Mediatijdlijn van de Amsterdamse tram
Geheugen van de Amsterdamse tram

<< naar intro mediatijdlijn

door naar 1885 >>

Share |

MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1884
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl

1884

1-1-1884
Blijkens een in dit nummer voorkomende advertentie zal, te beginnen met morgen, 1 Januari, na aankomst van elke trein aan het Rijnspoorwegstation, een tramwagen van daar naar de Dam, en vijf-en-twintig minuten vóór het vertrek van elke trein een wagen van vóór het Commandantshuis op de Dam naar het station rijden.
De tramwagens Dam-Prins Hendrikkade en Dam-Haarlemmerplein verwisselen onderling van standplaats.

11-1-1884
Hedenmorgen brak, op de Weteringschans bij de Huidekoperstraat, het wiel van een met zakken meel beladen wagen bij het rijden op de rails, waardoor het tramverkeer enige belemmering ondervond.

31-1-1884
Door het rijden in de tramrails brak hedenmorgen op de Hoogesluis het wiel van een met meel beladen wagen, waardoor het tramverkeer op de lijnen, welke daar passeeren, een oponthoud van ongeveer twintig minuten ondervond;

11-2-1884
Gisterenavond om kwartier voor zevenen stapte, op het Rokin bij de Dam, een jonge vrouw met zoveel vaart uit de tram, dat zij te water geraakte. Een paar politieagenten evenwel hadden er haar in een oogwenk uit, en in een nabij zijnde tapperij.

13-2-1884
Ten gevolge van verschillende klachten, vanwege de scheepvaart ingekomen, zal de brug in de Utrechtschestraat over de Heerengracht verhoogd worden. Men ziet hieruit en uit het geval met de Hortusbrug, dat het zaak is zich wel te bezinnen eer men begint met verlagen! De brug wordt tevens verbreed, evenals de brug over de Prinsengracht in dezelfde straat, en wel opdat op beide bruggen een wissel voor de tramwagens kan gelegd worden. Hierdoor, zal het vooral voor reizigers naar de Rijnspoor hinderlijke wachten op de brug bij de Keizersgracht vermeden worden, en zullen de wagens meer geregeld kunnen doorrijden. Beide bruggen krijgen dan een breedte van 14.10 meter, met een rijweg van 9.60 meter en trottoirs van 2.25 meter.
De aanbesteding hiervan geschiedt a. s. Maandag, des middags te 12 uren, op het Stadhuis.

16-2-1884
Parade. Op 19 Februari e. k., des middags te 12 uren, zal een Parade worden gehouden in de Plantage Middenlaan; waarbij door de Burgemeester is bepaald:
1e . dat het afzetten der Middenlaan zich zal uitstrekken van de Hortusbrug tot aan de Lijnbaansgracht;
2e . dat, zo nodig, voor het defileren der troepen zullen worden afgezet de Park-, Fransche-, Bad- en Kerklanen en de Muidergracht;
3e . dat, gedureude de Parade, het verkeer voor rij- en voertuigen op bovengenoemde plaatsen zal gestremd zijn en deze rij- en voertuigen de weg zullen moeten volgen langs de Nieuwe Heerengracht en de Doklaan;
4e . dat de standplaatsen voor tramwagens tijdelijk zullen zijn als volgt: a. lijn Plantage-Dam: bij het Hortusptantsoen; lijn Plantage—Leidscheplein: bij het Werkhuis.

21-2-1884
Hedenmorgen is, op de hoek van de Vijzelstraat en Prinsengracht, een man, die voor de naderende tramwagen op het trottoir wijken wilde, in een kelder gevallen. Toen hij in de apotheek van den Heer Warmolts gebracht was, waar hem de eerste hulp werd verleend, bleek zijn neusbeen gebroken te zijn, terwijl hij een zo diepe wonde in het hoofd had, dat hij naar het gasthuis vervoerd moest worden.

22-2-1884
Een tramwachtkamer, naar wier plaatsing reeds geruime tijd door vele passagiers met verlangen is uitgezien, zal, behoudens de gevraagde goedkeuring van het gemeentebestuur, binnenkort op het Leidscheplein tegenover de grote schouwburg komen te staan. Bij de vele gelegenheden tot overstappen op dit punt, zal hierdoor inderdaad in een behoefte voorzien worden.

28-2-1884
Het bericht betreffende het tramongeluk, dat gisterenavond op het Rokin voorviel, kan nog met de volgende bijzonderheden worden aangevuld. De overledene, de letterzetter Dreckmeier, leed aan toevallen. Ook in het afgelopen jaar was hij daardoor aangetast geweest, en men vermoedt, dat hij gisterenavond door een duizeling bevangen werd, op hetzelfde ogenblik waarop de tramwagen, die hij op het trottoir scheen af te wachten, hem genaderd was.
Eigenlijk werd hij niet overreden, maar door de ijlings geremde wagen doodgedrukt, daar hij tussen de rails lag. Aan de koetsier kon, volgens de verklaring van ooggetuigen, van het ongeval niet de minste schuld gegeven worden.

29-2-1884
Bij het kopen van een tramkaartje gaf een heer gisteren aan de koopman, die op de Dam tegen het Commandantshuis aangezeten is, in plaats van een dubbeltje en een cent, een dubbeltje en een gouden tientje. De kaartjesverkoper, die gebrekkig op krukken loopt, liet hem haastig terugroepen. De Heer trok het bericht eerst in twijfel, doch bij de herhaalde verzekering moest hij wel tot de overtuiging komen, dat hij hier met een bijzonder sterk bewijs van eerlijkheid te doen had.

Naar ons van de zijde der familie verzekerd wordt, leed de letterzetter, die eergisterenavond onder een tramwagen geraakte, niet aan toevallen.

3-3-1994
Aan de ene zijde van de Muiderpoort is men druk bezig met het afbreken van het daaraan grenzend stuk muur, terwijl de palen voor de hulpbrug geheid worden, alles als voorbereidende maatregelen voor de te leggen tramrails, welke de Plantage-lijn met die der Linnaeusstraat verbinden zullen. Echter niet onmiddellijk, daar om de spoorwegrails, welke van de Rijnspoorweg naar het Entrepot leiden, de tramrails bij het Aquarium afgebroken blijven en de passagiers voor de Linnaeusstraat dus eerst naar de Muiderpoort moeten lopen, om daar over te stappen. Van de limietpaal in de Linnaeusstraat af tot aan de westzijde der Muiderpoort zal de tram dubbel spoor hebben.

4-3-1884
Bij de trams met verschillend eindpunt, waar die, van de Dam af, aanvankelijk dezelfde weg opgaan en overdag aan het verschil in vorm en kleur van de borden op de kappen reeds uit de verte te herkennen zijn, bestaat hieromtrent 's avonds enige moeilijkheid.
Op het Rokin, b. v., stapt 's avonds menigeen in de tramwagen van de Plantage, terwijl hij naar de Sarphatistraat meende te gaan, enz.
Teneinde dit zoveel mogelijk te voorkomen, volgt hier opgave, waaruit blijkt aan welke kleur van licht men 's avonds de verschillende lijnen herkennen kan.
Dam—Plantage heeft groen, Dam—Sarphatistraat rood licht, en Dam—Rijnspoor rood licht met rode kaplantaarn.
Dam—Amsteldijk heeft groen, Dam—Vondelstraat rood licht, en Dam—P. C. Hooftstraat rood licht met rode kaplantaarn.
Dam—Centraal-station heeft groen. Dam—Prins Hendrikkade rood licht en Dam—Haarlemmerplein rood licht met rode kaplantaarn.
Ofschoon op de volgende lijnen misvatting onmogelijk is, wordt volledigheidshalve ook de kleur van de daar gebezigde lichten hier bijgevoegd. Zij is voor Leidscheplein—Plantage groen, voor Leidscheplein—Marnixstraat rood en voor Leidscheplein—Overtoom groen.

6-3-1884
De tramlijn Dam—Haarlemmerplein heeft 's avonds geen rood, maar, evenals die van het Centraal Station, groen licht. Eerstgenoemde lijn heeft bovendien een groene kaplantaarn.

20-3-1884
Een vierjarig kind werd gisterenavond, ongeveer te zeven uren, in de Marnixstraat door een tram wagen overreden. Naar het gasthuis gebracht, overleed het daar weldra. Hoe het treurige geval zich heeft toegedragen, is niet bekend. Men meent alleen het dicht naast de wagen te hebben zien lopen en vermoedt, dat het gestruikeld is en er aldus onder geraakt. Wie gewoon is van deze tramlijn gebruik te maken, verwondert zich dikwijls, dat ongelukken als deze er zo zeldzaam zijn. De kinderen uit de volkrijke buurt, die zij doorsnijdt, schijnen de tramwagens enigszins als hun speelgoed te beschouwen. Heeft de conducteur zich slechts even verwijderd, aanstonds is er een op het achterbalkon gesprongen of hangen er een paar aan de leuningen om een eind mede te rijden, met gevaar van te vallen.
Wordt hun dit verboden, dan volgt een stroom van scheldwoorden, niet zelden ook van straatvuil en stenen. Enige dagen geleden b. v. werden er om dezelfde oorzaak twee glasruiten in een tramwagen ingeworpen.
Moge de bedroevende afloop van het gisteren gebeurde ongeluk aan de kinderen voorzichtigheid leren!

21-3-1884
Hedenmorgen te 11 uren werd in “Eensgezindheid” een algemene vergadering van de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij gehouden. Uit het verslag over 1883, daar uitgebracht, bleek, dat over dit jaar 14 % dividend aan de aandeelhouders kan worden uitgedeeld. Tot deze gunstige uitslag werkten twee redenen mede, t. w.: het buitengewoon drukke vervoer tijdens de tentoonstelling en de lage foerageprijzen. Het vervoer bedroeg 12,107,333 passagiers. De voeding en ligging kostte per paard en per dag ƒ1.09½; aanwezig waren gemiddeld 509 paarden en 151 tramwagens. In 1883 werden aangekocht 207 paarden, tegen een gemiddelden prijs van ƒ496.80, terwijl 101 paarden verkocht werden tegen gemiddeld ƒ210.93.
Het personeel in vaste dienst bedroeg 597 personen, buiten een aanzienlijk getal zogenaamd “los volk“ voor de aanleg der lijnen. Aan het Ondersteuningsfonds werd een vaste jaarlijkse bijdrage verzekerd, waardoor aan het grootste gedeelte van het personeel met hun gezinnen vrije geneeskundige behandeling en medicijnen kon verschaft worden, benevens, waar dit nodig bleek, hulp kon gegeven worden aan invalide geworden beambten of, in geval van overlijden, aan hun achterblijvenden. Op drie verlengingen na (Plantage—Linnaeusstraat, Kadijksplein—Czaar Peterstraat en Sarphatistraat— Weespeizijde) zijn nu alle in de concessie opgenomen lijnen voltooid. Van bovengenoemde drie lijnen zijn de tekeningen aan het Gemeentebestuur ingediend. De lijn Weesperzijde zal, op verzoek en onder medewerking van verschillende belanghebbenden, verlengd worden tot aan de Schulpbrug; de concessie daarvoor is althans aangevraagd. Tot leden en plaatsvervangende leden der Commissie tot het nazien der balans over 1884 zijn benoemd de Heeren J. A. Langerhuizen, H. E. Beuker, C E. Weiss, S. Gaastra, J. S. Brak en J. W. Cramerus. Het voorstel tot het aangaan ener geldlening à ƒ 1.000.000, op door het Bestuur nader vast te stellen voorwaarden, is met algemene stemmen aangenomen.

11-4-1884
De Gemeenteraad hield gisteren weder een ochtend- en een avondzitting.
In de avondzitting werd besloten opnieuw met de A. O. M. voor de tijd van twee jaren een overeenkomst omtrent de bestratingswerken te sluiten tegen 40 cts. per strekkende Meter.

De jonge bomen op de Nieuwe Heerengracht, wier takken, hoe ook gekortwiekt, de voorbijgaande tramwagens bijna raakten, zijn alle weggenomen.

18-4-1884
In de lening, groot een half miljoen, door de Amsterdamsche Omnibusmaatschappij uitgeschreven, is tot een 56-voudig bedrag getekend.

24-4-1884
Gisteren is op de Dam een beladen kolenwagen zodanig in botsing met een der daar stationerende tramwagens gekomen, dat al de glasruiten van de laatste verbrijzeld werden. Gelukkig zaten er nog geen passagiers in.

15-5-1884
Wie het frisse, welige lentelover lief heeft, vooral waar het groeit op forse oude stam, waardeert dezer dagen, bij een wandeling langs onze grachten en buitensingels, elk groen plekje. Naarmate deze verminderen, voelt hij er zich echter tegelijk toe gedrongen het voor eikenboom op te nemen, wiens leven bedreigd wordt, zonder dat het noodzakelijk schijnt. Zo zijn er nu weer van de prachtige bomen in het “Muiderboschje”, voor de Oosterbegraafplaats, elf met een rode kring op de stam gemerkt, die op een bloedende wonde gelijkt en waardoor zij, met zes jonge pas verplante boompjes, welke reeds »aansloegen«, tot ter dood veroordeeld zijn gestempeld. Om welke reden? Zij zullen moeten vallen voor de tramrails der lijn Linnaeusstraat.
Is er, vraagt menigeen, in de brede weg tussen het verhoogde voetpad en de waterkant geen ruimte genoeg om daar de rails te leggen en het bosje ongeschonden te laten ? Dat de tram, van de hulpbrug komende, dan een korte draai zou moeten nemen, kan geen beletsel zijn.

28-5-1884
Een tot nog toe onbekend gebleven persoon wierp Zondagavond in de Marnixstraat een stuk ijzer uit het raam ener 3e verdieping, hetwelk in een glasruit van een juist voorbijrijdende tramwagen sprong en deze verbrijzelde, zonder persoonlijke ongelukken te veroorzaken.

29-5-1884
Verslag van de toestand der gemeente Amsterdam over 1883.
Onder de voornaamste door de Gemeenteraad genomen besluiten, behoren: de regeling der kosten van de nieuw te bouwen Blauwbrug ad ƒ301,000; — het verlenen van concessie voor een tramweg door de Vijzelstraat;(………………)— vergunning verleend tot exploitatie van een stoomtramlijn aan de overzijde van het IJ; (…………..).
Omtrent Werken niet aan de Gemeente behorende, wordt o. a. nog medegedeeld, dat, behalve voor die voor de Internationale Tentoonstelling, die nu alweer tot de geschiedenis behoren, door de A. O. M. tot stand werden gebracht: de tramlijnen Dam—Plantage, Dam—Amsteldijk en Haarlemmerpoort—Leidscheplein.

31-5-1884
Een juffrouw, die op de Haarlemmerdijk uit de tram stapte, werd door een hond in de voet gebeten.

4-6-1884
Wat de drukte (met de Pinksterdagen) van het verkeer betreft, kunnen wij berichten, dat van de Trams gebruik werd gemaakt door 149.554 personen, dat de Havenstoombootjes 40075 personen en (dat) de Gooische stoomtram 10472 vervoerde, en dat aan het centraal station werden afgegeven ruim 21,000 plaatskaartjes voor vertrekkende reizigers.

10-6-1884
Binnen veertien dagen zullen door de Omnibusmaatschappij voor de tramreizigers op de lijn Amsteldijk overstapkaartjes verkrijgbaar gesteld worden via de Dam naar de Plantage en naar de Sarphatistraat. Wat eerstgenoemde lijn betreft, heeft men dus bijna het stelsel van retourkaarten aangenomen.

11-6-1884
Toen wij gisteren, ten aanzien van de weldra verkrijgbare overstapkaartjes voor van de Amsteldijk komende tramreizigers via de Dam naar de Plantage en naar de Sarphatistraat, vermeldden, dat men bijna tot het stelsel van retourbiljetten gekomen was, doelden wij — men zal dit, in weerwil van een kleine misstelling, begrepen hebben — o. a. op de bewoners van Oost- en Westeinde.
Wanneer deze, aan den ene kant hun straat uitgaande, op de tram Amsteldijk plaats nemen, kunnen zij, na op de Dam uitgestapt te zijn en hun commissiën gedaan te hebben, met een overstapkaartje naar het Frederiksplein terugkeren en zo hunne woning bijna weer per tram bereiken. Een weinig verder hebben de bewoners van de Plantage te lopen, die, vandaar per tram vertrekkende, een overstapkaartje naar de Prins Hendrikkade nemen en zoo ongeveer op het punt van uitgang terugkomen.

12-6-1884
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur!
Gisterenmiddag te ruim 4 uur werd ik, hoek Spui en Spuistraat, staande op een tram wagen lijn Dam— Amsteldijk, door een hond, tehuis behorende in de Rozeboomsteeg, naar het been gebeten. De beet schampte af op mijn laars. Mijn gescheurde pantalon legt echter getuigenis af van de kracht der tanden van “het lieve beestje”.
Waarom komt er toch geen artikel in onze politieverordening, waarbij verboden wordt ongemuilbande honden op straat te laten komen? Wie zich het genoegen wil permitteren van een hond er op na te bonden, moet zich dan maar de last getroosten telkens als zijn lieve Nero, Max of Hector eens uit wil hem de muilkorf aan te doen.
U dank zeggende voor de plaatsruimte, T.

19-6-1884
Gisterenmiddag half twee werd in de Dubbele Buurt, gemeente Nieuwer-Amstel, een meisje van omstreeks 4 jaar door de tram overreden. Gelukkig werden haar alleen van de vingers een paar nagels weggenomen. De aanwezige geneesheer, Dr. G. Franken, oordeelde echter opneming in het Gasthuis nodig.

27-6-1884
Met 10 tegen 19 stemmen werd heden door de Gemeenteraad van Nieuwer-Amstel aan de Heer Sanders concessie verleend voor een stoomtram van Amstelveen naar Amsterdan met bepaling dat de voorwaarden nader zullen worden vastgesteld.

28-6-1884
Een tramreiziger, die gisterenavond op de lijn Marnixstraat reed en, bij weigering van de conducteur om een niet voor die lijn geldig kaartje in ontvangst te nemen, niet betalen wilde, werd door de politie van de wagen verwijderd.

Vanwege de directie der Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij werd heden aanbesteed: Het vergroten van het bestaande graanpakhuis, op de Roetersgracht. De minste inschrijving was van W. L Leibbrandt, voor ƒ16,277.

4-7-1884
Een vrouw, die gisterenmiddag te 12 uren in de Sarphatistraat de tramrails wilde overgaan, terwijl een tramwagen nabij was, werd door deze aangereden, daar de koetsier niet in staat was onmiddellijk op te houden. Aan het hoofd gewond, werd zij per vigilant naar het Israëlietisch gasthuis vervoerd.

7-7-1884
Woensdag werd in de Sarphatistraat bij de Hoogesluis een vrouw door een tramwagen aangereden. Hare wonden waren van zo ernstige aard, dat zij gisteren bezweken is. Het onderzoek moet niet bewezen hebben, dat achteloosheid of onvoorzichtigheid van de koetsier schuld was van het ongeval.

Op het Rokin bij de Duifjessteeg viel hedenmorgen een voor een tramwagen lopend paard eensklaps neer, en bijna op hetzelfde ogenblik was het gestorven. De oorzaak van deze plotselinge dood is nog niet bekend.

15-7-1884
De tramwachter bij het Koningsplein, die Zaterdagavond te half elf zijn licht niet meer kon laten schijnen, waarschijnlijk omdat er geen olie in de lamp was, stak in het donker de klaroen om de naderende tramwagens te waarschuwen. Evenals vroeger op zulk een roepstem de helden naar het strijdperk snelden, kwamen nu dadelijk van verschillende kanten politieagenten toeschieten, die van de verandering van dit sein geen kennis droegen en meenden dat een hunner collega's met zijn signaalhoorn hen had opgeroepen.

15-8-1884
Gisteren heeft iemand op de Prins Hendrikkade, door het uitwijken voor de tram, een been gebroken. Hij werd naar het gasthuis vervoerd.

16-8-1884
Door bewoners van de Marinewerf, de eilanden Kattenburg, Wittenburg, Oostenburg, de Czaar Peterstraat enz. is een adres bij de raad ingezonden, waarin verzocht wordt, nu de voorbereidende werkzaamheden tot het leggen van de tram(rails) aldaar begonnen zijn, deze in aansluiting met de lijn Prins Hendrikkade—Dam te maken.
Hiertoe zal het nodig zijn van het Kadijksplein naar de Prins Hendrikkade een brug te leggen, evenals er vroeger was, maar die in latere jaren werd weggenomen, opdat de inmiddels langer gebouwde rijnschepen niet bij de invaart uit het Oosterdok in de Nieuwe Heerengracht belemmerd zouden worden. Bij het leggen van een brug met beweegbaar gedeelte is, naar der adressanten oordeel, na geen hinder voor die vaartuigen te verwachten, omdat de ligplaats van een O.I.vaarder tegen de gording bij de Rijkswerf ten N.W. van de Kattenburgerbrug minder nodig en zeker hoogst ongewenst is geworden. Die schepen dienen daar toch slechts tot wrijfhout voor alle passerende stoomboten, enz., hetgeen niet het geval was toen de vorige Kattenburgerbrug slechts één doorvaart in het midden had.
De ligplaats kan thans, naar hun mening, bij de steeds minder geworden zeilvaart vervallen, waardoor ruimte voor de draai der Rijnschepen wordt verkregen. Het denkbeeld om van het Kattenburgerplein te rijden zal dan vervallen zijn. Het bezwaar om voor een geopende Kattenburgerbrug te wachten, is van zeer ondergeschikt belang, omdat deze gedurende de tramuren weinig geopend wordt en dit meestal 's morgens voor 8 uur geschiedt.
In het vertrouwen op de vervulling van deze wens, hopen de adressanten, waartoe de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij, de Koninklijke Stoombootmaatschappij, de Stoomvaartmaatschappij «Nederland», de Kon. Fabriek van stoom- en andere werktuigen, de permanente commissie van rederijen en de gezamenlijke scheepsbouwmeesters behoren, dat de nodige gelden voor de bouw van de brug door de raad zullen worden toegestaan, opdat de aansluiting van de tramlijnen, waarnaar reeds zo lang is uitgezien, tot stand komt.

19-8-1884
Toen Zaterdagmiddag op de Haarlemmerdijk een paar kinderen een hun bijna genaderde tramwagen wilden voorbijgaan, werd een hunner, hoewel de koetsier zo snel mogelijk remde, aangereden en zwaar aan het hoofd gewond.

29-8-1884
Internationale Landbouwtentoonstelling
De trams konden onmogelijk allen innemen die zich daartoe aanboden en een conducteur die voorleden jaar ook op de lijn Dam—P. C. Hooftstraat had gereden, verzekerde ons dat hij zo’n drukte toen nimmer had bijgewoond.

1-9-1884
Internationale Landbouwtentoonstelling
Verder is het een werkelijk ongemak, dat er slechts één toegang bestaat, vooral nu de Omnibus- Maatschappij geen maatregelen getroffen heeft om de talrijke bezoekers daarheen te vervoeren, en de meesten (want de grote massa komt toch zeker wel via de Dam en de Leidschestraat) genoodzaakt zijn nog een gehele wandeling af te leggen, alvorens zij van de tram de ingang hebben bereikt.
Het zou zeer wenselijk zijn wanneer bijvoorbeeld in de Hobbemastraat, evenals zulks verleden jaar het geval was, een toegang werd gemaakt. De weinig verkwikkelijke tonelen, waarvan men gisteren onder anderen getuige kon zijn, toen de toestromende bezoekers bij gedeelten werden toegelaten en eerst enige tijd onder de toegang van het Rijksmuseum opgehouden werden, zouden dan voorzeker grotendeels vermeden kunnen worden.

3-9-1884
Begroting 1885
Belangrijk hoger is ook de post: vergoeding van de telefoon-, tramway- en andere maatschappijen, verl. jaar begroot op ƒ 80.000, thans daarentegen uitgetrokken voor ƒ 305,000.
De raming van dezen post is als volgt: a. (……) b. Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij ƒ91,000, en c. (……)
Ad. b. De uitkering der A. O. M. is afhankelijk zowel van de bruto ontvangsten als van het dividend dat de aandeelhouders genieten. In 1882 ontving de gemeente 6 % over ƒ 875,874.12½ of ƒ 55,836.98, in 1883 8%. over f 1,342,315,32½ of ƒ107,387.63. Voor 1885 is aangenomen 7 % over ƒ 1,300,000.

5-9-1884
De werken tot het dempen van het Damrak zijn thans voltooid. In de vorige week werden de tramrails over het terrein van de oude Korenbeurs in een rechte lijn herlegd, waardoor een belangrijke verbetering in het verkeer aldaar is teweeggebracht.
De brug over de Prinsengracht in de Leidschestraat is zover gevorderd, dat deze weder veilig met dubbel tramspoor kan bereden worden. Door het breken van een der gegoten ijzeren middenliggers was enig oponthoud ontstaan.

13-9-1884
Van bijna dertig handtekeningen voorzien, is bij het bestuur der Omnibus-maatschappij een adres ingekomen, waarbij verzocht wordt om, behalve voor de morgenuren, ook voor des avonds van 5 tot 7 uren abonnementskaarten verkrijgbaar te stellen, ten dienste van hen, die van hun kantoren huiswaarts keren.
Naar wij vernemen bestaat er weinig kans, dat dit verzoek zal worden ingewilligd. Heeft men hier het genoemde drietal uren gevraagd, anderen zouden een vroeger of later tijd meer verkieselijk achten. Beter ware het, in het algemeen voor hen, die van de trams een bijzonder druk gebruik moeten maken, een abonnement verkrijgbaar te stellen, dat de gehele dag geldig blijft. Werkelijk is dit punt dan ook reeds lang bij het bestuur der maatschappij in ernstige overweging. Dit laatste is te meer nodig, omdat het verschijnsel zich voordoet dat in verschillende grote steden van het buitenland een abonnement enigen tijd na de invoering weder ingetrokken wordt. Er schijnen dus eigenaardige bezwaren aan verbonden, of voor de ondernemingen, of voor het publiek, welke eerst door de praktijk kunnen blijken.

22-9-1884
Een jongen had gisteren de baldadigheid van een tramwagen, die in de Marnixstraat reed, een glasruit in te gooien. Toevallig werd geen der passagiers gekwetst.

23-9-1884
Bij de eerste geregelde omnibusdienst, nu ongeveer twaalf jaar geleden, tussen de Dam en de Plantage geopend, schudden velen bedenkelijk het hoofd. De onderneming kon, bij de kleine afstanden in onze stad, niet slagen. Toch hield de dienst vol, de ritten vermeerderden langzamerhand in aantal, en er werden zelfs andere lijnen begonnen.
Toen de trams kwamen, werd het hoofdschudden nog veelvuldiger gezien. Nu echter gold dit meer »de gemakzucht« onzer dagen. Gaven de vaderen hun »wandelingen« in het licht, van de zoons vreesde men slechts te zullen lezen wat hun op hun tramtochten wedervoer. Intussen, ook het tramnet breidde zich uit, en meer en meer bleek, dat de steeds aangroeiende stroom, van hen, die er gebruik van maakten, niet enkel uit plezierreizigers of gemakzuchtigen bestond. Er zijn vakken, voor wier beoefenaars de tram een behoefte is.
Jammer slechts, dat vele gedeelten van onze stad er door bedorven worden en de tweelingslijn bij voorkeur de meest bevolkte buurten doorsnijdt. Dit is ook weer het geval met een tweetal nieuwe lijnen, door een onzer stadgenoten en een elders wonend industrieel ontworpen. De ene lijn zou lopen: van «Artis»; door de Fransche Laan, om de Parkschouwburg heen, langs de nieuwe Heerengracht, door de Muiderstraat, .lodenbreestraat, de Nieuwmarkt over, langs de Gelderschekade naar de Prins Hendrikkade en daar linksom naar het Centraal Station.
Voor de tweede is de volgende richting aangenomen: van het Centraal Station de Martelaarsgracht en gedempte N. Z. Voorburgwal over, de Huiszittenstegen door, die dan verbreed zouden worden, langs de te dempen Warmoesgracht en Heerengracht naar de Hartenstraat, deze door, en de overzijde van de Keizersgracht langs en de Westermarkt over, vervolgens de te dempen Rozengracht langs, met een aan te leggen brug over de Buitensingelgracht en, wellicht, rechtsom tot aan de Willemspoort.
Voordat tot het geven van deze concessie overgegaan wordt, zal zeker nog menig advies te dien opzichte gegeven worden. Ook heeft de Omnibusmaatschappij nog mede te spreken. Tot de bepalingen toch waaronder aan haar het recht tot het aanleggen en exploiteren der tramwegen is verleend, behoort ook deze:
»De gemeente zal aan andere ondernemers of maatschappijen tijdens den duur der concessie het recht tot het aanleggen en exploiteeren van lijnen of het verlengen van bestaande lijnen niet verleenen, tenzij de Maatschappij mocht weigeren dien aanleg en die exploitatie op zich te nemen.«

Zonder vooralsnog over een van beide lijnen, wat hare noodzakelijkheid betreft, te willen oordelen, menen wij toch, dat door de tweede een gedeelte van de stad gebaat wordt, dat nog niet bij het tramnet was aangesloten, al zal dit misschien niet de meest winstgevende zijn.

Men is thans aan de Weesperzijde bezig met het leggen van de rails voor de tramlijn Dam—Schulpbrug.

Aan het einde van de P. C. Hooftstraat en van de Vondelstraat zijn twee palen geplaatst, welke dienen zullen om de tijd van vertrek der tramwagens van de verschillende standplaatsen aan te geven. Op het bepaalde aantal minuten wordt van het telefoonbureau op de Dam en van de eindpunten een elektrische schel aan het luiden gebracht, waardoor de. loop der wagens beter geregeld zal kunnen worden. Blijkt dit hierdoor mogelijk, dan zal de maatregel ook op de andere tramlijnen genomen worden.

2-10-1884
Hedenmorgen is het tramtraject van de Muiderpoort naar de Linnaeusstraat voor het publiek geopend. Van de poort af rijdt men, geheel met dubbel spoor, de brug van de Buiten Singelgracht over, langs de Wagenaar- en van Swindenstraten tot aan de nog onvolbouwde Van Noortstraat, enige schreden van de spoorbaan, welke hier de Linnaeusstraat snijdt. De reizigers op de lijn: (Dam)—Muiderpoort— Linnaeusstraat, gelijk de wagens te lezen geven, moeten voorlopig nog aan het eind van de Plantage overstappen, want al zijn de tramrails die van de Rijnspoorwegmaatschappij genaderd, gekruist hebben zij deze nog niet. Dit zal eerst over vier of vijf weken in gereedheid gebracht zijn. Intussen ontvangt men op de lijn Dam—Plantage een “geleidebiljet” voor de Linnaeusstraat, en dit wordt zoowel aan houders van overstapkaartjes als aan hen, die een abonnementskaartje afgeven of betalen, zonder verhoging van kosten verstrekt. Men heeft dus door de voortreffelijke instelling van de overstapkaartjes, nu bv. voor een rit van de Willemspoort naar de grens der gemeente in de Linnaeusstraat 12 ½ cent te betalen. De grootste afstand is evenwel die van de Amsteldijk over de Dam naar de Linnaeusstraat. Men kan dan voor die enkele prijs ruim 7 kilometer of 7048 meter afleggen. In weinig steden zal men hetzelfde kunnen zeggen.

17-10-1884
Ter Secretarie zijn ter lezing nedergelegd de volgende stukken:
……………………………………..
No. 537. (Voordracht) om aan T. Sanders vergunning te verlenen tot aanleg en exploitatie van een stoomtramweg van Weltevreden door de Houbraken- en Jan Luikenstraten, langs de Paulus Potter- tot de Stadhouderskade, voor zover deze tramweg op het gebied der gemeente zal gelegen zijn.

21-10-1884
Niet ten onrechte wordt door bewoners van de Weesperzijde, nabij Amsterdam, geklaagd over de toestand, waarin de weg tussen de IJsbreker en de 3e Boerhaavestraat verkeert.
Door het leggen der tramrails — een arbeid, waaraan voor enige dagen begonnen is, maar die nu gestaakt schijnt — is een derde van de weg rechts opgebroken en afgepaald, terwijl links een gelijk deel uit zand bestaat en dus voor vrouwen en kinderen moeilijk begaanbaar is. Het klinkerpad in het midden zou dus voor de voetgangers overblijven, indien dit niet voortdurend door karren, tot de aanvoer van materieel voor de daar in aanbouw zijnde huizen dienende, en door rijtuigen werd ingenomen. Een stoomwerktuig, voor die bouw mede nodig, belemmert het verkeer er nog meer, en wanneer, zoals hedenmorgen, een troep huzaren er in draf langs rennen, is de rustige wandelaar genoodzaakt in een overhaaste vlucht zijn heil te zoeken. Het ware te wensen, dat men de verbreding van de Weesperzijde aan het leggen der tramrails had doen voorafgaan.

27-10-1884
De heeren jhr. J. Hartsen, mr. D. Josephus Jitta en J. Reijnvaan hebben zich met de architect T. Sanders tot een commissie verenigd, tot verdere voorbereiding van de uitvoering der tramlijn Van Baerlestraat-Weltevreden-Amstelveenscheweg-Amstelveen.

28-10-1884
Tot nog toe hadden telkens vergissingen plaats bij tramreizigers, die, van de Haarlemmerdijk komende, naar een punt tussen de Dam en het Koningsplein of de Dam en het Rembrandtplein wilden en daartoe een overstapkaartje ontvingen dat alleen voor de gekozen lijn geldig was. Herhaaldelijk werd abusief in een andere wagen plaats genomen, waarvan natuurlijk op nieuw betalen het gevolg was. Teneinde dit ongerief weg te nemen zal de Omnibus-maatschappij binnenkort overstapkaartjes doen geven, waarmede, zonder onderscheid zowel op de lijnen Amsteldijk, Vondelstraat en P. C. Hooftstraat, als op die van de Sarphatistraat en Plantage, kan worden plaats genomen.

29-10-1884

Aan het Hoofdbureau der Telefoonmaatschappij boven de gebouwen der »Grote Club» op de Dam, is een vertrekje ingericht, uitsluitend ten dienste der Amsterdamsche Omnibusmaatschappij.
Voorlopig als proef, zijn twee draden gespannen van genoemd bureau naar het Commandantshuis en van daar onder de grond naar de standplaatsen op de Dam van de trams Vondelstraat en P. C. Hooftstraat.
Een vrouwelijke beambte is belast met de bediening; zij is bekend met de dienstregeling en geeft op de vastgestelde ogenblikken, door middel van een elektrische schel, het sein tot vertrek. Wanneer ook deze maatregel blijkt de goede aansluiting op de lijnen te bevorderen, zal hij meer algemeen worden toegepast.

6-11-1884
TRAM-WEESPERZIJDE.
In de afgelopen nacht is de verbinding gemaakt van het tramspoor in de Sarphatistraat naar het Tulpplein voor de lijn Weesperzijde. De wagen zal stationeren voor het Café Continental. De lijn is Dam—Weesperzijde, zodat de afstand voor een gewoon kaartje (10 cent) kan worden afgelegd met overstappen op het Tulpplein zonder bijbetaling. Van de andere kant der Sarphatistraat, uit de Plantage of van het Leidscheplein komende, is het eigenlijke overstapkaartje (12½ cent) vereist. 't Is nog niet bepaald wanneer de lijn wordt geopend, maar zeker nog dit jaar.

10-11-1884
Bewoners der Weesperzijde en aangrenzende straten beklagen zich zeer over de toestand van de weg aldaar, het gelijktijdig ondernemen van aanplemping, bestrating en tramaanleg maakt de weg voor dames en kinderen en 's avonds bij de spaarzame verlichting voor ieder bepaald gevaarlijk.
Van de 1e Boerhaavestraat af is de weg een pad vol hindernissen. Tussen hopen zand en stapels bouw- en trammateriaal en straatstenen blijft een slingerpad van enige meters breed over, bedekt met een dikke modderlaag, waarop voor een rijtuig ruimte is, maar waar de voetganger zich niet weet te bergen wanneer hij voertuigen en vooral de cavalerie tegenkomt, die van tijd tot tijd op een draf door alles heen vliegt en daar een goede rijschool schijnt gevonden te hebben.
Om dit alles te vermijden is het ongeraden de gelijklopende Swammerdamstraat door te gaan, omdat daar voor rioolaanleg grote en diepe kuilen zijn gegraven, zonder dat men noodzaak geacht heeft een begaanbaar pad beschikbaar te laten.
Belanghebbenden vragen zich af, of van overheidswege het misbruik, dat zo velerlei personen op werkdagen van de openbaren weg maken, niet enigszins beperkt zou kunnen worden, opdat voor de bescheiden voetganger een rustig pad, hoe smal ook, overblijft of de gang de ondernomen werken niet wat zou kunnen worden bespoedigd en waarom men hier te stede met het bestraten van wegen eerst aanvangt als alle huizen, die men van plan is daarlangs te bouwen er staan. In het buitenland, Brussel b.v., begint men met wegen te bestraten, verlichten en rioleren als de huizen er nog komen moeten.
Ook wordt de politie opmerkzaam gemaakt, dat de trottoirs op en nabij de Hoogesluis brutaalweg door kruiwagens bereden worden.

12-11-1884
Een andere bewoner van de Weesperzijde dan die wier klachten wij in het nummer van Maandag vertolkten, acht de klacht overdreven. Hij gelooft, dat de meeste bewoners met groot verlangen de aanleg van de tram hebben tegemoet gezien en zich wel een kort ongerief willen getroosten om dat doel bereikt te zien. De A. O. Maatschappij verdient lof voor de spoed waarmede de werkzaamheden voortgezet worden.

15-11-1884
Naar aanleiding van een proces, dat reeds gedurende twee jaar hangende is tussen het hoogheemraadschap Rijnland en de heer Th. Sanders, wegens het bouwen ener bergplaats voor tramwagens te Sloterdijk, op de berm van de Rijksweg en niet op voldoende afstand van het molentje van de Vennerpolder, heeft de heer S. nog een poging gewaagd, dit geschil tot een minnelijke oplossing te brengen door het inzenden van een adres bij het Hoogheemraadschap.
Volgens het adres kunnen tweeërlei belangen bij de zaak betrokken zijn :
1e . het algemeen belang van Rijnland ;
2e . het bijzonder belang van de Vennerpolder en zijn bemaling.
Wat het 1e betreft, erkent Rijnland zelf, dat door de remise geen algemeen waterschapsbelang in gevaar wordt gebracht, — en ook het belang van den Vennerpolder niet wordt geschaad, want gedurende ruim twee jaar is gebleken, dat de werking van de molen van die polder geen hinder ondervindt van de voor de tramweg gestelde gebouwen.
Het adres eindigt met er op te wijzen, dat, waar het Hoogheemraadschap alleen bestemd is om algemene belangen te behartigen, de onnodige vernietiging van een aanzienlijk kapitaal niet het enige middel kan wezen, om aan de strijd tussen de belangen van de Vennerpolder en die van den ondertekenaar op billijke wijze een einde te maken, en verzoekt het Hoogheemraadschap een onderzoek te doen instellen of er — en zo ja, welke — schade door de tegenwoordige remise wordt veroorzaakt en daarna te vernemen op welke wijze die schade kan worden weggenomen of vergoed. Evenals vroeger blijft adressant, ook nu nog, geneigd bewezen schade of hinder ruim te vergoeden.

20-11-1884
Wegens een brand in de Frederikstraat werd door het leggen der spuitslangen over de Overtoomsche
Weg, het tramverkeer geruime tijd gestoord.

21-11-1884
Mag ik een wenk geven aan d« Omnibusmaatschappij, en een vraag doen aan het publiek, schrijft ons een dame.
Wij, vrouwen, erkennen dat de tramwagens net onderhouden worden en dat de meeste conducteurs beleefd zijn, doch we hebben twee ernstige grieven.
Indien het balkon achter de wagen vol mannen staat, en wij willen uitstappen, is het grote uitzondering dat een paar heren even afstappen om ons door te laten. Het is soms buitengewoon hinderlijk, ja erger voor ons, om tussen de zes mannen door te dringen. Menige vrouw gaat daarom of tot het einde mede in plaats van onderweg af te stappen, of gebruikt de trams niet meer.
Een tweede grief is de afschuwelijke gewoonte van vele heren (?) om in de wagen, vlak voor onze voeten te spuwen. Dit is zoo weerzinwekkend en walgelijk, dat voor beschaafde mensen het verblijf in de tramwagen soms een marteling wordt. Zou de directie niet een boete ten voordele van het fonds voor beambten der Maatschappij, kunnen stellen op deze vuile gewoonte, en de heren (?) een kwartje laten betalen voor elke keer, dat ze op de grond spuwen? Dit zou spreken ten gunste van onze Hollandse zindelijkheid, manieren leren aan onhebbelijke mensen en ons vrouwen beschermen.
(Wij vinden dat voor dit voorstel veel te zeggen is. Red.)

26-11-1884
NIEUWE TRAMLIJN.
De heer A. J. Bos c.s. heeft aan de Gemeenteraad afschrift gezonden van zijn bekende aanvraag om concessie tot het aanleggen en exploiteren van een tramlijn Plantage (Artis)—Breestraat—Geldersche Kade—Centraal Station—Voorburgwal- Huiszittensteeg—Rozengracht—Raambarrière, onder aanbieding van een kosteloze verbreding van de Huiszittenstegen, het dempen en rioleren van de Warmoesgracht en een uitkering aan de Gemeente, berekend naar de jaarlijkse bruto ontvangsten. Besprekingen gehouden met de Afdeling Publieke Werken der Gemeente, hebben geleid tot het indienen van een tweede adres, dd. 21 oktober jl., waarvan afdruk hiernevens, waarin adressant zich bereid verklaart:
1e . tot een verdere kosteloze afstand van de erven van twee percelen, grenzende aan de, in het vroeger adres aangeboden zeven erven, waardoor de Huiszittensteeg een breedte zou verkrijgen van 13 à 14 Meter en de Korte Huiszittensteeg een van ca. 12 à 13 Meter.
2e . bij eventuele bezwaren tegen het dempen van de Warmoesgracht, voor zijn rekening die gracht te overbruggen met ijzeren leggers en trogwelven;
3e . de lijn door de Gasthuismolensteeg op te geven, wanneer er bezwaar mocht bestaan het verkeer met tramwagens daar toe te laten;
4e . in de eventuele concessie op te nemen de verplichting om de lijn door de Hartenstraat, en langs de Heeren- en Keizersgracht op te breken en te verleggen, naar een mogelijk te vormen route in het verlengde van de overdekte Warmoesgracht, door de bebouwing tussen de Heeren- en Keizersgracht. Hij verzoekt de Raad zijn aanvrage te beschouwen als een zaak, waarvan de spoedige behandeling hoogst wenselijk is.

NIEUWE TRAMLIJN.
De memorie van toelichting door de heer A. J. Bos c. s. bij zijn concessieaanvraag gevoegd, luidt aldus:
Bij de aanvrage om concessie voor een tramlijn Fransche Laan—Nieuwmarkt—Centraal Station— Dam—Westermarkt—Raambarrière, is in de eerste plaats rekening gehouden met de behoeften van het verkeer. Het overbevolkte deel der stad achter de Prinsengracht van af de Leidschestraat tot aan de Haarlemmerdijk is op geen enkel punt door een tramlijn met het hart der stad verbonden. Tussen het Leidscheplein en het Haarlemmerplein over een lengte van p.m. 2600 Meter (gemeten langs de Marnixstraat) vindt men geen enkele hartlijn: in tegenstelling daarmede in het westelijk deel van af het Leidscheplein tot de Nieuwe Vaart (langs de Weteringschans en Sarphatistraat, lang ca 3400 Meter) doorsneden door vijf hartlijnen. Een nieuwe lijn liggende ongeveer in het midden tussen de Leidsche barrière en de Willemspoort kan dus geacht worden noodzakelijk te zijn.
Door de Gemeenteraad is besloten tot het dempen van de Rozengracht met bijbehorende werken, ook met het oog op de te stichten groenten- en vruchtenmarkt, ongeveer in het verlengde dier gracht, en is dus de route langs de Rozengracht en over de Westermarkt als de aangewezen tramlijn te beschouwen.
Het bezwaar dat te overwinnen is bestaat in het maken van een behoorlijke toegang van de Heerengracht naar de Dam. In de laatste jaren zijn pogingen aangewend om door de verbreding van de Mol- en Torenstegen en verdere bijkomende werken een verbeterde toegang te verkrijgen, maar deze zijn steeds afgesprongen op de enorme kosten van onteigening en verder daaruit voortvloeiende werken. De omstandigheden worden te dien opzichte niet gunstiger. Immers in de veiling van vaste goederen in Frascati, dd. 18 Augustus jl., hebben de beide percelen in de Torensteeg N°. 5 en 7 tezamen groot 48 Centiaren, kunnen opbrengen f 30,000 buiten de opgelden, waardoor de prijs per Centiare komt op ca. f 680, terwijl bij onteigening bovendien wordt rekening gehouden met rechten van huurders en waarde van winkelstanden. Het is onnodig verder te betogen, dat een onteigening niet dan tot buitensporige prijs zou te verkrijgen zijn. Door de kosteloze afstand van percelen in de beide Huiszittenstegen wordt een voldoende nieuwe toegangsweg geopend; een breedte van 13 à 14 M. in de éne en van circa 12 à 13 M. in de Korte Huiszittensteeg, kan vooral met het oog op de weinige lengte dier straten als ruim voldoende beschouwd worden, terwijl de gedempte of overbrugde Warmoesgracht, met behoud der bomenrijen, een uitmuntend brede, nieuwe straat vormen zal. Deze route kan het begin en grootste deel zijn van een grote verkeersweg van de Dam naar de Westermarkt.
Adressant heeft pogingen in het werk gesteld bij deze aanvrage tevens, echter niet kosteloos, ter beschikking der gemeente te stellen, de percelen vormende de bebouwing tussen de Heeren- en Keizersgracht in het verlengde der Warmoesgracht. Een der eigenaars op de Heerengracht heeft met welwillendheid het voorgestelde plan ondersteund en zich bereid verklaard tegen kostende prijs zijn eigendom af te staan ; een tweede eigenaar zou volgen wanneer allen medewerkten; bij de derde zijn echter alle pogingen afgestuit op een pertinente weigering om te verkopen. Het is echter te verwachten, dat wanneer van de zijde der Heerengracht door de Gemeente een aanvang wordt gemaakt met het kopen en amoveren van één perceel, de verlengde doorgang naar de Keizersgracht binnen niet te lange tijd verkrijgbaar zal zijn.
Rekenende met het verbod om de Gasthuismolensteeg van beide zijden in te rijden, heeft adressant in de eerste plaats voorgesteld de lijn op de Spuistraat te splitsen en van af dat punt te volgen de verbrede Korte Huiszittensteeg, de gedempte of overbrugde Warmoesgracht, de oostzijde der Heerengracht tot op de te verbreden en verlagen brug voor de Hartenstraat, en voor route terug te volgen de Gasthuismolensteeg en Paleisstraat tot het punt van splitsing, tussen de verbrede Huiszittenstegen.
Om tegemoet te komen aan een eventueel bezwaar tegen het berijden van de Gasthuismolensteeg in één richting met tramwagens, heeft adressant zich 21 oktober jl. bereid verklaard voor beide richtingen de route Warmoesgracht te volgen. Ten opzichte van de tramroute door de Hartenstraat zou in overweging kunnen komen, het verkeer met voertuigen in die straat slechts in één richting toe te staan en alléén voor de tramwagens het verkeer in beide richtingen te veroorloven. De Hartenstraat is nog niet ten volle één Meter smaller dan de Vijzelstraten, waar het verkeer van voertuigen in beide richtingen bestaan bleef en tot heden tot geen ernstige klachten aanleiding gaf. Bij verbod van het rijden in twee richtingen wordt de Hartenstraat stellig niet minder geschikt voor tramverkeer dan de Vijzelstraten, terwijl de eerste bovendien het voordeel heeft slechts 100 Meter lang te zijn, terwijl de route door de Vijzelstraten meer dan drie keren die lengte heeft. De ondervinding heeft geleerd, dat ongelukken door druk verkeer bijna nooit voorkomen in nauwe doorgangen, waar ieder uit de aard der zaak voorzichtig is, maar veel meer op de brede punten van verkeer, waar de grote ruimte meermalen aanleiding geeft tot zorgeloosheid.
Bovendien bestaat het vooruitzicht, dat het passeren van de Hartenstraat slechts tijdelijk zal zijn en is adressant blijkens zijn tweede adres bereid de tramlijn te verleggen, wanneer een nieuwe verkeersweg in het verlengde der Warmoesgracht of daaromtrent zou worden geopend.
Ten opzichte van de kruising der bestaande tramlijnen op de Prins Hendrikkade voor de Gelderschekade, merkt adressant op, dat door het verplaatsen van de walmuur aan de Prins Hendrikkade, het verbreden van de bruggen over de Gelderschekade en Oudezijds Kolk, het verplaatsen van het telegraaf- en semaforengebouwtje, voldoende ruimte gewonnen wordt om met een flauwe bocht van af de verbrede Gelderschekade te komen langs een klein gedeelte Prins Hendrikkade over de oostelijke brug naar het Stationseiland,
Voor het overige levert de gekozen route geen verdere bezwaren op; de regeling omtrent het leggen van dubbel of enkel spoor met een ruim aantal wisselplaatsen kan in overleg met de Afdeling Publieke Werken geschieden.
Adressant vermeent de vrijheid te mogen nemen te wijzen op de grote directe voordelen voor de gemeente uit deze concessie voortspruitende, zijnde:
1e . De kosteloze verbetering achter het Paleis door het opruimen van de thans bijna onbruikbare Huiszittenstegen en het daarstellen van een ruimen verkeersweg.
2e . Een vrij aanzienlijke jaarlijkse bijdrage ten behoeve der gemeente door de uit te keeren percentage van de bruto ontvangsten.
3e . De waardevermeerdering van de uitgebreide bezittingen der gemeente buiten de Raambarriére, en in de onmiddellijke omgeving van de aangevraagde tramlijn.

27-11-1884
GEMEENTERAAD.
Zitting van Woensdag 2S November. Voorzitter: mr. G. Van Tienhoven. Tegenwoordig 31 leden.
ingekomen stukken:
………………………………..
11°. Adres van H. Jansen c. s, bewoners van percelen gelegen aan de Rozengracht en de onmiddellijke omgeving daarvan, houdende verzoek, dat gunstig worde beschikt op de aanvrage van A.J. Bos c. s., om concessie voor een tramlijn van de Raambarrière over de Westermarkt door de Hartenstraat en de verbrede Huiszittenstegen naar de Dam. Aan B. en W., tot preadvies.
…………………………………..
17". Adres van A. J, Bo s c. s., waarbij zij, onder toezending van een afdruk met bijlagen van hun aan Burgem. en Weth. gericht adres, houdende verzoek om concessie tot het aanleggen en exploiteren van een tramlijn, in dat adres omschreven, verzoeken die aanvrage te beschouwen als een zaak, waarvan de spoedige behandeliag hoogst wenselijk is. Aan B. en W. tot preadvies.

29-11-1884
De heeren T. Sanders, jhr. Jb. Hartsen en J.S.. Reynvaan hebben bij het Gemeentebestuur gisteren een adres ingediend, waarbij zij opnieuw vergunning verzoeken voor de aanleg en de exploitatie der tramlijnen, waarvoor de eerste hunner in 1880 en 1882 reeds aanvraag heeft gedaan, zowel voor stadsgedeelten onderling als tot aansluiting van omliggende gemeenten. Met het oog op de vroeger gerezen bezwaren laten zij de keus der beweegkracht aan de Gemeenteraad over.
De lijnen zijn: een gedeeltelijke ceintuurbaan van het abattoir langs Mauritskade, Dapperstraat en over den Amstel, verder langs de ceintuurweg, Hobbemastraat, Nassaukade, Planciusstraat, westelijke afsluitdijk, De Ruyterkade tot het oostelijk punt der Handelskade.
Twee zijtakken (die) naar de binnenstad lopen, één langs de Kadijk, Nieuwe Heerengracht, Meijerplein, Breestraten, Gelderschekade naar het Centraalstation; de andere van de Lange Bleekersloot langs de te dempen Rozengracht naar de Westermarkt en verder door een door te breken deel der Keizers- en Heerengracht, de te dempen of overwelven Warmoesgracht, de te verbreden Huiszittensteegen en N. Z. Voorburgwal naar het Centraalstation, met aansluiting aan de Ceintuurbaan aldaar.
Naar buiten lopen lijnen:
1°. Van de Museumstraat naar Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer, Haarlemmermeer en Sloten;
2°. naar Sloterdijk (reeds in exploitatie), en
3°. naar Monnikendam en Edam, aansluitende aan de kettingboot.

4-12-1884
Tramplannen.
Door de hh. T. Sanders, Jhr. Jb. Hartsen en Js. Reynvaan is opnieuw vergunning gevraagd voor den aanleg en de exploitatie der tramlijnen, waarvoor indertijd door den eerstgenoemde bij verschillende aanvragen concessie is verzocht.
Met het oog op de bezwaren, die vroeger en later tegen de exploitatie met stoom zijn gemaakt, wensen zij geheel aan het oordeel van den Gemeenteraad over te laten welke beweegkracht op de verschillende lijnen zal worden aangewend.
De aangevraagde tramlijnen bestaan uit een gedeeltelijke ceintuurbaan, langs den buitenomtrek der slad, met twee zijtakken, die naar verschillende stadsgedeelten voeren en op het Centraal Stations-eiland de ceintuurbaan weder ontmoeten, en drie zijlijnen naar de in de nabijheid gelegen gemeenten.
De richting is de volgende:
Het abattoir als uitgangspunt aannemende, volgt de ontworpen tramweg de Cruquiusweg tot aan de Kraayenhofstraat, gaat langs die straat en een gedeelte van de Blankenstraat, over de bruggen, over de Nieuwe Vaart en Singelgracht, bij de kazerne Oranje-Nassau, langs de Mauritskade, door de Dapperstraat en Van Swindenstraat, langs de zuid-oostzijde van de Oosterbegraafplaats door het ontworpen Park, kruist de Rijnspoorweg en komt na overbrugging van de Amstel op de Amsteldijk. Van hier volgt de tramweg de ceintuur tot aan de Sweelinckstraat, gaat door die straat en de Jacob van Campenstraat, langs de Hobbema-, Paulus Potter-, Stadhouders- en Nassaukaden, over de brug vóór de Willemspoort, door de Plancius- en Barendszstraten, langs de westelijke afsluitdijk, over de Westerdoksluizen, langs de De Ruyterkade, over de Oosterdoksluizen en langs de Handelskade tot het oostelijke punt, waar het eindpunt is.
Van de twee zijtakken, die de ceintuurbaan met de binnenstad zullen verbinden, vangt er éen aan bij de brug over de Singelgracht oostelijk van de kazerne Oranje-Nassau, gaat langs de Hoogte Kadijk, over het Rapenburgerplein, langs de Nieuwe Heerengracht, over het Jonas Daniël Meijerplein, door de Joden- en St. Anthoniebreestraten, over de Nieuwmarkt, langs de Oostzijde van de Gelderschekade en de Prins Hendrikkade naar het Centraal Stations-eiland.
De tweede zijtak neemt een aanvang op een punt van de ceintuurbaan, nabij de Lange Bleekersloot, en komt door een brug over de Singelgracht, langs de te dempen Rozengracht, op de Westermarkt. Van de Westermarkt af gaat deze zijlijn, na overbrugging van de Keizersgracht en doorbreking van de benodigde percelen tusschen de Keizers- en Heerengrachten, langs de te dempen of te overwelven Warmoesgracht, door de te verbreden Huiszittenstegen, langs de N. Z. Voorburgwal en de Martelaarsgracht, naar het Centraal Stations-eiland.
Hier worden de beide zijlijnen langs de Zuidzijde van het Centraalstation onderling en langs de Oostelijke en Westelijke doorvaarten met de Ceintuurbaan op de De Ruijterkade verbonden. De drie zijlijnen naar de omliggende gemeenten zijn:
1°. naar Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer, Haarlemmermeer en Sloten, aanvangende in de Museumstraat, bij de Hobbemakade, en deze straat volgende tot aan de Houbrakenstraat.
2°. naar Sloterdijk, aanvangende op de Nassaukade bij de Willemspoort, welke zijtak reeds in exploitatie is, en,
3°. naar Monnikendam en Edam, uitgaande van de De Ruijterkade en door de kettingboot, van de Havenstoombootdienst over het IJ, met de Ceintuurbaan te verbinden.
In een «nadere uiteenzetting» der economische voordelen van het ontworpen net in het algemeen, worden ook enkele voorbeelden tot illustratie voor de werking der trams aangevoerd:
Aan de fabrikant, die b. v. te Uithoorn zijne fabriek heeft, verzekert de tram niet alleen een geregelde dienst met Amsterdam, Haarlem en Utrecht, waardoor hij zelf, óf te Uithoorn, óf in een van de plaatsen aan de tram gelegen, kan wonen en waardoor hij steeds in goede verbinding blijft met zijn handelsrelaties in bovengenoemde steden, maar vooral wordt hem een geregeld en te gelijk goedkoop goederenvervoer verzekerd, dat hij tot heden miste, want bij al de voordelen, die het vervoer te water aanbiedt, kan alleen reeds de vrees voor stremming gedurende de lange wintermaanden groot nadeel veroorzaken.
Nemen wij als tweede voorbeeld een boer, wonende te Mijdrecht, of te Haarlemmermeer. Deze kan geregelder en met minder tijdverlies de grote markten bezoeken; hij verzendt zijne melk met minder kosten naar Amsterdam, dan thans enige boer, die in de onmiddellijke nabijheid woont, daar deze door het rijden naar stad veel tijd verliest en alleen daarvoor paard en wagen moet houden. Het vee, dat hij koopt, wordt hem van de markt tot aan de weide gebracht, en het verkochte tot in het abattoir te Amsterdam vervoerd, met vermijding van het zeer lastige en kostbare drijven langs de wegen en door de stad.
Het hooi of koren, dat hij verkocht, wordt op het veld of in de schuur op zijn eigen wagen geladen, naar de tram gereden, daar op een truck geplaatst en zo naar de plaats van bestemming gevoerd, hier door de koper zelf afgehaald of te Amsterdam door de expediteur besteld. De meststoffen der grote steden ontvangt hij langs de gemakkelijkste weg, op speciaal daarvoor vervaardigde wagens. De tuinders, boom- en bloemkwekers van Aalsmeer en Heemstede brengen hun waren evenzo op de snelste en goedkoopste wijs, geladen op hun eigene daarvoor ingerichte wagens, die weder op trucks worden gezet, direct naar de groenten- en vruchtenmarkt te Amsterdam.
De opkopers kunnen hen gemakkelijker bezoeken en zij verzenden hun vruchten, groenten en heesters, bestemd voor Londen, Parijs en Berlijn, direct naar de stations en aanlegplaatsen te Amsterdam.
Al deze voordelen bieden deze trams boven gewone spoorwegen; een kolossaal verkeer kan hierdoor verkregen worden, want het hier geschetste vervoer is geen utopie. De kring toch, waaruit melk aan Amsterdam wordt toegevoerd, is reeds nu zo groot als per as te berijden is.
Sedert het ontstaan en door de grote ontwikkeling van het spoorwegwezen, zijn de steden grote aantrekkingspunten geworden. De bevolking der steden neemt steeds toe, en met de bewoners hebben zich ook voor een groot deel de belangstelling en het kapitaal van het land teruggetrokken en naar de steden verplaatst. Dit is zeker niet in alle opzichten gelukkig te noemen.
De vermeerdering der bevolking is buiten verhouding tot de vermeerdering der inkomsten, en de prijzen der arbeiderswoningen zijn veel te hoog voor de tegenwoordige lonen. Bij al het nieuwe, waarover men zich verheugt, zijn de sociale verhoudingen er niet beter op geworden, en is er bij veel goeds, dat ongetwijfeld tot stand is gebracht, ook zeer veel, dat, gelijk men het weleens heeft uitgedrukt, meer van een Zondags- of kennisvertoon heeft, dan dat het van werkelijke bloei getuigt. Ook hierin zullen goedkope middelen van vervoer, als de hier bedoelde trams, verbetering brengen. In het algemeen maken trams het platteland voor bewoning aantrekkelijker, maar vooral in de nabijheid van grote steden, werken zij, zoals wij zien zullen, hoogst nuttig, en zullen, zoowel in de aanleg en bouw der steden, als in de gewoonten der bewoners een gehele omwenteling te weeg brengen door hun sterk decentraliserende werking.
Aan een brede reeks van inwoners wordt het mogelijk hun duurdere Amsterdamse woningen te verwisselen met goedkope villa's rondom Amsterdam, waar de frisse lucht het leven gezonder en krachtiger maakt, en vooral gunstig werkt op de gezondheid der kinderen. In de eerste plaats zullen veel winkeliers en ambtenaars, voor wie nu een abonnement naar Haarlem, Bussum of Hilversum te duur is, door het veel goedkoper tramabonnement hun woning naar buiten kunnen verplaatsen, en toch hun dagelijkse bezigheden in Amsterdam behouden. Ook vele kleine kooplieden zullen hen hierin volgen. Werklieden, die te huis op stuk werken en slechts eenmaal in de week hun werk hebben af te leveren, als kleermakers, schoenmakers, enz., zullen hetzelfde doen.
Voor werklieden, die dagelijks fabriek of werkplaats moeten bezoeken, is de rit per tram te duur, maar ook langzamerhand zullen zij zich, althans gedeeltelijk, naar buiten kunnen verplaatsen. Voor Amsterdam geldt hier weer, wat de Heer Merry, van Parijs, schrijft: »Il est évident pour nous, nous l'avouons, que la vraie solution résidérait dans le logement de l'ouvrier hors de Paris, avec des conditions de bien-être que la capitale ne lui donnera jamais. Elle résidérait aussi dans la translation hors des murs de nos grandes industries elles-mêmes, dont la plupart s'exploiteraient a la campagne aussi bien qu'au sein de la grande ville.-»
De verhouding van werkman en werkgever zal er slechts beter door worden, en de fabriek, gediend door frisse vrolijke mensen, zal daaruit slechts voordeel trekken. De leus van de Delftse Gist- en Spiritusfabriek «Allen voor de Fabriek en de fabriek voor allen« behoeft dan geen uitzondering te blijven. Maar behalve hetverplaatsen der bestaande, zullen vele nieuwe industrieën, voor wie de terreinen thans in Amsterdam te duur zijn, levensvatbaarheid verkrijgen.
Al schijnt Amsterdam door zulk een verandering in de tegenwoordige toestanden te zullen verliezen, in werkelijkheid zal dit niet zo zijn. In de eerste plaats gaat zulk een omzetting slechts langzaam, en verder is het voor Amsterdam verreweg van meer belang zich te omringen door een brede kring van krachtige consumenten en producenten, dan, zoals nu, grotendeels daarvan verstoken te zijn en bezwaard te wezen met een groot deel der bevolking, waarvan zoowel de producerende als de consumerende kracht zeer klein is.

In de toelichting, door de h.h. Sanders, Hartsen en Reynvaan gevoegd bij hun aanvraag om concessie voor een ceintuurtramlijn met zijtakken in en buiten Amsterdam, leest men het volgende over de nieuwe verbindingsstraat tussen den Dam en het Westelijk deel der stad, op het plan: Raadhuisstraat genoemd.
Het geldt hier de uitvoering van een werk, niet alleen van het hoogste gewicht voor de verbetering in het algemeen verkeer, maar ook van uitnemend belang in verband met het eigenaardig schoon onzer stad.
Een enkele blik op de kaart is voldoende om te zien, dat uit het oogpunt van een goede verbindingsweg, deze straat of liever brede toegangsweg (lei), die met slechts kleine bochten van de Dam tot de Nassaukade, in een lijn doorloopt, als toekomstige verkeersweg van grote betekenis moet worden; maar tevens zal bij goede bebouwing der nieuwe delen, de schoonheid van deze stadswijk ten zeerste winnen. Juist door de kleine en flauwe bochten, blijft men in het karakter van het bestaande en zullen Singel en Heerengracht evenals Keizersgracht en Prinsengracht tot allerlei schilderachtige nieuwe kijkjes aanleiding geven; ook de doorsnijding op zich zelf is in volkomen harmonie met de gehele stadsaanleg, zoals die door onze voorouders is bedoeld, terwijl het gedeelte tussen Westermarkt en Dam tevens een groots karakter zal dragen, afgesloten als dit gedeelte aan beide zijden wordt door twee der schoonste gebouwen der stad, Paleis of Raadhuis en Westerkerk, die beide met hun koepel en toren in de as der nieuwe avenue staan en die beide, zich verheffend op een ruim plein, beter dan nu in al hun schoonheid zullen kunnen bewonderd worden,
Zoowel de werkelijk grote en dringende behoefte, die voor het algemeen verkeer aan deze verbindingsweg bestaat, als de werkelijke verfraaiing, die de doorsneden stadsgedeelten verkrijgen, zouden de uitvoering van zulk een hoogst belangrijk werk wettigen, ondanks de aanzienlijke sommen, die onteigening en kunstwerken van de stedelijke kas zouden vorderen. Door de gelijktijdige uitvoering van een belangrijk tramwegnet wordt echter de mogelijkheid aangeboden, dit werk tot stand te brengen zonder de gemeentelijke financiën met een te grote last te bezwaren. Want al kan een tramwegmaatschappij slechts een betrekkelijk klein deel dragen van de kosten vereist voor een zo omvangrijk werk, de 5 pCt. der bruto ontvangsten, die aan de stad ten goede komen, zullen verder den rentelast van het te lenen bedrag voor een groot deel vergoeden.
Het tweede punt, dat toelichting vereist, betreft de overbrugging van de Amstel. Zoals reeds gezegd werd, wensen ondergetekenden een sierlijke ijzeren brug te bouwen uitsluitend voor tramwegverkeer. Tegen een zeer laag tarief zijn zij bereid een tramdienst uitsluitend voor de overtocht over de Amstel te organiseren; een dienst die zeker, vergeleken bij de tegenwoordige vervoermiddelen, weder een grote verbetering zal zijn. Ook tot verfraaiing van dit deel der stad kan die brug zeker ten zeerste bijdragen, want uit de der zaak kan ze uitermate licht geconstrueerd worden, en dat zulke lichte ijzerconstructies tot overspanning van rivieren uiterst voldoen, bewijst, onder veel andere, de Rijnbrug bij Koblenz. Wensen UEdelachtb. een brug daar te stellen, ook voor gewoon verkeer, dan achten zij (het) billijk daartoe een evenredig deel bij te dragen. Bij deze beschrijving der ontworpen lijnen is het bijna overbodig het grote belang van dit tramwegnet nader uiteen te zetten. Ondergetekenden willen uwe aandacht echter nog op een paar punten in het bijzonder vestigen, . Beschouwt men alleen de Amsterdamse lijnen, dan valt dadelijk in het oog het grote nut der aansluiting van Nieuwmarkt en Westermarkt met de omliggende wijken aan het tramwegnet; niet minder de verbinding der Stationseilanden en Handelskade, met hunne aanlegplaatsen en handelsinrichtingen, aan de binnenstad; ook de verbinding der nieuwe wijken onderling en met de oude stad is zeker niet minder gewenst dan de aansluiting aan het tramwegnet (vooral met het oog op het goederenvervoer) van het abattoir, de ontworpen groenmarkt, melkmarkt en Westelijk Entrepôt en vele grote inrichtingen, die hierdoor in onmiddellijk verband worden gebracht met de los- en ligplaatsen der stoomboten en beurtschepen, en met de goederenstations der spoorwegen. Het zwaartepunt der ontworpen lijnen ligt echter, naar onze bescheiden mening, in de nauwe aansluiting der stad met het platteland en de omliggende gemeenten, een aansluiting, die voor een zich ontwikkelende stad als Amsterdam onmisbaar moet worden geacht. In de hierbij gevoegde brochure wordt deze zijde der aanvraag mede ontwikkeld.

11-12-1884
Ofschoon het eigenlijk overbodig behoorde te zijn meent X, toch te moeten verzoeken, dat personen die van de tram wagens gebruik maakten, door toezicht der conducteurs werden belet de doorgang te belemmeren en hun overburen hinderlijk te zijn, wat bij nat weder bijzonder ergerlijk is.

14-12-1884
De Muiderpoort was gisterenavond als hij feestverlichting te zien. Bij petroleumfakkels toch was een groep werklieden bezig de oude rails van de Rijnspoorweg weg te breken, om daarvoor een vooraf klaar gemaakt kruisraam van spoor- en tramrails in de plaats te leggen. Een gevolg van dat werk is, dat de tram nu zal kunnen doorrijden van de Dam naar de Linnaeusstraat en omgekeerd, in eens door, waardoor de trampassagiers het overstappen over het spoor daar ter plaatse ontgaan. Bij het rangeren der treinen zal natuurlijk nog moeten worden gewacht.

19-12-1884
De tramlijn Kadijksplein-Czaar Peterstraat wordt morgen geopend. Deze lijn is een rechtstreekse van de Dam wat de vracht betreft, maar de passagiers van de Dam komende met de Prins Hendrikkade-wagen, moeten van de Schippersgracht naar de overzijde lopen. Men kan dus nu van Amsteldrjk, Haarlemmerplein, Vondelstraat naar het eind van het Funen rijden voor 12 ½ cent. Zaterdag 27 dezer wordt de lijn Tulpplein-Weesperzijde geopend.

23-12-1884
Een passagier is gisteren in een tramwagen zodanig door een toeval getroffen dat hij in bewusteloze toestand per brancard naar het Gasthuis moest worden overgebracht. Na een kortstondig verblijf heeft hij dit gesticht echter weder kunnen verlaten.

24-12-1884
Gisteren had een bejaard man, die op de Haarlemmerdijk uit een stilstaande tramwagen stapte, het ongeluk te struikelen en geraakte daarbij onder een juist aankomende postkar. Na de eerste hulp bij de apotheker Kraan gevonden te hebben, werd hij naar het gasthuis vervoerd. Een der wielen was hem over de borst gegaan.

25-12-1884
Hedenochtend reden voor het eerst de tramwagens van de Dam tot de grens der gemeente in de Linnaeusstraat en terug; alsnu is het overstappen in andere wagens bij Muiderpoort en Aquarium onnodig geworden.

Het nieuwe Tramplan.
Mijnheer de Redacteur! Vergun mij een bedenking en een voorstel tot wijziging betreffende een gedeelte van de ontworpen tramlijn van het abattoir, langs de Cruquiusweg, Krayenhofstraat, enz. in overweging te geven, en wel aangaande het eerste gedeelte dezer lijn, voorgesteld op bijgevoegde schets (niet op schaal getekend.).
Zoals uit deze schets blijkt zal de lijn, tussen het Abattoir en de Nassaukade, vier maal het spoorwegterrein moeten passeren, en wel bij a, b, c en d, en bovendien bij b en c een ophaalbrug. De overweg bij a valt alsnog niet in het rangeerterrein en wordt dus alleen gesloten als er treinen moeten passeren, wat van minder bezwaar is, daar het op vaste tijdstippen plaats heeft. Is het echter waar. wat mij is medegedeeld, dat het terrein langs de Cruquiusweg, G, aangekocht is door de Hollandsche Spoorwegmaatschappij, dan is het niet onmogelijk dat deze ook daar sporen zal aanleggen (bijv. in de richting t u) en dan zal de overweg a wel eens in het rangeerterrein kunnen vallen en dus ook daar de passage, op ongeregelde tijden, en soms voor betrekkelijk lange tijd, afgesloten of belemmerd kunnen worden. De overwegen bij b en c vallen beide in rangeerterrein en zijn zeer dikwijls afgesloten; bovendien komt het hier ook nog al eens voor, dat eerst de brug op is en, als deze nedergaat, de spoorweg is afgesloten. De passage bij d is hoogst zelden gestremd.
Het is te voorzien, dat het hoogst bezwaarlijk, ja dikwijls onmogelijk zal blijken te zijn, door het veelvuldige, soms vrij langdurige oponthoud op dit gedeelte der lijn, behoorlijk aan te sluiten aan de ontworpen zijlijnen of aan de bestaande lijnen op de eindpunten in de Linnaeusstraat, aan de Amstel, in de P.C. Hooftstraat, enz. Toch is geregelde, verzekerde aansluiting zowel voor het publiek als voor de Maatschappij van belang.
Tot hiertoe is door mij nog geen gewag gemaakt van de spoorlijnen, die nog gelegd zullen moeten worden om de Veemarkt te verbinden met het Nederlandse of liever Europese spoorwegnet, wat nodig is, wil er kans bestaan dat een groot gedeelte van het vasteland over deze markt vee naar Engeland zendt. Die verbindingslijntjes zullen ook denkelijk ongeveer bij a de ontworpen tramlijn passeren, en het schijnt volstrekt niet zo onwaarschijnlijk dat de Hollandsche spoor, voor de aanvoer van vee uit Noorden Zuid-Holland en Zeeland, in de richting r s, en de Rijn- en Oosterspoor, voor de aanvoer uit het overige gedeelte van ons Rijk en Duitsland, in de richting p g aan de veemarkt zal aansluiten.
Wordt evenwel ook met deze eventualiteit rekening gehouden, dan zat men moeten erkennen, dat daardoor de passage bij a nog onzekerder zal worden. Naar het mij voorkomt, zullen al deze bezwaren worden ontweken, indien de tramlijn aanvangt bij de brug F, (die reeds bestaat) tegenover de ontworpen straat tussen abattoir en veemarkt, en dan het gedeelte F E langs de St. Antoniedijk wordt aangelegd in plaats van het nu ontworpen slingerende gedeelte A B C. De overgang e van dit lijntje zal wel nimmer in het rangeerterrein vallen. De zijlijn Hoogte Kadijk sluit dan natuurlijk aan bij d in plaats van bij C. Ten slotte zij opgemerkt, dat op bijgaande schets reeds is aangenomen, dat de asbelt weg en het lozingskanaal gegraven is, daar het al of niet bestaan van dit. kanaal geen invloed uitoefent. Zoals bekend is, ligt in de Czaar Peterstraat reeds een tramlijn naar de Prins Hendrikkade.
UEd. bij voorbaat mijnen dank betuigende voor de verleende plaatsruimte, blijf ik met de meeste hoogachting, Mijnheer de Redacteur, UEd. Dw. Dienaar, X.
Amsterdam, December.

27-12-1884
A. geeft aan de directie der Amst. Omn. Mij. in overweging, de dubbele rode lantaarn in deze duistere dagen op een vroeger uur boven de tramwagens der lijn Dam—P. C. Hooftstraat te doen ontsteken, teneinde vergissingen te voorkomen.

30-12-1884
De tramlijn Dam—Tulpplein—Weesperzijde wordt morgen voor het publiek geopend. De tram verstrekt van het Tupplein ongeveer elke 5 minuten, van 8.30 uren tot 's avonds kwart voor twaalven, en van de Weesperzijde ook ongeveer elke 5 minuten, van 's morgens 8 uur tot 's avonds elf uur.
De wagens hebben standplaats voor het café Continental. Passagiers van de Dam of uit de Sarphatistraat wisselen op het Tulpplein van wagen en omgekeerd, met een kaartje dat recht geeft tot voortzetting van den rit. De overstapkaartjes gelden als gewoonlijk.
De Amsterdamsche Omnibusmaatschappij heeft dus op 1 Januari 1885 alle de lijnen waarvoor zij concessie heeft verkregen, op den bepaalden tijd in exploitatie.

Heden had weder iemand de onvoorzichtigheid terwijl de twee tramwagens Dam—Haarlemmerplein elkander passeerden, op een er van te springen. Het gevolg was dat hij struikelde en door een der wagens op de rails werd geworpen, waardoor hij zich aan het hoofd bezeerde. Het ongeval had erger kunnen aflopen indien niet een der op de tram staande passagiers, hem onder de arm had gegrepen en van de rails getrokken had.

31-12-1884
Een Amsterdams jubilé.
Er is evenmin een hoge leeftijd als een sterk geheugen toe nodig, om zich de tijd voor de geest te brengen, toen alleen zij, die per spoortrein Amsterdam verlieten of er aankwamen, zich een plaats in een ratelende, tuitelende en hotsende omnibus uitkozen om aldus op »gemakkelijke« wijze de afstand tussen het station en het centrum der stad af te leggen. Aan een verkeer door de zich destijds reeds nitbreidende kring onzer straten met een voertuig, dat op gezette tijden van een aangewezen plaats vertrok, dacht men niet (1).
Zelfs wordt verhaald, dat slechts in het hoofd van zeer scherpzinnige mensen bij wijlen het denkbeeld opkwam, indien zij b. v. op de Haarlemmerdijk zijn moesten en haast hadden, de af te leggen afstand te verkorten, door van de omnibus, die naar het Holl. spoorstation buiten de Willemspoort reed gebruik te maken. Daartoe was dan echter nodig dat het ogenblik van de spoedvereisende boodschap juist met dat van het vertrek of de aankomst van een trein samenviel. Voor de overigen tijd van de dag was men genoodzaakt door gestadige verplaatsing zijner »onderdanen« het bedoelde punt te bereiken, tenzij men er de vracht van een vigilant voor over had of zich in het bezit van een eigen rijtuig verheugen mocht.
Gelukkiger dan onze voorvaderen, die zich minder snel behoefden te verplaatsen, beleven wij thans een tijd, waarin bijna ieder gezegd kan worden «eigen rijtuig» te bezitten in de trams, die als de spoorwegen Europa, de hoofdstad met hun steeds groter wordend net overdekken. Ja, de illusie is bij sommigen zelfs zo volkomen, dat zij, tevreden met b. v. nabij hun woning op een halt of brug de wagen te verlaten, de conducteur met grote nauwkeurigheid hun huisnummer opgeven, teneinde vlak voor hun deur te kunnen uitstappen. Welk een aanstekelijke overhaasting bezielt ons heden ten dage! Ongeduldig staat menigeen dikwijls op de Dam te stampvoeten, als hij op een afstand de pas vertrokken tramwagen naziet en gedwongen is vier minuten te wachten. Vier minuten! Welk een kostbare tijd ging verloren! En toch was men, nog pas twaalf jaren geleden, bijzonder voldaan, toen de eerste omnibus, die tussen de Dam en de Plantage reed, elk heel uur van de beide standplaatsen vertrok.
Kan men zich voorstellen welk een gemis het voor ons allen zou zijn, indien het tramverkeer plotseling ophield en wij tot een vroegere toestand terugkeerden? Men acht dit onmogelijk, en met recht. Want de werkelijke behoefte aan wat in de aanvang door velen hoofdschuddend voor een uitspanning werd aangezien, waartoe de lust wel spoedig zou voorbijgaan, is zo duidelijk gebleken, dat, ook al deed zich het onwaarschijnlijke geval voor, dat de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij liquideerde, men aanstonds een aantal andere exploitanten gereed zou vinden om haar te vervangen. Maar dit geval is niet alleen onwaarschijnlijk; men zou het zelfs ondenkbaar kunnen noemen. De A. O. M. toch verkeert in bloeiende toestand, en het is met de meest gegronde voldoening, dat hare directie terug mag zien op hetgeen gedurende het bestaan der Maatschappij door haar gedaan is. Waar billijke klachten geuit werden, was zij steeds bereid daaraan tegemoet te komen, en het is zeker niet te veel gezegd, wanneer men beweert, dat hare organisatie aan andere trammaatschappijen tot voorbeeld mag gesteld worden.
Op de aanstaande Nieuwjaarsdag zal het 12 ½ jaar geleden zijn, dat de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij gevestigd werd, en het is velen daarom wellicht niet onwelkom, bij dit jubilé enige bijzonderheden betreffende hare verrichtingen in die tijd in herinnering te brengen. Een vergelijkend overzicht en een enkele aantekening, ook betreffende de verschillende door haar achtereenvolgens in exploitatie gebrachte lijnen, mogen daartoe dienen.
Toen de Maatschappij opgericht werd bestond haai personeel uit 3 conducteurs, 3 koetsiers en 2 stalknechts totaal dus 8, en op dit ogenblik heeft zij niet minder dan 138 conducteurs, 141 koetsiers, 134 stalknechts, 4 oprijders en 174 werklieden, dus tezamen 591 personen, in dienst. Hierbij zijn niet gerekend de zogenaamde »losse« werklieden, waardoor het getal van 174 tot ongeveer 260 klimt en het geheel dus ruim 650 worden zou.
Het aantal paarden, bij de aanvang 17, was reeds op het einde van 1872 tot 65 gestegen, terwijl dit nu 574 bedraagt. In het geheel werden van 1 Juli 1872 tot 31 Dec. 1885 aangekocht: 1486 paarden, waarvan 912 verkocht zijn of stierven. Één slechts, »de oude Jans,« die al voor de eersten omnibus trok en nu nog nu het ophijsen van voeder hare verminderde krachten ten beste geeft, is onafgebroken twaalf en een half jaar bij de Maatschappij werkzaam gebleven.
Het loon, dat de koetsiers en conducteurs, welke onder toezicht van 6 hoofdconducteurs staan, wekelijks ontvangen varieert voor eerstgenoemden van ƒ 10 tot ƒ 12 en ƒ 14, voor de laatsten van ƒ 10, ƒ 11 en f 12 tot ƒ 13, en het gehele bedrag der van 1 Juli 1872 tot 31 Dec. 1880 uitbetaalde salarissen is ƒ 1,986,000.
Bij de bepaling van hun diensttijd is ook voor verpozing gezorgd: om de vier dagen hebben zij van 's morgens half negen tot twaalf uur, en dan van des middags vijf uur, vrij af. Moeten zij onverhoopt voor anderen inspringen, dan wordt hun hiervoor extra loon gegeven. Zij ontvangen voorts kosteloos van de Maatschappij uniformjas en pet, terwijl hun voor geneeskundige behandeling mede niets in rekening wordt gebracht. De werktijd der paarden voor elke dag, op 3 ½ uur gesteld, is in tweeën verdeeld, waartussen hun dan een rustpoos van 6 ½ uur wordt gegeven. De afstand, welke zij dagelijks hebben af te leggen, kan gemiddeld op 21 kilometer gesteld worden. Voordat men ten opzichte van het meest geschikte ras tot een beslissing komen kon, waren vele proefnemingen nodig. Eerst werd bij herhaling onderzocht wat met inlandse en Duitse paarden te doen was, totdat eindelijk in Februari 1880 als regel aangenomen werd uitsluitend ardenner ras te bezigen, dat zich voor tramwerk het meest geschikt getoond had. Hetzelfde geschiedde met het tuig. Leden de paarden vroeger veel door het drukken van de toen gebruikte garelen, door een nieuw gareel en borsttuig, in de werkplaatsen der Maatschappij zelf ontworpen en vervaardigd, werd hierin verbetering gebracht, en hoogst zelden komt nu beschadiging voor. Evenzo bleek eerst na vele proeven met het hoefbeslag, zoo bij zomer- als wintertijd, dat in het eerste seizoen vlak beslag, in het laatste ouderwetse kalkoenen de voorkeur verdienden.
Ook wat het voeder betrof, moest de ondervinding leren. Eerst had men haver en daarna maïs gekozen; maar het verkieselijkst bevond men ten slotte hiervoor 2 delen maïs en 5 delen haver te nemen. En deze verdeling is voortdurend het beste gebleken. Voor zoveel dit nagegaan kan worden, zijn aan foerage in het nu afgesloten tijdvak 7,628,000 kg. haver, 3,106,000 kg. maïs, 9,154,000 kg. hooi en 6,708,000 kg. stro nodig geweest.
Dat het vervoer in het begin aanmerkelijk minder was dan thans en slechts gaandeweg is toegenomen, weet men. Trouwens, men ving aan met één lijn en enkele omnibussen, terwijl thans acht hoofdlijnen in exploitatie zijn en voor de tegenwoordige dienst 178 tramwagens gebruikt worden. Toch, ook indien de eerste jaren gelijk met de latere gesteld worden, is het aantal passagiers enorm. Het bedroeg namelijk niet minder dan plm. 15,880 per dag of 72,435,000 in het gehele tijdsverloop. De gezamenlijke lengte van de rails, op de verschillende lijnen gelegd, is omstreeks 24,000 Meter. Hiermede wordt natuurlijk bereden enkel spoor bedoeld. Indien men het dubbel spoor, de wissels en hulpsporen er bij rekenen wilde, zou men zeker het dubbele van dit cijfer bereiken. Op verschillende plaatsen in de stad en in de gemeente Nieuwer-Amstel werden achtereenvolgens gronden door de Maatschappij aangekocht, waarop hare stallen en kantoren gevestigd zijn. De eerste zijn tien in getal. Men vindt deze aan de Amsteldijk, de Stadhouderskade, de Vondelkade, de Overtoom, de Amstelveenscheweg, de Groote Houtstraat, de Haarlemmer Houttuinen, de Plantage-Muidergracht, de Hoogte-Kadijk en het Roeters-eiland. De stallen op laatstgenoemde plaats grenzen aan de kantoorlokalen ; de remise, het graanpakhuis en de werkplaatsen komen aan de Achtergracht en de Roetersloot uit.
In het geheel zijn de grondbezittmgen der Maatschappij thans 2 Hectaren, 11 Aren en 3 Centiaren groot. Twee stallen, in de Linnaeusstraat en de Leeghwaterstraat, zijn nog in aanbouw. Na de eerste omnibusdienst: Dam—Plantage, waarmede de onderneming begon en welke gelegenheid aanbood van 's morgens 9 tot des avonds 10 uur op het gehele uur (van de beide standplaatsen) te vertrekken — alleen van 1—5 's middags reden de wagens om het half uur — werden in exploitatie genomen: op 10 Oct. 1872 de lijn Dam—Vondelstraat, 9 Dec. van hetzelfde iaar de lijn Dam—Frederiksplein, welke op 20 Jan. 1873 naar de Sarphatistraat begon door te rijden, 19 Mei 1873 de lijn Buitenkant—Leidsche Bosch, later in Artis--Leidsche Bosch veranderd, en op 30 Mei 1875 opgeheven, 7 Mei 1874 de lijnen Dam—Hollandsche en Rijnspoorwegstations en 10 Juni 1874 de lijn Dam—Oosterspoor, 13 Aug. van dat jaar de lijn Dam—Haarlemmerplein en 1 Juni 1875 de lijn Plantage—Kerklaan—Linnaeusstraat welke op 1 Sept. daaraanvolgende gestaakt werd.
De 3e Juni 1875 werd de eerste tramlijn, van het Leidscheplein naar de Plantage, geopend, en hiermede waren in figuurlijke, hoewel niet in eigenlijke zin, de omnibussen op stal gezet. De 9e Januari 1877 ving de tramdienst Dam—Vondelstraat aan, terwijl tevens een omnibus van de Dam naar het Kadijksplein en op de 8ste Augustus een wagen Leidscheplein— Amstelveenscheweg —in 1882 gestaakt — begon te lopen. Op 10 Dec. 1877 reed de eerste tramwagen op de lijn Dam—Sarphatistraat. In 1879 ving men aan de volgende lijnen in exploitatie te brengen: 21 Juli de omnibusdienst Haarlemmerplein—Sloterdijk (de 24ste Juli 1882 opgeheven), 1 Aug. de tramlijn Dam—Prins Hendrikkade, 24 Sept. die van Dam—Haarlemmerplein en 1 Oct. die van de Dam naar het Centraal Station. Een omnibusdienst Plantage— Diemen, op 15 Juli 1880 begonnen, hield reeds de 11e October op, evenals de op 1 Januari 1881 geopende lijn Overtoom—Haarlemmermeer, de 1ste Oct. d. a. v. De aansluitingslijn Leidsche Plein— P. C. Hooftstraat werd op 20 Dec. 1881 in exploitatie genomen. In 1882 had achtereenvolgens de uitgifte plaats van overstapkaartjes op de lijnen via het Leidsche Plein, de Nieuwe Brug, Plantage, Sarphatistraat en naar het Centraal Station. De 2e Februari 1883 reden op de lijn Dam—Amsteldijk, aanstonds met overstapkaartjes, de eerste wagens. De 22e Maart 1883 werden overstapkaartjes Dam—Overtoom en Plantage—Overtoom verkrijgbaar gesteld. De 16de Juni 1883 hield het overstappen op het Leidsche Plein op en reden de wagens van de Vondelstraat en omgekeerd naar de Dam. In het nu welhaast vervlogen jaar eindelijk werd op 1 Oct. De aansluitingslijn Plantage—Linnaeusstraat en op 19 Dec. die van het Kadijksplein—Czaar Peterstraat geopend, terwijl op de voorlaatste dag van dit jaar de rails op de lijn Tulpplein—Weesperzijde het eerst bereden zullen worden. Alzo zal op 1 Jan. 1885 aan de voorwaarden der concessie van 1881 geheel voldaan zijn. Ten slotte nog dit. Mogen alle beambten der .Maatschappij dit jubilé met ingenomenheid mede vieren — omtrent de blijken daarvan is het ons nog niet vergund nu reeds uit de school te klappen! -- het volste recht hebben hiertoe zeker zij, die van de aanvang af onafgebroken bij haar werkzaam waren. Het zijn de Heer .J. F. A. Bondix, hoofdboekhouder der Maatschappij, de stalbaas N. C. Ravesloot en de koetsier B. Suidema.
Het bestuur der A. 0. M. bestaat nog als bij de oprichting, uit de heren Dr. G. F. Westerman, Voor zitter, K. H. Schadd, Directeur, F. J. W. H. Schmitz, W. Ramann en A. Caramelli.

(1) Een vroegere omnibus-onderneming van Jonker had door verschillende oorzaken, ook door het concurreren van Langeveld met zijn »Batavieren«, een kortstondig bestaan.

 
<< naar intro mediatijdlijn

door naar 1885 >>

Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van deze tijdlijn de database van de website "Historische kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor publicatie op deze wijze.

* Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.

laat een berichtje achter

omhoog

 
 

 

eXTReMe Tracker