-8-1907
Tegen de tram.
Op de brug bij de Nieuwe Heerengracht reed vanmiddag een koopman van
het Waterlooplein zijn zwaar beladen kar tegen motortramwagen 169
van lijn 9, doordat hij uitgleed en de kar niet meer meester was.
Het zijpaneel van den tramwagen was ernstig beschadigd, zodat hij
buiten dienst moest worden gesteld.
21-8-1907
Op Koninginnedag zullen op diverse plaatsen
door de Oranjebond wedstrijden en spelen voor kinderen worden
georganiseerd, o.a. op de wielerbaan Zeeburg.
Kinderen die zich hebben laten inschrijven en woonachtig zijn buiten
de Haarlemmerpoort, in de Zandhoek, Barentsz-, Heemskerckstraten
enz., zullen op Koninginnedag ‘s morgens kosteloos per tram vervoerd
worden van het Haarlemmerplein naar het punt van afmars, Mauritskade
bij de Muiderpoort.
27-8-1907
Gisteravond botste een tram van lijn 10 in de Plantage Middenlaan op
een stilstaande tram van lijn 9, waarvan de bijwagen gedeeltelijk
werd vernield. Het tramverkeer ondervond slechts geringe vertraging,
en persoonlijke ongelukken deden zich niet voor.
Weer werd aan het trampersoneel vals geld in betaling gegeven,
ditmaal een rijksdaalder en twee kwartjes, die bij de politie zijn
afgegeven.
27-8-1907
Glaren puien voor tramwagens.
De arts G. Boom, die indertijd door het trampersoneel als deskundige
is geraadpleegd inzake het aanbrengen van glazen voorpuien aan
motorwagens, beklaagt zich in een ingezonden stuk over de traagheid,
waarmee uitvoering wordt gegeven aan het raadsbesluit om 20
motorwagens op proef van glazen voorpuien te voorzien. In een half
jaar tijd zijn er nu twee wagens behandeld, terwijl het naar
schrijvers mening in die tijd wel geheel uitgevoerd had kunnen
worden. Bovendien vindt hij het vreemd, dat een proef wordt genomen
met een systeem, dat in de buurlanden al als onbruikbaar is
aangemerkt, en dus als nutteloze geldverkwisting kan worden
beschouwd.
In de Czaar Peterstraat sprong gistermiddag iemand van een
tramwagen, kwam te vallen, en bleef bewusteloos op de straat liggen.
Naar het O. L. Vrouwen-gasthuis gebracht, bleek daar dat hij geen
letsel had.
30-8-1907
Gistermiddag is op de Overtoom een 17-jarige jongen, door slippen
van zijn fiets gevallen en in aanraking gekomen met een tramwagen,
waardoor hij bewusteloos bleef liggen. Na weer te zijn bijgekomen is
hij naar het Wilhelminagasthuis gebracht en daar opgenomen.
31-8-1907
Agenda Raadsvergadering.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen tot de door de wet voorgeschreven
vergadering op de eersten Dinsdag in September (3 Sept.). Op de
agenda staat o.a.
779. Voordracht van B. en W. om het tramwegnet te wijzigen door
daaraan toe te voegen een vak van de Ceintuurbaan door het Z. O.
deel der Van Woustraat tot nabij de Tolstraat-, en de
exploitatielijnen van het net opnieuw vast te stellen.
Inde Vijzelstraat had gisteren een botsing plaats tusen een
tramwagen en een bespannen rijtuig, waardoor eerstgenoemd voertuig
werd beschadigd.
1-9-1907
Electrische tram Amsterdam—Zaanstreek.
Naar het weekblad „De Zaanlander" meedeelt zijn alle plannen
betreffende het aanleggen van een elektrische tram tussen Amsterdam
en de Zaanstreek enz. tot februari 1908 uitgesteld. Enige opzichters
en employees zijn ontslagen. Zou het uitstel leiden tot afstel?
vraagt het blad.
3-9-1907
Door de tram aangereden.
Gistermiddag werd een bejaarde werkman uit de Jacob van Campenstraat,
die op den N. Z. Voorburgwal voor de elektrische tram wilde
oversteken, aangereden en op de grond geworpen. Gelukkig werd de
tram door tijdig remmen ogenblikkelijk tot stilstand gebracht; de
man kwam er af met lichte wonden aan hoofd en handen.
Zaterdagmiddag heeft in de Vijzelstraat een aanrijding plaats gehad
tussen een tramwagen en een handkar. De tram werd hierdoor niet
onbelangrijk beschadigd, terwijl twee mannen, die de handkar welke
met gaspijpen beladen was, bestuurden, door de schok tegen de straat
sloegen, zonder letsel te bekomen.
Doordien een jongmens gisteren op het Damrak op een in vollen vaart
zijnde tramwagen wilde springen, bezeerde hij zich aan een van zijn
benen. Een agent van politie verleende met een snelverband de eerste
hulp.
4-9-1907
Op het Rokin bij het Beurspleintje kwam gistermorgen een bespannen
vrachtwagen in botsing met een tramwagen, waardoor laatstgenoemd
voertuig licht werd beschadigd. De bestuurder van de vrachtwagen
viel van de bok en bekwam daardoor een onbeduidend wondje aan een
der handen.
Op de Haarlemmerstraat ontstond gistermorgen eveneens een botsing en
wel tussen een groentenkar en een tramwagen. Ook hier werd de tram
licht beschadigd.
4-9-1907
Ingezonden
“Aan de Redactie!
Beleefd verzoek ik u eene kleine plaatsruimte in uw blad, waarvoor
ik u bij voorbaat dank zeg.
Gistermiddag stond ik op de Weteringschans bij het Leidscheplein te
wachten op lijn 10 in de richting Sarphatistraat.
Ik had mijn toevlucht gezocht op de trottoir bij Hirsch, toen ik
naar de tram wilde oversteken, maar daardoor belet werd, door een
van links komend rijtuig en van rechts door eenige karren. Met veel
moeite kwam ik tusschen rijtuig en karren heen, de tram was toen
echter al in beweging. Is het nu niet doenlijk daar een smallen
vluchtheuvel te maken, zooals het ook op den Dam is? Ditzelfde zou
ook zeker van zeer veel nut zijn in het Weteringplantsoen bij de
Weteringschans voor het instappen van lijn 4, richting Vijzelstraat,
ook in de Sarphatistraat van lijn 11, richting Frederiksplein.
Daardoor zullen ongelukken, die daar haast onvermijdelijk zijn, voor
een groot deel vermeden kunnen worden. Hoogachtend, R. B. E.,
Amsterdam, 3 Sept 1907.”
5-9-1907
Gistermiddag werd op het Damrak een bespannen vrachtwagen welke
schuin de rails overstak van achteren aangereden door een tramwegen
van lijn 4. Do wagen geraakte bekneld tussen de tram en een
bovenleidingpaal en werd vrij ernstig beschadigd. Ook de tram kreeg
beschadiging. Het verkeer ondervond ongeveer 10 minuten vertraging.
In de Leidschestraat kwam gistermiddag een automobiel in botsing met
een tramwagen, waardoor het spatscherm van de tram werd beschadigd,
zonder dat persoonlijke ongelukken plaats hadden.
6-9-1907
Exploitatie tramnet.
In het Gemeenteblad is opgenomen een voorstel van het raadslid Ruys
betreffende enkele wijzigingen, aan te brengen in de voordracht van
B. en W. betreffende de exploitatie van het tramnet en het
tramtarief.
De heer Ruys verklaart in zijn toelichting, dat hij, nu door B. en
W. bij hun voordracht d.d. 23 Juli 1907, No. 779, voorgesteld wordt
een nieuw besluit te nemen tot vaststelling van de
exploitatiebepalingen van het tramwegnet, meent het eerste deel van
het door hem met den heer Bijvoet ingediende voorstel, d.d. 8 April,
No. 402, als amendement op die voordracht te moeten voorstellen.
Voor verdere toelichting meent hij te mogen verwijzen naar de
toelichting van vorenbedoeld voorstel, d.d. 8 April 1907, welk
voorstel thans als vervallen kan worden beschouwd.
6-9-1907
Overreden.
Een treurig ongeluk had gistermiddag op de N. Z. Voorburgwal achter
het Paleis plaats. De sigarenmaker P. Mozes, die op zijn fiets
tussen de tramrails reed, slipte toen hij wilde uitwijken voor een
achter hem aan komende wagen van lijn 1.
De ongelukkige kwam met zijn rijwiel onder het zgn. veiligheidsbord
(baanschuiver, C.H.P.) terecht, zodat men de wagen moest oplichten
om hem uit zijn vreselijke positie te bevrijden. In een der kamers
van het Palais Royal binnengedragen, werd hem de eerste hulp
verleend door dr. De La Parra, die in dat hotel logeert, en door dr.
Sormani, die een breuk van het schouderblad, een dubbele
linkerbeenfractuur en een lichte hoofdwond constateerden. Nadat de
breuken gespalkt waren, werd de man naar het Binnen-Gasthuis
getransporteerd. Zijn rijwiel was natuurlijk zwaar beschadigd. Wij
vragen ons na een ongeluk als dit af, of ook hier ter stede de
invoering van een veiligheidsnet, zoals de Berlijnse trams die
hebben, niet wenselijk zou zijn. Voor de inrichting als aan de
Amsterdamsche trams bestaat lijkt de naam „veiligheidsbord" bittere
ironie.
6-9-1907
Het ongeluk op de Voorburgwal.
In een ingezonden brief vraagt een zekere A. zich af, waarom de heer
Mozes nu speciaal tussen de rails fietste. De N.Z. Voorburgwal is
toch ruim genoeg? Dit ongeluk is in de eerste plaats te wijten is
aan de “onnoodige waaghalzerij” van de betrokken fietser, die op de
“slijkerige weg” te dicht bij de tram reed.
7-9-1907
Het ongeluk op de Voorburgwal.
Op het voorgaande ingezonden stuk wordt gereageerd door een zekere
“Corpus”, die de schuld eerder legt bij de trampassagiers die ter
plaatse van het ongeval, bij het Postkantoor, het liefst op de
rijweg op hun tram wachten, en voor fietsers weigeren opzij te gaan.
Dit gegeven, gecombineerd met het drukke tramverkeer (er rijden drie
tramlijnen daar), dwingt de fietsers dicht achter de tram te gaan
rijden. Ongelukken blijven dan niet uit.
Lijn 8.
De heer de J. geeft in een ingezonden stuk B. en W. in overweging
lijn 8 op de Weesperzijde te handhaven, aangezien de bewoners van
die buurt hun rechtstreekse tramverbinding met het
Weesperpoortstation en het Centraal Station verliezen. Bovendien
zullen de daar aanwezige huizen, winkels en fabrieken sterk in
waarde dalen. Het college moet alles doen wat de bewoners van deze
buurt, die zich de laatste jaren dankzij de goede tramverbindingen
zo uitgebreid heeft, tot voordeel kan strekken.
Agenda Raadsvergadering.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen tot een vergadering op Woensdag 11
September, ‘s middags te 1¼ uur, ter behandeling van o.a. de
volgende onderwerpen:
779 Voordracht van B. en W. om het tramwegnet te wijzigen door
daaraan toe te voegen een vak van de Ceintuurbaan door het Z.O. deel
der Van Woustraat tot nabij de Tolstraat; en de exploitatielijnen
van het net opnieuw vast te stellen.
8-9-1907
Uit het politierapport.
In de Utrechtschestraat ontstond eergisternamiddag een botsing
tussen een tramwagen en een bespannen vrachtwagen. De tram werd
hierbij enigszins beschadigd. Persoonlijke ongelukken hadden niet
plaats.
10-9-1907
Gistermiddag kwam op de St. Anthoniesbreestraat een met balen
beladen wagen in botsing met een tram wagen. De tram werd hierdoor
enigszins beschadigd. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats
11-9-1907
Gemeenteraadsvergadering van heden.
Ingekomen stukken.
Over een adres van de N.V. Nederlandsche Drukkerij v/h Jan L.C.
Kotting & Co, om ook na 1 januari 1908 in aanmerking te komen voor
de exploitatie van reclame transparanten in de rijtuigen van de
Gemeentetram wordt gediscussieerd door enerzijds de heer Wijmalen,
die de reclames niet hinderlijk vindt en er op wijst dat ze de
gemeente jaarlijks f 10.000 opleveren en daarin gesteund wordt door
de heer Van der Velde, en anderzijds weth. Heemskerk, die het
standpunt van B. en W. verdedigt, en aanvoert dat de reclames
eigenlijk minder gewenst zijn, omdat een tram toch ook een officiële
plaats is. Uiteindelijk wordt besloten het adres in handen te
stellen van B. en W. voor preadvies.
Voorts zijn een paar adressen ingekomen, die betrekking hebben op
voordracht no. 779, en in dat kader behandeld zullen worden, t.w.
van de Varkensslachtersver. “Amsterdam”, om het tarief voor de
lijnen 3, 9 en 10 in relatie tot tramlijn 6 niet te wijzigen, van de
bewoners van de Weesperzijde e.o. om lijn 8 daar te handhaven.
Dat geldt ook voor een voorstel van het raadslid Ruijs om lijn 13 te
verlengen naar de Dam, met de daarop ingekomen adhesiebetuiging van
bewoners van de Prins Hendrikkade e.o.
Aan de orde is no. 779, Voordracht van B. en W. om het tramwegnet te
wijzigen door daaraan toe te voegen een vak van de Ceintuurbaan door
het Z.O. deel der Van Woustraat tot nabij de Tolstraat; en de
exploitatielijnen van het net opnieuw vast te stellen. [Deze
voordracht strekt tot opheffing van het baanvak Weesperzijde —
Nieuwe Amstelbrug — van lijn 8 en deze lijn te doen loopen van deze
brug, langs Ceintuurbaan naar de Van Woustraat bij de Tolstraat. De
kosten van deze wijziging worden geraamd op f. 30.000,-. Hierbij
wordt behandeld het voorstel Ruys tot doortrekking van lijn 13.
De heer RUIJS verdedigt zijn voorstel op de bekende
billijkheidsgronden. Het is de bewoners er niet om te doen om een
nieuwe verbinding met de Dam te krijgen, maar alleen om naar de Dam
te kunnen doorrijden, waarheen toch zeven andere lijnen lopen.
De heer TER HAAR bestrijdt de voordracht van B. en W. in hoofdzaak
op grond van de kosten. Omdat deze wijziging, die wel sommigen baat,
maar ook anderen nadeel brengt, de gemeentekas ƒ30,000 zal kosten,
zal hij tegen stemmen.
De heer SMIT sluit zich aan bij de woorden van de heer Ruijs, en
merkt op, dat de eilanders wel de indruk moeten krijgen, dat ze geen
Amsterdammers zijn, dat merken ze slechts aan hun belastingpapieren,
daarin ziet men geen verschil met bewoners yan Heeren- en
Keizersgracht (Gelach) — natuurlijk proportioneel. Hij hoopt daarom,
dat ook eens op de belangen van deze bewoners zal worden gelet en
het voorstel-Ruijs zal worden aangenomen.
De heer VERSCHURE vestigt er de aandacht op, dat bij het in dienst
stellen van de nieuwe lijn 14 (motoromnibussen) de onbillijkheid
tegenover de eilanders nog groter wordt. Hij beveelt daarom het
voorstel-Ruijs warm aan.
De heer FABIUS wijst op de omweg die lijn 13 maakt, met zulk een
lijn moet men wat facieler zijn om tr verhoeden, dat men de kortste
weg neemt en dus „binnendoor" loopt.
De heer VLIEGEN verdedigt het voorstel ook op deze grond, dat nu
eenmaal, wat de ervaring leert, de Dam het punt is, waar men heen
moet.
De heer VAN DER VELDEN kwam hedenochtend te 7 uur op den Dam een
wagen van lijn 13 tegen met brievenbestellers; voor deze is de
gemeente dus wel faciel. Spr. wil daarop even de aandacht vestigen.
Wethouder HEEMSKERK meent, opdat de zaak eenvoudig is, of men zich
de nodige hogere uitgaven wil getroosten voor de bewoners aan lijn
13. Spr. durft niet zeggen de eilanders, want dan geraakte hij in
onmin met den heer Smit (gelach), die niet best is te spreken over
de verhouding van het Gemeentebestuur en de Eilanders. Spr.
herinnert dat het Gemeentebestuur ten bate van de tramverbinding
voor de eilanders meer heeft uitgegeven dan voor enige andere wijk.
En wat de heer Ruijs wil, zou naar de raming van B. en W. f 50,000
kosten. Om deze uitgaaf goed te maken, zou men moeten hebben vijf à
zeshonderdduizend passagiers meer, d. i. 1500 passagiers per dag
meer. Zo’n een toeneming is niet te verwachten; het doortrekken van
lijn 13 is dus een schadepost. De enige vraag is nu maar of men ten
behoeve van de eilanders over deze schadepost wil heenstappen. Spr.
antwoordt de heer Ter Haar dat de afkapping van lijn 8 de bewoners
der Weesperzijde niet zal benadelen in hun verbinding met het
Centraal-station; zij hebben en houden daarvoor lijn 5, die er wel
vijf minuten langer over doet, naar men zegt, maar dan gaat men maar
vijf minuten vroeger van huis. De communicatie met de Jodenbnurt
acht spr. geen steekhoudend argument; inderdaad zal de verlegging
naar de Van Woustraat z. i. een gemeenschap vormen, die meer
rationeel is dan de bestaande.
De heer VAN DEN BERGH meent dat bet voorstel-Ruijs beter behoort bij
het tarief. Wil men de eilanders een verbinding met de Dam geven,
dan moet men voor hen een goedkoop doorgangskaartje creëren.
De heer SMIT raadt wethouder Heemskerk in zijn repliek aan, dat als
het voorstel-Ruys niet wordt aangenomen, hij dan toch maar niet op
de eilanden kan komen (gelach). De eilanders laat men inderdaad
links liggen, hoewel hun belasting toch op de zelfde grondslag is
gebaseerd. Men moet toch ook bedenken dat zij ook helpen de
tramexploitatie voordelig te maken, want als zij eens willen gaan
rijden met de tram — en dat gebeurt vaak — dan nemen zij niet lijn
13 of 7, maar lijn 2 naar het Willemspark, of lijn 4 naar de
Amsteldijk. Dus dragen zij ook in de baten van deze lijnen mee.
De heer KAMERLINGH ONNES heeft uit de cijfers van de wethouder
berekend dat voor de meerdere uitgaven der doortrekking slechts vijf
passagiers per wagen nodig zijn. Laat men daarom faciel zijn, dan
zal dit niet onmogelijk blijken.
De heer TER HAAR handhaaft zijn bezwaren. De wethouder heeft niet
aangetoond dat de mensen aan de Van Woustraat de omlegging nodig
nebben, hij heeft slechts beweerd dat de Weesperzijde de lijn niet
nodig heeft. Kunnen B. en W. hem niet overtuigen dat de omlegging
voordelig voor de exploitatie is, dan kan hij een uitgaaf van f
30,000 daarvoor niet goedkeuren.
De heer ZEEHANDELAAR, uitgelokt door de opmerking van de heer TER
HAAR dat de Commissie van Bijstand de voordracht niet verdedigd
heeft, wijst er op, dat ieder kan zien dat de wagens van lijn 8 op
de Weesperzijde bijna altijd leeg zijn en geeft als zijn mening te
kennen dat de bewoners van het Van Wou-kwartier meer behoefte hebben
aan een verbinding met de Jodenbuurt, niet omdat alle
diamantbewerkers van de firma Asscher daar zullen wonen, maar vooral
uit een commercieel oogpunt. De heer SCHUT verdedigt ook de
voordracht betreffende lijn 8. Hij gelooft dat door de verlegging
van het laatste deel de rente van het benodigde bedrag ruimschoots
zal worden opgeleverd. Wat lijn 13 betreft, de uitgaaf door het
voorstel Ruys gevergd, lijkt spr. te hoog.
De heer SIMONS geeft in overweging voor de tijd van één jaar een
proef te nemen met de doortrekking van lijn 13 naar de Dam, dan kan
men nadien uit ervaring beoordelen of een blijvende doortrekking
gewettigd is.
De heeren FABIUS. VAN DEN BERGH en RUIJS — die het desnoods eens
zouden kunnen zijn met het denkbeeld van de heer Simons —
repliceren, waarna wethouder HEEMSKERK in zijn dupliek de heer
Fabius antwoordt dat wat hij wil — lijn 11 laten eindigen op de Dam
— onmogelijk is, omdat deze daar niet zou kunnen rangeren, wat met
de bijwagens toch nodig zou zijn. Ten opzichte van het denkbeeld van
de heer Simons is spr. sceptisch, het is heel gemakkelijk voor een
jaar lijn 13 door te trekken, maar veel moeilijker het stuk
Stationsplein—Dam weer af te kappen. Ten slotte verzekert spr. de
heer Ter Haar dat B. en W. beslist overtuigd zijn dat de omlegging
van lijn 8 productief zal zyn. De heer SIMONS maakt van zijn
denkbeeld — lijn 13 bij wijze van proef voor één jaar door te
trekken — een amendement op het voorstel-Ruys.
Dit amendement wordt verworpen met 17 tegen 19 stemnien.
Het voorstel van den heer Ruijs (doortrekking van lijn 13 tot de
Dam) wordt verworpen met 15 tegen 21 stemmen.
Do voordracht van B. en W. (omlegging van het laatste deel van lijn
8 langs Ceintuurbaan door Van Woustraat tot bij de Tolstraat) wordt
zonder stemming aangenomen. De heer Ter Haar wenst aantekening, dat
hij tegen de voordracht is.
12-9-1907
Op de Kattenburgergracht kwam gistermiddag een tramwagen in botsing
met een vrachtwagen. Van de tram raakte een lantaarn defect.
Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats.
13-9-1907
Hedenmorgen kwart voor twaalf dreigde het drukke tram- en
rijtuigverkeer in de Leidschestraat te worden belemmerd door een
zwaar geladen verhuiswagen, waarvoor zich slechts één paard bevond.
Voor de brug over de Prinsengracht gaf het paard het op en bleef met
de kar halsstarrig op de rails staan. De koetsier verloor in deze
onaangename toestand niet zijn tegenwoordigheid van geest en wenkte
de tramconducteur dat zij even geduld behoefden te oefenen, plaatste
tegen de achterwielen een wig en duwde, daarbij door zeker wel
dertig man geholpen, de kar de brug op. Het paard was er mee
geholpen en een opstopping voorkomen.
14-9-1907
Uit het Politierapport.
Op de Prins Hendrikkade kwam gisternamiddag een bespannen
vrachtwagen in botsing met een tramwagen. Het paard van de
vrachtwagen werd licht gewond, terwijl de tram geringe schade
opliep.
14-9-1907
Tramverkeer.
Hoewel niet de drukste, is lijn 2 van de gemeentetram toch een zeer
drukke lijn en om de eisen van het verkeer te bevredigen, werden
door de directie der gemeentetram in het voorjaar enige wagens
ingelegd welke van de Dam naar de Emmastraat reden. Deze maatregel
is niet voldoende gebleken en daarom rijden nu de trams van lijn 2
sinds j.l. maandag over het hele traject Koninginneweg-Stationsplein,
in plaats van om de vijf, om de vier minuten. Deze
vier-minutendienst is echter nog slechts bij wijze van proef
ingevoerd.
Over lijn 3, die door velen als een stiefmoederlijk bedeelde lijn
wordt beschouwd, vernamen wij het volgende.
De klachten over die lijn hebben hoofdzakelijk betrekking op de
onregelmatige loop van de trams. Dit is een gevolg natuurlijk van
de. lengte der lijn en van de drie beweegbare bruggen, die zich op
dit traject bevinden. Ontstaat er nu op een bepaald punt vertraging,
dan plant die zich over een grote lengte van deze lijn voort.
De bezwaren denkt de directie nu gedeeltelijk te ondervangen door
een meer gedetailleerde controle, welke meer en meer wordt
ingevoerd. Door die controle zal de loop van de verschillende wagens
kunnen worden nagegaan, wat van gunstige invloed zal wezen op een
meer regelmatigen dienst, zoodat vermeerdering van materieel wel
niet nodig zal wezen. Wat betreft het feit, dat gedurende het hele
zomerseizoen, in tegenstelling met andere lijnen, geen enkele geheel
open wagen heeft gereden, werd ons medegedeeld dat de directie het
voor lijn 3, in verband met haar lengte en de plaatsruimte in de
remise, beter oordeelde wagens in gebruik te nemen, welke zowel
geopend als gesloten konden worden. Gebruikte men op die lijn geheel
open wagens, dan zou men veel dubbele stellen open en dichte wagens
nodig hebben, wat met het oog op de bergplaats der remises tot grote
moeilijkheden aanleiding zou geven. Voor andere lijnen is de
vervanging van open wagens door dichte en omgekeerd niet zo
moeilijk.
Onder het bedienend personeel van de gemeentetram bestaat verschil
van mening over de vraag of er in de op lijn 3 rijdende wagens voor
dubbele doeleinden, d.w.z. de wagens die zowel gesloten als geopend
kunnen worden, gerookt mag worden als de wagens geopend zijn. De ene
conducteur staat dan het roken toe, de andere verbiedt het. Volgens
de directie der gemeentetram is het roken in die wagens verboden,
ook al zijn de ramen geopend.
16-9-1907
Niet dood.
In de ingezonden stukken, naar aanleiding van het overrijden door de
tram van de sigarenmaker P. Mozes, is gemeld dat de jonge man
overleden is. Dit is onjuist. Uit de beste bron kunnen we mededelen
dat hij vooruitgaat.
16-9-1907
Zilveren feest L. J. Vermeer
Gisteren was het 25 jaar geleden dat de heer Vermeer als beambte in
dienst trad bij de A.O.M., van waaruit hij later naar de
Gemeentetram overging. Dit heugelijke feit is zaterdag 14 sept.
gevierd, waarbij de heer V. op het kantoor van de heer Neiszen werd
ontvangen. Deze overhandigde hem namens B. en W. het gebruikelijke
geschenk. De directeur prees zijn werkkracht en nauwgezetheid, en er
werd een hartelijke brief voorgelezen van de verhinderde
onderdirecteur, die hoopte nog lang met de jubilaris te mogen
samenwerken. Namens zijn directe collega’s werd een buffet
aangeboden.
Een dag later vierde de heer V. het jubileum thuis, voor zijn
vrienden, met een druk bezochte receptie, waarbij hij in de
bloemetjes werd gezet en hem talrijke geschenken werden aangeboden.
17-9-1907
Lijkkoets omver.
Op de Stadhouderskade is een lege lijkwagen door de tram aangereden
en omvergeworpen. Voor zover ons bekend, kwamen geen persoonlijke
ongelukken daarbij voor.
21-9-1907
Op de agenda van de raadsvergadering van 25 september komen wat de
tram betreft voor:
No. 352. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een nieuw
tramtarief;
met de volgende voorstellen van raadsleden naar aanleiding daarvan:
no. 388. Voorstel van de Raadsleden Ter Haar, Sutorius, Kehrer,
Kamerlingh Onnes en Posthumus Meyjes, om een uniformtarief van 5
cent per rit op alle lijnen vast te stellen; de reductie op kaartjes
in boekjes te doen vervallen, enz. ; en
no. 419. Voorstel van de Raadsleden Wiersma, Spakler en Boissevain,
om de prijs voor een rit van ten hoogste 3 secties op 5 cent en voor
een rit van meer dan 3 secties op 10 cent te bepalen; de reductie op
kaartjes in boekjes te doen vervallen. enz. ; en
no. 440. Voorstel van de raadsleden Van Lennep, Caroli en Hendrix,
om het tarief voor alle lijnen te bepalen op 6 cent per rit; de
reductie op kaartjes in boekjes te doen vervallen, enz. ;
no. 455. Voorstel van het raadslid Van Dijk, om de overstapkaartjes
voor lijn 6 te behouden en in plaats van de voorgestelde lijnkaarten
de oude ochtendabonnementen te handhaven ;
no. 499. Voorstel van de raadsleden Simons, Fiedeldy Dop, Harmsen en
Vliegen, om het 2½-cents-tarief, bedoeld sub 5. van de toelichting
behorende bij voordracht No. 352, uit te breiden tot enige andere
gedeelten van lijnen ;
no. 500. Voorstel van de Raadsleden Simons, Fiedeldy Dop, Harmsen en
Vliegen, om voor de lijnen, waarop vroegritten mogelijk zijn, ook
abonnementskaarten voor personen in dienstbetrekkeling beschikbaar
te stellen.
23-9-1907
Gisternamiddag liep een 3-jarig kind in de Sint Anthoniebreestraat
tegen een rijdende tramwagen. Het kwam daardoor te vallen en werd
enige passen meegesleurd, zonder evenwel letsel te bekomen.
Ingezonden
Nieuw tramtarief.
“Op de agenda voor de Raadsvergadering van 25 dezer komt o. m. voor
”Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een nieuw tramtarief
met hierbij behoorende verschillende voorstellen van Raadsleden".
Onder deze voorstellen is o. a. dat van den heer Van Dijk hetwelk de
abonnementen behandelt, in die zin, dat genoemde heer geen
lijnkaarten wenst ingevoerd te zien, daarentegen de oude
ochtend-abonnementen wenst te handhaven.
Speciaal deze lijnkaarten wilde ik in onderstaande regelen even
behandelen. In de voordracht van B. en W. komt voor:
A. netkaarten geldig altijd en op het geheele net (dus nu reeds op
dertien lijnen) ad ƒ 7 per kalendermaand, per jaar f 75.
B. lijnkaarten geldig altijd op één lijn, per kalendermaand f 3.50
dus per jaar f 42 ;
Deze twee cijfers staan m.i. in geen verhouding tot elkaar. Wel moet
men hierbij rekening houden dat de lijnkaarten hoofdzakelijk
daarvoor genomen zullen worden om geregeld van woning naar kantoor
of werkplaats, of omgekeerd te gaan, en dientengevolge op bepaalde
uren en voor het meerendeel ook in bepaalde richtingen de lijnen
door lijnkaarthouders bezet zullen worden, wat tot extra
geldkostende maatregelen aanleiding geeft, zodat een lijnkaart tot
een netkaart in verhouding steeds aanmerkelijk hooger in prijs moet
zijn.
De slechts voor een lijn verkrijgbare kaarten zullen voor het
publiek, hetwelk eventueel lijnkaarten zou nemen, slechts
gedeeltelijk bruikbaar zijn, voor zoover woning en werkplaats aan
één lijn gelegen zijn. Mij komt het daarom voor dat den plattegrond
van A dam en den loop der verschillende lijnen in aanmerking
genomen, willen deze lijnkaarten in de praktijk voldoen, zij
minstens voor 2 lijnen. doch mogelijk voor 3 lijnen, verkrijgbaar
gesteld zullen moeten worden en dan tegen een liefst billijk met het
netlijn-abonnement in verhouding overeenstemmend bedrag. Met 2
lijnen kan men zich vrijwel van een willekeurig naar ander
willekeurig punt in Amsterdam begeven, doch moet men dan dikwijls
een grooten omweg maken, wat tot extra belasting van het net
aanleiding geeft. Hierom bij voorkeur drie lijnen.
Indien men onder het voorgestelde tarief lijn-abonnement neemt voor
2 lijnen, zoo zou men hiervoor moeten betalen f 84 per jaar,
tegenover een netkaart (voor dertien lijnen) ad f 75.
Zou aan bovenstaande bezwaren niet tegemoet te komen zijn door bijv.
een regeling als volgt. Hierbij is vooropgezet dat het bedrag ad f
75 voor oen netkaart door de directie als voldoende beschouwd wordt,
daar toch dit abonnement reeds eenigen tijd in gebruik is.
Voor een lijnkaart-abonnement wordt bijv. als grondprijs (vast
recht) f 25 of f 30 per' jaar geheven, terwijl voorts deze
grondprijs verhoogd wordt met een zeker bedrag per
abonnements-sectie, in overeenstemming met het aantal secties der
lijnen waarover het abonnment loopt.
Bijv. iemand heeft zijne woning op den Overtoom en zijne
werkzaamheden op het Haarlemmerplein; hij moet dus gebruik maken van
lijn 1 en lijn 10 (kortste weg). Lijn 1 heeft 3 secties, lijn 10
daarentegen 5, te zamen 8 secties. Nomen wij nu als grondprijs f 25
en per sectie f 2,50, zoo zou voor bovengenoemde lijnkaart f 45
verschuldigd zijn Voor controle komt het mij nl. noodzakelijk voor
alléén lijnkaarten voor gehele lijnen uit te geven.
Wat een lijnkaart voor lijn 1 of lijn 10 alléén kost, is hieruit na
te gaan.
Bij een goedkoop net-abonnement (zakenabonnement) hoort m. i. zeker
een goedkoop lijn-abonnement, waarbij nog de volgende punten mede in
overweging genomen kunnen worden
Bekeken uit het standpunt der tram-directie brengt een goedkoop
tarief, dus ook een lijn-kaarten-tarief, decentralisatie van de
bevolking mede, waardoor uit den aard der zaak een grooter
vrij-vervoer (niet op bepaalde uren) op het tramnet het gevolg zal
zijn. Van het standpunt van den Raad bezien is decentralisatie ook
daarom gewenscht, teneinde het publiek meer in d egelegnheid is in
de buitenwijken te wonen, wat uit een sanitair oogpunt zeker te
verkiezen is boven een bekrompen wonen in de oude stad. Ten tweede
zullen de gemeentegronden om de stad gelegen, spoediger in
exploitatie komen en meer rente gevend worden. Zooals door den
Burgemeester in een Raadsvergadenngen werd opgemerkt berusten alle
tarieven welke niet aan de praktijk in Amsterdam (in andere steden
heerschen andere toestanden) getoetst zijn op hypothesen.
Zou men mijn tarief theoretisch te goedkoop achten, zoo kan dit voor
een jaar op proef vastgesteld worden. Eentarief door mij in
bovenstaande regelen voorgesteld, zal echter bij het publiek uit den
aard der zaak meer ingang vinden dan het lijn-abonnement der
voordracht, terwijl het toch niet zoo laag gesteld is, dfat de
tramdienst jierdoor schade moet lijden.
Als belanghebbende en belangstellende zal het mij aangenaam zijn,
indien van deze regeling met instemming kennis genomen wordt.”
K., Amsterdam, 23 september 1907.
24-9-1907
Onder de tram.
Gistermiddag raakte een 6-jarig knaapje onder de tram in de
Ferdinand Bolstraat bij de Quellijnstraat. De tram moest gelicht
worden, ten einde het ventje uit zijn benarde toestand te bevrijden,
waarna het deerlijk verwond naar de woning in de Rustenburgerstraat
werd gebracht, waar het spoedig overleed. Naar men ons meldt, had de
wagenbestuurder geen schuld aan het ongeval.
24-9-1907
Nieuw tramtarief.
Met belangstelling las ik in uw blad van gisterenavond het
ingezonden stuk van de heer K., onder bovenstaand opschrift, en
wanneer ik ook direct erken, dat de verschillende
aöonnements-voorstellen door de heer K. te berde gebracht ieder op
zich genomen, wellicht zeer te billijken zijn, voorzie ik toch, met
het oog op de ingewikkelde tarieven, die de heer K. beargumenteert,
dat er èn voor publiek èn voor personeel veel verwarring en
misverstanden zullen ontstaan.
Wanneer ik de voorstellen van de heer K. goed begrijp, was, naar
mijn bescheiden meening, een en ander veel te vereenvoudigen en wel:
door uitgave van „Groep-abonnementskaarten" zooals dit bij onze twee
Spoorweg- Maatschappijen reeds jaren bestaat. De controle van deze
groep-kaarten is m.i. zeer eenvoudig. Elke soort van groep-kaart zal
haar eigen bijzondere nader vast te stellen kleur hebben, waarop met
duidelijke cijfers aangeduid zal worden, op welke lijnen die
groep-kaarten geldig zijn. leder kieze dan d i e groep-kaart, welke
hem of haar het beste met zijn (haar) woonplaats en kantoor past en
ik ben zeker, dat, wanneer de groepen van de lijnen in verhouding
tot de plattegrond van Amsterdam en het tramnet praktisch ingedeeld
worden en de vast te stellen groep-tarieven in verhouding tot de
kaart voor het hele net billijk berekend worden, er een beslist grif
en veelvuldig gebruik van zal gemaakt worden.
Ik hoop dan ook, dat van dit voorstel in de Gemeenteraadszitting van
morgen goede nota zal genomen worden.
Hoogachtend. S. N. Jr. Amsterdam, 24 September 1907.
25-9-1907
Jubileum bij de Tram.
Vandaag was het wederom feest op de bureaus van de Gemeentetram. De
heer L. F. van Campen, hoofdklerk statistiek, trad nl. 25 jaar
geleden in dienst bij de toenmalige A. O. M. Nadat de jubilaris
toegesproken was door de heer J. H. Neiszen, directeur, die hem
namens B. en W. het gebruikelijke geschenk overhandigde, werd hij op
zijn met bloemen en planten versierde kamer ontvangen door de
collega's. De heer J. P. Agema, die namens hen het woord voerde,
huldigde de heer Van Campen en bood hem een geschenk aan.
Hedenmiddag was er bij hem thuis een druk bezochte receptie.
25-9-1907
Gistermiddag liep een 70-jarige vrouw op het Leidseheplein bij het
uitwijken voor een tramwagen, tegen een voor een rijtuig bespannen
paard, met het gevolg dat zij kwam te vallen en een van de wielen
van het rijtuig over haar rechterbeen kreeg. Nadat zij aan het
politiebureau aan het Leidscheplein door een heer was verbonden is
zij per rijtuig naar haar woning aan de Ruysdaelkade vervoerd.
27-9-1907
Stoomlevering voor de tram.
Door het Raadslid Jan ter Haar Jr. is aan de Raad de volgende nota
gezonden inzake de stroomlevering door de Gemeente
electriciteitswerken aan de Gemeentetram: Volgens het
Gemeenteverslag over 1906 verbruikte de tram gedurende 1906
5.441,311 kwu gemeten aan de Centrale. Deze werden berekend als in
genoemd verslag aangegeven, en beliepen in totaal f 341,178.66.
Hierbij komt de vergoeding te betalen door de Gemeentetram aan de
Gemeento-eleotriciteitsworken wegens rente, afschrijving enz. van
het tramkabelnet. Volgens mededeeiing van de voorzitter in de
raadsvergadering van 5 April 1905 bedragen deze kosten circa f
43,200.
De tram betaalt dus in totaal voor 5,441,311 kwu f 384,678.66 of per
kwu 7,07 cent Door sommige particulieren wordt betaald een prijs van
6 cent per kwu voor de stroom geleverd aan huis. Bij een nuttig
effect van 75 % van kabelnet en transformatoren ontvangen de
Gemeente- elektriciteits-werken van deze verbruikers per K.W.U. dus
afgegeven in de Centrale, slechts 6 x 0.75 = 4.5 oent per kwu.
Indien de Gemeentetram eveneens de stroom voor deze prjs betrok,
zouden de stroomkosten over 1906 bedragen hebben: 5,441,311 kwu à
4.5 cent is f 244,859.— of wel minder dan thans betaald wordt f
139,819.66.
Gemeentebegroting 1908, afdelingsverslag
Algemene beschouwingen
Inkomsten
Gevraagd wordt, welke zijn de resultaten met de electrische wissels
bij de tram en zullen die op meer plaatsen worden ingevoerd? Hoe
denken Burgemeester en Wethouders over motorwagens met imperialen
waarvan de bovenverdieping van een beschutting is voorzien, en hoe
over grote, open aanhangwagens, zooals in Den Haag in gebruik zijn?
Zijn Burgemeester en Wethouders bereid, bij «ventuele nieuwe
bestelling, de motorwagens te laten voorzien van zes zijruiten, die,
door middel van een windwerk, dat onder de zitbanken is aangebracht,
naar beneden kunnen gelaten worden ? Met het oog op het zuinig en
niet te woest rijden zou een lid gaarne vernemen de resultaten van
de meters, die op sommige wagens reeds geplaatst zijn. Afgekeurd
worden de kosten voor de extra-controle. Een ander lid vindt, dat de
wagens wat minder mooi en eenvoudiger kunnen zijn, terwijl gewenst
wordt, dat de wagenbestuurders en conducteurs bij de halten beter
uitzien of nog passagiers mee willen rijden. Gevraagd wordt, of er
reeds enige ondervinding is opgedaan omtrent de tramwagens, die van
glasbalkons voorzien zijn. Door een ander lid wordt in het midden
gebracht, dat men de wagens op verschillende manier heeft gewijzigd;
bij de ene draait de rem door, bij de anderen maakt de rem slechts
een halve slag. Volgens dit lid zouden de wagenbestuurders gaarne
zien. dat de nog te wijzigen remmen alle doordraaiend zouden worden
gemaakt. Algemeen worden meer wachthuisjes voor het publiek gewenst,
(bijv. bij het Weesperpoortstation, het Haarlemmerplein, het
Kattenburgerplein on het J. D. Meijerplein, terwijl het aanbrengen
van veiligheidsnetten onder voor de wagens in overweging wordt
gegeven. Het heeft de aandacht getrokken van een lid, dat in de
gomeente-tramwagens een annonce staat van een concurrerende
maatschappij ; hij zou daartegen niets hebben, wanneer daarnaast een
annonce van gelijke aard stond van de Gemeente.
Uitgaven
Aangedrongen wordt op het verschaffen van rijwielen en
tramabonnementen aan de recherche.
28-9-1907
Op de agenda voor de gemeenteraadsvergadering van 2 oktober zijn wat
de tram betreft de volgende stukken geplaatst:
352. Voordr. van B. en W. tot vaststelling van een nieuw tramtarief
; met de daarop ingekomen voorstellen van raadsleden, t.w.
386. Voorstel van de raadsleden Ter Haar, Sutorius, Kehrer,
Kamerlingh Onnes en Posthumus Meyjes, om een uniformtarief van 5
cent per rit op alle lijnen vast te stellen ; de reductie op
kaartjes in boekjes te doen vervallen, enz.;
419. Voorstel van de raadsleden Wiersma, Spakler on Boissevain, om
de prijs voor een rit van ten hoogste 3 secties op 5 cent en voor
een rit van meer dan 3 secties op 10 cent te bepalen; de reductie op
kaartjes in boekjes te doen vervallen, enz.;
440. Voorstel van de raadsleden Van Lennep, Caroli en Hendrix, om
het tarief voor alle lijnen te bepalen op 6 cent per rit; de
reductie op kaartjes in boekjes te doen vervallen, enz.;
455. Voorstel van het raadslid Van Dijk, om de overstapkaartjes voor
lijn 6 te behouden en in plaats van de voorgestelde lijnkaarten de
oude ochtendabonnementen te handhaven ;
499. Voorstel van de raadsleden Simons, Fiedeldy Dop, Harmsen en
Vliegen, om het 2½-cents-tarief, bedoeld sub 5. van de toelichting
behorende bij voordracht No. 352, uit te breiden tot enige andere
gedeelten van lijnen ;
500. Voorstel van de raadsleden Simons, Fiedeldy Dop, Harmsen en
Vliegen, om voor de lijnen,, waarop vroegritten mogelijk zijn, ook
abonnementskaarten voor personen in dienstbetrekking beschikbaar te
stellen ;
505. Voorstel van de raadsleden Douwes en Smit, om kaarten in te
voeren voor jongelieden, niet ouder dan 18 jaren, die 's avonds een
inrichting voor vakopleiding bezoeken;
793. Preadvies van B. en W. op deze voorstellen;
873. Voorstel van het Raadslid Ruys, sub C, om in het tarief achter
Lijn 13 te lezen: Czaar Peterstraat bij de luchtbrug bij het
krachtstation der Handelsinrichtingen—Dam 7½ cent, voor het traject
Stationsplein—Dam 2½ cent.
In een ingezonden brief klaagt Dr. N.G. van H., inwoner van Utrecht,
over de toestand aan het Weesperpoortstation, waar men zich over een
slecht plaveisel tussen een ordeloze bende aapje en vrachtwagens
door moet worstelen om de politiepost of de halte van de lijnen 3 en
11 te bereiken. Voor en naast de politiepost, waar de agenten bij
een kacheltje gezellig zitten te kaarten, moeten de reizigers in een
kudde bij elkaar staan te wachten op lijn 11, een lijn die voorzien
is van een keurkorps van kaartjeslikkende conducteurs. Op geen
andere lijn is deze smerige gewoonte meer in zwang. En als er dan
een tram komt (wat vaak 8 tot 10 minuten duurt) moet men maar
afwachten of er plaats in is. Kortom het is een schandalige
situatie, die totaal niet voldoet aan minimale eisen voor het
vreemdelingenverkeer.
INGEZONDEN STUKKEN.
Tramongelukken.
In het „Handelsblad" van 23 sept., aldus een andere ingezonden
brief, stond een bericht dat een jongetje in de Ferd. Bolstraat door
een tram werd aangereden, met het treurig gevolg dat hij kort daarna
aan de opgelopen verwondingen is overleden. Zeer kort geleden nog
werd bij het postkantoor een fietser aangereden, die thans nog niet
geheel hersteld is. Bij dat ongeluk werd al in deze krant geschreven
over „vangnetten", aan de trams aan te brengen, zoals men die in 't
buitenland overal ziet. Tot heden werd over die vangnetten niets
meer vernomen, toch dienen er spoedig maatregelen genomen te worden
voor de veiligheid in onze stad bij het steeds toenemend drukke
verkeer en het vele fietsen. Ook zou het wenselijk zijn, dat er
„alarmschellen" op de balkons der trams werden aangebracht, zoowel
aan motor- als aan bijwagen, ter voorkoming van ongelukken als
iemand verkeerd van een wagen stapt of struikelt of (zoals nogal
eens gebeurt) aan de wagen blijft hangen. Als in dergelijke gevallen
de conducteur het sein geeft tot stilstaan dan rijden de
wagenbestuurders meestal door tot aan de volgende halte, aangezien
ze niet verplicht zijn hun wagen eerder tot stilstand te brengen.
Zij kunnen voorop hun wagen niet zien, dat er achterop een ongeluk
dreigt plaats te vinden. Bij het luiden van zo’n alarmschel (die bij
dergelijke ongelukken ook door passagiers in werking kan gebracht
worden), zou de bestuurder zijn wagen onmiddellijk tot stilstand
moeten brengen, en kunnen er op die wijze ernstige ongelukken
voorkomen worden.
Gaarne wordt het bovenstaande aan Burgemeester en Wethouders in
overweging gegeven..
Eene vrouw die gistermorgen in de Muiderstraat van een in beweging
zijnde tram sprong, hierbij kwam te vallen en aan het hoofd
verwondde, werd in het Israëlietischo ziekenhuis verbonden,
29-9-1907
Reclame in tramwagens.
Verschenen is het preadvies van B. en W. op het adres van de N.V.
Nederlandsche Drukkerij, v/h Jan L. C. Kotting & Co., houdende
verzoek haar, ook na 1 Januari 1908, de exploitatie van de
reclametransparanten in de rijtuigen der gemeentetram op te dragen.
Daarin zeggen B. en W.:
„Het is ons voorgekomen, dat het in het belang van het nette aanzien
der tramwagens zoude zijn, indien de reclames in deze wagens geheel
werden afgeschaft. Wij zijn daarom begonnen met het contract met de
naamlooze vennootschap Nederlandsche Drukkerij, voorheen Jan L. C.
Kotting & Co., waarbij aan haar de behandeling dier realames is
opgedragen, tegen 1 Januari 1908 op te zeggen, met de bedoeling van
dien datum af niet langer transparanten, die het uitzicht
belemmeren, toe te laten en voorloopig nog gedurende 3 jaar reclames
toe te laten tegen de kleino schuine plafondvlakten in de
motorwagens en in de paneeltjes boven de zijruiten jn de bijwagens.
De vergoeding, die door genoemde drukkerij aan de gemeente werd
betaald, bedroeg jaarlijks f 10.000. „Daar wij echtor thans meenen
te moeten veronderstellen, dat de meerderheid uwer vergadering geen
bezwaar heeft tegen het toelaten van transparanten tegen de ramen
der tramwagens, zijn wij — overeenkomstig het nader advies der
commissie van bijstand in het beheer der gemeentebedrijven — bereid
op het door ons genomen bosluit terug te komen en met adressante, en
zoo noodig met andere gegadigden, in onderhandeling te treden
omtrent de voorwaarden, waarop eene overeenkomst in zake deze
reclames kan worden gesloten".
En zij stellen de raad voor het adres nu te stellen in hun handen
ter afdoening.
30-9-1907
Een juffrouw, die in de Marnixstraat op een in beweging zijnde
tramwagen wilde stappen en een eindweegs werd medegesleurd, bezeerde
zich aan een van haar benen.
3-10-1907
De Brug over de Heerengracht.
Thans is een aanvang gemaakt met de werkzaamheden tot verbreding van
de brug over de Heerengracht vóór het Koningsplein. Deze brug wordt,
gelijk men weet, in het belang van het verkeer, aan één zijde (die
van „de Bocht") breder gemaakt, Als het werk is afgelopen zullen de
tramrails naar het midden verlegd worden, zodat de wagenbestuurder
van de tram reeds van het Koningsplein af de Leidschestraat zal
kunnen inzien en dus het automatische sein op de brug, dat lang niet
altijd regelmatig werkt, vervallen kan.
4-10-1907
GEMEENTERAAD
Zitting van 2 oktober
Het was te voorzien, dat de zeer uitvoerige agenda van de jongste
raadszitting niet afgehandeld zou worden.
Het was te veel op eens en hoewel er een middag- en een avondzitting
mee gemoeid waren, is men aan het tramtarief in het geheel niet
toegekomen.
7-10-1907
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad zal Woensdag 9 October een openbare vergadering
houden ter behandeling van o.a. de voordracht tot vaststelling van
een nieuw tramtarief met de daarop ingediende amendementen.
Ook in die vergadering is de raad niet aan behandeling toegekomen.
12-10-1907
Gisternamiddag kwam in de Utrechtschestraat een handkar in botsing
met een tramwagen, waardoor laatstgenoemd voertuig een ruit van de
lantaarn brak.
14-10-1907
GEMEENTERAAD.
De tramtarieven (voordrachten no. 352 enz.) staan thans geagendeerd
voor de gemeenteraadsvergadering van 16 oktober, alsook no. 950,
Preadvies van B. en W. op het adres van G. Broertjes, gepensioneerd
wagenbestuurder bij de Gemeentetram, om verhoogd pensioen. De
conclusie strekt tot afwijzende beschikking.
17-10-1907
Begroting 1908
Memorie van Antwoord van B&W op het Verslag van de afdelingen.
Gemeentetram. — De resultaten met de elektrische wissels zijn
bevredigend en tot de uitbreiding van hun aantal wordt overgegaan.
Wanneer door uitbreiding van het verkeer aanleiding mocht ontstaan
tot het vergroten van het aantal dienstdoende motorwagens, dan zal
worden overwogen, of invoering van een nieuw wagentype, al dan niet
met toepassing van imperialen of wel van neerschuifbare zijruiten,
ten getale van 6, wenselijk is. De zeer groote open bijwagens,
in 's-Gravenhage in gebruik, en die, naar B. en W. menen, alleen op
de Scheveningse lijnen dienst doen, waar een vrij regelmatig, groot
verkeer zonder veel in- en uitstappen aan tussenhaltes voorkomt,
zouden hier ter stede op weinig lijnen kunnen lopen, daar zij
onbruikbaar zijn op de hoeken van nauwe straten, door hun grote
lengte bezwaar kunen opleveren voor het dwarsverkeer en niet in alle
remises kunnen komen.
Met betrekking tot de resultaten van de in sommige wagens reeds
geplaatste meters kan medegedeeld worden, dat voor een eindoordeel
betreffende de controle op het stroomverbruik de tijd nog niet
gekomen is. Wèl kan vermeld worden, dat de op vrij grote schaal hier
ingevoerde toestellen, welke het aantal minuten leren kennen,
gedurende welke stroom ingeschakeld is geweest, reeds hebben geleid
zowel tot regelmatiger, volgens de voorschriften rijden, als tot
vermindering van het stroomverbruik. Dat men goed zou doen, de
wagens wat minder mooi en eenvoudiger te maken, kunnen B. en W. niet
toegeven. Men zou dan, door het later aan te schaffen materieel, een
stuitend contrast doen ontstaan, zowel met het hier reeds
voorhandene, als met dat der gemeentelijke en particuliere
ondernemingen, die in enige steden van ons land elektrische
tramwagens exploiteren. B. en W. erkennen de wenselijkheid van meer
wachthuisjes voor het publiek; een plan is ia behandeling. Voor het
aanbrengen van veiligheidsnetten onder voor de wagens, kunnen B. en
W. zich niet verklaren
Gemeente-Elektriciteitswerken. De juistheid van de mening, dat de
gemeentetram te veel betaalt voor de door de
gemeente-electriciteitswerken geleverde stroom is aan B. en W. tot
nu toe niet gebleken. Zoals bij de mondelinge toelichting op de
voordracht tot vergroting van het centraal station der
gemeente-elektriciteitswerken aan de Hoogte Kadijk is meegedeeld,
wordt de winst van de gemeente-elektriciteitswerken op de
stroomlevering aan de tram over 1906 door de directeur van die
dienst geschat op f 28 319.76, d.i. over 5.441.311 kwu 0,52 cent per
kwu. Daar staat tenover dat het hele bedrijfsrisico, zoals het
breken van een stoommachine, het verbranden van een dynamo, enz. ten
laste van de gemeente-elektriciteitswerken komt, terwijl ook niet
uit het oog moet worden verloren, dat de prijzen van steenkolen
voortdurend stijgen en voor 1907 reeds circa 20 % hoger zijn dan
voor 1906.
De tram heeft evenwel voor haar bedrijf gelijkstroom noodig. Zij zou
die ook kunnen verschaffen door in een onderstation draaistroom in
gelijkstroom te transformeren. De kosten van terrein, gebouwen,
omvormers, accumulatoren, schakelaanleg, personeel enz. van dit
onderstatioa, met inbegrip van het stroomverlies in de omvormers en
accumulatoren, zouden echter belangrijk hoger komen, dan da mindere
kosten van de draaistroom, zodat het voor de tram voordeliger is,
dat de elektriciteitswerken haar, in plaats van draaistroom,
gelijkstroom direct van de machines leveren.
Indien de tram in 1906 f 139,819.66 minder had betaald, zouden de
elektriciteitswerken op de tramstroom een verlies van f 111,469.90
hebben geleden, daar zij op deze stroom slechts f 28,349.76 winst
hebben gemaakt, hetgeen matig mag worden genoemd.
Wil men het maken van winst geheel laten vervallen, dan dienen het
bedrijfsrisico en de stijging der kolenprijzen, welke thans door de
gemeente-elektriciteitswerken worden gedragen, voor rekening van de
tram te komen.
Wil men nog verder gaan en de elektriciteitswerkem met verlies aan
de tram stroom laten leveren, dan zullen de licht- en
krachtverbruiker, terecht kunnen zeggen, dat op hun kosten de tram
wordt bevoordeeld, terwijl thans wel eens het omgekeerde wordt
beweerd, doch geheel ten onrechte. .
17-10-1907
Op het Kattenburgerplein werd gistermorgen een tramwagen door een
handkar aangereden, waarop een grafzerk werd vervoerd. De tram werd
licht beschadigd en de grafzerk brak.
In de Sarphatistraat gebeurde iets dergelijks. Daar kwam aen
vrachtwagen in botsing met een tramwagen, waardoor een reflector van
de tram werd vernield, terwijl een jongen, die achter op de
vrachtwagen was geklommen, door de schok op straat viel en aan het
hoofd verwond werd.
17-10-1907
Politiewensen.
Naar wij vernemen zullen de onlangs kortelijk vermelde wensen van de
Amsterdamsche rechercheurs een integrerend deel van de debatten bij
het desbetreffend hoofdstuk der begroting uitmaken. Enige raadsleden
hebben zich bereid verklaard de wensen der rechercheurs te
bepleiten. In de allereerste plaats zal men trachten voor de
rechercheurs te verkrijgen een vast abonnement op de tram.
22-10-1907
Tramconcessie voor eene verbinding met de Zaanstreek.
B. en W. hebben aan de gemeenteraad voorgelegd een
conceptovereenkomst met de N.V. „The Amsterdam and North Holland
Electric Tramway Company'', betreffende de aanleg en de exploitatie
tot 31 December 1965 van een elektrische tramverbinding van het eind
van de Spaarndammerstraat, langs de Spaarndammerdijk, de weg naar de
Petroleumhaven en de Hemweg tot de grens van de gemeente, en het
medegebruik van de gemeentetrarniijnen door de Spaarndammerstraat,
over het Haarlemmerplein door de Marnixstraat, de Rozengracht, de
Raadhuisstraat met eindpunt op de N. Z. Voorburgwal bij de St.-Nicolaasstraat,
zulks in verband met de ontworpen verbinding met de Zaanstreek.
Deze overeenkomst komt in hoofdzaak overeen met de regeling, welke
met de Electrische Spoorweg-Maatschappij is getroffen. Bij de aan
die maatschappij verleende vergunning is uitgegaan van het beginsel,
dat de werken, binnen de gemeente gelegen, eigendom van de gemeente
moeten zijn en door haar moeten worden uitgevoerd. Het kwam B. en W.
niet gewenst voor dit beginsel ook op de hier bedoelde lijn toe te
passen. Door de grote afstand tussen de bebouwde kom van de gemeente
en de gemeentegrens, zal in de naaste toekomst vermoedelijk aan
doortrekking van de gcmeentetramlijnen tot die grens niet worden
gedacht, zoodat geen aanleiding bestaat thans van gemeentewege een
zoo groot vak trambaan aan te leggen. Evenmin achten B. en W. 't
wenselijk, om als grens van het medegebruik aan te nemen het
tegenwoordige eindpunt van lijn 5. In dit geval toch zou, zelfs bij
een kleine verlenging van die lijn reeds een dee! van de door de
Company gelegde baan door de gemeente moeten worden overgenomen. Als
het meest geschikte punt, van de eigen baan der Company eindigen en
die van de gemeente aanvangen kan, is door hen dan ook aangewezen de
grens van de bebouwde aan de weg naar de Petroleumhaven.
De sporen van de trambaan langs die weg en de Hemweg waren
aanvankelijk geprojecteerd op de bermen ter weerszijden van de weg.
Bij uitvoering van dit project zou slechts een breedte van 5 meter
voor het gewone verkeer beschikbaar blijven, een breedte, die door
B. en W. onvoldoende wordt geacht. Bij de onderhandelingen heeft de
Company zich bereid verklaard Oost- en Noordwaarts van en evenwijdig
aan de weg naar de Petroleumhaven en de Hemweg een geheel vrije baan
aan te leggen. De daartoe benodigde strook grond en water, breed
pl.m. 12,5 meter, zal, voor zover die aan de gemeente in eigendom
toebehoort, aan de Company in erfpacht kunnen worden uitgegeven.
Daar deze oplossing in het belang van een veilig verkeer langs deze
wegen zeer gewenst voorkomt, wordt voorgesteld bedoelde strook grond
en water aan de Company in erfpacht uit te geven tegen een
jaarlijkse canon van f 200 per hectare.
De ondervinding, opgedaan met de uitvoering der werken voor de
Electrische Spoorweg-Maatschappij en met de afrekening daaromtrent,
heeft er toe geleid, de kosten van de door d gemeente voor rekening
van de Company uit te voeren werken bij vooruitbetaling in termijnen
van f 25,000 te verlangen, onder bepaling, dat na de voltooiing
verrekening van het saldo plaats heeft.
De Company had als eindpunt gewenst de N. Z. Voorburgwal bij het
postkantoor. Met het oog op het dirukke verkeer daar ter plaatse, is
daartegen door B. en W. bezwaar gemaakt. Als een meer gesohikt punt,
dat ook ten opzichte van het centrum zeer gunstig is gelegen en waar
een standplaats voor tramwagens het verkeer weinig bemoeilijken zal,
is de N. Z. Voorburgwal bij de St. Nicolaasstraat aangewezen,
waarmede de Company zich heeft verenigd.
In het belang van de controle welke van gemeentewege op de naleving
van de voorwaarden van deze vergunning moe-t worden üitgeoefend is
aan de Company do verplichting opgelegd aan enige ambtenaren vrij
vervoer te verlenen op een deel van haar tramlijn.
De aan de gemeente te betalen recognitie, welke bij de vergunning
voor de Electrische Spoorweg- Maatschappij is vastgesteld op een
bedrag per passagier, gelijk aan 40 % van de prijs, die de gemeente
bij eigen vervoer volgens haar tariefregeling over dit traject zou
hebben ontvangen, wordt door B. en W thans voorgesteld op 2 ½ cent
per passagier. In de praktijk ïs gebleken, dat een maatstaf als bij
de Electrische Spoorweg-Maatschappij is aangenomen, moeilijkheden
oplevert, zodat aan een vast bedrag per passagier de voorkeur moet
worden gegeven.
Aan de verdere bepalingen van de overeenkomst is nog het volgende
ontleend:
1. Het vervoer geschiedt door middel van elektrische beweegkracht
met bovengrondse geleidingen en beugelcontact, geheel in
overeenstemming met het stelsel der gemeente, waarmee het door de
onderneemster gevolgde stelsel, ook bij wijziging van dat der
gemeente, in overeenstemming moet blijven.
2. B. en W. bepalen het minimum-tarief voor personenvervoer over
trajecten, geheel of gedeeltelijk binnen de grenzen der gemeente
gelegen.
3. Aan de onderneemster kan door de Gemeentetraad worden opgelegd de
verplichting tot het uitgeven van overstapkaarten, zowel op
gemeentelijke als op andere lijnen, die aan de door haar
geëxploiteerde of medegebruikte tramweg onmiddellijk of bijna
onmiddellijk aansluiten, alsmede tot het in betaling nemen van
zodanige kaarten op bedoelde lijnen uitgegeven.
22-10-1907
GEMEENTERAAD.
De leden van den Gemeenteraad zijn bijeengeroepen tot het houden van
een openbare vergadering op Woensdag 23 October, zo nodig, des
avonds en volgende dagen en avonden. De Agenda vermeldt: (…………….)
950. Afwijzend praeadvies van B. en W. op het verzoek van G.
Broertjes, gepensionneerd wagenbestuurder bij de Gemeentetram, om
verhoogd pensioen. (…………)Vervolgens: de voordracht van B. en W. tot
vaststelling van een nieuw Tramtarief. En verder: de
Gemeenterekening over 1906 en de Begroting voor 1908.
25-10-1907
In de Spaarndammerstraat kwam gistermorgen een tramwagen in botsing
met een wagen van de rioolreiniging, waardoor de tram beschadigd
werd. Persoonlijke ongelukken gebeurden niet.
Gemeenteraadsvergadering van 23 oktober.
………………………
De reeks zittingen van den Gemeenteraad, bestemd tot vaststelling
van de Begroting voor het jaar 1908, is gisteren aangevangen, 't Was
een schrikbarend dikke agenda deze keer, waarop de eigenlijke
Begroting eerst voorkwam als tiende punt.
De behandeling van de voordracht van B. en W. inzake het tramtarief
wordt na breedvoerige discussies verdaagd tot de avondzitting.
Toen dit aan de orde kwam had het weinig gescheeld of het lot van
deze zo veel bekritiseerde en zo rijk geamendeerde voordracht zou
binnen een kwartier beslist zijn geweest. De heer Hendrix opende
n.l. de discussies met het ernstig gemeende voorstel om maar
dadelijk tot stemming over te gaan. Dat viel in zeer goede aarde en
was de heer Kamerlingh Onnes er niet geweest, dan zou ’t echt die
kant zijn uitgegaan. Deze verzette zich tegen een dusdanig spijkers
met koppen slaan en op zijn voorbeeld vroegen anderen het woord,
zoodat successievelijk alle voorstellers of voorstanders van
amendementen nog eens hunzegje gedaan hebben. Daardoor is niet
gelogenstraft wat de heer Hendrix aanvoerde ten gunste van zijn
voorstel: dat nieuwe gezichtspunten niet gegeven zouden worden, Het
kwam neer op een herhaling van wat vroeger al in het schriftelijk en
mondeling debat te berde was gebracht. De Heer Ter Haar was weder de
enthousiaste kampioen van het 5-centstarief en vermakelijk was het
hem de sociaal-democraten de les te horen lezen over hun
achteraankomen in deze. De Heer Wibaut had nl. (met de Heer Simons)
het voorstel-Wiersma overgenomen, waarbij de prijs voor één rit van
ten hoogste drie secties op 5 cent wordt bepaald en voor meer dan
drie secties 10 cent gevergd wordt. Dat was in zijn ogen gebrek aan
durf, ongemotiveerd wantrouwen in de stelling, dat bij een
uniformtarief van 5 cents het getal passagiers zoodanig zal toenemen
dat de opbrengst niet verminderen zal. Daarom draaide het debat
weer. Met welk cijfer zal het vervoer toenemen? Niemand kon het met
zekerheid zeggen, het was een kwestie van vertrouwen in de toekomst:
koopmansdurf noemde de Heer Ter Haar het. Een sprong in het duister
de Heer Zeehandelaar, tot welke laatste mening ten slotte de meeste
raadsleden bleken over te hellen. En zo kon zelfs het 6-cents tarief
van de heren Van Lennep c. s. geen genade vinden. Ook hielp niet wat
de Heer Sutorius voorstelde, om nl. te "breken met het systeem van
een bepaald aantal plaatsen in onze tramwagens. Men moest bij het
tramvervoer toepassen dat er veel makke schapen in een hok gaan en
de passagiers toestaan zelfs in de doorgangen te gaan staan. Dat, zo
meende het onverschrokken raadslid, was het middel om de tram
populair te maken en altijd volle wagens te hebben.
Behouden blijft dus de prijs van 7½ cents voor een enkele rit als
men in de wagen betaalt.
Zogenaamde „pasjes" — thans 12½ cent — zullen voortaan maar een
dubbeltje kosten. De prijs der kaartjes in boekjes is verlaagd van
6½ tot 6 cent. Er zullen boekjes verkrijgbaar zijn van 25, 10 en 5
stuks. De secties zijn gebleven als vroeger, met dien, verstande,
dat de prijs voor ritten van 5 of 6 secties op één lijn verlaagd is
van 12½ cent tot 10 cent, voor de trajecten Dam — Stationsplein, Dam
— De Ruyterkade, Postkantoor — Stationsplein en Cruquiusweg—Mauritskade
wordt siechts 2½ cent gevraagd.
Van de Eilanden zal men met lijn 13 voor de prijs van één rit, door
op het Stationsplein over te etappen, naar de Dam kunnen komen. Er
zullen abonnementen voor afzonderlijke lijnen (zgn. lijnkaarten)
verkrijgbaar gesteld worden, tegen f 3.50 per maand, in verband
waarmede de ochtend-abonnementen (behalve voor scholieren) worden
afgeschaft.
Behalve deze ochtend- en dagkaarten voor scholieren zullen voortaan
ook scholier-avondkaarten verkrijgbaar zijn, geldig tusschen 6½ en
10½ uur des avonds.
Tramtarief.
De Heer Smit is B. en W. dankbaar dat zij het voorstel van de Heer
Douwes en hem betreffende de avondkaarten heeft overgenomen.
Hij herinnert er aan, dat door de Heer De Man is gesproken over
wenselijkheid van loonsverhoging voor het trampersoneel bij
invoering van een 6 oents tarief, omdat het personeel daarbij
inkomsten aan fooien zal derven.
Hij vraagt of er ook nog niet iets ten behoeve van de bezoekers van
Ambachtssoholen kan worden gedaan. Het 5 cents tarief acht spr. niet
gewenst, hij verkiest daarentegen het voorstel van B. en W. en hij
wil ondersteunen hetgeen gezegd is ten behoeve van de bewoners der
Oostelijke Eilanden. Spr. vraagt aan B. en W. welke lijn zij met
lijn 13 willen combineren.
Weth. Heemskerk, die bij afwezigheid van de burgemeester de
vergadering voorzit, zegt dat het standpunt van B. en W. in 1905
ingenomen, gerechtvaardigd is gebleken. 1905 en 1906 zijn
bevredigende jaren geweest. Degenen die in 1905 een slechte toekomst
voorspelden zijn in het ongelijk gesteld. Het jaar 1907 vertoont een
zeer geringe toename ondanks de ongunstige omstandigheden, waaronder
ook gerekend moet worden de minder goede weersgesteldheid. B. en W.
handhaven het oude tarief en stellen in hoofdzaak drieërlei
wijzigingen voor, waarvan zij een groter verkeer verwachten. De
wijzigingen zijn deze: 1e. boekjes met kaartjes van 6 cent; 2e .
boekjes van 5 kaartjes en 3e . overstapkaartjes (2 rittenkaartjes)
van 10 cent. De standaardkaartjes van 7½ cent blijven behouden. Het
rijden met boekjes zal worden bevorderd, ongetwijfeld in het belang
van een groter verkeer; hoezeer de tweeritskaartjes, als door B. en
W. zijn voorgesteld, het vervoer doen toenemen is gebleken uit de
mededelingen van de heer Ter Haar, dat te 's-Gravenhage van de 20
miljoen passagiers er 15 milljoen van tweeritskaartjes gebruik
maken.
Spr. gelooft meer passagiers te zullen krijgen met tweeritskaartjes
dan met een 5 cents tarief.
Hoeveel het toenemen van het passagiersverkeer zal bedragen bij een
verlaagd tarief is niet te voorspellen; wel kan men daarentegen
narekenen, dat de gemiddelde opbrengst per passagier het gunstigst
zal zijn bij invoering van het door B. en W. voorgestelde tarief,
minder gunstig bij de andere gedane voorstellen en het ongunstigst
bij het 5 cents tarief van den Heer Ter Haar,
wiens voorstel spr. gevaarlijk noemt.
De remedie van de Heer Sutorius, om maar zoveel mogelijk passagiers
in de tramwagens te stoppen,acht spreker niet aanbevelenswaardig.
Als men ze in de doorgang laat staan zal de conducteur zijn kaartjes
moeilijk kunnen ophalen. De Heer Sutorius had bij die grote menigte
in de trams ook dames in avondtoilet gezien. Hoe die plaats moeten
krijgen? Misschien op schoot bijandere passagiers? (gelach). In
antwoord op de opmerking van de heer Scheltema, dat er onvoldoende
is afgeschreven, omdat onderhoudswerken als uitbreidingswerken
geboekt zgn, zegt spr., dat er op de Eilanden nieuwe lijnen zijn
aangelegd, die toch wel uitbreidingswerken zijn. Tot zijn
verwondering heeft spr. ook het woningvraagstuk ter sprake horen
brengen. Hij wil niet ontkennen dat er verband is tussen de tram en
het woningvraagstuk, maar er zijn immers voor de veraf wonenden
reeds vroegritten ingesteld! Nu ook nog om diezelfde reden een 5
cents-tarief te bepleiten vindt hij
ongewenst. Men moet er voor waken. het tarief door dergelijke
voorstellen sociaal en radicaal in de war te sturen. Het trambedrijf
leent zich niet voor gevaarlijke proefnemingen. Voor het personeel
zal het nieuwe tarief niet voordelig zijn, maar aanneming van de
door de raadsleden gedane voorstellen zal veel schadelijker zijn. Er
wordt geroepen: “De fooien moeten weg!” De Voorz. zegt, dat de raad
niet kan besluiten dat de fooien weg moeten; dat is eenvoudig niet
mogelijk. De fooien bestaan nu eenmaal. B. en W. hebben evenwel hun
voordracht niet daarop gebaseerd. Overigens acht spr. het beter,
hier de salariskwestie buiten bespreking te laten. Het voorstel
Simons acht spr. verkeerd, omdat er zooveel «uitlopertjes» van 2½
cent in voorkomen, dat het feitelijk neerkomt op een verlaagd
tarief. Ook de overige voorstellen acht spr. niet
aanbevelenswaardig. Speciale ochtendkaarten voor personen in
dienstbetrekking met een inkomen van minder dan ƒ6OO, gelijk de
heren Simons c.s. willen, is niet gewenst. Een tarief waarbij een
onderzoek zou moeten worden ingesteld naar de inkomens van de
passagiers komt B. en W. bedenkelijk voor en moeilijk te
controleren.
De Heer Sutorius wijst er nog eens op, dat in vele steden in het
buitenland het getal passagiers in de wagens niet zoo beperkt is als
hier. Indien de voorzitter de mogelijkheid van een groter aantal
passagiers in de wagens te doen plaats nemen, niet erkent, zou spr.
geloven dat deze in de laatste 5 jaren niet in het buitenland is
geweest, want hetgeen spr. geschetst beeft, geschiedt overal. Wat de
ingewortelde gewoonte van het fooien geven betreft, zegt spr. dat
hij die afkeurt, omdat het fooienstelsel de beambten demoraliseert.
De Heer Ter Haar zegt dat het uit een zakelijk oogpunt verstandig is
het tarief laag te stellen. Het tarief van B. en W., ingewikkeld als
het is, vindt hij in het nadeel van het publiek, omdat onwetenden zo
licht de dupe zullen worden dat zij een te hoog tarief betalen. Het
duur maken van lange afstanden, als het tarief van B. en W.
tengevolge zal hebben, is eveneens in het nadeel van het publiek.
Het door hem aanbevolen 5 cents tarief heeft daarentegen vele
voordelen. Het sluit aan bij ons tegenwoordig muntstelsel, het is
bovendien eenvoudig ten opzichte van de controle en ook van de
administratie. Op die gronden adviseert spr, tot aanneming van het 5
cents tarief en tot verwerping van het voorstel van B. en W.
De Heer Wibaut zegt nog, dat het lonend zijn van het bedrijf niet
bepaald wordt door de prijs per passagier, maar door de verhouding
van de kostprijs per passagier en de kostprijs van het bedrijf.
Nadat de Voorzitter nog verschillende opmerkingen weerlegd heeft,
worden de beraadslagingen gesloten.
Het amendement-Ter Haar c.s. (5 cents-tarief) wordt verworpen met 31
tegen 9 stemmen.
Het amendement Simons en Wibaut (overgenomen van de gewezen
raadsleden Wiersma, Spakler en Boissevain), strekkende om de prijs
voor een rit van 3 secties op 5 cent en voor een rit van meer dan 3
secties op 10 cent te bepalen, wordt verworpen met 24 tegen 16
stemmen.
Het amendement Van Lennep, Caroli en Hendrix (6 cents-tarief) wordt
verworpen met 21 tegen 19 stemmen.
Het amendement-Simons c.s., tot uitbreiding van het aantal 2½
cents-trajecten of “uitloopertjes”, wordt verworpen met 30 tegen 10
stemmen.
Het amendement-Verschure (overstapkaartjes van 7½ cent op lijn 6
naar Frederiksplein en Dam en op lijn 7 naar de Dam) wordt verworpen
met 29 tegen 11 stemmen.
Het amendement-Rugs (overstapkaartjes van 7½ cent op lijn 13 via
Stationplein naar Dam, ook met kaartjes uit de boekjes) wordt
aangenomen met 19 tegen 18 stemmen.
Het amendement-Simons v.s. (abonnementskaarten voor personen in
dienstbetrekking met een salaris van minder dan ƒ 600) wordt
verworpen met 32 tegen 7 stemmen.
De Heer Van Lennep dient nog een voorstel in, om de prijs van de
kaartjes in boekjes op 7½ cent te hepalen. Op voorstel van de
Voorzitter wordt dit amendement niet meer besproken.
De voordracht van B. en W. wordt daarna in stemming gebracht en
goedgekeurd met 37 tegen 4 stemmen. Tegenstemmers waren: de heren
Harmsen, Hendrix, Kamerlingh Onnes en Van Lennep.
29-10-1907
Raad zaterdag 26-10
De Heer Verschure wijst op de gewichtige gebeurtenis, dat in 1908,
als de elektrische verlichting tot stand zal zijn gekomen, de werken
aan het Noordzeekanaal voltooid zullen zijn. Dan zal Amsterdam
gereed zijn om op scheepvaartgebied met het buitenland te
concurreren. Nu meent spr. moet er meer gedaan worden en daarom
steunt hij het ingekomen adres, om IJ en Handelskade een goede
tramverbinding te geven.
30-10-1907
Op de Ceintuurbaan werd gisteravond een hond door een tramwagen
overreden. Het dier geraakte zodanig onder de wagen beklemd, dat het
verkeer twintig minuten vertraging ondervond. Het deerlijk verwonde
beest heeft men in de Amstel verdronken. :
30-10-1907
RECHTZAKEN.
Zooals wij reeds vroeger medegedeeld hebben, is de Gemeente
Amsterdam in rechten aangesproken door de Heer J. H. Schoch, die op
28 Juli 1905 op lijn 3 van de Gemeentetram, naar hij meent
tengevolge van een schok door te plotseling remmen, van het
voorbalkon van een bijwagen was gevallen en daarna overreden was,
tengevolge waarvan hij een arm moest laten amputeren. Hij eischt
vaar de Gemeente een schadevergoeding van f
41,333,92. De Gemeente meent dat zij geen schadevergoeding
verschuldigd is, omdat het ongeluk niet aan de schuld van het
trampersoneel mag worden toegeschreven, omdat het plotseling remmen
eerst geschiedde, nadat de heer Schoch reeds van het balkon was
gevallen. De rechter zal nu een beslissing hebben te nemen.
2-11-1907
Gisternamiddag ontstond in de Haarlemmerstraat een botsing tussen ee
tramwagen en een bespannen vrachtwagen, waardoor de tram licht werd
beschadigd.
4-11-1907
Gemeenteraad, vergadering van vrijdag 1 november 1907
Begroting 1908
Bij de post Gemeentetram bespreekt de heer Vliegen de boetes bij de
tram.
Alleen in het verslag van de gasfabrieken wordt een overzicht
gegeven van de straffen en boetes, maar in de verslagen der andere
bedrijven en diensten niet. Spr. acht een overzicht van de opgelegde
straffen gewenst. Spr. heeft vernomen, dat in 1906 bij de
Gemeentetram aan boetes is geheven een bedrag van 800 tot 1000
gulden. Bij de gasfabrieken worden geen boetes geheven; in het
telefonistenreglement is het boetestelsel afgeschaft. Spr. hoopt dat
men ernstige pogingen zal doen dat, evenals bij andere bedrijven,
niet langer boetes bij de Gemeentetram worden geheven. Thans zijn
die exorbitant, want spr. kan aan het medegedeelde nog toevoegen,
dat in dit jaar aan boetes reeds ƒ600 geheven is.
De heer Scheltema bespreekt de boeking van het onderhoud van de
tram. Herstellingen tengevolge van te lichte aanleg tot een bedrag
van ƒ 450,000 geschieden uit leningsgelden, welke gelden alleen voor
uitbreiding bestemd zijn. Nu er tekenen zijn dat B. en W. zelf
inzien dat de tram toch niet zo gunstig staat als het door de
onjuiste boeking schijnt, hoopt spr. dat het volgend jaar met zijn
opmerking zal worden rekening gehouden.
De heer Ter Haar wijst op de wenselijkheid van aanschaffing van 3
nieuwe wagentypes bij de tram : 1e. imperiaal-motorwagens met
dubbele bakken, zodat het dubbel aantal passagiers vervoerd kan
worden ; 2e. grote open aanhangwagens van 12 M. lengte, zoals in Den
Haag reeds in gebruik en 3e. motorwagens met 6 schuifbare zijruiten.
Vervolgens wijst hij nog op de wenselijkheid van nieuwe stroommeters
(Watt-meters) waarbij een premie gegeven zou kunnen worden aan
wagenbestuurders voor gering stroomverbruik. Voorts bespreekt hij de
glazen tram balkons. Er lopen nu een tiental wagens met dergelijke
balkons, nog niet de bepaalde twintig. Het Blijkt dat B. en W. nog
altijd tegen die glasbalkons gekeerd zijn. Volgens spr. zouden het
publiek en het personeel zeer goed over deze glasbalcons te spreken
zijn. Spr. hoopt, dat het gehele twintigtal gauw gereed zal zijn en
dat B. en W. spoedig over het gehele tramnet de wagens met
glasbalkons zullen invoeren.
De heer Nolting hoopt, dat B. en W. zullen komen met een flinke
loonsverhoging als het nieuwe tramtarief in werking treedt, omdat
door het nieuwe tarief de verdiensten van het personeel zeer zullen
verminderen.
De Heer Smit bepleit de afschaffing van nachtarbeid bij de
technische dienst van de tram. Er wordt wel een tegemoetkoming
gegeven, maar die weegt niet op tegen de nadelen van de nachtdienst,
in verband hiermede dringt hij aan op vermeerdering van het getal
motorwagens en op uitbreiding van de bergplaats daarvoor. Dit zou
een prima werk zijn om de werkeloosheid wat te verminderen.
De heer Posthumus Meyjes bespreekt de wenselijkheid van een
wachthuisje bij het station Weesperpoort, dat B. en W. verleden jaar
toegezegd hebben. Spr. brengt in herinnering, dat B. en W. hebben
toegezegd een plan te maken voor de plaatsing
van wachthuisjes in de stad en verzoekt, dat die plaatsing daarvan
niet zal overgelaten worden aan de bedrijven, maar zal worden
bepaald door de raad.
De heer Loopuit bespreekt ook de langzame verbouwing van motorwagens
met glasbalkons en vraagt wanneer die 20 wagens gereed zullen zijn.
De Heer Vliegen vraagt waarom de lonen van de losse werklui bij de
tram van 25 tot 20 cent verlaagd zijn of er bij de berekening van de
uren geen rekening kan gehouden worden met de tijd die de werklieden
nodig hebben om van huis naar de remise te gaan.
De Voorzitter meent dat de boeten niet overvloedig worden toegepast.
Het juiste cijfer kan spr. niet mededeelen, daar het punt niet in de
afdelingen ter sprake werd gebracht en hij de nauwkeurige gegevens
thans niet voorhanden heeft. De losse werklieden worden door de
directeur aangesteld en daarom kan spr. op de betreffende vraag van
de heer Vliegen geen antwoord geven.
Tot de heer Scheltema zegt spr. dat het versterken van de tramrails
met een betonlaag eigenlijk reeds bij de eerste aanleg had moeten
gebeuren en dat de gelden daarvoor dus wel degelijk als
onderhoudswerken onder gewone uitgaven verantwoord moeten worden.
