Tramcolumn
133

OERTRAMS EN OERBESTUURDERS !
(301011)
door en met foto's (tenzij anders vermeld) van Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Het rijden in een
Combino met de erg comfortabele bestuurderstoelen en de eenvoudige en
ergonomische bediening van alle computergestuurde apparatuur staat niet
in verhouding tot de bediening van de twee-assers in een tijd, dat de
meeste mannen nog op jacht gingen naar voedsel en een extra vriendin.
Voor grotere afstanden pakten ze uiteraard de tram.

Een twee-asser was
tot 1956 echt nog veel eenvoudiger, toen alle twee-asserseries werden
uitgerust met up-to-date apparatuur zoals elektrische ruitenwissers voor
de blauwen en de Utrechtenaren, magnetische blokken en
richtingaanwijzers, die op de blauwe wagens en de Utrechtenaren moderner
waren dan op de grootbordessers en wisselend voor en achter knipperden
in tegenstelling tot de oudere tramseries waar ‘gewone’ oranje
gloeilampen aan en uit gingen.

Wat ik overigens op erg jonge leeftijd
zelfs toen niet rechtvaardig vond voor die oudere wagens, die ook hun
best hadden gedaan. Dat die extra apparatuur verscheen, had te maken met
een wetswijziging waarin vanaf 1956 het voor tramwagens verplicht werd
de extra apparaten/verlichting aan te brengen. Tot die tijd was ook de
voorbalkonapparatuur natuurlijk veel eenvoudiger. De ‘dreigende’
bedieningsstang in de blauwe motorwagens voor de magnetische blokken was
uiteraard nog niet gearriveerd.

Net zoals het speciale kastje onder de
voorruit waar zich de schakelaar voor de richtingaanwijzers bevond. Bij
de grootbordessers leek alles nog eenvoudiger en was dat ook. Op het
voorbalkon (en ooit achterbalkon) waren alleen maar de schakelkast, de
bel en de draairem aanwezig. Ruiten werden sinds mensenheugenis
schoongemaakt met een handwisser of een oude poetsdoek of krant.

Niks
elektrisch! Twee pedalen waren in de vloer aanwezig. Een voor het
remzand en een voor de trapbel. Aan beide zijden van de schakelkast
bevonden zich de voetsteunen als er zittend werd bestuurd. Ook hier weer
(iets hoger) de vloerpedalen voor het zand en de trapbel. Iets meer dan
een meter recht achter de bestuurder bevonden zich de schuifdeuren naar
de passagiersafdeling met een vastgezet aluminium betaalluikje, omdat
dat niet meer werd gebruikt.

Maar ook de klassieke grootbordessers
kregen ‘modernere’ apparatuur. Zoals richtingaanwijzers, ook hier
simpeler dan bij de blauwen. Maar daar bleef het dan ook bij. Want de
blokken bleven weg. Je hoorde toen het argument, dat de magnetische
blokken niet onder de trucs van de grootbordessers zouden passen. Ik
vond het wel opvallend, dat de blokken destijds toch wel verschenen bij
bijvoorbeeld de R 1 (de enige rangeermotorwagen, ex-321).

Uiteraard mag
ik de magische bestuurderzadels niet vergeten, die waarschijnlijk
dateerden uit de 12e eeuw voor Christus. Niet echt comfortabel! En
totaal niet te vergelijken met de schitterend Combinofauteuils. Maar
gelukkig waren er wel de werktijden en de riante salarissen. Gelijk aan
de bestuurderbetalingen in deze nieuwe eeuw...............Maar niet
heus! Ik had het over de beperkte bestuurdervoorzieningen.

Van een
verwarming voor bestuurder en passagiers was uiteraard totaal geen
sprake. Hoorde ik daar iemand roepen, dat hij destijds graag
trambestuurder wilde worden? Maar dan moest je eerst een aantal jaren conducteuren. Maar gelukkig kreeg je wel onder meer een echte GVB-pet
beschikbaar gesteld, die je ook in bed verplicht moest dragen.
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |