Tramcolumn
21
Personeel
(210709)
door Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Als je trams leuk vindt, kan het bijna niet anders dat je
ook met de meeste zichtbare personeelsleden van tramlijnen een band
krijgt. Uiteraard is die belangstelling wederzijds. Ik had dat eigenlijk
al met het personeel van tramlijn 12, dat zich vriendelijk naar de
passagiers opstelde.
Ik weet nog wel, dat autobussen en buschauffeurs in
plaats van bestuurders en conducteurs het gezicht van lijn 12 gingen
bepalen. Als ik na enkele jaren ver buiten de Spaarndammerbuurt een
‘held’, dus trambestuurder, van tramlijn 12 tegenkwam, was de herkenning
er onmiddellijk. Of dat wederzijds was, valt te betwijfelen. De
voormalige tramcollega’s van lijn 12 kwamen in de meeste gevallen op
lijn 3 terecht. Wat een verschil met lijn 12! Lijn 12 was maar een kort
lijntje met enkele enkelsporige trajecten, zoals in de Haarlemmerstraat
en Haarlemmerdijk. Lijn 3 was een ‘echte’ tramlijn, waar, door de lengte
van de lijn, in mijn ogen, harder moest worden gewerkt. De bestuurders
deden over het lijn 3-trajekt minimaal een half uur.

LINKS: Ome Ko (Jansen), de
buschauffeur van lijn 12. Hij had 'ter beschikking' en viel in als
Trambestuurder op lijn 9. RECHTS: een onbekende conducteur.
Foto: Tom Mulder
Destijds stond je naast de bestuurder en voor een klein jongetje hadden
die bestuurders automatisch autoriteit. Ze zorgden er immers voor, dat
de vele passagiers veilig de andere kant van de stad bereikten. Dat was
nogal wat! Wat moeten zij zich belangrijk hebben gevonden. Zij konden de
hele wereld aan. Zo had ik op buslijn 12 chauffeur Ome Ko als busvriend,
die me altijd gratis meenam. Zelfs naar Garage Oost in de Linnaeusstraat
op een binnenloper mocht ik mee, waar hij me gratis kaartjes gaf om weer
thuis te komen. En ik mocht ook ‘voor niks’ mee als hij ‘ter
beschikking’ plotseling op lijn C verscheen. Zoals op bus 126. Als je
ging lopen, ging je waarschijnlijk sneller dan met deze letterlijk
vooroorlogse 126. Ik vond het een wonder als de motor bleef lopen en als
de versnellingsbak het deed. Maar ook later was er een opvallende
belangstelling. Voor, hoofdzakelijk, vrouwelijke bestuurders. Die
interesse was niet alleen extern maar ook intern. De dames schijnen voor
heel wat huwelijksproblemen binnen het GVB hebben gezorgd. Vooral de
lijnen 1 en 2 hadden veel dames. Dat had natuurlijk te maken met de
automatische inzet van de kleine gelede wagens. Want bestuursters op
blauwe wagens kwamen in het boekje van het GVB niet voor. Op lijn 1 was
daar bijvoorbeeld Joyce, waar ik ’s nachts en iedere nacht van droomde.
Dan was er ook haar kolossale, blonde, vriendelijke, vrouwelijke
collega. Zij was met voorsprong ook de vriendelijkste bestuurster van
het hele GVB-net. Uitbundig lachend en zwaaiend kwam zij op lijn 1
voorbij. Maar er waren er natuurlijk meer.
VERVOLG DIASHOW: DE BOLKOPPEN VAN
TOM MULDER
Op lijn 25 was er een aardige ogende bestuurster, die af en toe verlegen
groette. Ze had een ‘taste de beaute’ op haar 25-neus. Deze vriendelijke
dames verhoogden de sfeer bij het vervoerbedrijf. Zowel in de
eindpunthuisjes als onderweg langs de lijn, want bij de collega’s en bij
de passagiers waren deze dames populair. Het leek of er alleen naar de
vrouwelijke GVB-bestuurders werd gezwaaid. Dat was niet helemaal waar.
Omdat wij hobbyisten steeds maar langs het GVB-net zwierven, kenden wij
de meeste GVB-ers van die dagen. Ik vraag me zelfs nu nog wel eens af,
wat deze GVB-ers van de tramhobbyisten vonden. Want we stonden wel erg
vaak langs het GVB-net om nummers te noteren. Zomer en winter. In regen
en zonneschijn. Als er maar blauwe wagens of andere ‘uitzonderingen’
reden. Want waar anders zag je uit 1929 daterende tramwagens?
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |