19 januari 1922 Door het springen van een waterleidingbuis in de Electrische
Centrale Noord trad gistermiddag omstreeks 4 uur een kortsluiting op,
waardoor in de hele stad de stroom uitviel. Daardoor stond ook het hele
tramverkeer een uur lang stil.
27 januari 1922 Door vorst en sneeuw is het werk aan de bruggen in de Leidschestraat
ernstig vertraagd. Al ruim een maand kan de brug over de Keizersgracht
alleen enkelsporig bereden worden. Op het Koningsplein en de brug
Prinsengracht moeten de trams nu soms lang wachten. De brug over de
Heerengracht is gereed op de aanleg van vluchtheuvels na.
4 februari 1922 Omdat het gisteravond weer is gaan vriezen, en de regen eerst in
ijzel en vervolgens in een sneeuwstorm verkeerde, vroren de tramwissels
vast. Tegen 11 uur ’s avonds was het tramverkeer volledig ontwricht.
Inzet van 10 pekelwagens mocht niet baten, en overal stonden lange rijen
trams te wachten tot het spoor weer even sneeuw- en ijsvrij was.
6 februari 1922 Zaterdagavond 4 februari trad er in de Centrale Noord weer een
stroomstoring op, en kon er geen tram meer rijden. Na 15 minuten is de
verlichting weer in bedrijf, maar de tram kan pas na een half uur weer
rijden. De directeur G.E.W. wijt de storing aan het weigeren van een
automatische schakelaar.
8 februari 1922 Door een brand die zich gisterenavond in de Jodenbreestraat
voordeed, moest daar de stroom van de trambovenleiding gehaald worden,
zodat lijn 8 moest omrijden. Ook vandaag is dat het geval, omdat de
gevel van het uitgebrande perceel op instorten staat.
9 februari 1922 Gisteren behandelde de gemeenteraad het voorstel om lijn 6 op te
heffen. Van de ritten op deze lijn rijdt 25% geheel zonder passagiers en
50% slechts met één passagier. Verschillende raadsleden pleitten voor
het behoud van deze lijn, ten behoeve van degenen die beroepshalve het
Abattoir moeten bezoeken. Anderen wilden lijn 14 via een kringlijn
daarlangs laten lopen.
Wethouder Wibaut verzette zich daartegen en verklaarde bij die
gelegenheid dat het tramvervoer sinds de inwerkingtreding van het
10-cents-tarief licht is gestegen. In januari bedroeg die stijging 6%
ten opzichte van januari 1921, en in december 1921 7½%, vergeleken met
het jaar ervoor.
Het trambedrijf kan nu kostendekkend werken.
Het voorstel werd aangenomen, zodat lijn 6 binnenkort zal worden
opgeheven.
17 februari 1922 Een brand in een perceel op de Prins Hendrikkade zorgt voor een
stremming van het tramverkeer aldaar. ’s Ochtends staat er nog 10
centimeter water op de rijweg.
De heren K.W.J.G. Stoffels, hoofdingenieur bij de technische
buitendienst van de tram, en W. Huizinga, chef van tractie, zijn benoemd
in een gemeentelijke verkeerscommissie.
21 februari 1922 In het gisteren verschenen gemeenteblad staat een voorstel van
burgemeester en wethouders om bij wijze van proef een
motoromnibus-dienst naar de Watergraafsmeer in te richten en daar 11
motoromnibussen voor aan te schaffen. In totaal wordt een krediet van
225.000 gld. gevraagd.
Naar de Watergraafsmeer en de Transvaalbuurt kunnen pas tramlijnen
worden gevoerd als de spoorbaan omhoog gebracht en daarin doorgangen
zijn gemaakt. De totstandkoming van deze werken zal echter nog jaren
vergen. Watergraafsmeer zal inderdaad nog geruime tijd geïsoleerd
blijven, maar bedacht moet worden dat dit niet door de annexatie is
veroorzaakt, en dat dus niet in redelijkheid kan worden verlangd dat de
gemeente die isolering in korte tijd kan opheffen.
Evenmin is door diezelfde spoorlijn verlenging van lijn 5 naar de De
Wet-buurt mogelijk. Verlenging tot aan de spoorwegovergang zou wel
mogelijk zijn, ware het niet dat daar plaats voor een eindpunt
ontbreekt. Alleen door zeer kostbare werken zou dit te bewerkstelligen
zijn, maar het nut daarvan moet worden betwijfeld gezien de toekomstige
ophoging van de spoorbaan. Verder zou de afstand van de De Wet-buurt tot
het eindpunt van lijn 5 daardoor slechts van 1000 meter tot 400 meter
worden gereduceerd, en valt er op dat stuk weinig vervoer te verwachten.
Om toch openbaar vervoer te bieden, heeft het college nagegaan, of een
motoromnibuslijn misschien een oplossing kan zijn. Na bestudering van de
nodige plannen is het college tot de conclusie gekomen, dat deze vraag
met enig voorbehoud bevestigend kan worden beantwoord. Aan de wensen kan
tegemoet gekomen worden door een lijn in te leggen die van de Middenweg
bij de Kruislaan via Middenweg, Linnaeusstraat, Pretoriusstraat,
Krugerstraat, Overamstelstraat, Weeperzijde, Amsteldijk en
Stadhouderskade naar het Leidscheboschje voert, en later naar de (Nieuwe
Ooster-) Begraafplaats kan worden verlengd. Voor een 10-minutendienst op
deze 5,7 km lange lijn zijn, inclusief reserve, 11 motorbussen nodig,
waarvoor een bedrag van 160.000 gld. nodig is.
Voor het maken van een remise (in het zuiverhuis van de Oostergasfabriek)
en bijkomende werken is verder 65.000
gld.
nodig.
Toepassing van het tramtarief zou tot een aanzienlijk exploitatieverlies
leiden, omdat motorbussen zo’n 50% duurder zijn dan trams. Daarom wordt
voorgesteld het tarief op 15 cent per rit te stellen. Evengoed leidt dat
nog tot een jaarlijks verlies van 40.000 gld, als
tenminste het vervoer niet onder een gemiddelde van 4 passagiers per
wagen-km blijft.
Desondanks achten burgemeester en wethouders het verantwoord met het
instellen van deze lijn een proef te nemen.
22 februari 1922 Bij de gemeenteraad is ingekomen een verzoek van een vereniging van
trampersoneel om het besluit van burgemeester en wethouders inzake de
dienstroosters voor het rijdend personeel in te trekken. Het college
stelt voor om dit door verzoek hun te laten afdoen.
Het raadslid Staalman zegt dat de houding van de wethouder van
gemeentebedrijven (Wibaut) hem niet het vertrouwen geeft om voor dit
voorstel te stemmen. Bij strenge vorst moest het personeel zeven uur
achtereen in de koude dienst doen. Van deze wethouder had hij toch wat
anders verwacht dan een dienstregeling, die onmenselijk is te noemen.
Het raadslid Pothuis zegt dat de vakorganisaties deze regeling zelf
hebben gewild. Volgens hem is dit geen zaak voor de gemeenteraad maar
voor het georganiseerd overleg. Hij vindt trouwens het verzoek om binnen
de 8 uur diensttijd een kwartier schafttijd te verschaffen onjuist.
Misschien is er via het georganiseerd overleg toch nog wel een
bevredigende oplossing te vinden.
Het raadslid Collij steunt het verzoek, en wil een advies van
burgemeester en wethouders ter zake. Het raadslid Abrahamsz meent dat
deze regeling niet te handhaven is, maar de schuld ligt bij de
vakorganisaties. Hij rekent er echter op, dat het college tot de
gewenste oplossing kan komen.
Wethouder Wibaut zegt dat de verhouding tussen de vakorganisaties en
hemzelf niet zo onmenselijk en honds is als de heer Staalman
veronderstelt. Over de gememoreerde werkomstandigheden is in het overleg
niets gezegd. Hij betreurt de gang van zaken die tot de huidige regeling
heeft geleid, en zegt dat het rijdende personeel toch steeds tussen twee
ritten even pauze heeft. Voor de bestuurders is het door de invoering
van zitplaatsen de situatie ook verbeterd. De nu gewenste regeling, een
diensttijd van acht uur, verdeeld in twee delen binnen een totale
diensttijd van elf uur, zou ook zijn voorkeur hebben, ware het niet dat
daarmee meerkosten tot een bedrag van 300.000 gld.
zijn gemoeid. Dat bedrag kan het trambedrijf niet dragen. Hij zal
trachten met de directeur tot een bevredigende oplossing te komen.
Het raadslid Staalman zegt daarop dat goede arbeidsvoorwaarden bij deze
wethouder toch voorop moeten staan, en dat hij niet opziet tegen de
meerkosten. Raadlid Collij wil toch een advies van het college, wat door
de wethouder wordt ontraden, waarna het voorstel-Collij wordt verworpen
met 30 tegen 2 stemmen.
Het verzoek zal dus door burgemeester en wethouders worden afgedaan.
27 februari 1922 Met ingang van 1 maart zullen op de lijnen 11, 16 en 17 diensten
worden ingevoerd die aansluiting geven op de vroege en late treinen. De
vroegdiensten zullen 10 minuten voor het vertrek van de eerste treinen
op het Stationsplein arriveren, en de laatste trams zullen uiterlijk om
1 uur ’s nachts daar vandaan vertrekken.
28 februari 1922 Het raadslid Lisser stelt een amendement voor op het voorstel van
burgemeester en wethouders van 21 februari j.l. Het tarief moet volgens
hem op 10 cent worden gesteld, en overstapjes worden ingevoerd voor 15
cent, waarmee ook van een aansluitende tramlijn gebruik gemaakt kan
worden.
10 maart 1922 Het voorstel van 21 februari j.l. wordt in de gemeenteraad
behandeld, samen met het amendement-Lisser. Het raadslid Ed. Polak hoopt dat burgemeester en wethouders toch nog
een doortrekking van lijn 5 van de Schollenbrug tot de spoorwegovergang
Weesperzijde serieus willen nagaan. Met de voorgestelde
motorbus-verbinding moet de Watergraafsmeer maar voorlopig tevreden
zijn. Gaan onderhandelen met de Gooische Stoomtram, zoals door het
raadslid Romme voorgesteld lijkt hem geen goede oplossing. In de
Watergraafsmeer bestaat veel weerstand tegen de stoomtram, en hij kan
zich niet voorstellen dat men deze niet wil ruilen tegen een moderner
vervoermiddel. Gaat het dubbeltjes-tarief de gemeente teveel kosten, dan
zal hij daartegen stemmen.
Het raadslid Wijnkoop wenst een veel langere route voor de motorbuslijn,
van achter in Oud-Watergraafsmeer via de Transvaalbuurt en door het
centrum naar het Centraal Station. De huidige route zal alleen van nut
zijn voor het bezoeken van wedstrijden van Ajax, en niemand wil een
verbinding met het Leidscheplein. Ook hij wil een tarief van 10 cent.
Het raadlid Kleerekoper kan zich niet voorstellen dat een kwartierdienst
op de Gooische Stoomtram de Watergraafsmeerders niet zou bevredigen. Met
een tarief van 15 cent is de motorbuslijn niet rendabel te krijgen. Als
die er dan toch komt, wil hij een hogere frekwentie dan 10 minuten.
Het raadslid Spier vindt de stoomtram een betere oplossing; van diens
eindpunt bestaan in alle richtingen tramverbindingen.
Raadslid Boissevain vreest grote uitgaven voor herstel van het plaveisel
als er zware bussen komen te rijden. Met een tarief van 15 cent zal de
buslijn trouwens moeilijk te exploiteren zijn. Watergraafsmeer is het
meest gediend met een aanvoerlijn naar de dichtstbijzijnde tramlijn,
gereden met lichte, goedkope bussen om de vijf minuten. Wethouder Wibaut zegt, dat de Transvaalbuurt niet geholpen is met
een motorbus, die bedoeld is om de Watergraafsmeer uit zijn isolement
moet verlossen. Pas als er een viaduct in de spoorlijn zal zijn is dat
mogelijk. Hij belooft dat er dan meteen trams daarheen zullen gaan
rijden. De nu voorgestelde oplossing is een voorlopige en gebrekkige
voorziening, alleen voor de Watergraafsmeer. Het eindpunt van lijn 5 aan
de spoorwegovergang zal toch nog steeds een behoorlijk eind van de
Transvaalbuurt liggen. Voor een kwartierdienst op de stoomtram is
dubbelspoor nodig, en daar is de Middenweg niet breed genoeg voor. Het
raadslid Kleerekoper zegt dat er vroeger al een kwartierdienst over
enkel spoor is geweest. De wethouder zegt dat hij dat niet wist, maar
houdt vol dat de thans voorgestelde route de beste is. Vele bruggen zijn
niet berekend op zware motorbussen. Het Leidscheplein is een der
stadscentra. Ook wenst hij vast te houden aan het 15-cents tarief. Een
lager tarief leidt tot een hoger verlies: 85.000 i.p.v. 40.000
gld.
Hij wil nagaan of een exploitatie met lichtere 20-persoonbussen met
eenmanbediening tegen een tarief van 10 cent mogelijk is. Invoering van
overstapjes zal leiden tot een vraag daarnaar in anders stadsdelen, en
dan ligt het huidige uniforme tarief omver, waarmee het bedrijf zich nu
kan dekken. Desgevraagd zegt hij het huidige voorstel niet terug te
nemen.
Nadat Romme en Kleerekoper nogmaals hebben aangedrongen op gesprekken
met de Gooische Stoomtram en Boissevain nogmaals nadrukkelijk heeft
gevraagd om lichte motorbussen, zegt de wethouder dat hij geen
machtsmiddelen heeft jegens de Gooische, waarvan bovendien de route
binnenkort zal veranderen. Uitvoerbare wensen uit de gemeenteraad is hij
bereid te vervullen. De heer Boissevain begrijpt hij niet, er is nergens
gesproken over het type motorbus. Slechts over het tarief wil hij de
gemeenteraad later laten beslissen.
Daarop wordt het voostel van burgemeester en wethouders aangenomen met
22 tegen 15 stemmen. De stemming over het amendement-Lisser wordt
aangehouden.
23 maart 1922 Gisteren zijn in Sloten de paarden van de voormalige Gemeentetram
Sloten verkocht. Zij waren niet meer nodig, omdat de tramwagens nu
worden getrokken door motortractoren. Zij brachten per stuk 30 tot 600
gld. op.
4 april 1922 Gisterenavond heeft in de Ferdinand Bolstraat bij de Jacob van
Campenstraat een botsing plaatsgevonden tussen een tramwagen van lijn 4
en een motorbrandspuit. De tram kwam van de Stadhouderskade en de
brandspuit van de Ruysdaelkade. Waarschijnlijk hebben de bestuurders
elkaars signalen niet gehoord. De brandspuit slipte op het natte asfalt,
en maakte daardoor een zwaai naar links, tegen de tram. Een brandweerman
raakte beklemd en brak beide benen, een andere raakte ernstig gewond aan
een arm. Beide voertuigen raakten zwaar beschadigd.
6 april 1922 In de gemeenteraad is gisterenmiddag een verzoek behandeld,
ingezonden door de vereniging van trampersoneel “Eenheid onder Ons” c.s.
om de diensttijd in de winter te delen in twee stukken binnen een
periode van 11 uur, en in de zomer in een stuk achter elkaar. Wethouder
Wibaut wijst er op dat dit debat een herhaling is van dat op 22 februari
j.l. en maakt weer op financiële gronden bezwaar; de meerkosten belopen
275.000 gld. De raadsleden Nolting en Staalman,
alsmede de communistische fractie zijn van mening dat het verzoek
inwilliging verdient, maar de wethouder houdt voet bij stuk. Het gaat
niet aan dat de hele bevolking moet opdraaien voor een voordeeltje voor
2000 man trampersoneel.
19 april 1922 Het “Nieuws van de Dag” heeft vernomen dat binnenkort, in navolging
van steden in het buitenland, brievenbussen aan de tramwagens zullen
worden gehangen, het eerst op lijn 1. De brievenbussen zullen bij het
hoofdpostkantoor worden geleegd.
22 april 1922 Op een tram van lijn 11 is gisteren een zakkenroller betrapt, die
een heer een gouden horloge had ontrold.
Toen de conducteur hem greep zei een medepassagier, dat hij rechercheur
was en vroeg om de dief aan hem over te dragen. De wantrouwige
conducteur vroeg om een legitimatie, die de “rechercheur” zei niet bij
zich te hebben. Toen een politie-agent werd geroepen, nam hij de benen.
De zakkenroller bleek een Pool te zijn, zonder vaste woon- of
verblijfplaats.Op 15 mei a.s. wordt een
auto-omnibusdienst tussen Amsterdam en Aalsmeer geopend.
25 april 1922 Voor de kantonrechter verschijnt de bestuurder van een motortractor
van de tramlijn (21) naar Sloten, omdat hij met
zijn voertuig links van de weg heeft gereden en signalen heeft gegeven
met een ander instrument dan een claxon of een hoorn, is hij bekeurd.
Als getuige wordt gehoord de directeur van de Gemeentetram, de heer Van
Putten. Hij erkent dat het voertuig niet in maar naast de rails loopt en
het voorkomen heeft van een auto, maar stelt dat het één geheel met de
tramwagen uitmaakt en zich daarom mag houden aan de wettelijke
bepalingen, die voor trams gelden. Verder zegt hij, desgevraagd door de
kantonrechter, dat voor deze tractoren is gekozen, omdat er
onoverkomelijke bezwaren bestaan tegen electrische exploitatie. Verder
wordt als getuige gehoord de heer Van der Beeke, chef van de algemene
dienst van de gemeentetram, die verklaart, dat hij zich tevoren bij het
ministerie van waterstaat heeft proberen te vergewissen of deze
exploitatievorm een conflict zou opleveren met de Motor- en Rijwielwet.
Ten departemente had men hem alleen de raad kunnen geven, om maar met de
exploitatie te beginnen, en daarvan aan de minister kennis te geven. Dat
is gebeurd. Verder zegt hij dat de bestuurder van de tractor remt op de
wielen van de bijwagen, die met een holle koppelstang, waardoor een
ketting loopt, met de tractor is verbonden. Hij erkent dat het vóór op
de tractor bevestigde transparant met het woord TRAM bij mistig weer
slecht te zien is, en bij dag ook pas op korte afstand zichtbaar is.
Maar dan is toch aan de bel te horen dat men met een tram te maken
heeft. De kantonrechter zegt dat verwarring niet is te voorkomen, en dat de
wet nu juist beoogt duidelijkheid te scheppen.
In 1922 werd de paardentram naar
Sloten (Amsterdam) gemoderniseerd: de wagons werden niet meer door
paarden, maar door bussen getrokken. Om verwarring te voorkomen, kreeg
iedere bus een groot opschrift "tram". Dit duurde vier jaar, daarna
werden de sporen verwijderd en de "bussentram" werd vervangen door een
gewone buslijn zonder meer. Deze foto werd genomen op 21 februari 1922
in de Bosboomstraat, de huidige Jacob Marisstraat fotograaf onbekend - public domain
Een bijwagenconducteur zegt dat hij wel eens verwarring
bij automobilisten heeft gemerkt.
De heer Schlüter, lid van de technische commissie van de Kon. Nederl.
Vereeniging van Motor- en Rijwielrijders, vindt het een groot bezwaar
dat de tractor niet in de rails loopt. Als de bestuurder iets overkomt,
is een ernstig ongeluk niet te vermijden. Voor ter plaatse niet bekende
chauffeurs is de motortractor misleidend.
Beklaagde verklaart, dat de conducteur van de bijwagen de tram tot
stilstand kan brengen.
In zijn requisitoir zegt de Officier dat het gemeentebestuur van
Amsterdam in gebreke is gebleven. Het voldoet met deze tractoren noch
aan de Motor- en Rijwielwet, noch aan het tramwegreglement. Hij heeft
dat aan het gemeentebestuur geschreven, maar geen antwoord gehad. Voor
verkeersveiligheid heeft men daar kennelijk geen aandacht. Daarop heeft
hij proces-verbaal op laten maken. Hij betoogt dat de Motor- en
Rijwielwet is overtreden; er wordt links gereden, en er worden
belsignalen gegeven, en ten slotte zegt de definitie van
motorvoertuigen, dat ze zich anders dan op spoorstaven voortbewegen,
hetgeen hier het geval is. Het woord TRAM op een voertuig plaatsen,
maakt daar nog geen tram van. Tenslotte zegt hij dat het niet gaat om de
bestuurder, de strafmaat is dus niet van belang. Hij eist ¦ 1 boete of 1
dag hechtenis.
3 mei 1922
De kantonrechter doet uitspraak in de kwestie van de tractoren van lijn
21.Hij veroordeelt de bestuurder tot 0,50 gld.
boete of 1 dag hechtenis.
9 mei 1922 Op het achterbalcon van een tram van lijn 16 merkt een man, dat een
medepassagier doende is zijn gouden horloge met ketting te rollen. Hij
grijpt de man, en weet samen met de conducteur en andere passagiers, hem
te beletten de tram te verlaten. Op de Dam wordt de zakkenroller aan de
politie overgedragen, die constateert dat het, evenals op 22 april j.l.,
om een Pool gaat. Deze verklaart eergisteren uit Duisburg te zijn
gekomen, waar zijn vrouw en kinderen wonen.
12 mei 1922 Over de aanleg van een electrische tramlijn naar het Gooi zal niet
eerder worden beslist, dan nadat een definitief besluit is genomen over
de samenvoeging van vijf Gooise gemeenten. Op 19 mei a.s. zullen
vertegenwoordigers van deze gemeenten daarover een bespreking hebben met
gedeputeerde staten.
18 mei 1922 De gemeenteraad behandelt het voorstel van het raadslid Lisser om op
de toekomstige motor-omnibuslijn naar de Watergraafsmeer een tarief van
15 cent te heffen, indien overgestapt wordt op een aansluitende
tramlijn.
Het raadslid Romme vraagt waarop de wethouder het tekort van 40.000
gld. baseert, wat de resultaten zijn van de laatste verlaging van
het tramtarief, en hoe het staat met de eenmanwagens, tot de aanschaf
waarvan de gemeenteraad onlangs heeft besloten.
Wethouder Wibaut antwoordt het tekort slechts een raming is, dat de
verlaging van het tramtarief een stijging van het aantal passagiers met
12,8 % heeft opgeleverd, waar burgemeester en wethouders heel tevreden
mee zijn, hoewel ze eigenlijk 20 % hadden verwacht. Bij handhaving van
het 15 cents-tarief had het vervoer ongetwijfeld veel lager geweest. De
vijf bestelde eenmanwagens zijn nog niet geleverd, maar er zullen ook
een aantal bestaande motorwagens tot eenmanwagen worden omgebouwd.
Het voorstel-Lisser wordt verworpen met 28 tegen 3 stemmen.
3 juni 1922 Een 10-jarige jongen is om het leven gekomen doordat hij onder een
tram is geraakt
7 juni 1922 In de Tweede Kamer heeft het lid Beresteijn aan de minister
publicatie gevraagd van het rapport van de commissie, die de schending
van het natuurschoon in Het Gooi ten gevolge van de aanleg van een
electrische tramlijn vanuit Amsterdam heeft bestudeerd. De minister
antwoordt thans dat het rapport tegelijk met de benodigde stukken in het
kader van de onteigening ten behoeve van deze lijn zal worden
gepubliceerd.
28 juni 1922 De proef met eenmanwagens is volgens “Het Centrum” zo goed
uitgevallen, dat burgemeester en wethouders nu aan de gemeenteraad een
krediet van 82.500 gld vragen om 15 motorwagens
tot eenmanwagen te verbouwen. Deze zullen worden ingezet op de lijn van
het Centraal Station naar de Van Woustraat, die niet met andere lijnen
samenloopt. Er zal in deze wagens voor in- en achter uitgestapt moeten
worden. Ze worden voorzien van opklappende treden en automatische
deuren, zodat er tijdens de rit niet op- of afgesprongen kan worden.
(Noot van de samensteller: Er is op dat moment nog helemaal geen proef
genomen, want de vijf Bergmann-EMW’s zullen pas in december 1922 worden
geleverd)
20 juli 1922 In de gemeenteraad is gisteren langdurige beraadslaagd over de
voordracht van burgemeester en wethouders om 82.500 gld.
beschikbaar te stellen voor de verbouwing van 15 mototwagens tot
eenmanwagen. De raadsleden Wijnkoop en Nolting wijzen op de mogelijkheid
van overbelasting voor de bestuurders, Wijnkoop stelt daarom voor de
werkdag voor eenmanwagen-bestuurders op zes uur te stellen. Raadslid
Kleerekoper vindt lijn 8 minder geschikt voor een proefneming;
passagiers op die lijn hebben nu al moeite hun trein te halen.
Boissevain verwacht veel klachten van passagiers en wijst op de
ervaringen op de lijn Haarlem-Bloemendaal waar geklaagd wordt over het
te langzaam rijden. Douwes is het met Kleerekoper eens, hij vindt de
proef te omvangrijk en wil hem beperken tot drie of vier motorwagens.
Wethouder Wibaut zegt dat er al eerder uitvoerig over
eenmanwagen-exploitatie is gesproken, en dat er al besloten is vijf
wagens aan te schaffen. De tramdirecteur heeft een en ander uitvoerig
onderzocht en heeft geconcludeerd dat er het beste op voor- en
achterbalcon een tourniquet kan worden aangebracht. De
eenmanwagen-bestuurders zullen als compensatie voor hun zwaardere taak
een toelage van 10% op hun loon krijgen. De keuze voor een proefneming
bleef voor het college beperkt tot de lijnen 12, 8 en 15. Lijn 12 is te
kort en lijn 15 heeft te veel drukke uren, dus lijn 8 bleef over. De
proef zal enige maanden duren. Betaling zal met kaartjes, penningen of
gepast geld moeten gebeuren.
Hierna herhalen de raadsleden Wijnkoop en Douwes hun voorstellen. Bij
stemming blijkt het voorstel Wijnkoop te zijn verworpen met 29 tegen 3
stemmen (Nolting, Wijnkoop en Collij), en het voorstel-Douwes met 27
tegen 5 stemmen (dezelfde drie alsmede Erftemeijer en Douwes).
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt aangenomen met 29
tegen 3 stemmen (Nolting, Wijnkoop en Collij).
22 juli 1922 Bij de Tweede Kamer is een ontwerp tot wijziging van de wet op de
locaalspoor- en tramwegen ingediend, dat ertoe strekt om tramwegen waar
de paardentractie onlangs door auto-tractoren is vervangen, zoals de
tramlijn Amsterdam-Sloten, gelijk te stellen met plaatselijke tramwegen.
18 augustus 1922 In de Spaarndammerstraat wordt een kind van 3 jaar door een tram van
lijn 5 overreden, met de dood ten gevolge.
23 augustus 1922 Op het achterbalcon van en tram van lijn 6 wordt een man een
portefeuille ontrold met daarin 60,50
gld en 3 loterijbriefjes.
18 september 1922 Op het Muntplein springt een 44-jarige vrouw van een motorwagen van
lijn 4. Ze valt onder de bijwagen, en overlijdt aan de gevolgen.
19 september 1922 Over enkele dagen zullen bij wijze van proef aan de bijwagens van
lijn 2 brievenbussen worden opgehangen. Daarin zullen gewone en expresse
brieven en briefkaarten kunnen worden gegooid. De bussen zullen worden
gelicht bij het Hoofdpostkantoor achter het Paleis, en de post wordt
daar gesorteerd. Later zal de afhandeling van de post op het Centraal
Station plaatsvinden, en zullen, bij slagen van de proef, bijna alle
lijnen brievenbussen krijgen. De langs de route van lijn 2 gelegen
bijkantoren van de PTT zullen deze bussen ook voor verzending van
niet-aangetekende expresse stukken gaan gebruiken. Na een maand zal de
proef op lijn 1 worden voortgezet.
Als de proef slaagt bestaat de mogelijkheid dat op alle lijnen die het
Centraal Station passeren, en die geregeld van een bijwagen zijn
voorzien, brievenbussen worden ingevoerd.
25 september 1922 Op 5 oktober a.s. wordt de route van lijn 13 vanaf de aftakking in
de De Clerqstraat worden gewijzigd. Het eindpunt Bellamyplein wordt dan
verlegd naar het Frederik Hendrikplantsoen.
3 oktober 1922 De bestuurder van een autotractor van lijn 21, die op 3 mei door de
kantonrechter werd veroordeeld tot een boete van 0,50
gld of 1 dag hechtenis, is in hoger beroep vrijgesproken. De
rechtbank oordeelde dat niet was bewezen, dat het hier een motorrijtuig
in de zin van de wet gold. Van deze uitspraak is de officier van
justitie in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. Daar betoogt hij dat er
wel sprake is van een motorrijtuig in de zin van de wet, en dat de
uitspraak van de rechtbank een bedekt ontslag van rechtsvervolging was,
waar hij van in cassatie kon gaan. De advocaat van de beklaagde
bestuurder betoogt, dat het hier om een zuivere vrijspraak ging waarvan
cassatie niet mogelijk is en concludeert tot niet-ontvankelijk
verklaring. De advocaat-generaal van de Hoge Raad is het met hem eens.
De Hoge Raad zal 30 oktober a.s. uitspraak doen.
17 oktober 1922 Burgemeester en wethouders stellen de gemeenteraad voor de aan de
E.S.M. verleende concessie te wijzigen. Sinds Sloterdijk binnen de
grenzen van Amsterdam ligt, is de lijn Spuistraat-Sloterdijk geen
interlocale lijn meer, en opereert de E.S.M. in strijd met de
vergunning, die alleen intercommunaal verkeer toestaat. Burgemeester en
wethouders zijn van mening dat het niet in het belang van beide partijen
is in de huidige exploitatie wijziging te brengen. De E.S.M. gebruikt
voor deze lijn speciaal materieel, dat meer overeenkomt met het
interlocale materieel dat zij gebruikt dan met het materieel van de
gemeentetram, en veroorzaakt daarmee nauwelijks oponthoud. Zouden
gemeentetram en E.S.M. gezamenlijk het traject naar Sloterdijk gaan
berijden, dan zou dat, zo is uit de ervaringen op het traject
Spuistraat-De Clerqstraat gebleken, voor beide partijen hinder
opleveren.
Voorgesteld wordt de vergunning zodanig te wijzigen, dat burgemeester en
wethouders de E.S.M. onder door hen te stellen voorwaarden kunnen
toestaan de exploitatie van de lijn naar Sloterdijk voort te zetten. Zij
zouden dan kunnen bepalen, dat per 1 januari a.s. het tarief op deze
lijn gelijkgesteld wordt aan dat van de gemeentetram.
De recognitie die de E.S.M. aan de gemeente moet betalen willen zij
stellen op een bedrag per passagier, en wel op 2 ½ cent. Op dit punt
moet de vergunning echter nog niet definitief gewijzigd worden daar
veranderende omstandigheden een spoedige nieuwe wijziging mogelijk
kunnen maken. De nieuwe regeling zou dan ook voorlopig voor de jaren
1922 tot en met 1926 kunnen gelden.
Voor de door de gemeente geleverde stroom willen burgemeester en
wethouders een vast bedrag per motor- en bijwagen kilometer vaststellen,
vermeerderd met een variabele kolentoeslag. Vooralsnog hoeft de huidige
prijs niet gewijzigd te worden, maar de stroomprijs kan natuurlijk gaan
stijgen, of de E.S.M. kan nieuw materieel van een afwijkend type in
dienst nemen. Een regeling voor 1922 en 1923 moet voorlopig volstaan.
19 oktober 1922 Vandaag is de gemeentelijke autobuslijn naar de Watergraafsmeer gaan
rijden. Zij is lijn A gedoopt. De bussen zijn blauw en ivoor gelakt en
hebben met kunstleer beklede banken, die plaats bieden aan 21
passagiers. Er rijden 8 bussen om de 7 ½ minuut. Het tarief is gelijk
aan dat van de gemeentetram (10 cent) en netkaarten zijn er ook geldig.
Ook lijnkaarten zijn verkrijgbaar. De bussen worden bediend door één
man, die de deur bedient en controleert of de passagiers hun dubbeltje
offeren of een kaart tonen. Er is veel aandacht voor het nieuwe
vervoermiddel en in de ochtenduren maken veel mensen een ritje.
De gemeentelijke bussen zijn niet de enige. Sinds enige tijd onderhouden
particuliere ondernemingen busverbindingen met de landelijke omgeving,
o.a.via de Amsteldijk en de Amstelveenscheweg.
26 oktober 1922 De gemeenteraad heeft zonder hoofdelijke
stemming besloten tot verlenging van lijn 8 tot bij de Amstellaan.
27 oktober 1922 In “Het Vaderland” verschijnt een bericht uit “Het Utrechts
Dagblad”, dat in diverse gemeentes heeft geïnformeerd naar de ervaringen
met eenmanwagens. Over Amsterdam schrijft het blad, dat de directie er
vast van overtuigd is, dat de proef zal slagen. Men laat de passagiers
straks hun dubbeltje in een betaalbus gooien, en geeft geen kaartjes
uit. Er wordt gerekend op eerlijkheid van passagiers en personeel, en
gaat er van uit, dat de instappende passagiers wel alarm zullen slaan,
als er iemand niet betaalt of geen abonnement toont. De wagenbestuurders
krijgen een toeslag van 10 % op hun loon, vacatures voor conducteurs
worden niet meer vervuld, en conducteurs die overbodig worden op lijnen
met eenmanwagens kunnen ingezet worden op nieuwe lijnen met
tweemanbediening. Men is in Amsterdam niet bang voor oponthoud, meer
controlepersoneel komt er niet, en stelt zich op het standpunt dat de
verkeersveiligheid door de eenmanwagens niet in gevaar komt, maar juist
bevorderd wordt. Grote moeilijkheden verwacht men niet, het publiek zal
binnen enkele dagen zijn gewend aan de eenmanwagens. Het artikel besluit
wat badinerend met de zin: “Wie op het standpunt staat, dat het de
plicht is onze gemeentebedrijven op de zuinigste wijze te beheeren, en
er geen uitgaven van te eischen die onnoodig zijn, die voert bij den
tramdienst zonder voorbehoud de één-mans-wagens in.”
30 oktober 1922 De Hoge Raad heeft heden de Officier van Justitie van het
Amsterdamse Gerechtshof niet ontvankelijk verklaard in de zaak tegen de
bestuurder van een autotractor van lijn 21.
2 november 1922 Het 10-cents tarief heeft tot dusver een nadelig resultaat voor de
tram opgeleverd: de ontvangsten waren tussen 1 januari en 31 oktober van
dit jaar 1.090.000 gld. lager dan
in dezelfde periode vorig jaar, toen er nog een tarief van 15 cent gold.
Motorbus nr. 7 van lijn A is op de kruising Stadhouderskade-Ferdinand
Bolstraat aangereden door een motorwagen van lijn 4, waarvan de
bestuurder niet remde, omdat hij dacht dat de bus sneller op zou
trekken. De bus werd licht beschadigd.
28 november 1922. De proef met brievenbussen aan de bijwagens van lijn 2 heeft goed
voldaan. Vanaf morgen zullen de bussen, die nu van 12 tot 19.30 uur
gebruikt kunnen worden, steeds tussen 8 en 22 uur aan het
hoofdpostkantoor gelicht worden. Ze mogen nu ook voor drukwerk gebruikt
worden.
30 november 1922 In de gemeenteraad wordt de begroting van het trambedrijf voor 1923
behandeld. Het raadslid Stähle zegt dat van de geannexeerde gemeenten
alleen Oud-Watergraafsmeer een busverbinding heeft, die bovendien extra
verlies oplevert, omdat de meeste passagiers het hele traject afleggen.
Het rijden met de bussen van deze lijn is door de slechte bestrating
allesbehalve een plezier. Publieke Werken dient hier eens aandacht aan
te besteden. Hij vraagt hoe het met de eenmanwagens staat. Wordt het
geen tijd de trams van lijn 22 werkelijk door één man te laten bedienen?
Is de geraamde uitkering uit het trambedrijf, te weten ¦ 100.000, niet
veel te hoog, nu de vervoersstijging tegenvalt? Raadslid Abrahams vindt
de diensttijd van 10 uur voor wagenbestuurders nog steeds onwenselijk.
Hij vraagt hoe het met de dienstroosters staat. Het raadslid Romme wil
een speciale halte op de Plantage Middenlaan bij het St.Jacobs-gesticht
voor oude lieden. De stichting vraagt daar al heel lang om. Het raadslid
Herm. De Vries vindt dat buslijn A niet ingekort moet worden. Hij wil
een voorstel doen om tot een sluitende exploitatie te komen. Raadslid
Lisser verzet zich tegen de denkbeelden van raadlid Baas, die lijnen wil
inkorten om de winstmogelijkheden te vergroten. Dat is in strijd met de
sociale functie van het bedrijf, en dat geldt speciaal voor buslijn A.
Raadslid Von Freytag Drabbe wil weten wat de ervaringen zijn met de
nieuwe bijwagens, met rookafdelingen, op lijn 1 en 2. Hij vindt ze voor
publiek en personeel ongeriefelijk. Verder vraagt hij wanneer de
tramwagens weer een normale belasting krijgen (hier wordt gedoeld op de
in 1916 ingevoerde staanplaatsen, CHP).
Wethouder Wibaut beantwoordt de vragen. Hij zegt dat doortrekking van
lijn 5 naar de De Wet-buurt bezwaarlijk is door de spoorweg, dat dat ¦
365.000 zou kosten, en dat de buurt daar nog niet mee geholpen is. Een
halte bij het St. Jacobsgesticht wil hij nog eens ernstig overwegen.
Beperking van de dienst op zondagen en afschaffing van de spoordiensten
zullen burgemeester en wethouders ontraden. Het trambedrijf is er ten
gerieve van het publiek, en dan moeten we accepteren dat er op bepaalde
tijden minder publiek gebruik van maakt.
Dat het vervoer na een goede start in mei erg is teruggevallen, valt te
verklaren door het sterk gestegen fietsverkeer en de economische
achteruitgang. Zonder tariefsverlaging hadden we nu waarschijnlijk nog
ongunstiger cijfers. Toch is er geen aanleiding de geraamde uitkering te
verlagen. Er staan belangrijke bezuinigingen op stapel, wellicht ook op
de standaard-lonen. Oktober heeft al betere vervoersresultaten te zien
gegeven. Aan een tariefsverhoging voor de buslijn naar 15 cent denkt hij
niet. Een verbinding naar de Watergraafsmeer moet niet meer kosten dan
een andere verbinding binnen de stad. Evenmin wordt er aan gedacht om
deze lijn in te korten. Er moet eerst wat meer ervaring mee opgedaan
worden, voordat we tot maatregelen overgaan. Dat de wegen verzakken en
de bussen zo schudden is een gevolg van de drassige bodem van Amsterdam.
Er moet nu geconstateerd worden dat voor een constructie van de bussen
gekozen, die ze niet zo productief maakt als eigenlijk gewenst is. Het
college is van mening dat ook aan de overkant van het IJ een
gemeentelijke busexploitatie moet komen, die zeer waarschijnlijk ook
tekorten zal opleveren. Niettemin heeft dat de aandacht. Een mindere
belasting van de trams is niet mogelijk. In de spitsuren moet de volle
belasting zeker gehandhaafd worden, en buiten de drukke uren rijden er
al zo veel wagens leeg. Het op de minder drukke uren voor korte tijd
afkoppelen van bijwagens stuit op technische bezwaren.
Het rijdend personeel werkt momenteel zeven aaneengesloten uren per dag,
en de inrichting van de roosters komt zoveel mogelijk aan hun wensen
tegemoet. Van ongunstige ervaringen met de nieuwe bijwagens is het
college niets bekend. Zeer lange lijnen splitsen kan voordelig zijn,
maar komt niet overeen met de wensen van het publiek.
Het raadslid Baas dient daarop een motie in, die strekt tot beperking
van de tramdienst op zondagen. Stähle blijft twijfelen aan de uitkering
uit het trambedrijf, en Ophorst zegt dat het voorstel van Baas toch niet
in strijd is met de beginselen van de wethouder. Polak meent dat men
hier geen “Engelse zondag”wil.
De wethouder zegt toe dat burgemeester en wethouders advies zullen
uitbrengen over het voorstel-Baas.
De begroting voor 1923 van het trambedrijf wordt daarna door de
gemeenteraad goedgekeurd.
5 december 1922 In de Kalverstraat wordt door een politieagent een ventende koopman
aangehouden, die opgebracht wordt naar bureau Singel. Op het Spui zet de
koopman het op een lopen, achtervolgd door de agent, die hem grijpt net
als de koopman op een rijdende tram wil springen. Beiden vallen en de
koopman raakt onder de bijwagen en breekt beide benen. Het publiek wil
de agent te lijf, en toegeschoten agenten moeten van hun wapens gebruik
maken om de menigte te verspreiden.
Verantwoording en disclaimer: Cees Pot heeft voor de totstandkoming van
deze tijdlijn de database van de website "Historische
kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van
de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor
publicatie op deze wijze.
*
Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om
wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.