Mediatijdlijn van de Amsterdamse tram
Geheugen van de Amsterdamse tram

<< naar intro mediatijdlijn

door naar 1901 >>

Share |

MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1900
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl

1900

2-1-1900
Met klokslag van twaalven hedennacht is de tram in gemeentebeheer overgegaan. Op dat uur hield feitelijk de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij op te bestaan. Zij is heengegaan — niet als een, die bezweek aan uitputting, een lijdende, een kranke, een afgematte. De A. O. M. heeft geworsteld om haar bestaan, het bestaansrecht, dat zij zich met moeite en inspanning verworven had, en zij is in 't harnas gestorven. Een eresaluut komt de wakkere strijdster, die bij haar eigen, zeer zeker ook de belangen der burgerij krachtig gediend heeft, in haar 27-jarig bestaan, als een welverdiende hulde toe. Voor de ontwikkeling van het tramverkeer in ons land, voor de uitbreiding van Amsterdam zijn de 27 jaren van het leven der A. O. M. van betekenis te noemen.
Dat dit zo is, is in de eerste plaats dank te wijten aan haar bekwame, doortastende en energieke administrerende directeur K. H. Schadd, een man, wiens verdiensten ten opzichte van de ontwikkeling van het tramwezen thans ook door de regering erkend worden, blijkens zijn benoeming tot officier in de orde van Oranje-Nassau. Wij hebben bij de herdenking van het 25-jarig bestaan der A. O. M. - nu twee jaren geleden -, de geschiedenis van de maatschappij, die een verhaal was van telkens toenemende voorspoed, in den brede medegedeeld. Wij volstaan thans met de verlevendiging van de herinnering, dat het eerste jaar (1873) werden vervoerd 999,000 passagiers en dat dit cijfer in het laatste boek jaar gestegen was tot 21,200,000. In haar gehele bestaansduur heeft de A. O. M. niet minder dan 325,700,000 mensen verplaatst.
Bij de overdracht van haar bezittingen hedennacht gingen aan de gemeente, behalve de gebouwen, over: 777 ambtenaren en beambten, ongerekend een 50-tal losse werklieden, 758 paarden en 242 tramwagens.
Voor het publiek is de overgang van dat bezit van de ene in de andere hand onopgemerkt geschied. De formele overdracht heeft gistermiddag plaats gehad in het kantoor van de A. O. M. aan den Wethouder voor de financiën Mr. Van Leeuwen, in tegenwoordigheid van den Stadsadvocaat Mr. Kappeyne van de Coppello. De overdrachtssom is berekend op ongeveer ƒ 6.100.000. Kort nadat de nodige formaliteiten verricht waren nam de directeur der Gemeentetram, de Heer J. H. Neiszen, zijn intrek in het kantoor en werden de voornaamste ambtenaren aan de Wethouder voorgesteld.
En zo ving hedenmorgen de gemeentedienst aan. De wagens voerden nog de naam van de maatschappij; dat kon alles in één nacht niet veranderd worden; maar de koetsiers en de conducteurs hadden reeds de knopen met het Amsterdamse wapenschild aan de jassen en op hun witte borstplaten prijkte reeds het woord “Gemeentetram". Dat 't de Gemeentetram wel ga! En dat zij, gelijk dit op haar wijze de A. O. M. is geweest, eerlang behore tot de instellingen, waarop de burgerij roem draagt!
Dezer dagen is vermeld dat de tram Leidscheplein-Plantage, op het Frederiksplein gedeeltelijk rijdt over grond, die aan het Paleis voor Volksvlijt behoort. Tot kort geleden had de Paleisdirectie dit stilzwijgend toegestaan, doch drie maanden geleden vroeg zij aan de A. O. M. enige retributie voor dit gebruik van haren grond, die zij verkreeg en welke bepaald werd op ƒ200 per jaar (voor de drie maanden dus ƒ50). De gemeente, die tegenover de directie van het Paleis voor Volksvlijt, naar 't schijnt, liever vrij staat, heeft deze transactie niet overgenomen. Van gemeentewege zijn daarom vannacht de rails voor het Paleis opgebroken en is daarnaast een hulpspoor gelegd, zodat de tram nu over gemeentegrond rijdt, een toestand die later blijvend zal worden gemaakt.

4-1-1900
Op het Rokin bij het Leesmuseum viel een 80-jarige vrouw, die schrok van een naderende tramwagen, misleid door de mist, in het water. Gealarmeerd door een voorbijganger wisten de bezoekers van het leesmuseum haar met behulp van een touw en een ladder uit het water te halen. Zij werd naar het Binnengasthuis gebracht.

13-1-1900
Door een groot aantal bewoners van de Marnixstraat, Nassaukade, Lijnbaans-, Leidsche-, Elands-, Looiers-, Passeerders- en Lauriergrachten en omliggende straten is een adres aan de Gemeenteraad gericht, waarin verzocht wordt de elektrische tram door de Marnixstraat naar Zoutkeetsgracht aan te sluiten aan de lijn Leidscheplein - Plantage en dus in exploitatie te brengen de tramlijn Zoutkeetsgracht - Plantage, waarbij de prijs zou kunnen bepaald blijven op die van twee ritten.
Adressanten wijzen er op, dat zij ten enen male verstoken zijn van directe treinverbinding met een der spoorwegstations en door de gevraagde aansluiting directe verbinding wordt verkregen met het Staatsspoorstation.
Het overstappen op het Leidscheplein naar de Weteringschans geeft dikwijls aanleiding, dat men lang moet wachten alvorens verder te kunnen gaan; vooral tegen de tijd, dat de schouwburgen beginnen, worden de trams letterlijk bestormd.

20-1-1900
Men herinnert zich, dat door de heren F. Anderheggen Jr. en L. J. Neumeijer Jr. aan het Gemeentebestuur concessie is aangevraagd voor de aanleg en de exploitatie van een elektrische tramlijn, deel uitmakende van een verbinding van het centrum van Amsterdam met Haarlem en het Noordzeebad Zandvoort, benevens ene vertakking naar Spaarndam, Velzen en IJmuiden.
Over deze aanvrage is door B. en W. uitvoerig met de aanvragers onderhandeld, waarvan het resultaat is geweest een conceptovereenkomst, welke B. en W. thans aan de Gemeenteraad hebben voorgelegd.
Adressanten wensten zich voor een lange periode het recht te verzekeren om tot een vooraf vastgesteld punt in het centrum de Gemeente te mogen doordringen.
Met het oog op het feit echter, dat niemand kan voorspellen welke na verloop van tijd de eisen van het verkeer zullen zijn, noch of het gebruik, dat dan van één of enkele openbare wegen zal worden gemaakt, het berijden dier wegen met intercommunale tramwagens zal gedogen, meenden B. en W. zich hiertegen te moeten verzetten. Intussen ontkennen zij niet, dat er voor Amsterdam een voordeel in gelegen kan zijn om van verschillende punten der stad een gemakkelijke verbinding te hebben met de buitengemeenten. Na veelvuldige gedachtewisselingen met adressanten zijn B. en W. er in geslaagd tot overeenstemming te komen. In de conceptovereenkomst is uitgegaan van het beginsel, dat de te maken werken, binnen de Gemeente gelegen, Gemeente-eigendom moeten zijn en door haar moeten worden uitgevoerd, doch voor zover zij alleen voor de intercommunale tram nodig zijn, voor rekening komen van de ondernemers. Intussen is het gewenst, dat, waar voor rekening der ondernemers een tramwegbaan wordt gemaakt met een kruinbreedte van 8 meter in het nieuw aan te leggen deel der De Clercqstraat van de Bilderdijkstraat tot de Kostverlorenvaart, tegelijkertijd voor rekening der Gemeente de straat aldaar op de volle breedte wordt aangelegd, waarmede een uitgaaf van rond ƒ 40,000 gepaard zal zijn. Op nader aangegeven voorwaarden kan aan de ondernemers vergunning gegeven worden tot het gebruik of medegebruik van een gedeelte der Gemeente-tramlijnen. Hoewel volgens deze voorwaarden aan de ondernemers aanvankelijk het recht wordt verleend tot medegebruik van de lijn door de De Clercqstraat, de gedempte Rozengracht en de Raadhuisstraat van de nieuw te bouwen brug over de Kostverloren vaart tot een nader aan te wijzen punt in de Spuistraat, behoudt de Gemeente de volle vrijheid, te allen tijde, wanneer thans niet te voorziene omstandigheden zulks wenselijk maken, wijziging te brengen in het eindpunt, een andere lijn of gedeelte van een lijn aan te wijzen, waarop recht van medegebruik zal bestaan, zonder enige andere beperking dan dat de lengte daarvan ten minste 500 meter moet bedragen ; met andere woorden: de Gemeente verbindt zich tot niet anders dan de ondernemers te waarborgen, dat zij met hun intercommunale tramwagens 500 meter binnen de grens der Gemeente kunnen komen. Ten opzichte van de te betalen recognitie is het standpunt ingenomen, dat de netto-opbrengst van het vervoer binnen de Gemeente ook ten voordele der Gemeente moet komen. Terwijl reizigers, van elders in de Gemeente komende, aan de grens der Gemeente door de Gemeentetram zouden worden overgenomen, en deze de opbrengst van het vervoer zou genieten, wordt, in het belang dier passagiers, aan de intercommunale tram, die uitsluitend intercommunaal vervoer beoogt, toegestaan over de Gemeentesporen door te rijden tot een punt binnen de Gemeente. Deze vervoert dus feitelijk de passagiers, die anders in de Gemeentetram zouden moeten overstappen, zodat ook de netto-opbrengst aan de Gemeente moet ten goede komen. Verder is nog bepaald, dat de ondernemers de zogenaamde „Tolbrug" over de Kostverlorenvaart hebben af te breken en het door hen, op hun kosten, te verkrijgen volledige beschikkingsrecht over die brug en de daaraan verbonden privileges kosteloos aan de Gemeente moeten overbrengen. De Gemeente bouwt over de Kostverlorenvaart een beweegbare dubbele basculebrug, geschikt zowel voor het gewone als voor het tramverkeer. Deze brug zal hebben een vrije doorvaartruimte van ten minste 14 m., terwijl de onderkant der brugliggers op tenminste 2.30 meter boven A.P. gelegen moet zijn. De exploitatie van de tramweg geschiedt over dubbel spoor en met materieel, vóór de indienststelling door B. en W. goed te keuren. B. en W. bepalen, in verband met het seizoen, het maximum aantal passagiers, dat op elke lijn vervoerd mag worden. De snelheid van vervoer mag niet meer dan 12 K.M. per uur bedragen. B. en W. bepalen het minimumtarief voor personenvervoer over trajecten, gedeeltelijk binnen de grenzen der gemeente gelegen. Aan de ondernemers kan door de Gemeenteraad worden opgelegd de verplichting tot het uitgeven van overstapkaarten, zowel op Gemeente- als op andere lijnen, die aan de door hen geëxploiteerde tramweg onmiddellijk, of bijna onmiddellijk aansluiten, alsmede tot het in betaling nemen van zodanige kaarten, als op bedoelde lijnen uitgegeven.
Als recognitie voor het genot van deze vergunning betalen de ondernemers jaarlijks aan de Gemeente voor elke binnen Amsterdam door hen vervoerden passagier een bedrag, gelijkstaande met 40 procent van de prijs, die de Gemeente bij eigen vervoer, volgens haar tariefregeling, over dit traject zou hebben ontvangen.
De vergunning kan door de Gemeente worden ingetrokken, ten allen tijde na verloop van 50 jaren, te rekenen van de dag, waarop de exploitatie der ondernemers binnen de Gemeente aanvangt, mits hun 1 jaar te voren van het voornemen tot intrekking wordt kennis gegeven ; en ook, indien niet binnen 3 maanden na hare inwerkingtreding alle daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen aan en door een Nederlandse naamloze vennootschap zijn overgedragen en overgenomen.

10-2-1900
GEMEENTERAAD.
In de gisteren voortgezette vergadering van de Gemeenteraad is besloten de tramlijn door de buurten XX en YY te exploiteren gelijk was voorgesteld, zodat laatstgenoemde tram tot de Ferdinand Bolstraat hetzelfde spoor zal berijden als de lijn Amsteldijk.

17-2-1900
Sneeuwstorm.
Gisteravond begon 't. Eerst een beetje sneeuw, zoals we in de laatste dagen herhaaldelijk gehad hadden. Maar het buitje hield aan, werd erger en erger, de wind schoot uit, wakkerde aan, en in korte tijd zaten we midden in den sneeuwstorm. 't Was een waar noodweer, en wie niet noodzakelijk op straat moest, bleef thuis; de straten leken wel uitgestorven. Maar de sneeuw had nog meer op haar geweten. Wat in jaren niet gebeurd was, sterker nog, wat de A. O. M. gedurende haar gehele bestaan slechts éénmaal was overkomen, gebeurde nu: de tramdienst moest worden gestaakt. Dit geschiedde niet dan na zware strijd. De pekelwagens en veegwagens hadden onophoudelijk dienst gedaan om de rails schoon te honden, maar moesten 't ten slotte opgeven. Omstreeks tien uur werd de dienst geheel gestaakt, zelfs moest een wagen van de lijn Sarphatistraat op de Dam worden achtergelaten, omdat de paarden die niet meer konden voort krijgen. Later is het voertuig met veel moeite naar de remise gebracht. Eigenaardig was 't in de Vijzelstraat te zien, hoe een tramwagen, waarvan het paard vruchteloze pogingen deed om tegen de Heerengrachtbrug op te komen, door een troep mannen en jongens onder een hoezee’tje tot aan de brug over de Keizersgracht werd voortgeduwd, terwijl de passagiers er in zaten en het paard door de koetsier werd afgespannen en aan de hand geleid. Voor degenen die omstreeks elf uur, bij het uitgaan van de schouwburgen en concerten, naar huis wilden, was 't een geduchte tegenvaller, dat de trams niet meer liepen. Ze moesten nu wel door de hoog opgewaaide sneeuw huiswaarts baggeren, want de weinige beschikbare rijtuigen waren spoedig in beslag genomen. Intussen is in de vroege morgen de dooi zoo krachtig ingevallen, dat heden de toestand op de spoorwegen al weer zoo goed als geheel in orde is. Van de stad konden we dat hedenochtend nog niet zeggen. Hoewel de Gemeentereinigingsdienst er met een legertje van een dertienhonderd man behalve de vaste werkkrachten, op uit trok, om half vijf reeds, waren door de regenbuien, die de dooi te hulp kwamen, de straten in onbegaanbare modderpoelen veranderd ; op het Rokin o.a. klotsten de trampaarden — de dienst was weer hervat; op vele lijnen nog met dubbel span — door de modderbrei heen, die daar op sommige plaatsen wel een voet hoog lag en deden de wielen van de rijtuigen brede golven opspatten.

Op de lijn van de Noord-Hollandse tram die gisteravond belangrijk te laat te Monnikendam aankwam, is de gehele nacht hard gewerkt om de sporen vrij te maken, met het gunstige resultaat, dat heden de dienst zijn gewonen gang kon gaan. Ook op de lijn van de Gooische tram, die gisteravond natuurlijk evenals overal elders gestoord was, kon heden de dienst weer zijn gewone gang gaan.

19-2-1900
Correspondentie.
C. v. N., te A. Het staken van den dienst door de tram komt te zelden voor om zich te verdiepen in de vraag hoe 't staat met een overstapkaartje waarvan geen gebruik kan gemaakt worden.

23-2-1900
ELEKTRISCHE TRAMS.
De Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, dep. Amsterdam, hield gisteravond in het Nutsgebouw een vergadering met introductie, in welke vergadering de Heer J. J. W. van Loenen Martinet, ingenieur hier ter stede, een voordracht hield over elektrische trams.
De spr. leidde zijn onderwerp in met de mededeling, dat op de lijst van de landen in Europa, gerangschikt naar het aantal kilometers elektrische trams, dat zij bezitten, Nederland met Portugal de allerlaatste plaats inneemt. Langdurige onderhandelingen tussen verschillende autoriteiten mogen in sommige onzer grote steden de reden zijn, dat wij op dit gebied zo achteraan komen, maar dergelijke onderhandelingen ontbreken waarlijk in buitenlandse steden evenmin. Het komt spreker dan ook voor, dat onze achterlijkheid in deze is te wijten aan onze landaard: aan onze overgrote voorzichtigheid, die maakt, dat wij — terwijl in het buitenland reeds een reeks van jaren de goede vruchten van elektrische tractie worden geplukt — nog steeds bezig zijn te overwegen; nog steeds afwachtend of misschien die elektrische tractie toch een faillure zal blijken te zijn. Intussen is een kentering aanstaande, misschien reeds begonnen, en men mag hopen, dat Nederland binnen korte tijd zijn achterstand op het gebied der elektrische trams zal inhalen
Spreker lichtte met enige cijfers de grote uitbreiding toe, die de elektrische tractie in verschillende landen, vooral in Duitsland, verkreeg. Men heeft lang gepraat en gediscussieerd over de voor- en nadelen van verschillende stelsels; in de laatste jaren kwam men in kalmer vaarwater: waar thans 95%. der elektrische trams zijn uitgevoerd volgens het bovengrondse stelsel, mag men aannemen, dat dit stelsel als hét systeem van elektrische trams geldt. Het is tenminste een stelsel, waarvan men de praktische waarde thans nauwkeurig kent; datzelfde geldt van het zogenaamde ondergrondse stelsel, dat in sommige gevallen, waar de toepassing van de' bovengrondse geleiding niet mogelijk is, op zijn plaats is.
Van de accumulatorenstelsels en de zogenaamde magnetische stelsels mist men nog voldoende ervaring om omtrent deze systemen een eindoordeel uit te spreken. Waar het bovengrondse stelsel ook in ons land binnenkort uitgebreide toepassing zal vinden en Amsterdam spoedig zijn eerste lijn, volgens dit stelsel geëxploiteerd, zal bezitten, achtte spreker een enigszins uitvoerige beschrijving hiervan voor de vergadering van het meeste belang. Hg deed dit met behulp van enige tekeningen en modellen, te zijner beschikking gesteld door Dr. Z. D. Otten, de vertegenwoordiger van de „Union Electricitäts-Gesellschaft”. Spreker verklaarde in korte trekken het wezen van de dynamomachine, van de elektromotor en van de overbrenging van de stroom, om dan in bijzonderheden de verschillende onderdelen van de bovengrondse geleiding, van de motorrijtuigen en van de leiding door de rails te bespreken. Omtrent de voor- en nadelen van de zogenaamde „trolley" en de „beugel", de toestellen, waarmede de stroom van de bovengrondse geleiding naar do rijtuigen wordt gevoerd, is men het nog niet eens. Het valt echter niet te ontkennen, dat in de laatste tijd het beugelcontact veld wint; verschillende grote elektrotechnische fabrieken leggen dan ook de trams volgens het ene of andere stelsel aan, naar gelang van de omstandigheden of de wensen van haar cliënt. Een derde soort van kontaktinrichting, de trolley van Dickinson, die in Engeland en Frankrijk op vrij uitgebreide schaal wordt toegepast, achtte spreker minder praktisch; het is gebleken, dat deze kontaktinriohting dikwijls van de bovengrondse geleiding afspringt, wat oponthoud en in sommige gevallen gevaar kan veroorzaken. Dit bezwaar is ook uitgesproken op het in september 1898 te Genève gehouden congres der Union International Permanente de Tramways, een bijeenkomst van vertegenwoordigers van vele grote tramwegmaatschappijen uit verschillende landen.
De verschillende technische nadelen van het bovengrondse stelsel werden door spreker toegelicht; deze nadelen zijn niet onoverkomelijk. Het overwegend bezwaar tegen dit stelsel is zijn weinig esthetisch uiterlijk. Spreker wilde dit bezwaar niet wegcijferen; men ture zich echter daarop niet blind en beoordele dit bezwaar gelijktijdig met de voordelen van de elektrische tractie. De burgerij zal spoedig op de lijn door de Marnixstraat dit oordeel kunnen vormen; spreker is overtuigd, dat vele tegenwoordige tegenstanders van de bovengrondse geleiding dan daarmede verzoend zullen zijn.
In het kort werden daarop de eisen beschreven, waaraan het centrale machinegebouw moet voldoen, waarin de elektrische stroom wordt voortgebracht. De grootste inrichting van dien aard is tegenwoordig te New York in aanbouw; zij zal pi.m. 100,000 pk kunnen voortbrengen met machine-eenheden van 4500 tot 7000 pk
Overgaande tot de andere stelsels, zei spreker, dat, met het oog op onzen slappen grond en hoge grondwaterstand, de ondergrondse stelsels in ons land geen toepassing kunnen vinden. Hetzelfde geldt van de magnetische stelsels, waarvan bovendien de praktische waarde nog niet is vastgesteld. Een dezer stelsels — het systeem Diatto — werd op enige korte lijnen in Frankrijk bij wijze van proef aangelegd en zal thans op grote schaal te Parijs aanwending vinden. Over enige jaren zal dus blijken, of dit stelsel — voor omstandigheden die te Parijs gelden — aan de verwachtingen voldoet.
Wat de accumulatoren betreft, herhaalde spreker het in den aanvang gezegde: dat voldoende ervaring ontbreekt om over dit stelsel een eindoordeel uit te spreken. Op het straks genoemde congres te Genève kwam ook deze kwestie ter sprake en werd een conclusie aangenomen, dat, hoewel verbetering valt te constateren, vooral wat betreft het onderhoud, de oplossing van de verschillende vraagstukken, die zich aan dit stelsel van tractie vastknopen, nog niet voldoende gevorderd is om een besluit bij het congres in stemming te brengen. De vergadering besloot daarom de taak op de agenda van de volgende bijeenkomst te brengen.
Die bijeenkomst zal deze zomer te Parijs plaats hebben. Zal men ditmaal tot een conclusie komen. Spreker betwijfelde dit; het aantal grote inrichtingen, die in deze materie de ervaring moeten leveren, is gedurende die 2 jaar niet belangrijk vermeerderd. Het gebeurde te Berlijn deze winter haalde spreker aan als voorbeeld, hoe moeilijk het is in zake accumulatoren tot een juist oordeel te geraken.
De talrijke voordelen, die de invoering der elektriciteit op een stadstramnet met zich brengt, zijn voldoende bekend: de wagens nemen minder ruimte in; de vervuiling der straten door de paarden vervalt ; er kan sneller gereden worden; de wagens komen sneller in gang en kunnen spoediger gestopt worden; vermeerdering van het aantal ritten met betrekkelijk geringe toename der tractiekosten; de mogelijkheid op drukke tijden bijwagens te doen lopen; ten slotte de financiële voordcelen. Het zou spreker te ver voeren de laatstgenoemde voordelen met cijfers te staven. Men hoede zich echter voor overdrijving in deze; lang niet elk tramnet zal bij invoering der elektrische tractie een gunstig financieel resultaat opleveren en het is zeker, dat hier en daar een neiging bestaat hierin te ver te gaan. In het algemeen is het bovengronds elektrische stelsel alleen op zijn plaats op lijnen met dicht verkeer; heeft men te doen met een lange lijn, waarop misschien slechts een tiental treinen per dag verkeren, dan make men er een stoomtram van of onder sommige omstandigheden een accumulatorentram.
Ten slotte wilde spreker wijzen op een groot sociaal belang der elektrische trams, in het bijzonder voor Amsterdam: geen tractiemiddel, dat zo gemakkelijk het centrum van een grote stad met het omliggende platteland in gemeenschap kan brengen; bij stoomtractie kunnen de treinen, bestaande uit een locomotief met meerdere wagens, niet in het drukke stadsgedeelte toegelaten worden. Het elektrische motorrijtuig beweegt zich gemakkelijk met matige snelheid door de drukste en smalste straten: in de ruimere buitenwijken gekomen, kan die snelheid vermeerderd worden, en eens de bebouwde kom der gemeente verlaten, kan hetzelfde rijtuig zich met snelheden van 30,40 en 50 kilometer in het uur voortbewegen. Wij zijn in deze in Amsterdam op de goede weg; de concessionarissen van de elektrische lijn langs de Haarlemmerweg naar Haarlem, Zandvoort, Velsen enz. vroegen vergunning het eindpunt hunner lijn in de Spuistraat te mogen leggen ; een desbetreffende overeenkomst is door het Dagelijks Bestuur bij de Raad aanhangig gemaakt; de Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij wenst haar lijnen van Haarlem en de Haarlemmermeer op het Leidscheplein te doen eindigen. Het is zeker in het belang van Amsterdam aan dergelijke ondernemingen zoveel mogelijk tegemoet te komen. In antwoord op een vraag naar aanleiding van het gesprokene gesteld, nl. bij welk systeem de slijtage groter is, bij de trolleyrol of bij de beugel, zei de inleider, dat men het over de slijtage bij de beide contactstelsels nog niet eens is, maar dat ontegenzeggelijk de beugel meer dan vroeger wordt toegepast. De Heer Te Winkel vroeg of accumulatorenwagens binnen een niet al te lang tijdsverloop voor gemeentegebruik, als sneeuwploegen enz., gebruikt zouden kunnen worden. Hierop antwoordde de Heer Van Loenen Martinet, dat het gebruik van sneeuwploegen, door accumulatoren bewogen, wel mogelijk is, maar dat dit stelsel zeer hoge onderhoudskosten zou vorderen. In de vooraf gehouden huishoudelijke vergadering werd de Heer Th. B. Strengers in de plaats van den Heer H. L. Geveke tot bestuurslid gekozen.

2-3-1900
GEMEENTETRAM.
Hedenavond laat, na afloop van den dienst, gaan de koetsiers en conducteurs van de Gemeentetram een vergadering houden in het lokaal „d'Geelvinck”, ter bespreking van een door de directie nieuw ontworpen dienstregeling.
De gewijzigde dienstregeling komt hierop neer, dat het personeel eiken dag een etenstijd van vier uur zou krijgen, zodat de dagelijkse werktijd dus twaalf uren zou worden. De vrije dag zou niet om de vier maar om de drie dagen gegeven worden.

23-3-1900
ELECTRISCHE TRAM AMSTERDAM—HAARLEM
Gemeenteraad
Elektrische tram naar Zandvoort
56. Preadvies van B. en W. op het adres van F. Anderheggen Jr. en L. J. Neumeijer Jr., waarbij zij concessie aanvragen voor den aanleg en de exploitatie ener elektrische tramlijn, deel uitmakende van een verbinding van het centrum van Amsterdam met Haarlem en het Noordzeebad Zandvoort, benevens een vertakking naar Spaarndam, Velsen en IJmuiden. (Later gewijzigd.) In de aan aanvragers te verlenen concessievoorwaarden wordt o.a. bepaald dat de ondernemers met hun intercommunale tramwagens 500 meter binnen de grens der gemeente zullen mogen komen, (Het eindpunt zal vermoedelijk in de Spuistraat nabij de Dam worden aangewezen). Verder bevatten de voorwaarden bepalingen omtrent medegebruik van sporen, vergoeding en de kosten voor wegbaan, retributie voor het gebruik van gemeentegrond, het maximumaantal passagiers, de snelheid van vervoer in de gemeente (12 km per uur), minimum tarief enz. De vergunning kan door de gemeente worden ingetrokken, ten allen tijde na verloop van 50 jaren, te rekenen den dag, waarop de exploitatie aanvangt, mits 1 jaar te voren van het voornemen tot intrekking zij kennis gegeven. De Heer IJzerman brengt hulde aan het financieel beleid, waarvan deze voordracht getuigt, doch wenst meer zekerheid te hebben, dat de overeenkomst, als zij eenmaal is gesloten, ook zal worden uitgevoerd, en ten tweede, dat het risico, verbonden aan art. 10 der vergunning, verminderd zal worden.
Hij stelt dienaangaande enige amendementen voor. Het eerste is, dat de concessionarissen binnen een jaar, nadat zij Rijksconcessie hebben verkregen, hunne concessie moeten inbrengen in een Nederlandse vennootschap.
De Heer Van Leeuwen, Wethouder van Financiën, meende, dat dit amendement was ingegeven door de vrees, dat de gemeente, indien de concessionarissen eens niet aan hunne verplichtingen voldoen, daarvan schade zal hebben, doch spreker kan verklaren, dat dit hoegenaamd niet het geval zal zijn, want, indien de te storten ƒ 80,000 voor de van gemeentewege uit te voeren werken niet voldoende mochten blijken, dan heeft de gemeente toch nog ruimschoots compensatie in de aan haar door de concessionarissen kosteloos overgedragen gronden. Bovendien brengt het belang van de contractanten zelf mede, dat zij, eenmaal begonnen, met de werken voortgaan.
De Heer IJzerman meende, dat, indien de contractanten werkelijk het geld, voor de uitvoering nodig,, bezitten, zij niet het minste bezwaar zullen hebben een vennootschap op te richten, waarop de Wethouder Van Leeuwen antwoordde, dat door het opnemen van het amendement in art. 1 de gehele economie van de concept voorwaarden in de war wordt gestuurd. De gehele verordening werd daarna goedgekeurd.
Nadat besloten was de amendementen te doen drukken, werd de vergadering verdaagd tot donderdag 29 maart, om 2 uur.

24-3-1900
Officiële Kennisgeving.
Stremming van het Verkeer. B. en W. brengen ter kennis, dat, wegens het verrichten van werkzaam heden ten dienste van de Gemeentetram, het verkeer voor rij- en voertuigen over de brug over de Buitensingelgracht vóór de Ferdinand Bolstraat gedurende enige dagen zal gestremd zijn, aanvangende 19 Maart a.s. des morgens te 6 uur.

27-3-1900
Voor het maken van een betonfundering in een der paardenstallen van de gemeentetram, aan de Brouwersgracht zijn 15 inschrijvingen ontvangen. Minste was die van R. Cruyff en Zn., alhier, f 2145.

3-4-1900
GEMEENTE TRAM.
Gedurende het 1ste kwartaal 1900 zijn vervoerd: 4,766,485 passagiers, tegenover 4,914,080 in hetzelfde tijdvak van 1899 door de A. O. M.

5-4-1900
DE GEMEENTE-TRAM.
Op 31 maart jl. is, naar wij vernemen, de overdracht geschied van de tramwegen en gebouwen der A. O. M. aan de gemeente Amsterdam. Tevens zijn daarbij de cijfers vastgesteld, welke de gemeente voor de onderneming heeft te betalen.
Wij kunnen mededelen, dat deze bedragen zijn als volgt: Voor de tramwegen en gebouwen f 5,007,290.54, voor 242 tramwagens ƒ 276,373.53, voor 758 paarden ƒ 227,493.49 ½ , voor werk- en andere tuigen, gereedschappen en verdere roerende goederen f 229,163.97 ½ , voor premie, met voorbehoud, dat de gemeente fe exploitatie van het tramnet der A. O. M. tot 1910 in eigen beheer houdt, f 668,000. In het geheel kost dus de overneming van de tram aan de gemeente f 6,408,321.54. Hiervan is door de gemeente voldaan een bedrag van ƒ 408,321.54, terwijl, ingevolge een overeenkomst tussen de gemeente en de A. O. M., in december jl. aangegaan, voor het bedrag van zes miljoen, tegen betaling van rente, een jaar uitstel is verleend.

7-4-1900
DE GEMEENTE-TRAM.
Wij vernemen, dat door de A. O. M. bij deurwaarders-exploit verzet is gedaan bij de Gemeente, tegen het verlenen van een concessie aan de heren Anderheggen en Neumeijer; als zijnde dit in strijd met de verbintenis door de Gemeente in december jl. tegenover de A. O. M. aangegaan. Zoals men weet is aan de heren Anderheggen en Neumeier concessie verleend voor de aanleg en de exploitatie van een tramweg door een deel van Amsterdam en verder door naar Haarlem, en de A. O. M. beroept er zich thans op, dat de Gemeente zich tegenover haar verbonden heeft tot het jaar 1910 het trambedrijf in eigen beheer te houden. Onder dit voorbehoud is, gelijk wij in een vorig nummer' mededeelden, de premie voor de overname aan de A. O. M. te betalen, op f 668,000 bepaald. Met andere woorden wil dit zeggen, dat, zonder dit voorbehoud, het bedrag dier premie hoger zou zijn geweest.

13-4-1900
KOSTEL00S TRAMVERVOER VOOR SCHOOLWANDELINGEN.
De Vereniging „Thugatèr" wendde zich in het begin van het jaar tot de Gemeenteraad met het verzoek:
a. een zeker bedrag per jaar en per leerling vast te stellen om op die wijze schoolwandelingen beter mogelijk te maken;
b. op de Gemeentelijke tramlijnen vrij vervoer van schoolkinderen onder geleide van de onderwijzers op bepaalde tijden ten behoeve van schoolwandelingen toe te staan.
Een verzoek van gelijke strekking, als het sub b 'bedoelde, kwam in van het bestuur der Afdeling Amsterdam I van het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap.
B. en W. zeggen daaromtrent dat ook zij schoolwandelingen voor een „uitmuntend leermiddel" houden, mits zij, beschouwd als onderdeel van het onderwijs in aardrijkskunde of van dat in kennis der natuur, ook met het oog daarop, ernstig worden voorbereid. Juist omdat een dergelijke voorbereiding nodig is, zullen de schoolwandelingen met de leerlingen der verschillende (hogere) klassen ener school slechts nu en dan kunnen plaats vinden en zich niet ver behoeven uit te strekken buiten de Gemeente. Bij verdere uitbreiding worden het schoolreisjes, die, hoe ontwikkelend zij ook onder sommige omstandigheden en voor sommige kinderen wezen mogen, naar ons oordeel niet gerekend kunnen worden te behoren tot het onderwijs op de lagere school en, zo men er al toe overgaat, buiten de gewone schooltijd zullen moeten plaats hebben. De kosten van schoolreisjes kunnen dan ook in geen geval en onder geen vorm door de Gemeentekas worden gedragen.
Op verschillende scholen zullen nuttige schoolwandelingen kunnen worden gedaan zonder dat daarvoor uitgaven gevorderd worden of vervoer per tram nodig is. Op die wijze zullen de scholen der 1e klasse van de kwartieren VII en VIII het Vondelpark, die van de kwartieren I en II de IJkant, die van kwartier III de Watergraafsmeer zonder kosten bunnen bezoeken. Zijn de scholen verder verwijderd van dat gedeelte der Gemeente, waarvan het bezoek in het belang van het onderwijs wordt geacht, dan zal soms het gebruik van de tram noodzakelijk worden, al ware het alleen om te voorkomen dat door zulk een wandeling een te groot gedeelte van de schooltijd worde in beslag genomen.
Iets anders is het met de schoolwandelingen.
Aangezien nu de schoolwandelingen een deel behoren uit te maken van het onderwijs, zullen de kosten, die zij met zich slepen tengevolge van onvermijdelijk vervoer per tram, voor de scholen der 1e en der 2e klasse als kosten van hulpmiddelen voor het onderwijs moeten worden beschouwd en uit de daarvoor op de begroting voorkomende post behoren te worden bestreden. Is, met het oog daarop, het bedrag dat daarvoor jaarlijks aan elke school als krediet wordt toegestaan, voor enkele scholen niet toereikend, dan kan dit voor die scholen wellicht enigszins worden verhoogd.
Het doel, dat adressanten beogen, kan derhalve worden bereikt zonder dat kosteloos vervoer per tram wordt toegestaan. Een dergelijk kosteloos vervoer zou er bovendien allicht toe leiden, dat aan het maken van schoolwandelingen een te grote uitbreiding werd gegeven en deze wandelingen, ver van haar eigenlijk doel, minder als deel van het onderwijs dan als uitspanning werden beschouwd.
Bovendien komt het B. en W., met het oog op de geringe vervoercapaciteit der Gemeentetram, niet wenselijk voor, om thans reeds een begin te maken met het toestaan van kosteloos vervoer per tram voor schoolwandelingen. Op grond van een en ander geven zij in overweging,
in overeenstemming met het gevoelen der Commissie van bijstand in het beheer der zaken van Onderwijs, op de adressen van de Vereniging „Thugatèr" en van het bestuur der afdeling Amsterdam I van het Nederlandsch Onderwijzers-genootschap afwijzend te beschikken.

14-4-1900
GEMEENTETRAM.
Beknopt verslag omtrent de staat en de voortgang van enige werkzaamheden gedurende de maand Maart 1900.
Buurt IJ IJ.
Voor de lijn Dam-Ceintuurbaan-Amsteldijk werden in de Ferdinand Bolstraat de sporen aangelegd, zo ook in het Weteringplantsoen; op de brug vóór de Ferdinand Bolstraat werden de rails met bogen naar de Stadhouderskade vervangen door nieuwe, overal als dubbel spoor aangelegd. De remise a/d Amsteldijk werd inwendig enigszins gewijzigd door het verwijderen van een hulpziekenstal en hoefsmederij om meerdere ruimte voor wagens te verkrijgen. Naast de stal a/d Rustenburgerstraat wordt een tijdelijke hoefsmederij gebouwd.
Buurt X X.
Voor de lijn Dam-Constantijn Huygensstraat werdon de sporen aangelegd in de de Clercqstraat van de standplaats van de bestaande tram tot de Bilderdijkstraat en in deze straat tot aan de Jacob van Lennepstraat.
Marnixstraat. Voor de elektrische tram in de Marnixstraat werd een aanvang gemaakt met het wijzigen van de draaischijf vóór de remise aan de Brouwersgracht.

Gemeentewerken
Voor het uitvoeren van bestratingswerken ten behoeve van de aan te leggen tramlijnen der De Clercqstraat, Vondelstraat, Ferd. Bolstraat en Amsteldijk, is men aangevangen met het opbreken van de bestrating en het afwerken van het zandbed ter plaatse waar de tramrails worden gelegd; evenzo met het leggen van de keibestrating tussen en langs de rails voor de lijn Ferd. Bolstraat-Amsteldijk.

27-4-1900
De Burgemeester brengt ter kennis van belanghebbenden, dat (ter gelegenheid van het bezoek van koningin Wilhelmina en Koningin-moeder Emma) bij het aan- en uitgaan van de Stadsschouwburg op de 28ste dezer de navolgende maatregelen van orde zijn vastgesteld.
(………….)
Bij het aan- en afrijden der Hofrijtuigen zullen de tramwagens van de lijn Haarlemmerplein—Leidscheplein in de Marnixstraat opgesteld worden.

28-4-1900
Koningin Wilhelmina en Koningin-Moeder Emma brengen ’s middags een bezoek aan de Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel aan de Oostenburgergracht.
Op het ogenblik worden daar de nieuwe wagens voor de elektrische Gemeentetram gemaakt.

7-5-1900
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad zal Woensdag 9 Mei, ‘s namiddags te 4 uur een openbare vergadering houden ter behandeling van onder andere het volgende onderwerp:
347. Af wijzend preadvies van B. en W. op het verzoek van de Vereeniging. „Thugatèr" en de Afdeeling Amsterdam I van het N. O.-G., betreffende schoolwandelingen en het verschaffen daarvoor van vrij vervoer op de Gemeentetram.

9-5-1900
Gemeente Tram,
Voor de lijn Dam—Ceintuurbaan—Amsteldijk werden op de Ceintuurbaan en langs het Sarphatipark de sporen aangelegd; men kwam daarmede, op een lengte van 300 meter na geheel gereed. Ook werden de verbindingssporen van die der Ceintuurbaan met die van de Amsteldijk aangelegd. Naast de stal aan de Rustenburgerstraat werd een hulpstal gebouwd, om meerdere paardenplaatsen te verkrijgen.

11-5-1900
Schoolwandelingen.
Vergadering van de Gemeenteraad van 9 mei 1900
347. Preadvies van B. en W. op adressen van de Vereniging „Thugatèr" en van het bestuur der afdeling Amsterdam I van het Nederlandsch Onderwijzers-genootschap, houdende verzoek om een zeker bedrag per jaar en per leerling vast te stellen, om op die wijze schoolwandelingen beter mogelijk te maken en bovendien te dien einde op de gemeentelijke tramlijnen, op bepaalde tijden, vrij vervoer van schoolkinderen onder geleide van de onderwijzers toe te staan. Do conclusie strekt tot afwijzende beschikking.
De Heer Sterck voert nog als argument tegen inwilliging aan, dat men dan ook aan leerlingen van bijzondere scholen vrij vervoer op de tram moet toestaan waarna conform het preadvies werd besloten, en dus afwijzend beschikt.

15-5-1900
B. en W. brengen ter kennis, dat ten raadhuize (afdeling publieke werken) kamer No. 88, ter visie zijn gelegd verzoekschriften met bijlagen, van: Het Gemeentebestuur van Amsterdam, aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, (inzake het oprichten van een elektrisch krachtstation in de percelen Brouwersgracht 296 en 298, ten dienste van de Gemeentetram), indienen bezwaren: te 12.00 uur.

Officieel wordt medegedeeld, dat de opening van de tramlijn Amsteldijk—Ceintuurbaan—Dam niet op 15 dezer zal geschieden en dat er hoogst waarschijnlijk in de loop der week een proefrit zal gedaan worden.

16-5-1900
OMNIBUS-CONCESSIE.
Door de heren Bos c. s., te Breda en te Rotterdam, is aan het Gemeentebestuur van Amsterdam concessie aangevraagd om door verschillende straten en langs grachten omnibussen te mogen laten lopen voor het publiek vervoer, in den vorm zoals zij thans in dienst zijn gesteld te Rotterdam en te 's-Gravenhage. De tarieven zonden gelijk gesteld worden met die van de tram.

19-5-1900
DE TRAM IN BUURT YY
Bij de opening van de tramdienst op morgen 19 mei wordt de nieuwe tramlijn door buurt YY (Dam—Ceintuurbaan—Amsteldijk) in gebruik genomen. De buurt is voornemens door vlaggen haar blijdschap te kennen te geven. Hedenmorgen is een proefrit langs de nieuwe lijn gemaakt, die naar wens slaagde.

30-5-1900
DE TRAM IN BUURT XX
De nieuwe tramlijn door buurt XX, welke de verlenging vormt van de lijn Dam-Bilderdijkstraat, komt morgen (donderdag) bij de opening van de dienst in gebruik.

2-6-1900
Een paardis, gelijk men weet, aan zijn gewoonten gehecht en soms “zoo slim als een mensch."
Gisteren, de eerste dag dat de vroegere tram Bilderdijkstraat doorreed naar de Constantijn Huygensstraat, bleven een paar paarden op het oude eindpunt van de lijn stilstaan, blijkbaar in de mening dat hun werk was volbracht, dat zij omgespannen zouden worden voor de terugrit, en slechts met enige moeite waren zij tot doorlopen te brengen.

13-6-1900
Stremming van het verkeer.
B. en W. brengen ter kennis, dat het verkeer over de brug no. 140 over de Brouwersgracht in de Marnixstraat wegens werkzaamheden aan die brug ten behoeve van het tramverkeer, gedurende enkele dagen gestremd zal zijn, te beginnen met woensdag 13 Juni a.s., ‘s avonds te 11½ uur.

18-6-1900
Beknopt verslag omtrent de staat en de voortgang van enige werkzaamheden gedurende de maand mei 1900
Buurt YY
Voor de lijn Dam-Ceintuurbaan-Amsteldijk kwamen nde sporen op de Ceintuurbaan gereed, evenals de wijziging der standplaats op de Amsteldijk. Deze lijn werd op 19 mei geopend.
Buurt XX
Voor de lijn Dam-Constantijn Huygensstraat werden de sporen aangelegd in de Constantijn Huygensstraat van de brug over het Jacob van Lennepkanaal tot de Vondelstraat. Deze lijn is op 31 mei geopend.
Marnixstraat
Voor de elektrische tram Marnixstraat-Zoutkeetsgracht werd een aanvang gemaakt met het verwisselen der sporen van het Leidscheplein af; 50 meter oud spoor werd uitgebroken.

In de vergadering van de Kamer van Koophandel van 15 juni wees de heer Hubrecht bij de rondvraag op de gebrekkige verbinding van het nieuwe Entrepôtdok met de stad, en betreurt 't, dat daarvoor bij het ontwerpen van het bouwplan niet beter gezorgd is, temeer daar reeds vroeger de wijnhandel op het wenselijke van een snelle verbinding gewezen heeft. In de laatste tijd heeft men zich echter van gemeentewege met deze zaak gaan bezighouden. De Commissie voor de Handelsinrichtingen heeft de kwestie besproken en daarvan mededeling gedaan aan de Havencommissie uit de Kamer, 't Is gebleken, dat men heeft getracht het euvel op drieërlei wijze te verhelpen. Men wilde nl. ten 1e de verbinding tot stand brengen door verlenging van de tramlijn Dam—Sarphatistraat tot het Entrepotdok. De uitvoering van deze werken stuit echter op bezwaren, omdat men daarbij grond moet passeren, welke bij de overneming van het oude Entrepot Rijksgrond is geworden en waaruit zou moeten voortvloeien een latere omlegging van de lijn, zodat dit plan zeer kostbaar moet genoemd worden. Ten 2e heeft men zich een regelmatige stoomdienst naar het Entrepotdok gedacht, waarbij de boten om de 15 à 20 minuten zouden afvaren van een zeker punt aan de Prins Hendrikkade; doch dit zou een zeer gebrekkige verbinding zijn en bovendien zeer duur, zodat ook dit plan niet voor verwezenlijking vatbaar was. Eindelijk, ten 3e, heeft men van Gemeentewege er aan gedacht van een der punten van de lijn-Czaar Peterstraat een omnibus te laten rijden naar het dok, doch ook dit plan bleek mank te gaan aan dezelfde euvels als het vorige, zodat de Commissie besloot B. en W. te adviseren bij dezen stand van zaken geen voorstel te doen, waarbij de Commissie uit de Kamer zich moet neerleggen, de wens uitsprekende, dat spoedig een goede verbinding tot stand zal komen.
Daarna wees dezelfde (……………). De openbare vergadering werd hierna gesloten.

25-6-1900
In een tram Dam—Linnaeusstraat is donderdag een zakkenroller bezig geweest. Drie vrouwen werden van hun portemonnees ontlast. Een van de bestolen vrouwen merkte op dat een jongmens, die eerst tegenover haar zat, naast haar kwam zitten. Zij beschrijft hem als lang en slank, ongeveer 22 Jaren oud, zonder baard of knevel, gekleed in een zwarte gummi regenjas, grote deukhoed, fantasie slipdas met ring. Gisteren werd op die lijn aan een dame een portemonnee ontrold met een inhoud van ruim f 40. Het signalement van de vermoedelijke dader komt overeen met dit signalement.

18-7-1900
Op 1 September e. k. zal bij de Gemeente tram te Amsterdam werkzaam worden gesteld: als ingenieur de Heer T. E. van Putten, thans ingenieur bij Siemens en Halske, en werkzaam aan de filialen te 's-Gravenhage van deze Aktien-Gesellschaft.

19-7-1900
B. en W. brengen ter kennis, dat door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland gunstig is beschikt op het verzoek van het Gemeentebestuur van Amsterdam, tot het oprichten van een elektrisch krachtstation ten behoeve van de gemeentetram in de percelen Brouwersgracht, kadastraal bekend als Sectie M, No. 3467.

23-7-1900
De heren A. W. de Flines en J. F. von Glahn hebben een vlugschrift in het licht gegeven over een nieuwe Tramverbinding naar de handelskwartieren te Amsterdam. Het is opgedragen aan de wethouder Mr. W. F. van Leeuwen. Ook blijkens een situatiekaart willen zij aangelegd zien: 1e. een lijn aansluitende aan de bestaande op het Kadijksplein langs de Hoogte van de Kadijk, Zeeburgerstraat, Zeeburgerpad, Veelaan naar het nieuwe Entrepotdok ; 2e. een lijn van het Centraalstation onder Westelijk Viaduct, langs de De Ruyterkade en langs de Oostelijke Handelskade.

6-8-1900
4 augustus. De Raad der Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude verleende aan de heren Anderheggen en Neumeijer, te Amsterdam, concessie voor de aanleg en de exploitatie van een elektrische tram door die gemeente (Amsterdam—Haarlem).

10-8-1900
De geregelde dienst van de elektrische tram door de Marnixstraat zal in de eerste dagen van de volgende week worden geopend; het lijntje naar de Zoutkeetsgracht eerst in het laatst der maand.
Zoals men weet is het tarief in alle opzichten gelijk aan dat op de overige lijnen.

13-8-1900
Vóór het postkantoor brak vanmiddag een wiel van een beschuitkar. De wagen viel juist op de tramrails, en daar 't enige tijd duurde voordat de kar en de lading waren weggeruimd, ondervond het tramverkeer enige vertraging.

15-8-1900
De elektrische t ram door de Marnixstraat is heden voor het publiek verkeer geopend. De fraaie, grote wagens hebben nog wel enig bekijks, maar in de Marnixstraat waren de mensen er toch blijkbaar al wat mee vertrouwd, dankzij de talrijke voorafgaande proefritten. Een druk gebruik werd deze eerste dag van het nieuwe vervoermiddel gemaakt. Voorlopig wordt de dienst verricht door vijf wagens. In het eind van deze maand komen de overige zeven wagens in gebruik, en begin September kan de opening van de hele lijn van het Leidscheplein tot de Zoutkeetsgracht worden verwacht. De rit van het Leidscheplein tot het Haarlemmerplein wordt gemiddeld in 13 à 14 minuten gedaan.

Op de Overtoom, ter hoogte van de Anna Vondelstraat, geraakte een jongen, die daar op de brug aan het spelen was, te water. De knaap zonk reeds weg en niemand waagde het hem na te springen. Op dat ogenblik kwam er uit de richting van de Schinkelkade een tramwagen aanrijden. De conducteur, Scheene genaamd, zag wat er gaande was, liet de wagen stoppen, gaf zijn jas en zijn controleboekje aan een van de passagiers en begaf zich te water. Met veel moeite, want hij kon alleen zijn linkerarm gebruiken, wijl hg zijn rechter bezeerd had, slaagde de flinke man er in de jongen boven water en aan de kant te brengen, waar beiden door de omstanders op de wal werden geholpen.

17-8-1900
STICHTING CENTRALE INRICHTING VOOR LEVERING ELEKTRISCHE ENERGIE.
No. 735 Voordracht van B. en W., waarbij tegelijk wordt overgelegd een zeer uitvoerig rapport van den Heer Hessing, directeur van het Gemeentelijk Eiectrisch Bedrijf over „De levering van elektriciteit te Amsterdam." De rapporteur heeft zich daarbij in hoofdzaak bezig gehouden met de volgende vragen
I. Hoe groot is, voor de Gemeente Amsterdam, de behoefte aan elektriciteit ?
II. Welk systeem van stroomlevering moet worden toegepast?
III. Op welke wijze wordt het best in dé levering van elektriciteit te Amsterdam voorzien?
IV. Hoe moet een te bouwen elektriciteitswerk worden ingericht, hoe hoog komen de kosten van aanleg, en welke is de rentabiliteit daarvan?
De voordracht resumeert de verschillende punten, die in het rapport worden besproken en toegelicht.
1e . Stroomlevering aan de tram. Overtuigend worden uiteengezet de voordelen, aan elektrische beweegkracht verbonden. Het tramverkeer hier ter stede zal, evenals dit elders bij herhaling is geconstateerd, aanmerkelijk toenemen, indien de paardenkracht wordt vervangen door elektrische tractie. Voorts wordt aangenomen, dat na ombouw van het bestaande tramnet en na aanleg van nieuwe lijnen 12 miljoen wagenkilometer per jaar moeten kunnen worden afgelegd, terwijl daarvoor nodig is een kracht, inclusief reserve, van 4000 pk.
2e . Stroomlevering voor andere doeleinden, namelijk verlichting en beweegkracht.
Na bespreking van de behoefte, welke in Amsterdam aan elektriciteit voor beide doeleinden bestaat, komt hot rapport tot de conclusie, dat een elektriciteitswerk voor verlichting en beweegkracht in de toekomst een capaciteit van 80000 gelijktijdig brandende lampen zal moeten bezitten, waarvoor benodigd is een kracht, inclusief reserve, van 8000 pk. Voor het trambedrijf werden 4000 pk.. nodig geacht, zodat in totaal voor tram, verlichting en beweegkracht een centrale moet worden gemaakt met een toekomstige capaciteit van 12,000 pk.
II a. Systeem van stroomlevering voor de tram. Er wordt aangetoond, dat de te leveren stroomsoort zal moeten zijn gelijkstroom. De voorkeur wordt gegeven aan bovengrondse stroomtoevoer. Erkend wordt, dat de bovengrondse geleiding zeer zeker geen versiering van de openbaren weg kan worden genoemd, doch de ondervinding heeft geleerd, dat het publiek zeer spoedig de grote voordcelen van de nieuwere wijze van vervoer weet te waarderen en zeer spoedig aan het gezicht der bovengrondse geleiding gewent. Mochten echter de esthetische bezwaren gewichtig genoeg worden geacht om de bovengrondse ge. leiding althans niet in het centrum der stad toe te laten, dan kan in overweging worden genomen, voor dit deel der stad een ander stelsel, b.v. dat van Diatto toe te passen, althans indien dit in de praktijk voldoende veilig en bruikbaar blijkt te zgn.
II b. Systeem van stroomlevering voor andere doeleinden. Na bespreking der verschillende systemen, die voor verlichting en beweegkracht zijn toegepast, wordt de conclusie getrokken, dat voor Amsterdam „draaistroom met een hoog- en laagspanningskabelnet" het aangewezen systeem is, en wel met het oog op de grote uitgestrektheid van het toekomstige stroomleveringsgebied en de levering van elektriciteit voor beweegkracht.
III. Drie gevallen worden onderscheiden:
A. Men kan de centrale van „Electra" naasten en uitbreiden.
B. Men kan een eigen centrale, uitsluitend voor de tram, bouwen en „Electra" al dan niet naasten, in elk geval de kwestie van naasting voorlopig in het midden laten.
C. Men kan geheel van naasting afzien en een eigen centrale bouwen, zowel voor de tram als voor andere doeleinden. Duidelijk wordt aangetoond, dat stichting van een eigen centrale voor tram, verlichting en beweegkracht de beste oplossing is van het vraagstuk der verzorging van Amsterdam met elektriciteit. Er wordt op gewezen, dat het niet wenselijk is, dat de gemeente zich uitsluitend bepaald tot stroomlevering voor de tram en die voor verlichting en beweegkracht voorlopig achterwege laat, doch dat integendeel, met het oog op het steeds toenemend aantal installaties met eigen stroomopwekking, de gemeente hoe eer hoe beter met stroomlevering voor laatstgenoemde doeleinden moet beginnen.
IV. Als plaats, waar het centraalstation zal kunnen worden gebouwd wordt aanbevolen het oostelijk gedeelte van het oude Entrepot. Dit terrein is zeer gunstig gelegen, zoowel voor stroomlevering aan de tram en aan de havenoutillage, als voor verlichting en beweegkracht, terwijl de aanvoer van steenkolen gemakkelijk kan geschieden en toevoer van water geen bezwaar oplevert. Voorts wordt voor een overzicht der aanlegkosten een approximatieve begroting overgelegd, waaruit blijkt, dat het totaal der aanlegkosten op ƒ4,000,000 wordt geraamd. Daarna wordt de rentabiliteit van het te bouwen elektriciteitswerk onderzocht. Na betaling van rente en van een behoorlijke afschrijving wordt geschat, dat nog een winst overblijft van ƒ 15,000 op stroomlevering aan de tram en ƒ 63,000 op die voor verlichting en beweegkracht, tezamen ƒ 78,000 per jaar, of circa 2%. boven de te betalen rente van het aanlegkapitaal. Het komt B. en W. voor, dat men zich veilig kan neerleggen bij de conclusies van dit belangrijke rapport. Bij de gehelen opzet van het rapport is, zeggen zij, terecht vooropgesteld, dat voor een zo belangrijke onderneming als de stichting van een elektrische centrale, voor een stad van ruim een half miljoen inwoners, niet enkel rekening gehouden moet worden met de behoeften der naaste toekomst, doch dat de levering van elektriciteit in ruimere zin moet worden opgevat. Al worden de daarvoor nodige werken ook niet terstond in hun volle omvang uitgevoerd, zij dienen voor verzorging van het gehele gebied dor gemeente en voor alle toepassingen van elektriciteit te worden ontworpen. Een voornaam punt vormen de financiële gevolgen verbonden aan de inrichting van het gehele tramnet voor elektrische tractie en afschaffing der paarden als trekkracht. De vraag kan worden gedaan of de voordelen, aan elektrische tractie verbonden, de ombouw van het bestaande tramnet wettigen. De directeur van de Gemeentetram schat de kosten der verandering van het bestaande' tramnet in een, geschikt voor elektrische beweegkracht, als volgt: gebouwen ƒ100.000, weg en werken f 1,560,000, rollend materiaal ƒ 1,120,000, rond ƒ 2,800,000. Welke besparing aan tractiekosten levert nu elektrische trekkracht tegenover die met paarden op? Een toepassing van elektrische trekkracht kan de vervoercapaciteit gemakkelijk van 4,500,000 (in 1893) op 6,750,000 wagenkilometer worden gebracht; de tractiekosten worden in dit geval op 4,8 cent per wagenkilometer begroot, waarbij de eenheidsprijs der elektriciteit op 8 cent is aangenomen, overeenkomstig, de berekening in meergenoemd rapport. De vermindering in tractiekosten, bij vervanging der paarden door elektriciteit als trekkracht, zouden derhalve 8,28 — 4,8 = 3,48 cent per wagenkilometer bedragen, hetgeen voor 6,750,000 per jaar af te leggen wagenkilometer, aannemende dat het mogelijk zou zijn ook met paarden dat aantal wagenkilometers te bereiken, een besparing van rond ƒ 235,000 zou opleveren. Dit bedrag, verminderd met de meerdere onderhoudskosten van het rollend materieel, door de directeur van de Gemeentetram op f 25,000 geraamd, geeft een voordelig verschil in tractiekosten van ƒ 210,000. In aanmerking nemende, dat men een aanmerkelijke stijging van de opbrengst van het vervoer kan ver- wachten, mag men verwachten, dat de rente en aflossing van het voor de ombouw van het bestaande tramnet te verwerken kapitaal van ƒ 2,800,000 zal worden gedekt. De kosten van het te bouwen elektriciteitswerk in de voorlopige omvang worden geraamd op ƒ4,000,000, die voor den ombouw van het bestaande tramnet op ƒ 2,800,000, makende tezamen ƒ 6,800,000. Hieronder zijn ook begrepen de kosten van het grondstuk, waarop het centraal station gebouwd zal worden, doch dat reeds in eigendom aan de Gemeente toebehoort, terwijl het dempen van een gedeelte water kan worden vermeden, zodat het vereiste krediet met rond ƒ300,000 kan worden verminderd en ƒ6,500,000 bedraagt. Voorts achten B. en W. het doelmatig, de kosten van leidingnet en kabels voor stroomlevering aan de tram, ten bedrage van ƒ 800,000, welke onder de kosten van het elektriciteitswerk zijn opgenomen, te brengen ten laste van de tram. B. en W. stellen mitsdien de raad voor te besluiten:
I. het bestaande tramnet van 30 km lengte met 50 km enkelspoor te doen inrichten voor elektrische tractie, volgens het trolleysysteem, onder voorbehoud, dat voor het centrum der stad een ander systeem wordt toegepast, indien dit zoowel voor het trambedrijf als voor het gewone straatverkeer voldoende veilig blijkt te zijn;
II. een centraalstation te doen bouwen voor de voor het trambedrijf benodigde gelijkstroom, tevens dienende voor de opwekking van draaistroom voor verlichting en beweegkracht; dit centraal station voorlopig in te richten voor een capaciteit van 8000 pk waarvan terstond op te stellen 6000 pk;
III. voor verlichting en beweegkracht een kabelnet te doen aanleggen voor hoge en lage spanning en voor een equivalent van 25,000 gelijktijdig brandende lampen; voorts de benodigde elektriciteitsmeters te doen aanschaffen;
IV. als plaats voor het sub II genoemde centraalstation te bestemmen het terrein op het oude Entrepot, ten noorden en ten oosten van de panden „Lente", „Zomer" en „Herfst";
V. voor de sub I, II en genoemde werken een krediet toe te staan respectievelijk van ƒ3,600,000, ƒ1.800,000 en ƒ1,100,000, tezamen ƒ6,500,000.
VI. B. en W. uit te nodigen een nader voorstel te doen tot financiële regeling van de sub V bedoelde uitgaaf.

Begroting 1901
De „Inkomsten van gemeente-eigendommen en bezittingen" zijn ƒ 501,500 hoger geraamd, waaronder is begrepen een bedrag van ƒ 420,000 uit de exploitatie van den gemeentelijke tramdienst, in 1901 aan de gemeente uit te keren voor rente en aflossing van de kapitalen, voor de overname enz. van de tram vereist.

Ter secretarie zijn ter lezing neergelegd:
(………..)
742. Preadvies van B. en W. in zake het adres van bestuurderen van de Nederlandsche Hervormde Diakonessen-inrichting e. a., allen gevestigd te Amsterdam, houdende verzoek om den wijkzusters en broeders van die inrichtingen te vergunnen kosteloos gebruik te maken van de Gemeentetram. Het komt B. en W. voor, dat dit verzoek niet kan worden ingewilligd. De vraag, of het al dan niet wenselijk is nuttige instellingen kosteloos vervoer toe te staan, kan thans onbesproken blijven, omdat de geringe vervoerscapaciteit daartoe op dit ogenblik in elk geval een beletsel is, en het niet wenselijk is, het plaatsgebrek te doen toenemen door het scheppen van niet-betalende en plaatsgebrekbevorderende passagiers. In de laatste jaren werden door de A. O. M. voor de door de adressanten vertegenwoordigde inrichtingen, alsmede voor enkele verenigingen voor ziekenverpleging, verkrijgbaar gesteld kaartjes à 5 cent per stuk, geldig voor één rit met de tram. Hieraan is sedert 1 Januari j.l. een einde gemaakt, daar het vastgestelde tarief niet toeliet, daarvan ten behoeve van enkelen af te wijken. Het komt B. en W. ook niet wenselijk voor, dat die bevoegdheid in het tarief wordt opgenomen, omdat de grens aan wie dit voorrecht al dan niet kan worden toegestaan, zeer moeilijk is te trekken.
(………)

Een tramconducteur heeft aan het Politiebureau in de Oudebrugsteeg een vermoedelijk valse rijksdaalder gedeponeerd.

21-8-1900
Een elektrische tram naar het trolleysysteem schijnt bij een onweer niet het aangenaamste vervoermiddel te zijn, dat men zich kan denken. Te New York sloeg onlangs de bliksem bij de halte in de 83ste straat in een volle tramwagen, welke voor een ogenblik in een vuurzee scheen gehuld. Er ontstond een vreselijke paniek. Geen enkele der passagiers kwam er zonder letsel af, ofschoon slechts zeven personen werkelijk ernstig gewond werden, meestal brandwonden, been- en armbreuken. Ook werd bij sommigen verdoving en gedeeltelijke verlamming geconstateerd. In het eerste ogenblik sprongen verschillende personen van de wagen , doch na de mededeling van de conducteur, dat de wagen niet in brand stond, bleven de meesten op hun plaats. Nauwelijks twee minuten later werd op een andere lijn een elektrische wagen door de bliksem getroffen, zonder persoonlijke ongelukken te veroorzaken.

22-8-1900
INVLOED VAN ELECTRISCHE STROOMGELEIDING.
Naar aanleiding van het inslaan van de bliksem 'i den schoorsteen der suikerraffinaderij van Spakier & Tetterode, nabij het Leidsche Plein, merkt men ons op: Hoewel zijn beginpunt nemende in de schoorsteen, zijnde het hoogste punt der fabriek, zodat deze bekende neiging tot aantrekking naar uitstekende punten (waar de elektriciteit als 't ware opeengehoopt of verdicht wordt) onder alle omstandigheden een inslaan kan ten gevolge hebben, zo is 't toch niet onmogelijk, dat de elektrische geleidingen en toestellen van de tram door de Marnixstraat althans van enige invloed zijn geweest. Zelden toch wordt hier door hoge punten het onweer aangetrokken; en dat dit juist hier geschiedde is wel opmerkelijk. Wordt het elektrisohe net over de hele stad uitgebreid, dan zal misschien het gevaar verdwijnen, en anders dient men bliksemafleiders aan te brengen, wat nu ook op de suikerraffinaderij zal geschieden.

23-8-1900
Bij de gemeente raad is een verzoek ingekomen van de NV Blauwhoedenveem om een onderzoem in stellen naar de uitvoerbaarheid van de in de brochure “Tramverbinding naar de handelskwartieren” van A.W. de Flines en J.F. von Glahn bedoelde voorstellen. In handen van B. en W. tot preadvies.

27-8-1900
B. en W. hebbon de volgende bepalingen vastgesteld in zake het vervoer van schoolkinderen per gemeentetram bij schoolwandelingen :
a. Voor leerlingen van openbare scholen der 1e en 2e klasse of van daarmee gelijkgestelde bijzondere scholen zullen tramkaartjes van 5 cent ten gebruike bij schoolwandelingen verkrijgbaar worden gesteld, recht gevende op één rit per gemeentetram, uitsluitend op werkdagen vóór één uur namiddags;
b. indien het hoofd van een school als sub a. bedoeld wenst, dat een zeker aantal (16 niet te boven gaande) van zijn leerlingen bij een te ondernemen schoolwandeling van de Gemeentetram gebruik maakt behoort hij enige dagen te voren tot de wethouder voor het onderwijs een aanvrage om de nodige tramkaartjes te richten;
c. het hoofd der school is verplicht van een voorgenomen schoolwandeling, waarbij van de gemeentetram gebruik gemaakt zal worden, de directeur der gemeentetram daags te voren kennis te geven;
d. wanneer de schoolwandeling niet doorgaat, vervalt de geldigheid der daarvoor uitgegeven tramkaartjes, die evenwel, op daartoe schriftelijk aan de wethouder voor het onderwijs gedaan verzoek, tegen nieuwe ingewisseld kunnen worden, indien des morgens vóór 9 uur van den dag der verhindering de directeur van de gemeentetram van die verhindering bericht ontvangen heeft. Tot het doen der kennisgevingen hierboven bedoeld sub c en d. kunnen de hoofden der scholen op hun verzoek gebruik maken van de telefoontoestellen, die zich bevinden : I°. aan de hierna te noemen stations van de gemeentetram: Amsteldijk, Willemspark, Hoogte Kadijk, Linnaeusstraat, Brouwersgracht en Vondelkade; 2°. aan de volgende afdelingsbureaus der politie (mits de politiedienst zulks toelaat.): St. Pietershal, O. Z. Voorburgwal, voormalig Gyrnnasiumgebouw Singel, Jonas Daniël Meijerplein, Kattenburgergracht, Leidscheplein, Lauriergracht, Overtoom, Noordermarkt, Raampoort, Ferdinand Bolstraat, Muiderpoort, Amsteldijk, Oudebrugsteeg en Spaarndammerstraat.
Hoofden van bijzondere scholen, die geplaatst wensen te worden op de lijst van de te dezer zake met openbare lagere scholen der 1e of 2e klasse gelijkgestelde bijzondere scholen, worden verzocht, daartoe, met opgave van het op hun school gevorderde schoolgeld, de aanvrage te richten tot B. en W.

5-9-1900
PLAATSELIJKE SCHOOLCOMMISSIE.
In de gisteravond gehouden vergadering van de Schoolcommissie bracht Juffr. Mont bij de rondvraag de schoolwandelingen ter sprake en de te dien opzichte genomen maatregelen bij de gemeentetram, die ongunstiger zijn dan de vroegere regeling bij de Omnibus Maatschappij. Spreekster stelde voor het gemeentebestuur te verzoeken de omslachtige maatregelen te laten vallen en het tarief gelijk te maken aan het vroegere.

6-9-1900
Het gedeelte van de Brouwersgracht tot de Zoutkeetsgracht van de nieuwe elektrische tramlijn is gisteren in gebruik genomen, nadat gistermorgen vroeg de proefritten over de nieuwgebouwde brug en het nog niet gebruikte gedeelte onder de spoorwegviaduct naar wens waren geslaagd. Voorlopig geschiedt de dienst met zeven wagens, waarvan enkele met één lange zijbank en daartegenover korte dwarsbankjes, zoals in sommige wagens van de lijn Dam—Haarlemmerplein.

7-9-1900
TRAMVERBINDING MET HET HANDELS-ENTREPOT.
De Kamer van Koophandel zal a. s. Vrijdag ten stadhuize een openbare vergadering houden ter behandeling van een voorstel van de leden Hubrecht en De Leeuw,tot strekking hebbende B. en W. uit te nodigen onverwijld aan de raad der Gemeente voor te stellen te besluiten tot de aanleg en exploitatie van een tramverbinding van Abattoir en Gemeentelijk Handelsentrepot over de Zeeburgerdijk en de Mauritskade naar de Muiderpoort, zo mogelijk voortgezet tot het eindpunt der Dam—Sarphati-lijn.

11-9-1900
Twee agenten van de bereden politie hebben in de Marnixstraat een vijftienjarigen jongen aangehouden, die op de rails van de elektrische tram een stuk koperdraad had gelegd om dat te laten platrijden.

12-9-1900
TRAM NAAR HET ABATTOIR.
Door een groot getal geregelde bezoekers van het Abattoir en de Veemarkt dezer gemeente, is een adres tot de Gemeenteraad gericht waarin adhesie wordt betuigd aan het plan ontwikkeld in de brochure: „Tramverbinding naar de Handelskwartieren te Amsterdam", door A. W. de Flines en J. F. von Glahn. Dit plan achten adressanten zonder grote kosten en zonder veel tijdverlies voor uitvoering vatbaar. Zij menen dat het daarin gedane voorstel tot invoering van twee klassen op deze lijn alleszins aanbeveling verdient, daar hierdoor de lasten, veroorzaakt door de verwijderde ligging van Abattoir en Veemarkt, minder bezwarend zouden drukken en dat bij invoering van een billijk tarief het algemene gebruik van deze lijn ongetwijfeld de exploitatiekosten zou dekken; redenen waarom zij ernstig bij de Raad aandringen, zodanige maatregelen te treffen, dat een tramverbinding volgens de aangegeven richting spoedig tot stand moge komen

15-9-1900
Op de Mauritskade viel een meisje door eigen onvoorzichtigheid van een tramwagen. Zij kreeg een der wielen over haar rechtervoet, die daardoor gekneusd werd. Zij is in het Rooms Kath. gasthuis verbonden en vervolgens naar huis gebracht.

18-9-1900
EEN GEVAARLIJK PUNT.
Men vraagt ons of er geen gevaar bestaat door de verlaging, welke de stroomgeleiding van de elektrische tram onder de spoorwegbrug in de Planciusstraat ondergaat, hetzij: door opzettelijk contact te zoeken, wat schoolkinderen met lange ijzerdraden zouden kunnen doen, hetzij door toevallige aanraking, gelijk het geval zou kunnen zijn bij smidsjongens, die ijzerstaven dragen? Zeker is er gevaar bij aanraking, bevestigt de technicus van den tramdienst, die wij er over raadpleegden, maar een toevallige aanraking is vrijwel onmogelijk, daar de draad, wel lager gespannen is dan elders, maar met ong. 3.35 meter hoogte toch buiten het gewone bereik ligt. Evenwel zullen smidsjongens en dergelijke, bij wie dat toeval zich inderdaad zou kunnen voordoen, gewaarschuwd worden. Aan beide zijden van de viaduct zullen borden aangebracht worden, waarop elke aanraking van de draad gevaarlijk genoemd en dus verboden wordt. Aan de ouders om het hunne te doen door erop toe te zien, dat de kinderen geen lange ijzerdraden of ijzeren buizen tot hun beschikking hebben. Gelukkig leert de ervaring in andere plaatsen, dat toestanden als in de Planciusstraat nog nooit aanleiding gaven tot enig ongeval.

20-9-1900
GEMEENTERAAD.
Zitting van Woensdag 19 September, 's nam. 1¼ uur.
Adressen van E. Franck c. s. en van J. A. Schönthaler c. s, allen geregelde bezoekers van het Abattoir en de Veemarkt alhier, waarbij er op aangedrongen wordt, zodanige maatregelen te treffen, dat een tramverbinding als aangegeven in de brochure: „Tramverbinding naar de Handelskwartieren te Amsterdam," door A. W. de Flines en J. F. von Glahn, spoedig tot stand komt. (Besloten wordt deze te behandelen) Bij de andere stukken welke op deze zaak betrekking hebben.

21-9-1900
Gemeenteraad, middagzitting van woensdag 19 sept., 1uur.
Vrij gebruik van de tram. 742. Preadvies van B. en W. op het verzoek vau Bestuurderen van de Nederlandsche Hervormde Diakonessen-inrichting e. a. om den wijkzustera en broedera dier inrichtingen te vergunnen kosteloos gebruik te maken van de Gemeente-Tram. De conclusie strekt tofc afwijzende besohikking. De Heer Harmsen noemt dit verzoek zeer billijk en hoopt, dat 15. en W. in de naaste toekomst middelen zullen vinden om er aan te voldoen. De Weth. Van Leeuwen zagt, dat de moeielijkheid ligt in de vraag waar men moet beginnen en waar eindigen. Geeft men aan dezo nuttige iustellingen vrg vervoer op de tram, waarom dan ook niet vrge verlichting, vrije cokes, vrije telephoon, enz.? Het praeadvies werd daarna goedgekeurd.

22-9-1900
De vereniging „Ons Belang", van koetsiers en conducteurs van de Gemeentetram, hield gisternacht, na afloop van den dienst, haar jaarvergadering in het lokaal d'Geelvinck. De vergadering, die tot 4 uur in de nacht duurde, was aan huishoudelijke werkzaamheden gewijd. De conducteur Glimmerveen werd tot 2e voorzitter gekozen.

3-10-1900
Schoolcommissie.
In de gisteravond ten Stadhuize, onder voorzitterschap van de Heer M. J. IJzerman, gehouden vergadering van de Schoolcommissie, werd o. a. mededeling gedaan van een schrijven van B. en W. naar aanleiding van de door de Commissie aan het Dagelijks Bestuur gemaakte opmerking, dat voor het vervoer per tram voor leerlingen, die aan school wandelingen deelnemen, niet meer die gunstige bepalingen worden gemaakt als vroeger, onder het beheer van de A. O. M.
B. en W. antwoordden, dat de thans gevorderde formaliteiten nodig zijn voor de controle en voortvloeien uit de omstandigheid dat moet worden nagegaan of de tramritten voor het onderwijs nodig waren. Opgemerkt wordt dat dit vroeger gemakkelijker was, toen van controle geen sprake was en voor een bepaald aantal kinderen slechts een bepaald aantal kaartjes uitgegeven werd. Bovendien wordt in het schrijven van B. en W. de aandacht gevestigd op het feit, dat de tramkosten kunnen worden verrekend uit de kosten voor schoolbehoeften en niet behoeven te worden bestreden door de kinderen of uit een door de hoofden bijeen gebrachte afzonderlijke kas.
De Heer Lioni merkte op, dat dit laatste blijkbaar niet aan de Schoolcommissie bekend was en wellicht ook niet aan de hoofden van scholen. Hij drong er daarom op aan dat die mededeling aan de hoofden zou worden bekend gemaakt.

5-10-1900
PLAVEISEL TUSSCHEN DE TRAMRAILS IN DE VIJZELSTRAAT.
In Juni j.l. kwam bij den Raad in een klacht van J. Korver, te Helder, eigenaar van perceel Vijzelstraat 53, over het tegen de winkelruiten aldaar opspatten van modder als gevolg van het lopen der trampaarden door de plassen, die bij nat weder ontstaan op de asfaltbaan tussen de tramrails. Ten einde aan dat euvel tegemoet te komen machtigde de Raad B. en W. reeds van 17 Maart 1897, om over te gaan tot een geleidelijke vervanging van de asfaltbedekking der Vijzelstraat tussen de tramrails, door een bestrating met djatihout, tot een bedrag van ƒ 2500.
Voor zoover die geleidelijke vervanging is uitgevoerd, blijkt deze houtbestrating goed te voldoen, maar het daartoe nodige uithakken van de betonlaag onder het asfalt maakt de uitvoering kostbaar. Sedert is echter met goed gevolg elders toegepast het verhogen van de asfalt tussen de rails, door het aanbrengen van een laag asphalt-coulé, weshalve het B. en W. wenselijk voorkomt dit goedkopere middel ook in de Vijzelstraat toe te passen en daartoe gebruik te maken van het bedrag van ƒ 15OO, dat nog beschikbaar is van de vorengemelde som van ƒ2500.
Zij stellen daarom voor de proefneming met djatihout niet verder voort te zetten, maar bovengenoemde asphalt-coulé toe te passen.

8-10-1900
In de Utrechtschestraat, ter hoogte van de Utrechtschedwarsstraat, is een automobiel van de posterijen in botsing gekomen met een tramwagen. Beide rijtuigen remden, zodat de botsing niet hevig was, maar toch hevig genoeg om het postrijtuig, dat langs de tramwagen schuurde zó te beschadigen, dat het niet verder kon rijden. Het spatbord werd ingedeukt en de ketting, die de beweging van de motor op de wielen overbrengt, kreeg een knauw, waardoor de machinerie buiten werking geteld werd. De beschadiging is echter niet zo heel ernstig, zodat het rijtuig wel weer spoedig hersteld zal zijn.

15-10-1900
(Ingezonden)
……En nu ik toch eenmaal aan het mopperen ben, waag ik het, een uitstapje te doen op het gebied der voorspellingen. In de Vondelstraat prijken een paar bomen, waarlangs de tramwagens rakelings heen strijken. Een deel van den bast moest reeds worden weggezaagd, om de wagens te laten passeren. Wanneer een kind in de zomer uit een open tram zijn hoofd steekt kan dat hoofd verpletterd worden. Bewoners der stad, althans die der buurt, kennen het gevaar en zullen zich daartegen hoeden. Maar, een buitenlid niet .... en eenmaal zal het ongeluk komen. Gebruikelijkerwijze zal daarna de put gedempt, d. w .z. de rails zullen verlegd of de bomen gerooid worden. Achtend, Uw Dw. Dr. X.
Omtrent die bomen zijn WIJ het met de geachte inzender onvoorwaardelijk eens. Redactie.

19-10-1900
Gemeenteraad, 17 oktober, 1¼ uur
Tramrails in de Vijzelstraat845. Voordracht van B. en W. om de proefneming met een bestrating van djatihout tussen de tramrails in de Vijzelstraat niet verder voort te zetten, maar tussen de rails asphalt-coulé aan te brengen. Goedgekeurd

23-10-1900
De Gemeentebegroting.
Aanstaande woensdag wordt in de gemeenteraad een aanvang gemaakt met de behandeling van de Gemeentebegroting voor het jaar 1901.
De opbrengst van de tram wordt geraamd aan contante ontvangsten ƒ 1.406.000 (tegen ƒ 1.204.000).
In de veronderstelling dat de twee lijnen naar den Amsteldijk 1,75 maal de opbrengst der oudste zullen opleveren, wordt gerekend op een vermeerdering van ƒ 131.000.
Aannemende, dat de verlenging van de lijn door buurt X X tot verdubbeling der opbrengst zal leiden, wordt hier verwacht een toename met ƒ 39.000.
Verder wordt vermoed, dat het verkeer op de lijn door de Marnixstraat na de verlenging en de invoering der elektrische trekkracht met 30 pct. zal toenemen, d. i. met ƒ 32.000.
De verkoop van kaartjes en boekjes wordt geraamd op ƒ 300.500, en die van abonnementskaarten op ƒ 10.000.

24-10-1900
Behalve proeven met gastrams, waarvoor op de lijn Dam—Sarphatistraat de toebereidselen gemaakt worden, zullen, volgens De Ing., hier ook proeven genomen worden met trams, voortbewogen door samengeperste lucht.

26-10-1900
GASTRAM.
Het gastramrijtuig, waarmede een proef zou worden genomen op de lijn Sarphatistraat—Dam, blijkt van onderen iets lager uitgebouwd te zijn dan de tekening aangaf, zodat het rijtuig het verhoogde voetpad in de smalle Bakkerstraat niet kon passeren. Waarschijnlijk zullen nu de proefritten op een andere lijn gehouden worden, 't Moet echter een lijn wezen met solide bruggen, want de gastram is zwaar.

OVEREENKOMST MET DE HOLLANDSCHE ELECTRISCHE SPOORWEG-MAATSCHAPPIJ.
Door de Holiandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij is aan het Gemeentebestuur vergunning verzocht om ten behoeve van den geconcessioneerde locaalspoorweg van Amsterdam over Sloten door de Haarlemmermeer naar Haarlem een elektrische tramlijn in de gemeente te mogen aanleggen en exploiteren, uitgaande van de Stadhouderskade nabij de brug voor het Leidscheplein, door de Hobbemastraat enz. tot aan de gemeentegrens bewesten de Amstelveenscheweg. Bij de onderhandelingen hierover gevoerd, hebben B. en W. zich op hetzelfde standpunt gesteld als door hen werd ingenomen bij de onderhandelingen over de door de heren Anderheggen en Neumeijer aangevraagde concessie voor den aanleg en de exploitatie van een elektrische tramlijn, deel uitmakende van een verbinding van het centrum van Amsterdam met Haarlem enz., welk standpunt is uiteengezet in de voordracht van 16 Januari j.l. De Maatschappij heeft zich ten slotte verenigd met een thans door B. en W. overgelegde concept overeenkomst en concept voorwaarden, die op gelijke grondslagen berusten als die, in bovenbedoelde voordracht neergelegd en welke reeds door de Raad is goedgekeurd. Er bestaat evenwel onderscheid tussen de door de verschillende ondernemers te betalen jaarlijkse recognities voor het medegebruik der Gemeentetramlijnen. Terwijl toch volgens de aan de H. H. Anderheggen en Neumeijer te verlenen vergunning die recognitie bedraagt van elke door hen binnen de Gemeente vervoerde passagier een bedrag, gelijkstaande met 40 pct. van de prijs, dien de Gemeente bij eigen vervoer, volgens haar tariefregeling, over dat traject zou hebben ontvangen, wordt de door de Maatschappij te betalen recognitie berekend volgens een schaaltarief. Naar het oordeel van B. en W. bestaat er aanleiding om in dit geval met een lagere recognitie genoegen te nemen dan werd bepaald in de aan de heren Anderheggen en Neumeger te verlenen vergunning, omdat de financiële lasten door de Maatschappij bij de concept-overeenkomst op zich genomen, bezwarender zijn dan die aan genoemde heren opgelegd. De Commissie van Bijstand in het beheer der Gemeente-bedrijven, die zich overigens geheel met de voorgestelde concepten kan verenigen, meent echter, dat de regeling van de recognitie op enigszins andere wijze dan de voorgestelde en wel zodanig behoort te geschieden, dat daardoor een grotere bate aan de Gemeentekas ten goede zal komen. Zij adviseert de recognitie te bepalen op 1 ½ Ct. per passagier tot een maximum van 2 millioen passagiers en 2 Ct. voor elke passagier, waarmede dat getal wordt overschreden. De Maatschappij heeft echter bij de gevoerde onderhandelingen uitdrukkelijk verklaard, dat een systeem, voor haar onvoordeliger is dan dat van B. en W., haar financiële krachten te boven zou gaan en dat zij, werd aan een dusdanig concept vast gehouden, een eventuele vergunning niet zou kunnen aanvaarden. Volgens de overtuiging van B. en W. is een behoorlijke verbinding van Amsterdam met de buitengemeenten van te veel belang voor deze stad, dan dat die voor een betrekkelijk gering verschil in retributie zou mogen worden prijsgegeven. Zij stellen daarom voor met de Hollandsche Eleetrische Spoorweg-Maatschappij aan te gaan de overeenkomst gelijk die in concept ontworpen is en B. en W. te machtigen, om, wanneer dit voor het medegebruik van een gedeelte Gemeentetramlijn nodig zal zijn, de lijn door de Willemsparkweg te doen inrichten voor elektrische beweegkracht met bovengrondse geleiding.

27-10-1900
ZELFKRACHTRIJTUIGEN.
De gastram heeft gisteravond haar eerste proefrit gemaakt. Na afloop van de dagelijkse tramdienst werd het nieuwe rijtuig beproefd op de lijn Sarphatistraat—Dam. Enige deskundigen, onder wie de directeur der gemeentetram, hadden plaats genomen in het grote, hel verlichte rijtuig, dat, ondanks het late uur, vele kijkers trok en zo op het oog een gunstige indruk maakte. Aangezien, zoals wij reeds meldden, de rit niet door de Bakkersstraat kon geschieden, omdat het door de heer Meischke Smith ontvangen rijtuig enigszins afweek van de te voren aan de gemeente overgelegde tekening, zou de rit worden gedaan langs het spoor, dat de wagens, komende van de Dam, berijden, dus door de Reguliersbreestraat. Zoover kwam men echter niet, want de wagen, door de heer Meischke Smith zelf bestuurd, kon in de Utrechtschestraat de brug over de Prinsengracht — een niet bepaald sterke helling — niet op. Enige malen werd het beproefd, maar de machine kon de helling niet overwinnen. De wagen reed daarop maar weer achteruit terug naar het punt van vertrek. Het bleek later, dat, ten gevolge van een niet tijdig opgemerkt defect, een der motoren van het rijtuig warm was gelopen; het zou dus onbillijk zijn, het nieuwe rijtuig te beoordelen naar deze mislukte eerste proefrit.

29-10-1900
In de laatste gemeenteraadsvergadering was ingekomen een adres van J. Hellingman Czn., houdende verzoek om het uit te brengen preadvies van B. en W. op het door hem en anderen ingediende adres in zake het doortrekken der tramlijn Leidscheplein— Haarlemmerplein tot aan het Barentzplein, te bespoedigen.
De raad besloot dit te behandelen bij de voordracht tot aanleg van tramlijnen, die in bewerking is.

30-10-1900
Naar het Alg. Hbl. verneemt, is te Bussum opgericht een naamloze vennootschap met het doel op de terreinen van de renbaan aldaar een groot villapark aan te leggen. Ook zal aangelegd worden een elektrische tram van Bussum naar Amsterdam met eindpunt aan de Weesperpoort. De plannen zijn reeds ver gevorderd, en men hoopt zelfs dat de tram reeds binnen een jaar in exploitatie zal kunnen gebracht worden.

3-11-1900
Het tramverkeer op de lijn Dam — Constantijn Huijgensstraat is gisteren ruim een uur gestremd geweest. Een vrachtwagen van de Hollandsche Spoorwegmaatschappij viel omstreeks half zes op de gedempte Rozengracht, ongeveer ter hoogte van 't Lootsje, door het breken van een as midden op het spoor, waar het gevaarte de weg versperde aan alle van de Dam komende tramwagens. Met de hulpmiddelen, welke men bij de hand had, kon de kar niet verwijderd worden; dat kon eerst geschieden met werktuigen van de Holl. Spoor, en vóór men die had en er mede gereed kwam, was er een uur verlopen.
Even over halfzeven pas konden de trams, die in een lange reeks achter elkaar stonden, weer doorrijden — alle zoo leeg alsof ze uit de remise kwamen — want de passagiers hadden, wachtensmoe, te voet hun weg vervolgd.

5-11-1900
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad zal woensdag 7 november, -’s nam, 1 ¼ uur, een openbare vergadering houden ter behandeling van: (…………….) — 735. (Voordracht) om het bestaande tramnet van 30 km lengte met 50 km enkelspoor te doen inrichten voor elektrische tractie, volgens het trolleysysteem, een centraalstation te doen bouwen voor de opwekking van de voor het trambedrijf benodigde gelijkstroom, tevens dienende voor de opwekking van draaistroom voor verlichting en beweegkracht enz.;
(…………)

6-11-1900
ELEKTRISCHE TRAM.
Een passagier vraagt, of 't niet mogelijk zou zijn, dat de gemeentetram maatregelen neemt om de wagenbestuurder tegen de felle wind te beschermen door op haar wagens glazen voorramen te laten maken. Bij alle andere elektrische trams hier te lande bestaan dergelijke ramen, ook op de gemeentelijke stoomponten. De rem dient bij de wagens ook meer naar binnen te staan.

15-11-1900
In de Paleisstraat werd gisterenmiddag een heer door een tram wagen van de lijn Dam-Amsteldijk overreden. Er was geen brancard bij de hand, om de gewonde, die een der wielen over zijn knie gekregen had en die dus geen stap verzetten kon, te vervoeren. Er moest er een uit het politiebureau St. Pietershal gehaald worden, maar daarmede ging zoveel tijd verloren. dat de omstanders, die het niet konden aanzien dat de man zo lang hulpeloos op straat bleef liggen, een rijtuig haalden, waarmee hij naar het Binnengasthuis werd gebracht.

DE GASTRAM.
De Heer Meischke Smith maakte gisteravond laat, na afloop van de tramdienst, een welgeslaagde proefrit met de nieuwe gastram.
Die proefrit geschiedde van de Roeterstraat langs de Sarphatistraat en het Amstelhotel naar het einde vau de Weesperzijde en terug. De grote, helder verlichte wagen reed eerst met een snelheid van veertien kilometer in het uur, en op de terugweg waarbij de hoge brug bij het Tulpplein gepasseerd moest worden en waarbij men een wedstrijdje had met een postauto, met een vaartje van zestien kilometer. De tamelijk steile helling van die brug, waar de tramrails juist een bocht maken, leverde enige moeilijkheid op, maar de wagen kwam er toch overheen.
De belangstellenden, die dezen rit meemaakten hadden gelegenheid op te merken, dat het hinderlijke schudden, gedurende het stilstaan, zo goed als geheel is voorkomen, niettegenstaande de machine geregeld doorloopt; ook heeft men in deze wagen niet de onaangename gaslucht van de vroegere systemen.
De machine kan met vier verschillende snelheden rijden en heeft twee remmen, waarvan één Westinghouse-rem, die de wagen in zeer korte tijd tot stilstand kan brengen.
Wanneer de proefritten hier ter stede zijn geëindigd, zullen met deze zelfde wagen proefnemingen worden gedaan in het buitenland, o.a. in Petersburg, Moskou en Constantinopel.

19-11-1900
ELEKTRISCHE TRAMLIJN NAAR HET HANDELS-ENTREPÔT.
Door B. en W. is bij de Gemeenteraad een voordracht ingediend tot de aanleg van een elektrische tramlijn, voorlopig met enkel spoor, vanaf een punt aan de Mauritskade in de lijn Dam—Linnaeusstraat, langs het N.O. deel der Mauritskade, de Zeeburgerdijk, de Veelaan, de Cruquiusweg tot de hoofdingang van het Handels-Entrepôt, en het doen verrichten van de daarvoor nodige werken aan straten en bruggen, en het zodanig verbreden van de Zeeburgerdijk als nodig zal zijn om dubbelspoor te kunnen leggen, waarvan de kosten zijn geraamd op ƒ 180.000. De bedoelde lijn zal als een afzonderlijke lijn Mauritskade - Handelsentrepot geëxploiteerd worden. Het tarief zal zijn: voor een enkele rit 5 cent, overstapkaartjes voor de lijn Dam—Linnaeusstraat 7 ½ cent (houders van speciale abonnementsboekjes 6 cent), speciale retourkaartjes voor de lijn Dam—(Linnaeusstraat)— Handelsentrepot, 12 ½ cent.
In de toelichting tot deze voordracht delen B. en W. mede, dat verschillende voorstellen zijn overwogen, die echter alle te bezwaarlijk bleken, zodat niet anders overbleef dan de thans voorgestelde lijn, welke past in het algemene tramwegplan, dat door de Directeur der Gemeentetram is ontworpen. Er zal worden aangevangen met een 10 minutendienst van 's morgens 8 tot ‘s namiddags 6 uur. Er moeten wel twee spoorlijnen gekruist worden, doch het grote bezwaar, verbonden aan de kruising van de hoofdlijn, vervalt, wanneer, gelijk geraamd wordt, op 1 september 1901 de onderdoorgang van de Zeeburgerdijk gereed zal zijn.

21-11-1900
De elektrische centrale.
In een gisteravond door het centraal bestuur van Vooruitgang in „Odeon" belegde vergadering trad de heer J. J. W. van Loenen Martinet, ingenieur bij de Holl. IJz. Spoorweg-Mij., als inleider op omtrent de voordracht van B. en W. tot stichting van een Elektrische Centrale voor de tram, beweegkracht aan particulieren en verlichting.
Na een uiteenzetting van den inhoud van het zakelijk rapport van den Heer Hessing deelde de spr. mede, dat hij van de voordracht, gelijk zij daar lag, niet zeer gunstige financiële verwachtingen kon koesteren, doch dat het toepassen van elektriciteit op de tram alleen goede resultaten zou opleveren. De buitenwijken zullen beter bediend kunnen worden, terwijl ook het intercommunale verkeer er zeer door gebaat zal worden. Wat betreft het voornemen van de directeur van het elektrisch bedrijf tot invoering van het Diatto-stelsel in het centrum der stad, merkte spr. op, dat een afdoende proef omtrent de deugdelijkheid van dat systeem nog nergens genomen was. Hij wees er nog op, dat in het begin bij de elektrische tram altijd nogal veel ongelukken gebeuren, omdat het publiek aan de meerdere snelheid niet zo spoedig gewend is. 't Zal daarom ook zaak zijn, dat vooral in de stadsgedeelten, waar de elektrische tram rijdt, de verlichting verbeterd wordt. 't Heeft spr. verwonderd. dat in de donkere Marnixstraat zo weinig van ongelukken vernomen wordt.
………………..
Hij merkt echter op, dat twee centrales, één in het oosten en één in het westen der stad, toch ook voordelen bieden; b. v. 's winters, als er veel sneeuw ligt en de tram vermeerdering van stroom zal vereisen, wat bij één centrale noodwendig de verlichting zal moeten schaden. Voordeel zal dit ook opleveren, als een onvoorziene ramp een der twee installaties buiten werking stelt.
……………….
Sprekers conclusie was dat de gemeente dadelijk moet overgaan tot de oprichting van een elektrische centrale voor de tram met bovengrondse beweegkracht, doch moet onderhandelen met “Electra”omtrent de verlichting en de levering van beweegkracht aan particulieren.
De vergadering, die vrij goed bezocht was, werd o. a. bijgewoond door een groot aantal gemeenteraadsleden.
……………….
Met een woord van dank van de voorzitter Dr. Hubrecht aan de inleider werd de vergadering gesloten.

Gastramproeven te Amsterdam.
De Heer Meischke Smith deelt ons mede, dat op een vergadering der bestuurders van de Traction Development Company, te Londen en te Parijs, besloten is van verdere proefnemingen met gastractie te Amsterdam af te zien, daar de voorwaarden, welke de gemeente haar thans gesteld heeft, onaannemelijk zijn. In een adres aan de raad dezer gemeente beeft de Heer Smith de wederwaardigheden opgesomd, waarmede het nemen van proeven met gastrammen hier te worstelen had. Dit adres meldt:
“dat wij verleden jaar aanboden om op zekere condities gedurende twee jaren met een twintigtal gasmotor-tramwagens een of meer tramlijnen in Amsterdam als proef te exploiteren;
dat men ons mededeelde, dat de door ons gestelde exploitatievoorwaarden te hoog gevonden werden en men ons verzocht op te geven voor welke prijs men deze wagens zou kunnen kopen;
dat wij toen aangeboden hebben om aan de Gemeente in bruikleen een nieuw systeem gasmotortramwagen af te staan;
dat, toen tegen het bouwen van een vulstation en het leggen van draaischrijven bezwaar gevonden werd, wij aanboden ook een rollend vulstation en twee kogeldraaischijven in bruikleen aan de Gemeente af te staan ;
dat men ons nu mededeelt, dat er in de remises van de Gemeentetram geen behoorlijke ruimte met werkkuil voor ons beschikbaar gesteld kan worden en wij de 13e november 1900 van de directie der Gemeentetram een schrijven ontvingen, waarin men als voorwaarde stelt, dat wij op eigen kosten een remise en werkkuil moeten laten bouwen met de nodige railverbindingen;
dat wij verder van een particulier moeten trachten te huren het stuk grond, door de gemeente ons als plaats voor de remise aangewezen;
dat de Gemeente alsdan zich toch het recht voorbehoudt om de proeven te doen eindigen zodra haar zulks goed dunkt.
Een en ander heeft bij ons het vermoeden gewekt dat de Gemeente het met de gastractie-proeven toch niet ernstig meent. Het heeft echter ons bestuur verwonderd, dat men ons dit niet vroeger heeft meegedeeld, daar men ons alsdan veel tijdverlies en kosten bespaard zou hebben".

In eene vergadering, uitgeschreven door de Radicale Vereeniging, welke vergadering in een klein schoollokaal in de Govert Flinckstraat gehouden werd, sprak Prof. M. W. F. Treub over zijn kandidatuur voor het lidmaatschap der Prov. Staten in district V.
Dat hij als wethouder meer deed dan praten was, meende spr., wel gebleken, toen de aandelen der A. O. M. 10 pct. stegen nadat hij tot professor was benoemd.

23-11-1900
Gemeenteraadsvergadering van 21 november jl.
Adres van „Electra", Maatschappij voor Electrische Stations, houdende opmerkingen naar aanleiding van de Voordracht van B. en W., tot het doen bouwen en in exploitatie brengen van een Gemeentelijk Centraal Station voor de opwekking en levering van elektrische energie ten behoeve van het gemeentelijk tramnet en voor verlichting en drijfkracht in deze gemeente.
Besloten wordt dit te behandelen bij de voordracht.

Centrale inrichting voor levering van elektrische energie.
735. Voordracht van B. en W. tot inrichting van het tramnet voor elektrische tractie en tot stichting van een elektrisch centraal station, tevens dienende voor verlichting en beweegkracht. Voorgesteld wordt:
I. het bestaande tramnet van 30 KM. lengte met 50 KM. enkelspoor te doen inrichten voor elektrische tractie, volgens het Trolleysysteem, onder voorbehoud dat voor het centrum der stad een ander systeem wordt toegepast, indien dit zoowel voor het trambedrijf als voor het gewone straatverkeer voldoende veilig blijkt te zijn;
II. een centraal station te doen bouwen voor de voor het trambedrijf benodigde gelijkstroom, tevens dienende voor de opwekking van draaistroom voor verlichting en beweegkracht; dit centraal station voorlopig in te richten voor een capaciteit van 8000 pk, waarvan terstond op te stollen 6000 pk;
III. voor verlichting en beweegkracht een kabelnet te doen aanleggen voor hoge en lage spanning en voor een equivalent van 25,000 gelijktijdig brandende lampen; voorts de benodigde elektriciteitsmeters te doen aanschaffen:
IV. als plaats voor het sub II genoemde centraalstation te bestemmen het terrein op het oude Entrepot, ten noorden en ten oosten van de panden „Lente", „Zomer" en „Herfst";
V. voor de sub I, II en III genoemde werken een krediet toe te staan respectievelijk van ƒ3.600.000, ƒ1.800.000 en 1.100.000, te samen ƒ6.500.000;
VI. B. en W. uit te nodigen een nader voorstel te doen tot financiële regeling van de sub V bedoelde uitgaaf.
De discussies over deze voordracht spitsten zich voornamelijk toe op de vraag, wat er dient te gebeuren ten aanzien van de particuliere elektriciteitsmaatschappij ”Electra”, naasten of niet. Uiteindelijk wordt de voordracht zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

24-11-1900
TRAM NAAR HET ENTREPÔT.
De stoomvaartmaatschappijen en cargadoors alhier, hebben naar aanleiding van de voordracht van B. en W. tot aanleg van een elektrische tram naar het gemeentelijk Entrepôt door de Plantage een adres bij de gemeenteraad ingediend, waarin zij zeggen met teleurstelling kennis te hebben genomen van deze voordracht, waardoor het tramnet wel naar het Gemeentelijk Entrepot uitgebreid zal worden, maar de toestand voor hen, die verbinding nodig hebben met de Handels-, IJ- en Ertskades, geen verbetering ondergaat. Zij wijzen er tevens op, dat door het tot stand komen van de voorgestelde lijn door de Plantage het arbeiderskwartier ten noorden daarvan evenzeer van een zeer nodige verbinding met de nieuwste havengedeelten verstoken blijft. Redenen, waarom adressanten de raad verzoeken bedoelde voordracht niet aan te nemen en aan de zaak een oplossing te geven, die geacht kan worden meer in het belang van de handel en de arbeidende klasse te zijn.

27-11-1900
B. en W. brengen ter kennis, dat ten Raadhuize (afdeling Publieke Werken) kamer No. 88, ter visie zijn gelegd verzoekschriften met bijlagen van: Het Gemeentebestuur van Amsterdam, gericht aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland (het plaatsen van een veldsmidse met kap en schoorsteen tot het bewerken van ijzer, ten dienste van kleine herstellingen aan tramwagens op een terrein nabij de Tollensstraat, kadastraal bekend Q, No. 3557), waartegen bezwaren kunnen worden ingebracht op vrijdag 7 december, te 11¼ uren.

29-11-1900
Ingekomen Stukken
Verzoek van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-maatschappij e. a. belanghebbenden) in het havenverkeer van Amsterdam, om de voordracht van B. en W. tot uitbreiding van het tramnet naar het Gemeentelijk Handelsentrepot niet aan te nemen en aan de zaak een oplossing te geven, meer in het belang van den handel en de arbeidende klasse. Te behandelen bij de voordracht.

5-12-1900
Een brandje op een ongewone plaats kwam dezer dagen voor, n.l. op het voorbalkon van de tram Amsteldijk. Als gewoonlijk op het namiddaguur was de tram geheel bezet. Onder de passagiers bevond zich een heer op leeftijd, voorzien van een paraplu. Door het vallen van een vonk van zijn sigaar of van die van een van zijn medereizigers raakte zijn regenscherm in brand. Pogingen aangewend om te blussen mislukten, en weldra vlamde het voorwerp hoog op. Een paniek onder de personen in de enge ruimte was er het gevolg van. Een vlugge passagier wist, niet zonder moeite, het vlammende regenscherm te verwijderen. De verschrikte eigenaar zag op de Vijzelgracht zijn bij regen zo nodig stuk totaal verbranden.

10-12-1900
GEMEENTERAAD.
De gemeenteraad zal woensdag 12 dezer, 's nam.1 ¼ uur, een openbare vergadering houden ter behandeling van:
(……..)
975. Voordracht van B. en W. tot het doen aanleggen van een elektrische tramlijn van af een punt aan de Mauritskade tot de hoofdingang van het Handelsentrepot.
(……..)

13-12-1900
Gemeenteraadsvergadering van 12 december:
Ingekomen stukken
Adres van S. te Gerapt, te Ammerstol, waarbij tegen nadere voorwaarden worden aangeboden twee door hem samengestelde modellen van geleidingen voor elektriciteit tot voortbeweging van tramwagens. De raad besluit de afdoening in handen van B. en W. te leggen.

Verzoek van de Vleeshouwersvereniging „De Eendracht" en de Varkensslachtersvereniging „Amsterdam," de tramlijn Dam—Prins Hendrikkade te verlengen als door haar wordt aangegeven. Wordt bij de betreffende voordracht behandeld.

14-12-1900
Tram naar het Entrepot.
975. Voordracht van B. en W. tot het doen aanleggen van een elektrische tramlijn, voorlopig met enkel spoor, vanaf een punt aan de Mauritskade tot de hoofdingang van het Handelsentrepot, en het doen verrichten van enige daarvoor nodige werken. De bedoeling is deze tram te doen lopen van het bovenbedoelde punt in de lijn Dam - Linnaeusstraat of, langs het N.O. deel van de Mauritskade, de Zeeburgerdijk, de Veelaan, de Cruquiusweg tot het Entrepot. De kosten zijn geraamd op f 180.000. De Heer Harmsen heeft bezwaar deze voordracht aan te nemen en meent, dat het plan van de heer De Flines de voorkeur verdient. Bij de voorgestelde lijn zullen de bewoners van de Prins Hendrikkade en van de eilanden het Entrepot gemakkelijker lopende dan rijdende bereiken.
De heer Heemskerk betwijfelt ook of de Raad wel geprepareerd is deze voordracht zo maar aan te nemen. Spr. merkt op, dat het plan van De Flines—Von Glahn kon gewijzigd worden door de tram te doen lopen niet over het Zeeburgerpad, maar over de Zeeburgerdijk. Het kon zijn, dat het plan van De Flines duurder is dan dat van B. en W., doch dat blijkt niet en de raad zou zeker gaarne daarvoor gegevens hebben. Spr. wijst er op, dat de belanghebbende personen — bezoekers van het abattoir en de reders — rekwestreren tegen dit plan, zodat spr. vraagt voor wie dan eigenlijk de tram gemaakt zal worden. Door een en ander is spr. schroomvallig deze voordracht aan te nemen.
Wethouder Van Leeuwen noemde 't een ijdele wens een tram aan te leggen, die alle belanghebbenden bevredigt. Dat hebben B. en W. dan ook niet geprobeerd. Zij hebben gepoogd te verkrijgen een tramlijn die voldoet aan de behoeften van de meeste belanghebbenden. Wat is het bezwaar tegen het plan van De Flines en Von Glahn? Dat het niet voldoet aan de eisen van al die belanghebbenden, die niet wonen aan de Prins Hendrikkade. Zolang er geen brug over de Schippersgracht is zou men moeten gaan langs de Czaar Peterstraat; maar een lijn door de Cruquiusstraat is onmogelijk, omdat daar twee drukke spoorwegovergangen zijn. Bovendien zou men verkrijgen in een zelfde deel der stad en op korte afstand van elkaar drie parallellijnen, hetgeen zeker niet tot gunstige financiële uitkomsten zou leiden. B. en W. erkennen, dat de voorgestelde lijn geen ideale oplossing voor de kwestie is, maar raadpleegt men de kaart van Amsterdam, dan ziet men, dat zij de enig mogelijke is, welke nog dit voordeel heeft bovendien, dat zij ten goede komt aan de nieuw geprojecteerde straten aan de Zeeburgerdijk, de zogenaamde Archipel. De Heer Cohen Stuart steunt de voordracht en doet uitkomen, dat deze lijn geheel overeenkomt met wat de Kamer van Koophandel wenst.
De heer Kamerlingh Onnes keurt het af voor een niet-ideale lijn een zo kostbare baan te leggen als een elektrische is. Het beste middel voor deze communicatie acht spr. aansluiting van de Prins Hendrikkade aan de lijn Plantage Middenlaan.
Nadat de Heer Prinsen nog het woord had gevoerd en de Heer Van Leeuwen de voordracht nog nader had toegelicht, werd, nadat de Heer Heemskerk verklaard had na het gesprokene door de wethouder en de heer Cohen Stuart niet tegen de voordracht te zullen zijn, deze voordracht zonder stemming goedgekeurd.

Gladde Straten.
Nu de tijd daar is dat het asfalt door mist en vorst glad wordt, zou de gemeente, die hare zandwagens laat rijden tussen de rails om het vallen van haar trampaarden te voorkomen, voorzeker de dankbaarheid van geheel het rijdend publiek verwerven, wanneer de zandwagen ook aan beide zijden der rails bet heilzame middel deed vallen, alsmede op de overige met asfalt bestraatte wegen, als op Dam, Oude en Nieuwe Doelen-, Hoog- en Breestraten, en op de blokjes vóór het Stadhuis, waar het drukke verkeer 't zo noodzakelijk maakt.
Dat het feit dat de Gemeente het reeds als een behoefte beschouwt voor haar trampaarden, die nimmer behoeven uit te wijken, en bij spoedig ophouden ook niet het voertuig behoeven tegen te houden, zal 't ieder duidelijk zijn hoe dringend deze behoefte is voor het algemeen verkeer.
Hopende dit offer voor de Gemeente niet te groot mag zijn tegenover het algemeen belang, houd ik mij overtuigd dat zij gaarne hierin zal voorzien.

15-12-1900
De Vereeniging van Amsterdamsche Stalhouders alhier heeft zich bij adres tot de Gemeenteraad gewend met het verzoek:
verbetering te brengen in de ligging der tramrails, zoowel op met asfalt, als gewoon bestrate wegen, door langs de rails een rij stenen in cement te doen plaatsen om het verzakken, maar vooral het boven de straat uitsteken der rails te voorkomen;
……………………………….
Naar aanleiding daarvan delen B. en W. thans het volgende mede: Aan het verbeteren van de ligging der tramrails wordt steeds veel zorg besteed en, voor zoveel de bestrating betreft, zal er naar gestreefd worden de aanleiding tot de klacht zooveel doenlijk weg te nemen. Voor de tramrails in asfalt zal echter het toepassen van de meer afdoende maatregel van djatihouten blokken langs de rails moeten worden uitgesteld totdat de tijd zal aangebroken zijn voor het vernieuwen van de wegen. Het plaatsen van een rij stenen in cement langs de rails, kostbaar in aanleg en onderhoud, wordt wegens het verschil in hardheid tussen de steenlaag en de rails niet afdoende geacht.
Zij merken hierbij op, dat de bestuurders van voertuigen zich bij voorkeur over de trambanen bewegen, waardoor het uitslijten van de kantlagen niet weinig wordt bevorderd.

19-12-1900
Aangezien de onderhandelingen betreffende de door de heren Anderheggen en Neumeijer geprojecteerde electrisohe tram Amsterdam— Haarlem door onvoorziene omstandigheden nog lopende zijn, hebben de concessionarissen aan de gemeente Haarlem verzocht de termijn van uitvoering met een jaar te verlengen, en wel tot 31 december 1901. B. en W. stellen de raad voor aldus te besluiten.

22-12-1900
Het sigarenmagazijn „'t Raedhuys", in de Winkelgalerij in de Raadhuisstraat, heeft ter ere van President Kruger's bezoek, aan elk van het personeel van de tramlijn Dam—Constantijn Huygensstraat, vijfentwintig man groot, een welgelijkend portret van Oom Paul aangeboden, vergezeld van een geschenk in Kruger sigaren.

 

<< naar intro mediatijdlijn

door naar 1901 >>

Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van deze tijdlijn de database van de website "Historische kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor publicatie op deze wijze.

* Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.

laat een berichtje achter

omhoog

 
 

 

eXTReMe Tracker