GVB pontveren
door: Cor Fijma
Nadat in de 19e eeuw de ponten
beurtelings in particuliere of gemeentehanden waren geweest kwam in 1897
de exploitatie van de veerponten definitief bij de gemeente. De toen
bestaande kettingpont werd daarmee ingeschreven als gemeentepont nummer
1.
Ook bestonden pontverbindingen over de Amstel. In 1897 was er een pont
tussen Ceintuurbaan en Blasiusstraat die in 1903 kon worden opgeheven na
het gereedkomen van de Nieuwe Amstelbrug. Een tweede verbinding,
Tolstraat-Grensstraat, later Tolstraat-Schollenbrug, werd in 1904
opgeheven. De ponten 2, 3 en 4 konden daarmee worden verkocht.
Het jaar 1900 had inmiddels pont 5 opgeleverd. Dit vaartuig vond een
taak op het IJveer. In de jaren 1910 en 1911 verschenen op het IJveer de
nieuwe ponten, genummerd 2, 3, 4 en 6, in 1913 aangevuld met pont 7 en
in 1922 met de ponten 8 en 9.

Een van de oudere ponten op het Buiksloterwegveer.
Prentbriefkaart

Bus 29 van lijn C wordt overgezet met
het Valkenwegveer, 1924.
Collectie Kiers
In 1927 kwam het veer
Amsteldijk-Ouderkerkerdijk met de daar dienstdoende ponten 10 en 11 in
exploitatie bij de Gemeenteveren.
De in de jaren twintig ontstane grote uitbreiding van het gebruik van
wegvervoermiddelen noodzaakte tot het aanschaffen van ponten met een
grote vervoerscapaciteit. Daarmee werden in de jaren 1928-1931 de grote
ponten 12-18 in dienst gesteld. Ook de Gemeentetram droeg bij aan het
pontvervoer door de autobuslijnen B, C en L per pont het IJ te laten
oversteken.

Stoompont 15 ploegt zich door het ijs op het Valkenwegveer, c. 1930.
Collectie Hoorn
De Duitse bezetting bracht ook voor
de ponten de nodige problemen met zich mee. Het gebrek aan kolen
noodzaakte tot het stopzetten van de dienst van de pontverbindingen. Op
1 april 1945 werd een pontonbrug over het IJ gelegd die bestond uit
ponten. Het Amstelveer was al sinds 22 maart 1945 gestremd.
Het ook na 1945 groeiende wegverkeer leidde in 1948 tot het aanschaffen
van een tweedehands pont die het nummer 19 kreeg. Dit vaartuig was
voorzien van dieselmotoren. Verdere uitbreiding van de dienst vond
plaats met behulp van een derde pontverbinding tussen Tasmanstraat en
Distelweg waartoe drie grote dieselponten 20-22 in gebruik werden
genomen, later nog aangevuld met de dieselponten 23 en 24. Het merendeel
van de stoomponten 12-18 werd van dieselmotoren voorzien.

Zicht op het Valkenwegveer met links dieselpont 19 en rechts stoompont
16, jaren vijftig.
Prentbriefkaart

Stoompont 12 op het Distelwegveer,
21-10-1961
Amsterdam kreeg langzamerhand
behoefte aan vaste oeververbindingen over en onder het IJ en het
Noordzeekanaal. In 1957 kon de Schellingwouderbrug worden geopend. In
1966 kwam de Coentunnel gereed. Ook het project “IJ-tunnel” kon opnieuw
in gang worden gezet. Deze tunnel werd in 1968 in gebruik genomen.
Daarmee konden autobuslijnen die in vroegere jaren gebruik maakten van
de pontveren om het IJ over te steken opnieuw naar het Stationsplein
doorrijden.

Dieselpont
20 in actie tijdens de viering van 100 jaar GVB, De Ruijterkade,
10-9-2000

Dieselpont 21 gemeerd in de pontenhaven in
Amsterdam- Noord, 10-9-2000
Thans beschikt het GVB nog over de
ponten 20 en 21 die bij bijzondere gelegenheden kunnen worden ingezet.
Sommige vroegere Amsterdamse ponten doen elders dienst. Zo vaart pont
nr. 24 in Schotland.
Bronnen
“Contact”, huisorgaan voor het personeel van het Gemeentevervoerbedrijf,
jrg. 1961, nr. 11
Lijnenloop openbaar vervoer Amsterdam, 1839-1989, H.J.A.Duparc †, 1989
Foto’s van de auteur tenzij anders vermeld
Cor Fijma - corfijma@amsterdamsetrams.nl
27 november 2011
|