Aan de heer Ter Haar kan spr. meedelen dat besloten is tot
aanschaffing van 6 motorwagens met schuifbare ruiten, die ‘s zomers
zonder open aanhangwagens gebruikt kunnen worden. Een definitief
antwoord betreffende de stroommeters kan spr. nog niet geven. De
technici zijn het hier nog niet over eens. De directeur is voor het
gebruik van stroommeters en heeft goede ervaring met de genomen
proefneming opgedaan. B. en W. zeggen dat het langzaam gereed komen
van de glasbalkons veroorzaakt wordt door de zorgvuldigneid waarmee
ze moeten worden vervaardigd, omdat ze anders problemen zouden
veroorzaken. Eerst als de 20 wagens met glasbalkons gereed zijn en
de proef enige tijd genomen is, kunnen B. en W. er hun oordeel over
uitspreken. Over de nachtdienst zegt spr.,
dat invoering van de vroegritten daartoe heeft bijgedragen. Een
tramremise te bouwen om aan de werkeloosheid tegemoet te komen,
zoals de heer Smit wil, zou, meent spr., niet in de geest van de
raad zijn. Een belangrijke loonsverhoging bij de invoering van het
nieuwe tramtarief kan spr. niet toezeggen. Wel meent hij, maar dat
heeft hij al eerder verklaard, dat bij invoering van het nieuwe
tarief herziening van de lonen voor het rijdend personeel gewenst
is. De plaatsing van de wachthuisjes heeft in de verschillende
commissies te veel tot verschil van mening geleid, zodat B. en W.
nog geen beslissing hebben kunnen nemen. Ook met het oog daarop kan
geen toezegging worden gedaan dat de beslissing aan de raad zal
worden opgedragen.
Bij de post “Gemeente-elektriciteitswerken” bespreekt de heer Ter
Haar de te hoge prijs, die het electriciteitsbedrijf voor het
leveren van stroom aan de Gemeentetram in rekening brengt. Daarover
heeft spr. een nota ingediend, waarop de directeur met een tegennota
geantwoord heeft. Spr. betoogt, dat zijn bezwaar door die nota met
weerlegd wordt. Hij blijft van mening dat zijn berekeningen juist
zijn en beroept zich in deze op de autoriteit van de heer Lohr,
adviseur van de Gemeente Nijmegen, die tot dezelfde conclusie komt.
Hij blijft er bij dat de tram 139.000 gulden te veel betaalt aan het
elektriciteitsbedrijf. Voor de Gemeente komt dat per slot van
rekening wel op hetzelfde neer, maar ter wille van een goede
boekhouding is het toch gewenst, dat van het ene bedrijf de
bedrijfsonkosten niet geflatteerd worden ten koste van het andere
bedrijf.
De Voorzitter meent op dit debat niet te moeten ingaan. B. en W.
hebben indertijd de stroomprijs vastgesteld. Om de nota's te
overwegen is meer tijd nodig dan spr. daar voor de laatste tijd
gehad heeft. Spr. zegt de Heer Ter Haar toe, dat diens nota in de
commissie van bijstand zal worden besproken. De Heer Ter Haar vraagt
nog welke de financiële resultaten van het elektriciteitsbedrijf
zouden zijn, als aan dit bedrijf de stroomlevering aan de tram zou
worden ontnomen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. zich ook over deze
vraag nader zullen beraden.
6-11-1907
Op den N. Z. Voorburgwal kwam gistermiddag een tramwagen in botsing
met een vrachtwagen, waardoor beide voertuigen enigszins werden
beschadigd, zonder dat persoonlijke ongelukken gebeurden.
7-11-1907
In de Raadhuisstraat kwam gistermorgen een tramwagen in botsing met
een vrachtwagen. Twee vaten gingen kapot waardoor van de inbond
ongeveer 100 liter verloren ging.
8-11-1907
Gistermorgen kwam op het Frederiksplein een vrachtwagen in botsing
met een tram, waardoor het voorbalkon van de tram werd beschadigd.
9-11-1907
Gisteren ontstond driemaal een: botsing tussen een voertuig en een
tramwagen, nl. op het J. D. Meijerplein, op de Marnixstraat en op de
N. Z. Voorburgwal. Op eerstgenoemde plaats met een handkar, op de
beide andere met een vrachtwagen. De handkar en een der vrachtwagens
werden beschadigd, terwijl bij de botsing op de N. Z. Voorburgwal
enige kisten die op de wagen lagen op de rails vielen, waardoor het
tramverkeer ongeveer 10 minuten vertraging opliep.
12-11-1907
Op de Reguliersbreestraat is een motorwagen van lijn 5 in botsing
gekomen met een vrachtwagen. Op de een of andere wijze schijnt de
rem defect te zijn geraakt, het duurde althans ruim tien minuten het
voor de wagen zich weer in beweging zette. Een lange rij tramwagens
had zich natuurlijk in een minimum van tijd op dit drukke punt
gevormd. De motorwagen was echter nog niet in orde, want op het
Rembrandtplein bleef hij weer stil staan. De passagiers stapten
hierop over in een andere wagen. Het verkeer ondervond geruime tijd
vertraging. Het hele geval trok veel belangstelling.
13-11-1907
Op den Dam is een ongeveer 1-jarig meisje door een tramwagen van
lijn 5 aangereden. Het kind wilde nog voor een stilstaande tram
oversteken, maar die had zich reeds in beweging gezet, zodat het
meisje er onder raakte. Met een gebroken beentje werd zij opgenomen
en naar het Binnen-Gasthuis vervoerd.
14-11-1907
Op de Oostenburgergracht kwam een handkar in botsing met een tram,
waardoor beide voertuigen werden beschadigd.
15-11-1907
Op het Singel bij het Koningsplein viel gisteren een meisje, dat
haastig voor de tram uitweek, in het water. Eea jongen, Marinus
Schutter, Maagdelievenstraat 13, die juist voorbijkwam, sprong,
zonder zich een ogenblik te bedenken, de drenkelinge na. Het meisje
greep hem in haar doodsangst aan, zoodat de jongen zich niet
verroeren kon en beiden zonken. De knaap worstelde zich los en even
boven komende slaagde hij er in, een haak te grijpen, welke hem van
den wal af werd toegestoken. Het meisje liet toen weer los, maar kon
gelukkig door een voorbijvarenden schipper met haken worden gered.
18-11-1907
Watergraafsmeer en de Grensuitbreiding van Amsterdam.
Enige tijd geleden heeft Amsterdam bij gedeputeerde Staten van
Noord-Holland een plan ingediend om het stadsgebied uit te breiden
met Watergraafsmeer, Sloten en delen van Diemen.
Het Gemeentebestuur van Watergraafsmeer heeft nu bij G.S. ziijn
bezwaren tegen een dergelijke annexatie ingediend. Een van de
argumenten is, dat bij annexatie het stedelijk deel van
Watergraafsmeer een directe tramverbinding met het centrum van
Amsterdam zal moeten hebben, wat met het oog op de spoorwegovergang
aan de Linnaeusstraat grote kosten met zich zal brengen.
19-11-1907
Hoe gevaarlijk het is op een in volle vaart zijnde tram te springen,
bleek gistermiddag weer. Een jongeman, vrolijk van zijn dansclub uit
„Parkzicht" komende, wilde nog met de juist passerende tram van lijn
3 mee. Hij sprong op het voorbalkon, doch het ijzeren klaphekje was
omlaag, omdat de motorwagen door een bijwagen gevolgd werd. Terwijl
hij probeerde om het hekje omhoog te krijgen, sloeg de
onvoorzichtige jongeman onverwachts tegen een lantaarnpaal aan. Hij
kwam te vallen en het gevolg was, dat zijn linkerhand zo goed als
afgereden weid. Te hulp gesnelde voorbijgangers droegen den gewonde
„Parkzicht" binnen, waar de eerste hulp verleend werd door Dr.
Vlaanderen, die aan de overzijde woont. De geneesheer constateerde
een bovenarmbreuk. De hand was verbrijzeld.
De ongelukkige jongeman werd naar heh Buiten-Gasthuis vervoerd. Laat
dit ongeluk weer een waarschuwing zijn voor de velen, die zich niet
de kleine moeite getroosten enkele minuten bij een halte te wachten.
20-11-1907
Gemeentetram. — In verband met aan te brengen veranderingen aan de
bovenleidingconstructie van 6 op de draaibrug in de Veelaan zal deze
lijn met ingang van 2 November a.s. voor enige dagen slechts tot aan
die brug worden bereden.
Gisternamiddag werd op de De Ruyterkade een heer door een tram
aangereden. Hij kreeg een wondje aan het hoofd. Per rijtuig is hij
naar zijn woning vervoerd.
23-11-1907
In de Utrechtschestraat kwam gistermiddag een tramwagen in botsing
met een driewielig karretje, waarop een draaiorgel was geplaatst. De
tramwagen liep hierdoor lichte schade op.
27-11-1907
Gemeentetram.
Op enige punten in het nieuwe, per 1 januari 1908 ingaande
tramtarief, die wellicht nog niet voldoende in het oog zijn
gevallen, vestigen wij de aandacht.
Men kan op de in secties verdeelde lijnen (dit zijn alleen de lijnen
3, 5, 7 en 10) voor een rit langer dan 3 secties het beste een
coupon van 10 cent nemen. Men zal echter ook een tweeritskaartje
(pasje) van 10 cent nemen of met tweemaal 7½ cent of met twee
6-cents kaartjes uit een boekje te betalen.
Kinderen beneden 3 jaar, waarvoor niet betaald wordt, behoeven
slechts op schoot genomen of gehouden te worden, zolang dat wegens
plaatsgebrek nodig is.
Het tarief voor verschillende remiseritten is te vinden in de
tramweggids, waarvan de herziene uitgave voor 5 cent spoedig weer
verkrijgbaar zal zijn. De ritten op een vroegritretourkaartje mogen
zich uitstrekken over de hele tramlijn, behalve op de lijnen 3, 5, 7
en 10, waarop men daarmee een afstand van 3 secties (vroeger 2) mag
afleggen.
Èxtra tramwagens kosten per rit over twee gedeelten van lijnen
evenveel als over een hele lijn. Buiten de uren der gewone
dienstregeling is de prijs 50 % hoger.
29-11-1907
Gemeenteraad, zitting van 27 november
De Heer Simons vestigde de aandacht op een vreemde bepaling in het
nieuwe tramtarief. Men zal met lijn 2 voor 7½ cent van de
Koninginneweg naar het Centraal Station kunnen komen, maar op de
parallel-lijn (lijn 1) zal men daarvoor 10 cent moeten betalen,
omdat op de Dam een overstap moet worden genomen. Dit is een
vergissing die hersteld moet worden.
De Heer Heemskerk gaf niet toe, dat hier een vergissing in 't spel
was en formeel had bij gelijk, daar de nieuwe toestand een gevolg is
van de afschaffing der gelei-biljetten van 7½ cent.
Maar zo iets als waarop de Heer Simons wees heeft natuurlijk niemand
bedoeld. Hij deed met nog drie andere Raadsleden een voorstel om te
bepalen, dat ook de passagiers van lijn 1 zonder bijbetaling van de
Dam af naar het Centraal- Station zullen kunnen rijden.
De Raad bleek wel geneigd om dat maar dadelijk aan te nemen, maar
dat klopte procedureel niet en daarom bepaalde de Voorzitter de
behandeling op “later”.
4-12-1907
Vervoer bij de Tram.
Van 1 Januari tot en met 30 November werden door de Gemeentetram
vervoerd 38,822,045 passagiers waaronder 4,210,359 passagiers met
vroegrit- en vroegritretourkaarten.
Over hetzelfde tijdvak in 1906 werden vervoerd 37,676,821
passagiers, waarouder 3,527,725 passagiers met vroegrit- en
vroegritretourkaarten.
4-12-1907
Door een geldteller bij de gemeentetram zijn zaterdag drie valse
Rijksdaalders, 2 valse guldens, een valse halve gulden, twee valse
kwartjtes en twee valse dubbeltjes bij de politie gedeponeerd, die
aan trampersoneel in betaling waren gegeven.
Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van
deze tijdlijn de database van de website "Historische
kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van
de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor
publicatie op deze wijze.
*
Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om
wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.
laat een berichtje achter
|