Tramcolumn
52
TOT ZIENS JAREN 50, HALLO
JAREN 60
(080310)
door Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Omdat mijn ouders met hun
tienerzoons vanaf de zomer van 1957 in Slotervaart woonden, was het
vanzelfsprekend, dat mijn tram en busbelangstelling zich concentreerde
op de Remise Havenstraat en op Garage West.
Beide GVB-vestigingen hadden mijn
actieve interesses. De Lekstraat was toen net iets te ver. In Garage
West kende ik iemand, die de binnenlopers door de wasmachine en in de
garage moest loodsen en uiteraard had ik de loodzware taak om de
inschakelknop van de wasmachine te bedienen. Een zware, goedbetaalde en
verantwoordelijke job, die je veel aanzien gaf.
Het was natuurlijk
fantastisch om alle busseries van die dagen feestelijk te verwelkomen.
We hadden de nieuwe 1-20 serie, die ondermeer reed op de lijnen 19, 21,
22 en 23. Ik zie ze nog zo op de nieuwe lijn 21 komen, die zijn
beginpunt oorspronkelijk had op Station Sloterdijk. Voor de 71-85 had ik
natuurlijk altijd al een zwakke plek,want ik kende deze Leylands vanaf
het moment, dat tramlijn 12 werd omgezet in een buslijn.
 |
 |
De 188-199
leken voor de tegenpartij te werken, want deze kleine busserie sleet
voor het merendeel zijn leven op lijn 14. Het was toen de lijn van de
Jan van Galenstraat en de Rozengracht. Maar lijn 14 was niet de enige Rozengrachtlijn. Uiteraard waren er ook de bussen van de goudgele Maarse
& Kroon en zeker ook sinds 1956 de bussen van lijn 13S. De sneldienst
tijdens de spitsuren, waarvan de bussen sinds de winter van 1956 waren
opgesteld onder het spoorwegviaduct aan de westelijke kant van het CS en
die de passagiers rechtstreeks en zonder haltes in de ‘oude’ stad naar
Slotermeer vervoerden.
De 13S-dagen werden in zeer koude, winterse
omstandigheden begonnen met onder meer de toen gloednieuwe 33-52-serie.
In die spectaculaire jaren ’50 jaren was er voor de tram en
busliefhebbers eigenlijk geen tijd om te slapen. We hadden de 1200-en op
tramlijn 13, de hoge AEG-ers op lijn 1, de 476-490-ers op lijn 2 en
vanzelfsprekend de blauwe wagens op de lijnen 3, 5, 7, 10, 13, 16 en 17.
De drie-assers hoeven we niet eens te noemen, want die waren toen, in
1956, nog veel te nieuw. Blauw was de officiële kleur van het openbaar
vervoer in Amsterdam. Maar dat zou niet erg lang meer duren. Toen dacht
niemand daar nog lang over na. Maar we zaten eigenlijk op de grens van
twee belangrijke tijdvakken in de eeuw van het Amsterdamse openbaar
vervoer. We zouden vrij kort daarna het tijdperk van de grijze, gelede
tram ingaan.
 |
 |
En toen de 60-er jaren eenmaal waren begonnen, waren ook de
dubbelgelede trams al typisch Amsterdams geworden. En de blauwe kleur
van het GVB zou langzaam gaan uitfaden. Tramlijnen verdwenen in de
tweede helft van de 50-er jaren, maar zij kwamen in de jaren 60 in alle
hevigheid terug. Eigenlijk sloot het GVB een tijdperk af en begon vlak
daarna een nieuw en opwindend tramtijdperk met ontwikkelingen, die ze
een paar jaar daarvoor niet voor mogelijk hadden gehouden. De enorme
omvang van het toenmalige tramwagenpark in de eerste helft van de 20e
eeuw en het personeelsbestand zou in de 60-er jaren alleen maar kleiner
worden.
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |