MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1905
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl
1905
3-1-1905
UITSLUITING VAN EEN GEDEELTE VAN HET BELLAMYPLEIN VAN HET VERKEER
MET RIJTUIGEN, HANDKARREN EN RIJWIELEN. B. en W. bericuten, dat
wegens het ophoogen, rioleeren en bestraten van een gedeelte van het
Bellamyplein, hetwelk is gelegen langs het terrein en de remise dor
gemeentetram, dat gedeelte van het Bellamyplein, gedurende zes
weken, ingaande 2 Jan. zal zijn uitgesloten van het verkeer met
rijtuigen (waaronder ook motorrijtuigen verstaan worden), met
handkarren en rijwielen.
4-1-1905
Aanbestedingen.
Door B. en W.
a. Bouwen van een woning boven de bijremise der gemeentetram a/d
Amsteldijk, 23 inschrijvingen. Minste van J. H. Diepgrond, Diemen ƒ
7826.70.
6-1-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
NADERE VASTSTELLING DER EXPLOITATIELIJNEN VAN HET TRAMWEGNET.
Door B. en W. zijn bij de Gemeenteraad ingediend voordrachten tot
nadere vaststelling van de exploitatielijnen van het tramwegaet en
betreffende een nieuw tramtarief.
Tevens brengen zij preadvies uit op de voorstellen van de Heer P. W.
Sutorius es. en op dat van de Heer C. H. van der Velden.
Het voorstel van den Heer Van der Velden bedoelt het terrein
bezuiden het Beursgebouw te beschikken uitsluitend ten behoeve van
het tramverkeer en een zeer kort speciaal lijntje te exploiteren
tussen het Stationsplein en een op genoemd terrein te maken
kringlijntje. Daargelaten de ongunstige invloed, die het circuleeren
van tramwagens over dat lijntje zou hebben ten opzichte van het
gewone verkeer tusschen de Vijgendam en het Damrak, en afgezien van
het geringe nut, hetwelk te verwachten zou zijn van een korte
afzonderlijke tramlijn als de voor het Stationsplein bestemde alsdan
zou worden, aohten B. en W. het prijsgeven van bovenbedoeld zeer
waardevol terrein een overwegend bezwaar tegen het voorstel, zoodat
zij adviseren het niet aan te nemen.
Omtrent het denkbeeld van de Heer Sutorius, tot het leggen van een
tramlijn over het Noordelijk deel van de N.-Z. Voorburgwal, oordelen
B. en W. gunstiger. Nu het min of meer bezwaarlijke van het rijden
van tramwagens over de dwarsovergangen op de Dam in het oog gevallen
is, en de voorlopige in het leven geroepen toestand van het doen
eindigen van de beide lijnen 1 en 2 op de Dam voor duurzame
vaststelling weinig raadzaam schijnt, kunnen zij zich met het
voorstel der heren Sutorius c. s. wel verenigen.
De bedoeling is bij aanneming daarvan, met bestendiging van het
eindigen van lijn 1 op de Dam, de wagens van lijn 3 (de
buiten-ceintuurlijn) over de nieuwe lijn te leiden en vervolgens
langs het Prins Hendrikplantsoen over het hieuw gemaakte
kringlijntje naar de Westzijde van het Stationsplein en van daar
over de N.-Z. Voorburgwal terug. Wat lijn 2 betreft, voor welke niet
langer gedacht wordt aan een eindpunt op de Oostelijke De Ruyterkade,
schijnen hun de beschouwingen van de Heer Bijvoet Jr. gevoerd ten
betoge, dat de lijn der Prins Hendrikkade beter kan gekoppeld worden
aan lijn 2 dan aan lijn 4 (de Amsteldijklijn) gegrond.
Vertrouwende, dat door de aanneming van het voorstel-Sutorius zijn
denkbeeld in uitvoering zal kunnen komen zonder de dwarsovergangen
op de Dam in geregeld gebruik te stellen, adviseren B. en W. tot het
maken van lijn 2 als volgt: Koninginneweg
—Postkantoor—Stationsplein—Prins Hendrikkade— Mariniersplein. Dat de
wagens der lijnen 2 en 3 dan niet meer over de Dam rijden en men dus
niet op dat plein, maar achter het Paleis zal moeten instappen voor
een deel van het verkeer in Westelijke en Zuid-Westelijke richting,
blijven zij een bezwaar achten ,dat ook financieel nadelige gevolgen
kan hebben. Intussen kan hieraan eenigszins worden tegemoet gekomen,
door op drukke uren enige wagens, evenals thans geschiedt, het
kringlijntje op de Dam te doen berijden, terwijl daarenboven, door
het behoud van de standplaats van lijn 1 op de Dam, de gelegenheid
blijft bestaan om steeds op de Dam een wagen te vinden, die door de
Leidschestraat rijdt.
De commissie van bijstand in het beheer der gemeentebedrijven is ten
aanzien van het voorstel-Sutorius van een andere meening en blijft
het ontraden. Wat het inpassen van de tramlijn door de Andreas
Bonnstraat in het bestaande tramwegnet betreft, zo komt het B. en W.
het meest aanbevelenswaardig voor lijn 11 (Station Weesperpoort,
Utrechtschestraat, Dam, Centraalstation). welke thans aan 't Station
Weesperpoort haar standplaats heeft, te doen doorlopen door de
Andreas Bonnstraat en langs 't Oosterpark, de Linnaeusstraat en de
1ste en 2de Van Swindenstraat naar het Station Muiderpoort. Aldus
worden de 3 spoorwegstations door een tramlijn door het midden der
stad onderling verbonden en, met afleiding van enig verkeer van de
zeer belaste lijn 9 (Linnaeusstraat, Plantage, Dam, Stationsplein),
het Oosterpark door de Utrechtschestraat in verbindinggebracht met
het centrum. Het beginpunt van lijn 9 zou thans van het Oosterpark
weder kunnen worden gebracht naar de Linnaeusstraat. B. en W. zouden
wensen, dat hiertoe werd overgegaan, doch dat tevens aldaar een
kringlijntje werd gemaakt langs de Kastanjeweg en de 3de
Oosterparkstraat.
Door het Muiderpoortstation op boven aangegeven wijze aan het
bramwegnet te verbinden, zou voor het tramverkeer met dat station
evenwel niet genoeg gezorgd zijn. B. en W. menen dan ook, dat lijn
10 (Zoutkeetsgracht, Marnixstraat-, Weteringschans, Plantage,
Station Muiderpoort) daarheen zal moeten blijven lopen. De
ondervinding van bijna een jaar heeft voorts geleerd, dat lijn 10,
ondanks de daarbij voorkomenden omweg, in haar tegenwoordige vorm
zeer goed voldoet, zodat die lijn haar tegenwoordige route moet
blijven volgen. Hiertoe bestaat te meer aanleiding, omdat de lijn in
de Doklaan, waartegen enige praktische bezwaren zijn onstaan, wel
kan worden gemist, nu de hieronder te beschrijven nieuwe lijn 7
voldoende voorziet in het tramverkeer tusschen de omgeving van het
Rapenburgerplein en het Zuidelijk deel der stad.
Lijn 3, die, met het oog op haar bijwagenverkeer, de door lijn 11 te
verlaten standplaats op het emplacement van het Station Weesperpoort
niet kan innemen, kan door de Sarphatistraat worden doorgetrokken en
een geschikt eindpunt vinden aan het begin der Linnaeusstraat op een
te maken kringlijntje bij de Mauritskade.
Bij deze lijnindeling valt in het oog, dat de ontworpen lijn 8 (Kinkerstraat,
Marnixstraat, Weteringschans, Station Muiderpoort), die niet meer
naar genoemd station behoeft te lopen, een belangrijke wijziging
behoort te ondergaan. Hierbij in aanmerking nemende, dat lijn 7 (Weesperzijde.
Stationsplein) door het tot stand komen van lijn 5 (Weesperzijde,
Utrechtschestraat, Dam, Haarlemmerplein), veel van haar beteekenis
heeft verloren, en dat er voor het gemeenschappelijk lopen van de
lijnen 5 en 7 over een groot deel der Weesperzijde geen voldoende
aanleiding bestaat, stellen B. en W. voor de vroegere lijnen 7 en 8
te doen vervallen en in plaats daarvan een nieuwe lijn 7 samen te
stellen uit de volgende vakken: Kinkerstraat, Marnixstraat,
Weteringschans, Sarphatistraat, Weesperstraat, Rapenburgerstraat,
Kadijksplein, Czaar Peterstraat.
Behalve de voordelen, volgende uit het reeds vermelde, heeft deze
lijnindeling nog dit voordeel, dat een rechtstreekse verbinding, de
Dam ongemoeid latende, gevormd wordt tussen het Z.W. en het N.O. der
stad. Zulk een verbinding, welke om technische bezwaren niet over
het Sophiaplein of Rembrandtplein is te leiden, waardoor zij aan nog
meerdere behoeften zou voldoen, is stellig van belang.
Lijn 2, die, blijkens het bovenvermelde, bestemd zou worden voor de
verbinding met de Prins Hendrikkade, kan tevens in zich opnemen het
vak Schippersgracht, Kadijksplein, Kattenburgerkade (welke kade
geheel kan worden gevolgd in piaats van de Groote Kattenburgerstraat),
Mariniersplein, zodat, met het oog op de boven aangegeven
samenstelling van de nieuwe lijn 7, lijn 12
(Mariniersplein—Markenplein) kan vervallen.
Behalve de hierboven omschreven min of meer belangrijke wijziging
van lijnen, zijn nog een paar correcties wenselijk gebleken. Bij het
oorspronkelijke tramwegplan is gedacht de lijn langs de Prins
Hendrikkade in rechte lijn te kunnen doortrekken over een nieuw te
bouwen brug aan de mond der Schippersgracht naar het Kadijksplein.
Aangezien de belangen van de scheepvaart zich verzetten tegen deze
nieuwe brug, is het gewenst, dat daartoe niet wordt overgegaan, doch
de lijn langs de Schippersgracht over een nieuwe ter plaatse van de
bestaande te maken brug en langs het Kadijksplein wordt geleid,
hetgeen bij onderzoek mogelijk is gebleken.
Van de oorspronkelijke lijn 2 zouden B. en W. het vak langs de
Oostelijke De Ruyterkade willen doen vervallen en wel wegens
moeilijkheden, ontstaande door het feit, dat de draaipijler en de
landhoofden van de draaibrug, toegang gevende tot die kade, niet in
rust zijn. Niet alleen zou dit tot exploitatie-bezwaren aanleiding
kunnen geven, maar de kosten voor dat vak zouden niet geëvenredigd
zijn aan het daarmede te bereiken nut. Wat de gemekkelijke
bereikbaarheid van genoemde kade van de stadszijde betreft, kunnen
B. en W. overigens nog meedelen, dat zij voornemens zijn lijn 4, de
enige welke zij langs het IJveer zouden willen doen lopen, daarbij
in de heengaande richting langs de Oostzijde van bet
Middenstationseiland te leiden, een regeling ,waartoe thans beter
dan vroeger gelegenheid bestaat-.
Bij de hier behandelde nadere vaststelling van de exploitatielijnen
doet zich de vraag voor, of hierbij niet de verdere uitbreiding van
het tramwegnet behoort ter sprake te komen. Die vraag wensen B. en
W. in dezen zin te beantwoorden, dat het tegenwoordige net zo is en
wordt gemaakt, dat aansluitingen ten behoeve van tramlijnen, welke
nodig worden in de verkeerswegen der plannen tot stadsuitbreiding,
overal gemakkelijk te zijner tijd kunnen worden gemaakt, en dat zij
in de eerste plaats op nieuwe lijnen in de wijk bezuiden de
Zeeburgerdijk en bezuiden het Oosterparkkwartier het oog gericht
houden.
Onder mededeling, dat dei globale begroting van kosten voor de lijn
over het Noordelijk deel van den N.-Z. Voorburgwal f 55,000
bedraagt, dat nog niet is na te gaan of dit bedrag, zal kunnen
bestreden worden uit het voor de tramaanleg toegestane krediet, en
dat de commissie van bijstand in het beheer der gemeentebedrijven
zich, behoudens de boven toegelichte uitzondering, met hun voorstel
heeft vereenigd, stellen B. en W. dus voor te besluiten:
I. tot den aanleg van een lijn over het deel van den N.-Z.
Voorburgwal tusschen de Paleisstraat en de Westelijke brug van het
Openhavenfront;
IIa. de tramlijn langs de Prins Hendrikkade niet niet in rechte lijn
door te trekken over een nieuw te bouwen brug aan de mond der
Schippersgracht, doch deze lijn te leiden langs de Schippersgracht,
over de te vernieuwen brug (Scharrebiersluis) en langs het
Kadijksplein;
IIb. tot het onuitgevoerd laten, van de in zijn besluit van 12 Juni
1901 opgenomen tramlijn langs de Oostelijke De Ruyterkade;
IIc. tot het leggen van een vak tramlijn langs de Kattenburgerkade
in plaats van door de Groote Kattenburgerstraat, met intrekking van
het besluit van 20 Juli 1904. No. 672;
IId. tot het maken van een kringwissel om het plantsoen tusschen de
Mauritskade en de Linnaeusstraat en één langs het Oosterpark, de
Kastanjeweg en de 3e Oosterparkstraat;
III. tot het exploiteeren van het tramwegnet in de volgende lijnen:
Lijn 1 Amstelveensche weg—Leidscheplein—Dam;
Lijn 2 Koninginneweg—Leidscheplein—N, Z.
Voorburgwal—Stationsplein—Prins Hendrikkade —Kattenburgerkade—Mariniersplein
;
Lijn 3 Linnaeusstraat bij de Mauritskade—Sarphatistraat—Weesperzijde—Ceintuurbaanvan
van Baerlestraat—P. C. Hooftstraat—Stadhouderskade—Overtoom—Constantijn
. Huygensstraat—Rozengracht—N. Z. Voorburgwal—Stationsplein;
Lijn 4 Amsteldijk — Ceintuurbaan — Vijzelstraat — Darn—Stationsplein—lJ
veer;
Lijn 5 Weesperzijde — Westeinde — Dam—Haarlemmerplein—Spaarndammerplein
;
Lijn 6 Cruquiusweg — Plantage — Muiderstraat — Stationsplein;
Lijn 7 Kinkerstraat — Marnixstraat — Weteringschans — Sarphatistraat
— Weesperstraat — Rapenburgerstraat — Kadijksplein — Czaar
Peterstraat;
Lijn 8
Lijn 9 Linnaeusstraat— Plantage—Dam—Stationsplein ;
Lijn 10 Zoutkeetsgracht — Marnixstraat—Wetering- — Sarphatistraat —
Roetersstraat — Plantage—van Swindenstraat—Station Muiderpoort ;
Lijn 11 Station Muiderpoort—van Swindenstraat— Oosterpark—Andreas
Bonnstraat—Sarphatistraat—Utrechtschestraat—Dam—Centraal Station.
Uit de voordracht omtrent het nieuwe tarief blijkt, dat de
grondgedachte daarvan op het volgende neerkomt: De ervaring, in vele
plaatsen opgedaan met uniformtarieven van 10 Pf., ook voor lange
trajecten, haeft geleerd, dat het geen aanbeveling kan verdienen tot
dit stelsel te besluiten, doch dat het raadzaam is eenig verband te
brengen tussen de vrachtprijs en de afgelegde afstand.
Daartoe worden door de directeur de verschillende exploitatielijnen
in secties verdeeld; de vervoerprijs van elke sectie wordt gesteld
op 2½ cent, doch minstens zal de vervoerprijs voor één zone van 2
secties of 5 cent verschuldigd zijn. De verdeling is nu zodanig, dat
voor dit minimumbedrag de afstand van de Dam naar de buitenwijken en
van het Centraalstation tot de binnenringlijn (gevormd door lijn 10)
kan worden afgelegd.
Het komt B. en W. voor, dat de minimumvrachtprijs te laag is
gesteld. Een berekening is gemaakt, dat 44.3 millioen passagiers
noodig zouden zijn om met het voorgestelde tarief de productiviteit
van het bedrijf te verzekeren en de verwachting, dat dit aantal zal
worden bereikt, vinden zij te optimistisch. Zij achten het daarom
voorzichtiger, om, met behoud van het beginsel, waarop het
voorgestelde' tarief gebaseerd is, te bepalen, dat minstens één zone
van 3 secties of 7½ cent verschuldigd zal zijn, doch tevens de
tweerits-kaartjes te laten bestaan en ook de gelegenheid om kaartjes
in betaling te geven, die in boekjes van 10 of 25 stuks verzameld,
slechts 6½ cent per stuk kosten. Voorts zou het traject
Dam—Stationsplein, dat thans reeds voor 5 cent kan worden afgelegd,
ook in het nieuwe
tarief in stand moeten worden gehouden. Met een dergelijk tarief zou
een vervoer van ongeveer 35 millioen passagiers reeds de
productiviteit van het bedrijf voldoende verzekeren.
De commissie van bijstand in het beheer der gemeentebedrijven meende
met het voorstel van de directeur der gemeentetram te moeten
meegaan.
8.. en W. kunnen echter deze mening niet delen. Een verhoging van
het tarief zal later niet zo gemakkelijk zijn in te voeren en op
veel tegenstand stuiten, en voorzichtiger komt het hen voor niet tot
een zodanige proefneming over te gaan, waarvan de uitkomsten
twijfelachtig zijn.
In het tarief, dat B. en W. voorstellen, komen, behalve bovenstaand
hoofdverschil met het tarief door de directeur ontworpen, nog een
paar afwijkingen voor. De directeur stelde voor de
ochtendabonnementen te laten vervallen. Nu echter de minimum-prijs
van een traject niet wordt verlaagd tot 5 cent, maar blijft bepaald
op 7½ cent, zou het vervallen van diei abonnementen voor hen, die
gewoon zijn daarvan gebruik te maken, een grote achteruitgang
betekenen. Daarom worden die abonnementen in het voorstel van B. en
W. gehandhaafd.
Voorts achten zij het gewenst, dat de boekjes , bevattende een
aantal kaartjes, bij de conducteurs verkrijgbaar blijven, en
vertrouwen, dat de bezwaren, welke de directeur daartegen heeft, wel
te overwinnen zullen zijn.
10-1-1905
Wachtgeld aan de veeartsen bij de Gemeentetram.
Bij de overname van het trambedrijf zijn in vaste dienst der
Gemeente overgegaan de ambtenaren, beambten en werklieden, die bij
de Amsterdamsche Omnibusmaatschappij als zodanig werkzaam waren.
Daaronder behoorden ook de heren J. Mazure Czn. en A. L. J. Goethals,
die bij die maatschappij als veeartsen waren belast met de
veeartsenijkundige dienst. Door de invoering van elektrische
beweegkracht is de voorraad paarden thans zo klein geworden, dat het
niet gemotiveerd is deze ambtenaren langer dan tot 1 Februari 1905
in dienst te houden, waarom B. en W. dan ook voornemens zijn hen met
ingang van die datum eervol uit de gemeentedienst te ontslaan. Zij
geven den Raad in overweging, na ontslag aan hen nog gedurende 10
jaren het halve traktement uit te keren, alzo respectievelijk ƒ 1200
en ƒ 550.
Ingezonden
De nieuwe tramregeling
Mijnheer de redacteur,
Tot mijn bevreemding las ik in uw geacht blad van 6 januari, dat in
onze gemeenteraad een voorstel gedaan is om de tramlijnen 2 en 3 te
laten lopen over de N.-Z. Voorburgwal tussen Paleisstraat en
Martelaarsgracht, in plaats van over het Damrak.
Als reden werd opgegeven de gevaarlijke drukte bij het overtseken
van de Dam naar het Damrak. Maar hoe doet men dan in de wereldsteden
waar nog groter drukte heerst en waar honderden tramwagens het
verkeer onderhouden? En geeft ’t bij ons ook geen moeite om bijv.
het Sophiaplein over te steken?
Daarentegen zijn m.i. aan deze regeling grote nadelen verbonden.
Eesrtens missen dan toch de lijnen 2 en 3 hun aansluiting op de Dam.
Uit ondervinding is toch gebleken dat de meeste passagiers op de dam
instappen en slechts weinigen bij het Postkantoor. En wat is ’t een
groot gemak om bij slecht weer van de ene in de andere tram te
kunnen overstappen zonder eerst naar de Raadhuisstraat te moeten
lopen. En ten tweede: is het wel f 55.000 waard om veler misnoegen
op te wekken en slechts enkele ouden van dagen en kreupelen te
ondersteunen, die niet gauw genoeg kunnen oversteken?
En nu iets anders. Nu besloten is dat lijn 10 zijn huidige route zal
behouden en dus zondags de extra-diensten Leidscheplein – Artis
nodig zullen blijven, zou ’t nu niet wenselijk zijn om boven op de
wagens van die extra diensten bijv. zwarte borden met witte letters
aan te brengen met het opschrift “Leidscheplein-Artis”.
U bij voorbaat dankend voor de plaatsing, teken ik, hoogachtend,
Uw dw.dn., M.F.H.
Amsterdam, 5 januari 1905.
M. de Red.,
Tot het plaatsen van onderstaande regelen zult u ondergetekende ten
zeerste verplichten.
Vroegritten lijn 3. Enige maanden geleden, bij de behandeling van de
begroting 1905 werd door de wethouder van Financiën meegedeeld, dat
in ernstige overweging was op lijn 3 vroegritten te foen rijden.
Sedert zijn verschillende maanden voorbijgegaan, alsook
verschillende raadszittingen; maar over de vroegritten lijn 3 hoort
men niets meer. Zou een der heren afgevaardigden van district IX
deze zaak in de e.v. raadszitting eens ter sprake brengen opdat het
publiek verneemt, welke vruchten die “ernstige overwegingen” zullen
afwerpen. M.i. toch hebben de bewoners, gelegen aan lijn 3, evenveel
recht op vroegritten als bewoners in andere stadsgedeelten. Vooral
met het oog op dit jaargetijde zou ’t zeer gewenst zijn dat deze
vroegdienst zo spoedig mogelijk tot stand kwam.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend, Uw abonnee, O.
(Uit de juist dezer dagen ingediende tramregeling blijkt, dat ’t in
de bedoeling ligt vroegritten ook in te voeren op gedeelten van
lijnen, b.v. lijn 3 van Overtoom naar Dam, lijn 5 van
Spaarndammerstraat of Haarlemmerplein naar Dam. Red.)
11-1-1905
Ons Huis, in de Rozenstraat.
Woensdagavond 11 Jan. (8½ u.): Voordracht van de Heer T. E. van
Putten, ingenieur, onder-directeur der gemeente-tram, over de
elektrische tram (met lichtbeelden). Toegang 5 cents.
15-1-1905
Nieuw Tramtarief.
Uoor de Raadsleden G. van Arkel, Z. van den Bergh, J. B. van Dijk.
C. V.Gerritsen, Jan ter Haar Jr., J. N. Hendrix, Hermann W. Kehrer,
K. van Lennep, Henri Polak, P. W. Sutorius en J. A. Wormser is een
voorstel ingediend om
1e . Een uniform-tramtarief van 6 cents per rit op aüe lijnen vast
te stellen;
2e . De reductie op kaartjes en boekjes te doen vervallen ;
3e . B. en W. uit te nodigen voorstellen te doen tot invoering van
dit tarief.
16-1-1905
Ter Secretarie is ter lezing gelegd:
Uniform Tramtarief.
Door de Raadsleden van Arkel c. s. die een voorstel hebben ingediend
om een uniform-tarief voor alle lijnen van ons tramnet van 6 cents
vast te stellen, wordt tot toelichting daarvan het volgende
aangevoerd:
De stelling, dat het tarief van de Gemeentetram vóór alles
vereenvoudiging behoeft, zal wel door geen enkele Amsterdammer
tegengesproken worden.
Vereenvoudiging in 't belang van het publiek. 't Is zeer de vraag,
of een der leden van de Raad, die 't toch hebben vastgesteld, weet,
hoe 't thans geldend tarief, in al zijn onderdelen, in elkaar zit.
Vereenvoudiging in 't belang van het personeel. Het zeer ingewikkeld
tarief eist van de conducteurs de uiterste inspanning. Op enkele
lijnen is het geen grote kunst voor onbetrouwbare passagiers dat
tarief gedeeltelijk te ontduiken en de conducteurs tegenover hun
meerderen in een onaangename positie te brengen. In elk geval worden
de conducteurs zozeer door de zorg voor hun bonte mengeling van
kaartjes in beslag genomen, dat de aandacht, die men van hen voor de
belangen van 't publiek mag vergen, er onder moet lijden.
Vereenvoudiging in het belang van het bedrijf. Slechts wanneer het
trammen gemakkelijk gemaakt wordt en ook de eenvoudigste weet voor
welk vast bedrag hij komen kan, waar hij wezen wil, zonder dat zulks
bij elke rit overwogen en uitgerekend moet worden, kan men algemeen
gebruik van het vervoermiddel verwachten.
De voorstellers zeggen met hun voorstel te gaan in de lijn van de
directeur. Zij aarzelden echter voorshands nog om een uniform-tarief
van 5 cents voor te stellen. Daarentegen valt het niet moeilijk aan
te tonen uit de opgaven van andere steden, hoe klein het percentage
is van passagiers, die tegen een tarief, dat voor de meerderheid te
laag zou zijn, de gehele lijn afrijden. Dat luttele verlies wordt
ruim vergoed door het voordeel, 't welk een laag uniform-tarief
oplevert.
Wanneer hun voorstel wordt aangenomen, en voor invoering gereed
gemaakt, zal rekening moeten gehouden worden met enkele lijnen, die
voor aanvulling geleidebiljetten zonder verhoging van prijs nodig
hebben; bij voorbeeld lijnen, die monden op de Dam, behoren een
geleidebiljet naar 't Centraalstation te geven.
In schijn slechts rechtvaardig is het sectie-tarief, dat rekening
heet te houden met de afstand, die de passagier aflegt, doch dat
gedeelten van secties voor vol berekent, zodat men niet zelden voor
een afstand, die nog niet zo lang is als één enkele sectie, voor
twee secties moet betalen. Geen wonder, dat daardoor de tram niet
populair wordt.
De heren van Arkel c.s. namen in hun voorstel op de afschaffing van
prijsvermindering voor kaartjes bij getallen genomen. Er bestaat h.
i. geen enkele reden om meergegoeden, die gemakkelijk en gemakshalve
25 kaartjes tegelijk koopen, ongeveer 15 pCt. goedkoper te laten
rijden dan minvermogenden, die niet anders dan per rit betalen
kunnen.
17-1-1905
IJS.
“t Was te verwachten, na de harde vorst, die zaterdag zo onverwacht
inviel en met de felle oostenwind aanhield, dat de ijsclubs hun
banen spoedig zouden openen. Zoo is 't ook gegaan. Vanmorgen stonden
de vlaggetjes van de Amsterdamssche IJsclub en van de Linnaeusclub
op de trams, de harten verblijdend van alle oprechte
sohaatsenrijdsters en -rijders. De wind is nog wel koud en guur —
beginnelingen mogen er aan denken niet te vaak stil te staan — maar
het schrikt de liefhebbers niet af.
Een wielrijder, een 38-jarige man uit Broek in Waterland, kwam op
het Stationsplein toen hij voor een tramwagen wilde oversteken, te
vallen. Hij werd door de bijwagen van de tram aangereden en daardoor
aan de linkervoet verwond. De man is naar het Binnen-Gasthuis
vervoerd en aldaar opgenomen.
21-1-1905
Nieuw Tramtarief.
Door de raadsleden Van Nierop, Spakler, Wiersma, IJzerman en
Zeehandelaar is een voorstel ingediend, om vast te stellen het
Tarief voor het vervoer door de Gemeentetram, zoals dat is
voorgesteld door de directeur der Gemeentetram, behoudens de
wijziging, dat de boekjes óók door de conducteurs in de wagen
verkocht zullen worden.
(Het tarief, door de directeur voorgesteld, is: een sectietarief met
zones op iedere lijn, bestaande uit 2 opvolgende secties te samen
voor 5 cent, 3 opvolgende te samen voor 7 ½ cent, 4 opvolgende te
samen voor 10 cent en 5 of 6 opvolgende te samen voor 12½ cent).
De tramWagens brengen nu weer, met hun kleurige schildjes op de kap,
door heel de stad de wel aangename tijding, dat de ijsclubs weer
open, zijn. zowel de baan van de A. IJ. C. achter het Rijks-Museum,
als de ruime ijsbaan in het Linnaeuskwartier.
Ingezonden
Tramtarief.
M. de Redacteur!
't Mag eenigszins verwonderlijk schijnen dat in het openbaar nog
geen adhesie werd betuigd aan het voorstel van enige raadsleden, om
te trachten vereenvoudiging te bewerken in ons ingewikkelde en te
dure tramtarief, terwijl men toch dagelijks in de wagens en ook
overigens gesprekken over dit onderwerp kan opvangen, over een
tarief Amsterdam onwaardig.
In een grote stad is men genoodzaakt de tram te gebruiken, eerstens
ter voorkoming van tijdverlies, tweedens omdat men onmogelijk alle
afstanden zou kunnen belopen; het gebruikmaken van deze gelegenheid
behoort dus zoveel mogelijk onder ieders bereik te zijn, en daartoe
is het hier voortbestaande sectie-tarief, door de Gemeente geheven,
te hoog en te lastig. Vergelijkt men daarbij andere steden, hier te
lande, en vooral in het buitenland, waar de grootste steden het
laagste tarief hebben, en wat wegens het bovenaangevoerde ook
noodzakelijk is, dan maken we hier een ongunstige uitzondering. In
Berlijn b.v. rijdt men minstens 40 min. voor 10 pfennig.
Nu bestaat hier te lande voor het 6 cts. tarief wel geen pasmunt,
doch men kan die maken door het uitgeven van boekjes en losse
kaartjes, laatstgen. aan de kiosken verkrijgbaar, en om het gebruik
daarvan in de hand te werken, opdat de conducteur meer voor de
belangen van het publiek kan waken, doordien het veelal lastige
geldwisselen voor die beambten vervalt, zou ik menen dat daarom een
kaartje bij de conducteur genomen iets hoger in prijs moest blijven.
Een soort kaartjes of van één model is dan het enig bestaande,
geldig van begin tot eindpunt der lijn, b. v. van Schollenbrug tot
Haarlemmerplein, of waar men ook instapt, mits in dezelfde wagen
doorrijdende. De conducteur maakt het gebruikte kaartje ongeldig
door een stukje af te scheuren, of wel neemt 't en geeft een
contramerk, zo men de controle wenst te behouden.
Nu zal door deze handeling, en zoals immers ook de bedoeling van de
h.h. Van Arkel c. s. is, veel vereenvoudigd zijn, maar voor hen die
veel dezelfde route heen en terug moeten nemen, weinig billijker
worden, en daarom zou ik menen men het 5 cts. uniformtarief moest
invoeren, tengevolge waarvan men vrij zeker en meer geregeld groter
personenvervoer zou verkrijgen en dus de opbrengst eer toenemen dan
verminderen zou. 't Is zeer wenselijk dat nu eens afdoend deze m. i.
eenvoudige zaak in de Raad, meer ten genoege van het algemeen, wordt
beslist en niet weer wordt verschoven in afwachting van op te maken
balansrekeningen, die toch immers hier nooit een zuivere maatstaf
zullen geven voor een vast te stellen tarief.
Hoogachtend enz., Uw abonnee, B.
De Tram.
Zooals wij reeds aankondigden, is Donderdagmorgen de tramlijn 4
doorgetrokken tot aan de Schippersgracht, zodat thans langs de
gehele Prins Hendrikkade de elektrische tram rijdt. Vreemd keken die
morgen de wandelaars in het centrum van de stad op, toen zij daar
opeens weer langs N. Z. Voorburgwal en door de Leidschestraat
paardentrammetjes tegenkwamen. Het waren de karretjes en beestjes
die tot nog toe op de Prins Hendrikkade dienst gedaan hadden en nu
hun laatste rit aflegden naar de remise aan de Overtoom. Er rijdt nu
nog alleen op de lijn Kattenburg— Czaar Peterstraat een paardentram.
23-1-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad zal Woensdag 25 dezer, 's namiddags ten 1¼ ure een
openbare vergadering houden ter behandeling van:
(…………………..)
— 1. (Voordracht van B. en W.) tot nadere vaststelling der
exploitatie-lijnen van het tramwegnet; — (…………………..)
— 32. Voordracht van B. en W. om aan J. Mazure Czn. en A. L. J.
Goethals, veeartsen bij de Gemeentetram, na eervol ontslag, alsnog
gedurende 10 jaren de helft hunner jaarwedde uit te keeren;
(……………………)
25-1-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd
N°. 84. Voorstel van het Raadslid Bijvoet, om in de voordracht van
B. en W. N°. 1 de volgende wijzigingen te brengen :
In sub III, bij lijn 2, de woorden: Kattenburgerkade—Mariniersplein
te vervangen door: Kadijksplein—Czaar Peterstraat; en bij lijn 7 de
woorden: Kadijksplein—Czaar Peterstraat te vervangen door;
Kattenburgerkade—Mariniersplein.
In de toelichting zegt de voorsteller dat verandering te brengen in
een sinds jaren bestaande verbinding tusschen de eilanden
Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg met de Dam hem niet voorkomt in
het belang te zijn van de bewoners.
De ervaring heeft gedurende het bestaan dezer lijn (Czaar
Peterstraat—P. H.-kade—Dam) geleerd, dat het grootste deel der
vervoerde passagiers hun route via de Dam hebben genomen.
Met de nu door B. en W. voorgestelde lijn 7 zou men het verkeer
opnieuw gaan onderbreken, door in te voeren het overstappen op
Kattenburger- of Kadijksplein op lijn 2.
Zoowel de passagiers als de exploitatie dezer twee lijnen zullen
meer gebaat worden door een directe verbinding dan met een
overstap-systeem. Daarentegen zal niemand bezwaren hebben om als
eindpunt van lijn 7 het Mariniersplein aan te wijzen.
27-1-1905
GEMEENTERAAD.
De gisteren (25 jan.) gehouden Gemeenteraadszitting was voor het
grootste deel gewijd aan de tramvoordracht. Als grootste nieuwigheid
werd hierbij voorgesteld het aanleggen van een lijn over de N. Z.
Voorburgwal tot het Centraal Station, een denkbeeld waarvoor het
raadslid Sutorius vooral geijverd had. Dit plan vond vooral
bestrijding bij de Heer Wiersma. Met 27 tegen 10 stemmen werd
evenwel hiertoe, tot het leggen van »de Sutorius-lijn«, besloten.
Voor het nieuwe traject is aangewezen lijn 2, die verder zal lopen
over de Prins Hendrikkade en vandaar (amendement-Bijvoet) naar de
Czaar Peterstraat.
Over lijn 3 was meer discussie, maar ten slotte liet de Heer Polak
zijn voorstel vallen om haar door te trekken naar de Cruquiusweg, en
de Heer Spakier kreeg de toezegging, dat na de voorgenomen
bestrating van een gedeelte van de Mauritskade, de lijn de door hem
gewenste kortere richting zou krijgen langs het station Weesperpoort
naar de Muiderpoort, zonder door de Sarphatistraat te lopen. Ook
lijn 3 loopt voortaan over de Voorburgwal naar het Centraal Station.
De lijnen 4 en 5 blijven onveranderd, in zover dat de eerstbedoelde
nu naar het IJveer zal gaan en de tweede zal lopen tot het
Spaarndammerplein.
B. en W. hadden voorgesteld de tegenwoordige lijn 7 te laten
vervallen, maar een nieuwe lijn 7 te scheppen : Kinkerstraat—Marnixstraat—Weteringschans—Sarphatistraat—Weesperstraat
—Rapenburgerstraat—Kadijksplein—C zaar Peterstraat. Dit voorstel nu
vond veel tegenstand, vooral bij de leden Henri Polak en Tak, die
krachtig opkwamen voor het behoud van de tegenwoordige lijn in het
belang van het volkrijke kwartier dat zij doorsnijdt. Ten slotte
verenigde de Raad zich hiermede, met 24 tegen 13 stemmen, zodat de
lijn zal blijven bestaan. De nieuwe lijn, No. 8, is eveneens
goedgekeurd, maar zal haar eindpunt weder op voorstel van den Heer
Bijvoet, niet vinden in de Czaar Peterstraat, doch op het
Mariniersplein. De lijnen 9 en 10 blijven weer onveranderd. Lijn 11
eveneens, maar zij wordt aanzienlijk verlengd door nu, behalve het
oude traject, ook te lopen van de Sarphatistraat door de Andreas
Bonnstraat, het Oosterpark en de Van Swindenstraat naar het station
Muiderpoort, zodat deze lijn de drie stations zal verbinden.
Een voorstel van de Heer Van der Velden, om het terrein van de oude
Beurs als emplacement voor de circulerende trams te bestemmen, vond
geringe steun omdat men op de beslissing over dat terrein niet wilde
vooruitlopen. Evenmin had deze voorsteller succes bij zijn pogingen
om een overdekt wachtlokaal voor de tramreizigers op de Dam te
verkrijgen. Deze amendementen werden verworpen met 35 stemmen tegen
één.
De Heer Bijvoet kreeg zijn zin door de toezegging, dat nader zou
worden overwogen waar de nieuwe brug over de Sohippersgracht zou
komen (B. en W. stelden voor haar te bouwen ter plaatse van de
tegenwoordige Scharrebiersluis; de voorsteller wenste een nieuwe
brug in de lijn Kweekschool voor de Zeevaart-Zeemanshuis.
Een afzonderlijke kwestie lokte nog een discussie uit. Zij betrof de
belemmeringen, ondervonden in het Fysisch Laboratorium door de
onmiddellijke nabijheid van de tram over de Roeterstraat (lijn 10);
verschillende middelen werden hiertoe aan de hand gedaan. Op
voorstel van de heren Josephus Jitta, IJzerman, de Sauvage Nolting
en Wiersma werden B. en W. uitgenodigd maatregelen te nemen om deze
hinder weg te nemen.
De nieuwe regeling van de tramdienst zal op een later te bepalen
tijdstip in werking treden, na de vaststelling van het nieuwe
tramtarief, dat waarschijnlijk in de eerstvolgende vergadering aan
de orde komt.
Gemeenteraad, zitting van 25 januari
Tramvoordracht.
Voordracht van B. en W. tot nadere vaststelling der
exploitatielijnen van bet tramwegnet.
B. en W. stellen voor te besluiten:
1. tot de aanleg van een lijn over het deel van de N.-Z. Voorburgwal
tussen de Paleisstraat en de Westelijke brug van het Openhavenfront;
2. de tramlijn langs de Prins- Hendrikkade niet in rechte lijn door
te trekken over een nieuw te bouwen brug aan den mond der
Sohippersgracht, doch deze lijn te leiden langs de Schippersgracht,
over de te vernieuwen brug (Scharrebiersluis) en langs het
Kadijksplein;
3. tot het onuitgevoerd laten van de in zijn besluit van 12 Juni
1901 opgenomen tramlijn langs de Oostelijke De Ruyterkade;
4. tot het leggen van een vak tramlijn langs de Kattenburgerkade in
plaats van door de Groote Kattenburgerstraat, met intrekking van het
besluit van 20 Juli 1904. No. 672;
5. tot het maken van een kring-wissel om het plantsoen tussen de
Mauritskade en de Linnoaeusstraat en één langs het Oosterpark, de
Kastanjeweg en de 3e Oosterparkstoaat;
6. tot het exploiteeren van het tramwegnet in de volgende lijnen:
Lijn 1 Amstelveensche weg—Leidscheplein—Dam;
Lijn 2 Koninginneweg—Leidscheplein—N. Z.
Voorburgwal—Stationsplein—Prins Hendrikkade —Kattenburgerkade—Mariniersplein;
Lijn 3 Linnaeusstraat bij de Mauritskade—Sarphatistraat —Weesperzijde—Ceintuurbaan—
van Baerlestraat—P. C. Hooftstraat—Stadhouderskade
—Overtoom—Constantijn Huygensstraat—Rozengracht—N. Z.
Voorburgwal—Stationsplein;
Lijn 4 Amsteldijk — Ceintuurbaan — Vijzelstraat— Dam—Stationsplein—Uveer;
Lijn 5 Weesperzijde —Westeinde —Dam—Haarlemmerplein;
Lijn 6 Cruquiusweg — Plantage — Muiderstraat— Stationsplein;
Lijn 7 Kinkerstraat — Marnixstraat — Weteringschans — Sarphatistraat
— Weesperstraat — Rapenburgerstraat — Kadijksplein — Czaar
Peterstraat;
Lijn 8
Lijn 9 Linnaeusstraat —Plantage—Dam—Stationsplein;
Lijn 10 Zoutkeetsgracht — Marnixstraat—Weteringschans —
Sarphatistraat — Roetersstraat — Plantage—van Swindenstraat—Station
Muiderpoort ;
Lijn 11 Station Muiderpoort—van Swindenstraat— Oosterpark—Andreas
Bonnstraat—Sarphatistraat— Utrechtschestraat—Dam—Centraalstation.
708. Voorstel van de Raadsleden Sutorius c. s., om ter verbetering
van de tramexploitatie een lijn aan te leggen langs den N. Z.
Voorburgwal en de Martelaarsgracht naar het Centraal Station.
715. Voorstel van het Raadslid Van der Velden in zake wijziging der
tramverbindingen met het Centraal Station.
84. Voorstel van de Heer Bijvoet, om bij lijn 2 de woorden :
Kattenburgerkade—Mariniersplein te vervangen door: Kadijksplein—Czaar
Peterstraat; en bij lijn 7 de woorden: Kadijksplein—Czaar
Peterstraat te vervangen door: fiattenburgerkade—Mariniersplein.
Voorts komen hierbij in behandeling de verschillende voorstellen en
adressen, reeds onder de ingekomen stukken vermeld.
De Heer Van der Velden gaf een toelichting bij zijn voorstel, inzake
wijziging van de tramverbindingen met het Centraal Station, waarbij
hij met behulp van statistische gegevens aantoonde, dat het verkeer
naar en van de Dam altijd het drukst is. Volgens zijn voorstel
zouden daarom alle lijnen op drie na over de Darn komen. Het oude
beursterrein zou dan kunnen worden toegepast voor het circuleren der
verschillende lijnen. Spreker betoogde tegenover B. en W.. dat het
bedoelde terrein dan inderdaad goed besteed zou zijn.
De heer Henri Polak gaf, ter toelichting van een eerst heden even
voor de vergadering ingediend voorstel, een beschouwing om te
betogen, ten eerste dat de lijn 6 volgens het nieuwe plan feitelijk
overbodig zou zijn geworden. Spreker meende de exploitatie te
vereenvoudigen door een doortrekken van lijn 3 over de Mauritskade
naar de Cruquiusweg. Ook 's avonds, meende spreker, is die lijn niet
overbodig, zoals B. en W. schreven, maar desnoods zou men de dienst
‘s avonds kunnen staken.
Ten aanzien van lijn 7 hield spr. staande, dat hier het verkeer door
bruggenbouw en andere belemmeringen was geschaad. lndien die
beletselen verdwenen, zou het wei blijken dat de lijn renderend was.
Intussen, men moest ook hier een ethische zijde in het oog houden,
te weten de belangen van het publiek, en dus niet in de eerste
plaats de kwestie van winst. Men diende niet te verhelen dat door
deze lijn verschillende gedeelten van de stad worden verbonden. Hij
drong er dus op aan in elk geval de lijn 7 te behouden.
De Heer Josephus Jitta herinnerde aan de kwestie tussen de tram en
het fysisch laboratorium. Bij de nieuwe voordracht gaat lijn 10
onveranderd door de Roetersstraat en daardoor worden in het
laboratorium nog steeds ernstige belemmeringen ondervonden. Door
proeven van Prof. Van der Waals en andere geleerden is geoieken, dat
deze bezwaren niet waren veroorzaakt door zogenaamde vagabonderende
stromen, maar wel degelijk door de nabijheid van de tram. In
Charlottenburg en ook te Utrecht beeft men het kwaad kunnen
verhelpen, maar hier is de afstand zoo klein, niet meer dan 14
meter, dat er geen ander middel schijnt dan een verlegging van de
trams, ten minste op 50 of 60 meter. Spreker achtte net een plicht
om in het belang van het onderwijs, van onze Universiteit en van
mannen ais Van der Waals, Zeeman en Sissingh, om aan de bedoelde
toestand een einde te maken. Spreker werd hierbij gesteund door de
heren IJzerman, De Sauvage Nolting, Spakier en Wiersma.
De Heer Bijvoet gaf nog een toelichting bij zijn voorstel tot het
doortrekken van lijn 2 — een historische lijn, naar hij die meende
te mogen noemen — over de Prins Hendrikkade, gelijk trouwens door B.
en W. reeds was toegestemd. Overigens betoogde spreker in den brede
de voordelen van het bouwen van een brug, niet op de bestaande
plaats tussen Schippersgracht en Kadijkspiein, maar op de
oorspronkelijk aangewezen plek, ter hoogte van de Kweekschool voor
de Zeevaart. De financiële kwestie behoefde geen bezwaar te zijn.
Men behoorde te denken aan het gemakkelijk verkeer met de eilanden,
haar talrijke bevolking en haar vele industriële ondernemingen.
Spreker steunde het ingekomen adres van bewoners der eilanden en hij
stelde voor het bouwen van de bedoelde brug nog tot nader onderzoek
aan te houden. Men zou intussen de vernieuwing van de brug over de
Kattenburgergracht kunnen voortzetten.
De Heer Zeehandelaar, sprekende over hetgeen de Heer Polak
voorstelde, wilde opmerken dat men nooit de combinaties zo zou
kunnen maken of er bleven toch nog ontevredenen in de stad. Werd het
zoals de Heer Polak wenste, dan zouden de twee lijnen No. 5 en 7
lopen tussen het station Weesperpoort en het Centraal-Station.
Welnu, juist daarom achtte spreker het blijven van lijn 7 ongewenst.
Evenzo bestreed spreker hetgeen de Heer Polak voorstelde ten aanzien
van lijn 3.
De Heer IJzerman wenste, in aansluiting met hetgeen de heer Jitta
zei, te spreken over de belangen van het laboratorium, en hij
herhaalde hierbij de woorden van zijn buurman, de Heer Spakier, dat
het gebouw, waarin de wetenschap werd gediend, aan welke de tram
haar aanzien dankte, toch waarlijk geen last moest ondervinden van
de tram. Spreker stelde zich voor dat de tram een omweg zou kunnen
maken en daarom gaf hij in overweging gegevens te verzamelen om te
zien hoeveel passagiers het kleine stukje door de Roetersstraat
volgen. Mocht een verlegging niet kunnen geschieden, waarvan spreker
nog bijzonderheden aangaf, dan zou men moeten denken aan een
verplaatsen van het laboratorium. Spreker stelde dus voor B. en W.
uit te nodigen nadere plannen te overwegen.
De Heer Spakler stelde een kleine wijziging voor in de loop van lijn
3, na het verlaten van het station Weesperpoort.
De Heer Jacobus Polak merkte op, dat lijn 10 een zeer lange weg
aflegde en dat het er weinig toe zou afdoen wanneer die lijn niet
langer door de Roetersstraat liep, maar met een omweg langs de
Muiderpoort. Ook op die manier zou het laboratorium geholpen worden
De Heer Wiersma sloot zich aan bij de Heer Hendrix, die was
opgekomen voor de verkeersbelangen van het noordwesten der stad.
Spreker gaf voorts een bestrijding van het voorstel voor den aanleg
van een nieuwe lijn, voor lijn 2, over de Voorburgwal. Ook was
spreker tegenstander van het voorstel om lijn 3 niet langer op de
Dam te laten doorrijden. Hij herinnerde hierbij dat zulke kleine
veranderingen in de exploitatie gevaarlijk zijn en dat een beroep op
andere grote plaatsen hier niet opgaat.
De Wethouder, Mr. Heemskerk, de sprekers beantwoordende, meende dat
het voorstel van de Heer Van der Velden wel niet in ernstige
overweging zou kunnen komen, ware het maar omdat men nog geen
beslissing heeft genomen omtrent de bestemming van het oude
Beursterrein. Het plaatsen van een overdekt wachtlokaal op de Dam
zou om praktische redenen niet gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd.
Ten aanzien van het voorstel van de Heer Spakier zei de Wethouder
het aanleggen van een nieuwe straat toe. Daarna zouden B. en W.
bereid worden gevonden het tramverkeer te leiden over het bedoelde
gedeelte van de vroegere spoorweg bij de Mauritskade.
De voorgestelde wijziging van de Heer Bijvoet omtrent een
verwisseling van de lijnen 2 en 7 over het Mariniersplein kan door
B. en W. worden overgenomen. Ten aanzien van de plaats van de bouw
van de brug over de Schippersgraoht zegde spreker een nadere
overweging toe, al moest hij opmerken, dat elke dag uitstel van het
verkeer geld zou kosten. Bij het behandelen van de kwestie van het
laboratorium, noemde spreker dit een zeer lastig geval. Het geldt
hier een deel van een der beste lijnen. Spreker zegde toe dat er, in
de geest van hetgeen de Heer IJzerman had voorgesteld, nadere
gegevens zouden worden verzameld omtrent de uitvoerbaarheid van de
verschillende aangegeven middelen om het laboratorium te bevrijden
van de last. Spreker bestreed voorts de wijzigingen betreffende de
lijnen 6, 7 en 3, voorgesteld door de Heer Henri Polak. Spreker
meende dat de meeste bewoners van het traject der tegenwoordige lijn
7 toch werkelijk niet zo ontriefd werden; feitelijk zouden dat
alleen zijn de bewoners van de Weesperstraat. die echter weer
schadeloos worden gesteld door de nieuwe lijn 6. De heren Hendrix en
Wiersma hebben gesproken over de wenselijkheid van een nieuwe
tramverbinding met het noordwestelijk deel der stad. Ook B. en W.
hebben daarover gedacht en bepaaldelijk over een lijn van het
Limburg Stirumplein over de Westerstraet naar de Raadhuisstraat,
maar er waren te veel technische bezwaren die vooreerst niet waren
te vermijden. Spreker handhaafde voorts het voorgestelde omtrent de
nieuwe standplaats van lijn 2, nu men op grond van de statistiek
geen vermindering van passagiers vreesde. Door het doortiekken van
lijn 2 over de Voorburgwal zou men de verbinding van het hart der
stad met de Prins Hendrikkade hebben hersteld.
De Heer Van der Velden gaf een herhaling van zijn argumenten van de
bestemming van het oude beursterrein. Spreker zei daarbij o. a. dat
het geen waarde meer had als men het verkocht. Hij kwam in verzet
tegen de wijze waarop de Wethouder zijn voorstellen had beantwoord
door ze geheel onaannemelijk te achten, en in het bijzonder
betreurde hij dat het wachtlokaal er niet zou komen en men de mensen
dus maar liet waaien op den Dam.
De lieer Henri Polak verdedigde nogmaals zij» amendementen en
bestreed o.a. de bewering, dat lijn 3 te lang zou worden; in Berlijn
en in Zuid- Londen vooral zijn nog veel langere lijnen dan wij hier
ter stede kennen. Wat de lijn 7 betreft, bij de voorgestelde
wijziging zullen de bewoners van de Weesperstraat wei degelijk
bezwaren ondervinden.
De Heer Wiersma bestreed andermaal het lopen van lijn 2 over de
Voorburgwal en dringt er op aan, dat men eerst aanziet of het
verkeer over het Damrak enorm toeneemt.
De lieer Tak steunt krachtig het voorstel van de Heer Henri Polak
tot behoud van de tegenwoordige lijn 7 in het belang van een grote
en nijvere bevolking.
De lieer Bijvoet, dankbaar voor de tegemoetkoming van B. en W. ten
aanzien van de lijnen op de eilanden, trok zijn motie in betreffende
de Scharrebiersluis, nu nader onderzoek in de afdelingen is
toegezegd. Nadat de Heer Van der Velden nog eens op pathetische toon
had geijverd voor het wachtlokaal op den Dam, want dat moest er
komen, werd tot stemming over de verschillende voorstellen
overgegaan.
Met algemene stemmen werd aangenomen het voorstel om nader na te
gaan op welke wijze het laboratorium te bevrijden. Aangenomen werd
met 27 tegen 10 stemmen het eerste gedeelte van het besluit, de lijn
over den .N. Z Voorburgwal. Aangenomen worden de punten 3 t/m 5. In
stemming komt het atwijzend preadvies van B. en W. op de voorstellen
van de Heer Van der Velden (het wachtlokaal enz.). Een der leden
merkt op, onder hilariteit, dat de tegenstemmers zich thans
verklaren vóór het warenhuis!
De voorstellen-Van der Velden werden verworpen met 35 stemmen tegen
één. Eerst kwam in behandeling de kwestie van al dan niet behouden
van de bestaande lijn 7 (voorstel-Polak). Dit werd aangenomen met 24
tegen 13 stemmen. De Heer Polak nam zijn overige amendementen terug.
De gehele voordracht werd vervolgens zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
CORRESPONDENTIE.
Mej. J. W., te Amsterdam. Wij weten wel, dat velen gebruikte
tramkaartjes verzamelen, maar wij zijn er nooit in geslaagd te
vernemen, waar zij ten slotte belanden en voor welk doel de
opbrengst wordt bestemd. Weet iemand anders dit?
Een man is gisteren op de Rozengracht door een tramwagen aangereden.
Hij bekwam een hoofdwonde en werd naar het Binnen-Gasthuis vervoerd,
alwaar hij is opgenomen.
28-1-1905
Nadere vaststelling der exploitatielijnen van het tramwegnet.
De motie, ingediend door de Raadsleden Josephus Jitta, IJzerman.
Spakier, De Sauvage Nolting en Wiersma in de Raadsvergadering op
Woensdag jl., luidt als volgt:
B. en W. uit te nodigen, maatregelen voor te bereiden ten einde de
hinder, die het natuurkundig laboratorium van de nabijheid van de
tram ondervindt, uit de weg te ruimen.
1-2-1905
Ter Secretarie is ter lezing gelegd:
Nieuw Tramtarief. D
oor het Raadslid J. W. Smit is een voorstel ingediend om, als
amendement op het voorstel van de herenn van Arkel c.s., sub 1 van
genoemd voorstel te lezen als volgt:
Een tram tarief vast te stellen:
a. van 10 ct. voor elke volle rit op alle lijnen;
b. van 6 ct. voor een gedeelte daarvan, mits het middenpunt niet
wordt overschreden;
c. van 10 ct. voor een overstapbiljet, recht gevende op een gedeelte
van een rit op alle lijnen, die met de lijn, waarop het biljet is
afgegeven, een kruispunt vormen.
2-2-1905
Volksonderwijs
Verder nam de vergadering het besluit tot de Gemeenteraad het
verzoek te richten scholierkaarten voor de gemeentetram beschikbaar
te stellen, die niet alleen 's morgens voor 10 uur geldig zijn, maar
de hele dag; ook om bij het doen van schoolwandelingen het gebruik
maken van de tram te vergemakkelijken.
3-2-1905
Gemeentetram. — In Januari 1904 zijn vervoerd 2,263,815 passagiers
en uitgegeven 29,376 vroegritretourkaarten. Dit jaar zijn in de
eerste maand 2,610,816 passagiers vervoerd en 91,985
vroegritretourkaarten verstrekt.
6-2-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen voor een openbare vergadering, te
houden op Woensdag 8 Februari, 's nam. ten 1¼ ure en, zo noodig, op
de volgende dagen ter behandeling van o.a. de volgende onderwerpen:
— 128 (Voordracht van B. en W.) tot wijziging van het raadsbesluit
van 25 Januari 1905, houdende vaststelling van de exploitatie-lijnen
van het tramwegriet;
Nieuw Tramtarief.
De wijzigingen, welke door de Gemeenteraad zijn gebracht in het
oorspronkelijk voorstel tot vaststelling der exploitatie-lijnen,
maken enige wijzigingen noodzakelijk in het voorgesteld tramtarief.
Een tarief moet nl. worden vastgesteld voor de nieuwe lijn 8,
terwijl de lijnen 2 en 7 haar eindpunt in het N. O. der stad hebben
omgeruild. Voorts moeten daarin nog worden opgenomen de
overstapkaarten voor de lijn Cruquiusweg—Mauritskade, die B. en W.
wensen verkrijgbaar te stellen. Een dienovereenkomstig gewijzigde
redactie van het eerste gedeelte van het concept-tarief is door B.
en W. aan de raad overgelegd.
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
Wijziging van een der exploitatie-lijnen van het tramwegnet en
vernieuwing brug Scharrebiersluis.
Door de Gemeenteraad werd op 25 Januari jl. besloten tot nadere
vaststelling der exploitatie-lijnen van het tramwegnet.
In afwijking van de voordracht van B. en W. werd daarin ook
opgenomen de tramlijn Weesperzijde—J.D. Meijerplein—Stationsplein.
Door B. en W. is nagegaan, of uit dit besluit veranderingen in het
vastgestelde tramwegnet behoren voort te vloeien en daarbij is het
hun voorgekomen, dat zulks inderdaad het geval is voor wat betreft
de onlangs in exploitatie gebrachte lijn 6, Cruquiusweg—Plantage —Muiderstraat—Stationsplein.
De lijn Wedsperzijde—J. D. Meijerplein—Stationsplein (de nieuwe lijn
8) zal vermoedelijk onvoordeelig in de exploitatie blijken. Daar
dezelfde vrees, zij het niet geheel in dezelfde mate, ten aanzien
van lijn 6 bestaat, achten B. en W. 't raadzaam, om voor het vervolg
af te zien van de exploitatie van laatstgenoemde lijn, zooals zij
die hadden voorgedragen. Voor een niet onbelangrijk gedeelte toch
zou deze lijn dezelfde weg volgen, als nu door lijn 8 wordt
afgelegd. Daar hierbij nog in aanmerking te nemen is, dat op deze
wijze een kleine ontlasting plaats vindt van het reeds enigermate
overladen punt aan het eind van de Muiderstraai bij het Markenplein,
achten zij het noodzakelijk lijn 6 terug te brengen in haar vroegere
toestand van een afzonderlijk voedingslijntje (Cruquiusweg-Mauritskade)
van andere lijnen. Hierbij menen B. en W. intussen, dat ten behoeve
van het tramverkeer met het Entrepotdok, de Veemarkt en het Abattoir
nog een nuttige maatregel zou kunnen genomen worden, nl. door als
uitzondering goedkope overstapgelegenheden in het leven te roepen,
behalve in de richting naar de Dam, ook in die naar het
Frederiksplein en buurt YY, met een prijsbepaling, rekening houdende
met de grondslagen van het voorgestelde tarief.
Brj de behandeling van de bovengenoemde voordracht werd door B. en
W. naar aanleiding van de opmerkingen van de Heer Bijvoet een nader
onderzoek toegezegd omtrent de meest doelmatige plaats voor de brug
over de Schippersgracht. Zij delen thans mede, dat dit onderzoek hen
in de overtuiging heeft bevestigd, dat inderdaad de vernieuwing en
verbreding van de brug op de tegenwoordige plaats verreweg de
voorkeur verdient.
In de eerste plaats merken zij op, dat de kosten, aan de bouw van
een nieuwe brug, op een meer noordelijk gelegen punt tegenover de
Hoogte Kadijk, verbonden, ongeveer ƒ 50.000 hoger zouden zijn dan
die, voortvloeiende uit de vernieuwing van de bestaande brug. Deze
meerdere uitgave zoude alleen dan gemotiveerd zijn, indien
daartegenover belangrijke voordelen voor het verkeer stonden, wat
niet het geval is. Het tramverkeer zou nadelen ondervinden van een
nieuwe brug, door de scherpere bocht, die dan zoude moeten worden
gemaakt. Ook voor het scheepvaartverkeer zou de nieuwe brug bezwaren
opleveren, door verkorting der voorhaven, terwijl de bouw van de
brug vóór de kolk veel meer hinder tengevolge zoude hebben dan
versterking der bestaande.
7-2-1905
B. en W. brengen ter kennis dat door Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland gunstig is beschikt op het verzoek van B. en W. van
Amsterdam tot het uitbreiden van de werkplaatsen der Gemeentetram,
gevestigd aan de Nieuwe Lijnbaansgracht en Nieuwe Achtergracht,
kadastraal bekend als Sectie O, No. 2778 en in verband daarmede het
plaatsen en inwerking stellen van eene ijzerzaagmachine, twee
boormachines, eene draaibank, twee gewone slijpsteenen, een
amarilslijpsteen en een ventilator, alles te drijven door een
daarbij op te stellen draaistroommotor van 10 pk.
8-2-1905
Op het Damrak bij de Oudebrugsteeg gebeurde gisteren een ongeluk.
Een wielrijder, die met flinke vaart achter een tram reed, vloog bij
het uitwijken tegen een van het Centraal-Station komende
hotelomnibus op. De ongelukkige viel achterover van zijn fiets en
bleef bewusteloos liggen. In het dichtstbijzijnde café werd hij weer
bijgebracht.
9-2-1905
Tramtarief.
Door de afdeeling Amsterdam van „Volksonderwijs" is het verzoek tot
den Gemeenteraad gericht, om bij de Gemeentetram scholierkaarten
verkrijgbaar te stellen, ook voor andere uren van de dag bruikbaar,
dan die vóór 's ochtends 10 uur: om deze soholierkaarten geen jaar-,
maar maandkaarten te doen zijn, en om voor sohoolwandelingen en
schoolreizen gunstiger bepalingen dan thans geldig zijn, vast te
stellen.
Nieuw Tramtarief.
Op de agenda voor de Gemeenteraadszitting van heden en (zo nodig)
volgende dagen komt voor het door B. en W. voorgestelde Nieuwe
Tramtarief.
Dit tarief wijkt eenigszins af van dat, wat door de Direoteur van
het Trambedrijt was voorgesteld en dat aanbevolen wordt door de
Commissie van Bijstand in het beheer van het Trambedrijf en door de
Raadsleden van Nierop, Spakier, Wiersma, IJzerman en Zeehandelaar.
Het door B. en W. voorgestelde tarief luidt:
Het tarief, bedraagt: Voor een zone van 1 tot 3 secties op één lijn
7½ cent; voor een zone van 4 secties op één lijn 10 cent; voor een
zone van 5 of 6 secties op één lijn 12½ oent.
De indeeüng van de lijnen in secties zal als volgt geschieden:
Lijn 1. 2 sectiën ; 1. Amstelveenscheweg—Leidsche Boschje; 2.
Leidsche Boschje—Dam.
Lijn 2. 4 sectiën : 1. Koninginneweg—Leidsche Boschje; 2., Leidsche
Boschje—Dam (later Postkantoor); 3. Dam (later
Postkantoor)—Stationsplein¦ 4. Stationsplein—Prins Hendrikkade
(later Czaar Peterstraat).
Lijn 3. 6 secties: 1. Linnaeusstraat—Weesperpoort; 2. Weesperpoort—Ceintuurbaan
hoek Ferdinand Bolstraat; 3. Ceintuurbaan hoek Ferdinand Bolstraat—
Leidsche Boschje; 4. Leidsche Boschje—kruising Marnixstraat; 5.
kruising Marnixstraat—Dam (later Postkantoor) ; 6. Dam (later
Postkantoor)— Stationsplein.
Lijn 4. 3 secties: 1. Amsteldijk—kruising Weteringschans; 2.
kruising Weteringschans—Dam; 3. Dam—IJveer. (Voorloopig als 4e
Sectie: IJveer—P.H. Kade, welke sectie later vervalt.)
Lijn 5. 4 secties: 1. Weesperzijde—Frederiksplein; 2. Frederikaplein—Dam;
3. Dam—Stationsplein ; 4. Stationsplein—Haarlemmerplein (later
Spaarndammerplein).
Lijn 6. 1 sectie: Cruquiusweg—wachthuis Mauitskade.
Lijn 7. 4 Secties: 1. Mariniersplein—Weesperplein (voorloopig
onderverdeeld in 2 Secties: Mariniers plein—Rapenburgerplein en J.
D. Meijerplcin—Weesperplein); 2. Weesperplein—Frederiksplein; 3.
Frederiksplein—Leidscheplein; 4. Leidscheplein—Kinkerstraat.
Lijn 8. 3 Secties: 1. Weesperzijde bij Schulpbrug— Weesperplein; 2.
Weesperplein—Rapenburgerstraat (terug J. D. Meijerplein); 3.
Rapenburgerstraat— Stationsplein.
Lijn 9. 3 Secties: 1. Oosterpark of Linnaeusstraat— kruising
Kerklaan; 2. kruising Kerklaan—Dam; 3. Dam—Stationsplein.
Lijn 10. 5 secties: 1. Zoutkeetsgracht—kruising Rozengraoht; 2.
kruising Rozengracht—Leidsche Plein; 3. Leidsche Plein—Frederiksplein;
4. Frederiksplein—Weesperplein; 6. Weesperplein—Station Muiderpoort.
Lijn 11. 3 secties: 1. Station Muiderpoort (vooralsnog Station
Weesperpoort)-—Frederiksplein; 2. Frederiksplein—Dam; 3.
Dam—Centraal Station.
Alle secties Dam—Centraal Station en de voorloopige sectie Czaar
Peterstraat—Kadijksplein kosten alléén afgelegd 6 cent.
Voorts zijn verkrijgbaar:
1. Overstapkaarten, geldig op de dag der afgifte en slechts voor de
volgende trajecten en prijzen:
Amstelveenscheweg—Dam (overstappen)—Stations- (IJveer) 7½ cent.
Koninginneweg—Dam (overstappen)— Stationsplein (IJveer) 7½ cent.
Zoutkeetsgracht—Haarlemmerplein (overstappen)— Dam 7½ cent.
Kinkerstraat—Bilderdijkstraat (overst.) — Postk.— Stationsplein 7½
cent.
Cruquiusweg—Mauritskade (overstappen)— Dam— Stationsplein 7½ cent.
Cruquiusweg—Mauritskade (overst.) Sarphatistraat —Plantage—Frederiksplein
7½ cent.
Cruquiusweg—Mauritskade (overst.) — Sarphatistraat—Ceintuurbaan bij
de Ferdin. Bolstraat 7½ ct. Czaar Peterstraat—Prins Hendrikkade (overst.)
Dam 7½ cent.
Mariniersplein — Kadijksplein (overst.) — Prins Hendrikkade—Dam 7½
cent.
Dam (Postkantoor)— Stationsplein (overst.)—IJveer 5 cent.
2. Tweeritskaarten voor 12½ cent, geldig op de dag der afgifte en
recht gevende tot het afleggen van twee trajecten, elk hoogstens van
7½ cent (dus niet voor één traject van 10 of 12½ cent).
3. Kaartjes van 6½ cent, de bevoegdheid gevende om een traject van 7
½ cent af te leggen. Zij zijn bijeengevoegd in : a. boekjes van 10
kaartjes voor ƒ0.65 en van 25 kaartjes voor ƒ 1.62½; b. speciale
boekjes voor de 7½-cent-trajecten, hierboven onder overstapkaarten
genoemd, welke boekjes bevatten 25 kaartjes voor ƒ 1.62½ of 10
kaartjes voor ƒ0.65.
De boekjes zijn in de handel en worden ook door de conducteurs
verkocht.
4. Vroegritkaartjes, op werkdagen voor iedere passagier, die vóór 7½
uur 's voorm. instapt, kostende voor elke gehele lijn of gedeelte
daarvan 3 cent;
5. Vroegritkaartjes met retour, kostende 6 cent, op werkdagen
geldig, behalve als boven, ook nog voor een tweede rit op enig
traject van 2 secties van vóór 's nam. 8 uur, door een passagier,
die op dezeifde dag een vroegrit heeft gedaan.
Abonnements- en scholierkaarten blijven gehandhaafd. Bovendien
zullen verkrijgbaar worden gesteld abonnementskaarten op het geheele
net voor ƒ7 per maand, ƒ 20 voor drie, ƒ 38.50 voor zes, ƒ 56.75
voor negen en ƒ75 voor twaalf maanden.
Extra-wagens kunnen worden gehuurd en kosten per rit van een motor
wagen ƒ 5, van een motorwagen met bijwagen ƒ 7.50 ; beiden over een
gehele lijn of gedeelte daarvan.
De Directeur stelt voor: Het tarief bedraagt!
voor een zone van 1 of 2 secties op één lijn 5 cent; voor een zone
van 3 secties op één lijn 7½ cent, voor een zone van 4 secties op
één lijn 10 cent; voor een zone van 5 of 6 secties op één lijn 12½
cent.
De verdeling is zoodanig, dat voor het minimumbedrag van 5 cent de
afstand van den Dam naar de buitenwijken en van het Centraalstation
tot de binnenringlijn (gevormd door lijn 10) kan worden afgelegd.
Verder stelt de Directeur voor de ochtendabonnementen te laten
vervallen nde boekjes niet meer verkrijgbaar te stellen bij de
conducteurs.
10-2-1905
Gemeenteraad
En toen kwamen de Tramvoorstellen. Allereerst werden goedgekeurd de
door B. en W. voorgestelde wijzigingen in het in de vorige zitting
vastgestelde tramwegnet. Daardoor is lijn 6 (Cruquiusweg—Plantage—Muiderstraat—
Centraal-station) weer teruggebracht in haar oude toestand, zodat
zij dus alleen loopt van de Cruquiusweg naar het wachtlokaal
Mauritskade. Verder werd definitief besloten om over de
Schippersgracht geen nieuwe brug te bouwen, maar de bestaande brug
(over de Scharrebiersluis) te verbreden en dus de tram van de Prins
Hendrikkade te leiden langs Schippersgracht, Soharrebiersluis en
Kadijksplein.
Het daarna aan de orde komende nieuwe tarief gaf tot heel wat
bespreking aanleiding. De Heer Ter Haar verdedigde het
6-cents-tarief (voorstel van de heren Van Arkel c. s.); de Heer
IJzerman het voorstel van de directeur (gesteund door alle leden van
de tramcommissie op de Heer Schut na) wie hij de gelegenheid wilde
geven zijn denkbeelden, die het gevolg zijn van grondige studie van
het tariefvraagstuk, in praktijk te brengen. Van een minimumtarief
van 5 cent verwachtte hij een grote toeneming van het vervoer. De
Heer Smit prees zijn 6 cents-tarief met overstapjes voor 10 cents
aan en bracht in zoverre wijziging in zijn voorstel, dat het punt
tot waar men voor 6 cents zal kunnen rijden zal worden aangegeven
door B. en W.
De Heer Tak herhaalde zijn bezwaar, dat, wegens het ontbreken van de
bedrijfsrekening van de tram over 1904, de raad geheel en al in het
duister tast en dus zelfstandig geen opinie kan vormen. Onder die
omstandigheden achtte hij ''t misschien 't best tegen alle
voorstellen te stemmen.
Tot zoover was men gekomen toen de vergadering wegens het late uur
verdaagd werd tot heden.
Gemeenteraad,
Zitting van 8 februari
Exploitatielijnen van het Tramwegnet.
128. Voordracht van B. en W. tot wijziging van het Raadsbesluit van
25 Januari 1905, houdende vaststelling van de exploitatielijnen van
het tramwegnet. Voorgesteld wordt bedoeld Raadsbesluit te wijzigen
als volgt:
1. dat alsnog zal bepaald worden, dat de tramlijn 2, die ook langs
de Prins Hendrikkade gaan zal, niet in rechte lijn zal worden
doorgetrokken over een nieuw te bouwen brug aan den mond der
Schippersgracht, doch zal geleid worden langs de Schippersgracht
over de te verbreden bestaande Scharrebiersluis en langs het
Kadijksplein;
2. dat de onlangs in exploitatie gebrachte lijn 6, Cruquiusweg—Plantage—Mulderstraat—Stationsplein,
weer zal worden opgeheven en terug worden gebracht tot de oude
toestand: Cruquiusweg— Wachtkamer Mauritskade.
De Heer Bijvoet is door de voorgestelde wijziging sub 1. niet
bevredigd. Hij heeft niet veel meer inlichtingen verkregen dan hem
met vorige zitting gewerden. Men krijgt op deze wijze geen verbrede
weg over de Schippersgracht. noch een verbeterde brug over de
Scharrebiersluis. Spr. is hierdoor zeer teleurgesteld, al ziet hij
in, dat thans niet veel aan de zaak zal zijn te veranderen.
De Heer Smit sloot zich hierbij aan ; ook hij betreurt 't, dat de
Eilanden niet verkrijgen wat zij zo zeer behoefden.
De Weth. Heemskerk wijst er op, dat 't alleen ging over de vraag:
vernieuwing van de Scharrebiersluis of een nieuwe brug daar vlak
bij. Dat tot het eerste geadviseerd wordt, ligt in de
noodzakelijkheid om omtrent de slecht renderende lijn van de
Eilanden zo spoedig mogelijk een beslissing te nemen, die haar
productiever zal maken. Wat de Heer Bijvoet wil, zou de tram op de
Schippersgracht te dicht bij de huizen brengen, waarbij nog komt,
dat het denkbeeld van den Heer Bijvoet ƒ 50,000 duurder is dan dat
van B. en W.
De Heer Bijvoet zegt, dat bij verbreding van de Schippersgracht met
5 meter de tram niet zou zrjn gekomen langs de huizen; spr.
constateert, dat met zijn opmerkingen van de vorige zitting geen
rekening is gehouden, maar dat de Wethouder zich met enige
aardigheden van de zaak heeft afgemaakt. Nog merkte spr. op dat de
weg voor het publiek op de Scharrebiersluis te veel versmald wordt.
De Heer Smit zegt nog dat de Wethouder de vorige zitting dingen in
het uitzicht heeft gesteld waaraan de voordracht thans niet voldoet.
De Wethouder constateert dat de Eilanden niet stiefmoederlijk
bedeeld worden, maar juist iets extra's krijgen om de geldelijke
nadelen van hun lijn te verbeteren. De voordracht werd daarna
goedgekeurd.
Daarna was aan de orde het
Nieuwe Tramtarief.
2. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een tarief voor het
vervoer door de Gemeentetram.
Hierbij worden behandeld:
Voorstel van de Raadsleden Van Nierop c.s., om het tarief voor het
vervoer door de Gemeentetram vast te stellen overeenkomstig het
concept van de Directeur der Gemeentetram, (minimum-prijs van een
traject: 5 cent) behoudens wijziging, dat de boekjes met 10 en 25
5-cents-kaartjes ook bij de conducteur in de wagen verkrijgbaar
zullen zijn.
Voorstel van de Raadsleden Van Arkel c.s., om
1. een uniform-tramtarief van 6 cents per rit op alle lijnen vast te
stellen;
2. de reductie op kaartjes en boekjes te doen vervallen.
Voorstel van het Raadslid Smit, om een tramtarief vast te stellen :
a. van 10 cent voor elke volle rit op alle lijnen;
b. van 6 cent voor een gedeelte daarvan, mits het middenpunt niet
wordt overschreden ;
c. van 10 cent voor een overstap-biljet, recht gevende op een
gedeelte van een rit op alle lijnen, die met de lijn, waarop het
biljet is afgegeven, een kruispunt vormen.
De Voorzitter stelt voor de in de vergadering van 25 Nov. 1903
aangehouden voordracht van B. en W. No. 877 en alle daarmede
samenhangende voorstellen van de agenda af te voeren, waartoe
besloten wordt.
De Heer Ter liaar verdedigt het voorstel van een uniformtarief. Zulk
een tarief heeft weliswaar in sommige Duitse steden financieel
nadelige resultaten gehad, maar dit lag aan de verkeerde toepassing.
O. a. heeft men aldaar bij een 6 cents-tarief laten overstappen,
hetgeen spr. en zijn medevoorstellers niet willen. In Amerika past
men het uniform tarief juist toe en daar bloeit het en is de tram
populair bij arm en rijk. Hij wijst er op, dat men te Berlijn 7
kwartier kan rijden voor een uniform tarief van 6 cents en dat deze
maatschappij 7½ % dividend uitkeert en voor de concessie 8 % van de
bruto-ontvangsten aan de Gemeente. Hij meent, dat wat te Berlijn en
andere steden mogelijk is, ook goed zal blijken voor Amsterdam. Spr.
en zijn medevoorstellers vertrouwen zelf, dat voor onze stad het
tarief van 6 cents eenmaal zal kunnen worden teruggebracht tot 5
cents. Hij wijst er nog op, dat een uniform tarief zeer eenvoudig
voor de controle is en bij het publiek zeker in goede aarde zal
vallen en dat een sectietarief slechts in schijn rechtvaardig is,
want voor gelijke afstanden betaalt men nu eens meer en dan eens
minder.
De heer IJzerman verdedigt het voorstel om een proef te nemen met
het tarief van de directeur, zoals dat enigszins gewijzigd moet
worden door de verandering van lijn 6. Spr. zal zioh niet beroepen
op Duitse of Amerikaanse steden, want iedere stad heeft haar eigen
tramtarief nodig. Spr. wijst er op, dat een tramtarief is een
moeilijke zaak en daarom wenst hij af te gaan op de adviezen van de
man die verantwoordelijk is en van de zaak een diepe studie heeft
gemaakt, d. i. de directeur van het trambedrijf. Spr. behandelt
eerst de financiële zijde van het vraagstuk en gelooft niet, dat in
dit opzicht het voorstel van de directeur roekeloos is, waarop hij
iater zal terugkomen. Thans bespreekt hij eerst den eis van de
eenvoud van een tarief, maar dan moet toch herinnerd worden dat een
6-cents tarief zoo eenvoudig niet is. De Heer Ter Haar c. s. wensen
toch niet onder alle omstandigheden 6 cent laten betalen .... De
Heer Ter Haar : “Zeer zeker !” De Heer IJzerman: Dan mag uw tarief
eenvoudig zijn, maar schoon is 't niet. B. v. als men 6 cents moet
betalen en men geeft een kwartje aan de conducteur, dan krijgt men
19 cents terug. Spr. vraagt of dat eenvoudig is ? Men zegt dat het
sectie-tarief zo ingewikkeld is, maar spr. gelooft dat de
Amsterdammers (de vreemdelingen kunnen hem niet schelen) dat tarief
wel bevatten zullen. Een sectie-tarief is bovendien het billijkste
en rechtvaardigste wat men bedenken kan, en 't wordt billijker
naarmate het lager is. Van een flinke verlaging verwacht spr. ook
een veel groter gebruik van de tram. Bij een prijs van 5 cents zal
de tram komen onder het bereik van een veel grooter deel der
burgerij. Wat de kwestie van de financiën betreft, wijst spr. erop
dat bij een 6 centstarief de toeneming van het getal passagiers niet
groot zal zijn en ook niet toeneming van de opbrengst.
De Heer Tak meent dat men beslissen moet op onvoldoende gegevens,
omdat de bedrijfsrekening van de tram over het afgelopen jaar nog
niet bekend is. Men heeft alleen ter vergelijking Duitse en Engelse
sche steden en dat geeft wel enig licht, maar niet voldoende. Elke
stad moet op zichzelve bekeken worden. Spr. gelooft dat de Raad
thans niet tot een zelfstandig oordeel kan komen, omdat hij nog tast
in den blinde. Dat acht spr. onraadzaam en hij ziet er tegen op mede
te werken tot enig voorstel, ook omdat de arbeidsvoorwaarden voor
het personeel nog niet behoorlijk zijn vastgesteld. Het voorstel van
B. en W. is zeker niet onvoorzichtig, maar het zal het trambedrijf
niet vooruitbrengen.
Het voorstel van de heeren Ter Haar c.s. noemt zich een
uniformtarief, maar het heeft er niets van. VVaarom dat willekeurige
cijfer van 6 cents ? Spr. is wel voor een uniformtarief, omdat het
rijden voor weinig geld ook over lange afstanden de decentralisatie
van de bevolking bevordert, maar dan moet 't goed overwogen zijn.
Het voorstel van de directeur is financieel wellicht goed overwogen,
maar 't is ingewikkeld en ook hiervan geldt dat de voorbereiding
zeer onvoldoende is, daar de Raad de nodige cijfers tot het vestigen
van een mening ontbreken. Zoals de stand van zaken thans is, zou
spr. 't liefst tegen alles stemmen om B. en W. een zachte wenk te
geven beter toegelichte voorstellen over te leggen.
De Heer Smit betoogde dat het uniformtarief van 6 cent te duur wordt
voor hen die van twee lijnen moeten gebruik maken, en daarom heeft
spr. ingediend zijn voorstel, waarbij overstapjes eigenlijk maar 10
cent zullen kosten. Spr. wijzigt zijn voorstel aldus dat onder b
wordt gelezen: 6 cent voor een gedeelte daarvan, mits een door B. en
W. te bepalen punt niet wordt overschreden.
De Heer Schut verdedigt het voorstel van B. en W. op grond, dat dat
van de directeur een financieel gevaarlijke proef, een sprong in het
duister zal zrjn. Dat voorstel drijft de zucht om te gaan rijden
kunstmatig op; het zal de mensen verwennen wat hygiënisch voor hen
niet goed kan zijn. Bovendien zal dit voorstel het rijden op Zon-en
feestdagen doen toenemen, iets wat spr. ook vreest van een
uniformtarief van 6 cent. Om al deze redenen is spr. vóór het
voorstel van B. en W.
De Heer v. Dijk komt op voor een uniformtarief van 6 cent en wijst
er op dat, in strijd met de bewering van de directeur, er vele
Duitse steden zijn die hoge dividenden maken met een 10 Pfg.-tarief.
Zulk een tarief is volstrekt geen sprong in het duister.
Na het doen van benoemingen werd de vergadering verdaagd tot
donderdagmiddag 1¼ uur.
In een gisteravond gehouden vergadering van conducteurs en
wagenbestuurders der Gemeente-Tram is besloten aan den Gemeenteraad
een adres te sturen, waarin de mededeling gedaan wordt, dat om
verhoging van loon zal worden gevraagd, wanneer het voorgestelde
tramtarief wordt aangenomen.
11-2-1905
STADSNIEUWS GEMEENTERAAD.
Omtrent het tramtarief is men gisteren nog niet tot een oplossing
gekomen! De Heer Heemskerk heeft het voorstel van B. en B. verdedigd
en getracht aan te tonen, dat dit financieel even goede resultaten
zal opleveren als het bestaande tarief, wanneer het getal passagiers
slechts met 770,000 toeneemt, waaraan niet behoeft gewanhoopt te
worden. Dit kon, meende hij, van. de andere voorstellen, die een
veel grotere toename vereisen (dat van de directeur b.v. van 10
miljoen passagiers) niet verklaard worden.
Gemeenteraad, zitting van 9 februari
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de voordracht
inzake het
Nieuwe Tramtarief.
De Heer Schippers waarschuwt tegen aanneming van elk ander voorstel
dan de voordracht van B. en W. Blijkt b. v. na twee jaren dat
verlaging mogelijk is, laat men er dan toe overgaan.
De Heer Heemskerk, wethouder voor de bedrijven, bespreekt de
verhouding van de voordracht van B. en W. tot het bestaande tarief,
in verband ook met de vraag van den Heer Tak, waarom zooveel spoed
is gemaakt met de behandeling van het nieuwe tarief. Spr. antwoordt
dat vrij algemeen ook door de directeur op spoed werd aangedrongen,
al was 't niet mogelijk uitvoerige cijfers in de voordracht mede te
delen, o. a. omdat de meesten van die cijfers niet absoluut
vaststaan. De eigenlijke cijfers zijn eerst in 't bezit van B. en W.
gekomen nadat hun voodracht was ingediend.
Spr. merkt op dat met het bestaande tarief de nieuwe lijn 7 niet kan
geëxploiteerd worden, ook niet de lijn langs de N. Z. Voorburgwal;
spoedige behandeling was ook geboden omdat zoo algemeen geklaagd
werd over het feit, dat men, om naar het Centraal-Station te komen,
altijd 12½ cent moest betalen.
B. en W. zijn overtuigd dat bij een uniform-tarief verlies zo goed
als zeker is en dat bij dat van de directeur vrees voor verlies
bestaat. Wat de «billijkheid» van het uniform tarief betreft, vraagt
spr. of 't ook billijk zou zijn voor een huis met twee kamers
evenveel voor de waterleiding te laten betalen als voor een woning
met 16 vertrekken ? Neemt bij een uniform tarief het getal
passagiers toe, dan zijn dit toch passagiers die lange trajecten
afleggen, die gaan »toeren« en (wat ook een bezwaar is) dat bij
voorkeur des Zondags zullen doen. Het uniform tarief bevordert het
kostbaarste deel van het verkeer inplaats het goedkoopste. Daarbij
komt nog dat men inderdaad in de toekomst meer voor het personeel
zal moeten doen dan thans geschiedt. De Heer Ter Haar beriep zich op
Amerika, maar daar heeft men een uniform-tarief van 5 Dollarcent en
dat is 12½ cent van onze munt. (Een stem : Neen.) De Heer Heemskerk
gaat voort en zegt, dat men dit kan ontkennen; maar 't is een
waarheid als “zeker omvangrijk dier”. Bovendien zijn de Amerikaanse
steden niet te vergelijken met Amsterdam. Een bezwaar tegen een
uniform tarief is ook dat men daarbij geen overstapkaartjes kan
hebben. Wel willen de voorstanders dat men soms ook twee ritten kan
doen voor 6 cents, maar zij zeggen niet welke en dat is inderdaad
een sprong in het duister, zoodat hun voorstel eigenlijk geen
voorstel is. Men zegt, en dat is 't hoofdargument, dat een
uniform-tarief zo eenvoudig is, maar dat argument is reeds teniet
gedaan door de Heer IJzerman.
Spr. becijfert dat bij het tarief van B. en W. betaald wordt door de
passagiers : 1% 12½ cent, 3% 10 cent, 1% 5 cent (Dam—Centraal-
Station) 3% 3 cent (vroegritten) en 92% 6,75 cent. Het gemiddelde
per passagier is dus 6,75 cent. Deze cijfers zijn: bij het
uniform-tarief van 6 cent: 5,8 cent en bij het tarief van den
directeur 5,7 cent.
Bij een exploitatieuitgaaf van ongeveer ƒ2,100,000, als de
bedrijfsrekening van 1904 aanwijst, is er nog een klein overschot,
maar bij een uniform-tarief van 6 cent zal er een tekort zijn van ±
ƒ 315,000, en bij dat van de directeur zal dat tekort bedragen ƒ
350,000. Nu zeggen de voorstanders van het uniformtarief, dat hun
tekort zal worden opgewogen door vermeerdering van het getal
passagiers, maar deze vermeerdering zal uitblijven o. a. wegens het
ontbreken van overstapkaartjes in dit systeem. Spr. betoogt dat uit
de ervaring mathematisch gebleken is dat het bestaande tarief — en
daarvan wijkt het door B. en W. nieuw voorgestelde niet noemenswaard
af — door elkaar genomen winst afwerpt. Geheel anders is 't met het
voorstel van de directeur, waarbij gerekend is op een extra toename
van 10 miljoen passagiers. En dat cijfer zal niet bereikt worden,
omdat het verwacht wordt van de kleine ritten, en deze nu zijn niet
in het belang van de kleine man, die er dan ook geen gebruik van zal
maken, maar liever zijn 5 cent in de zak zal houden. Spr. gelooft
dus dat de keuze niet moeilijk zal zijn, maar dat de Raad zal mede
gaan met de voordracht van B. en W.
De Heer Van Lennep verdedigt een 6 cents uniform tarief, waaronder
niet mag worden verstaan een tarief om ad libitum van het ene punt
van de lijn naar een ander punt te rijden. Spr. geeft toe dat thans
het 6-cents-tarief verlies zou opleveren, maar bij te verwachten
voortgang van de stijging van het getal passagiers, dat thans reeds
bereikt is, vertrouwt spr. dat het verlies gedekt zal worden. Spr.
betoogt dat dit voorstel slechts nodig heeft een stijging tot 30
millioen passagiers, terwgl dat van de directeur is gebaseerd op een
toename tot 45 millioen.
De Heer Wormser gelooft dat de rede van de wethouder de Heer Tak
heeft in 't gelijk gesteld; de wethouder heeft wel cijfers gegeven
en zeer veel, maar spreker gelooft niet dat er iemand in de Raad is
die ze heeft kunnen onthouden of ontwaren. Bovendien waarschuwde de
wethouder dat zijn cijfers niet betrouwbaar doch slechts schattingen
waren. Dan was de Heer Schut in zijn verdediging van de voordracht
van B. en W. duidelijker, die zei dat het hygiënisch en moreel voor
de menschen beter is dat zij niet tramden. Bij zulk een standpunt
heeft men ook geen cijfers nodig (gelach). Spr. heeft van de
wethouder geen steekhoudende becijfering gehoord tegen het 6
centtarief, dat ook hij voorstaat. Waar de wethouder sprak van «overstapkaaartjes»
in dit systeem, wijst spr. erop dat in het voorstel daarvan niet
wordt gesproken. Er wordt alleen verlangd dat op lange lijnen, die
op de Dam uitkomen, geleidebiljetten worden gegeven voor het
Centraal-Station.
Spr. meent dat men niet alleen, als B. en W. doen, moet vragen : hoe
kan ik zeker mijn tegenwoordige winst behouden? Maar ook: Hoe kan
ik, met vrij grote waarschijnlijkneid die winst vermeerderen en
tegelijk het algemeen belang behartigen ? Spr. wijst erop dat men
bij een sectie-tarief gemakkelijk verder kan rijden dan men recht
heeft, als men maar met een stalen gezicht blijft zitten, want de
conducteur kan onmogelijk, bij het vele dat hij te doen heeft, ook
hierop nauwlettend acht geven.
De Heer Ter Haar komt ook nader terug op het 6 cents-tanef. De Heer
IJzerman heeft dit »kind« van spr. niet mooi gevonden, maar 't is
voldoende als ’t kind, hetzij dan wat lelijk, zijn weg vindt. Dit
voorstel acht spr. inderdaad eenvoudiger dan een sectietarief, dat
39 secties heeft, die men onmogelijk alle in 't hoofd kan hebben.
De Heer Wiersma betreurt 't dat de weth. de cijfers, die hij thans
de Raad naar het hoofd heeft geslingerd, niet in de Commissie van
Bijstand heeft gegeven, Hij treedt over enige van die getallen in
een nadere beschouwing, ten betoge dat zij toch niet vaststaande
zijn. Spreker is van mening dat voor het tarief van de directeur
slechts nodig is een toename met 9 miljoen passagiers, dat met
vertrouwen verwacht mag worden. Bovendien worden de
exploitatiekosten minder naar gelang het getal passagiers
vermeerdert. Spr. meent dat men een klein risico mag wagen om de
tram te brengen onder het bereik van zoveel mogelijk mensen. Ook
heeft een laag tarief de indirecte voordelen dat het de welvaart
vermeerdert, de uitbreiding van de stad bevordert en gebouwen in
waarde doet toenemen. Ten slotte bestreed spr. het uniform tarief
van 6 cent.
De vergadering werd hierna verdaagd tot vrijdagmiddag 1¼ uur.
13-2-1905
GEMEENTERAAD.
Op de agenda voor de Raadszitting, die Woensdag aanving, had de
Burgemeester de leden uitgenoodigd, »zoo noodig«, ook voor de
volgende dagen. De volgende dagen hebben wij gehad, maar of ze ook
nodig waren geweest? Van drie zittingen is (uitgezonderd de
aanneming van een paar onbelangrijke voordrachten in het begin van
de eerste dag) het resultaat geweest: dat wij gehad hebben twee
interpellaties, die op niets zijn uitgelopen, en dat, na langdurige
behandeling, de vaststelling van het nieuwe tramtarief ten slotte
toch nog is aangehouden.
Toen wij zover waren en de Burgemeester aan de vermoeide vergadering
voorstelde, evenwel nog een paar andere punten van de agenda af te
doen, omdat 't jammer zou zijn als de Raad, in een halve week, na 18
redevoeringen, tot geen enkel resultaat zou zijn gekomen, werd
inderdaad nog even gesproken over een voorstel van een drietal
Raadsleden, dat — door die heren werd ingetrokken. Voor het daarop
volgende punt was het wettelijk vereiste getal Raadsleden niet meer
aanwezig, zoodat de voorzitter faute des combattants , de strijd
tegen de improductiviteit van de Raad moest opgeven en de
vergadering sluiten. Ja, met 25 tegen 10 stemmen is het eindeloos
gedelibereer over het tramtarief besloten met de aanneming van een
motie van de heeren Tak en Harmsen, om de behandeling te schorsen en
eerst voort te zetten in een volgende vergadering, nadat de Raad
vollediger inlichtingen over het bedrijf zullen zijn verstrekt. Die
motie kwam na een ernstig waarschuwend woord van de Burgemeester om
geen overijlde dingen te doen, maar mede te gaan met het tarief van
B. en W., dat niet zoveel verschilde van het bestaande en waarmede
berekend was, dat men juist nog zou uitkomen. Zeker, was geantwoord,
uw tarief is voorzichtig, maar het trambedrijf blijft er door
stilstaan. Of er inderdaad niet wat te zeggen was voor andere
voorstellen, waarvoor een beetje vertrouwen op de toekomst noodig
was, dat, zo oordeelde men, was niet voldoende gebleken. Daarvoor
hadden B. en W. hunne voordracht niet behoorlijk met cijfers
gemotiveerd en de verwarrenden overvloed van cijfers, welke
gedurende de zitting was gegeven, had men niet kunnen vastgrijpen.
Laten wij tenminste het stenografisch verslag afwachten, riep de
Heer Gerritsen, opdat de Raad op zijn gemak die cijfers zal kunnen
onder de ogen zien. En in die stemming werd de motie tot uitstel
aangenomen, na een waarschuwing van B. en W. dat meerdere en betere
cijfers dan reeds verstrekt waren, niet heel spoedig zouden kunnen
worden medegedeeld.
Gemeenteraad,
Zitting van 10 februari.
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het
Nieuwe Tramtarief.
De Heer Sutorius wees er op, dat het deugdelijke van al de
ingediende voorstellen bewezen moet worden door de toekomst, ook dat
van de voorstanders van het 6 cents-tarief, waartoe ook spr.
behoort. Er zijn echter óók Duitse steden waar het uniform-tarief
wèl bloeit, b.v. Leipzig, waar men een afstand kan afleggen over
twee volle lijnen voor 10 Pfg. Een vergelijking met steden als
Liverpool, waar zodanig tarief niet goed is gebleken, gaat niet op,
omdat die stad omstreken heeft, terwijl ons rijk aan de Ceintuurbaan
uit is. Daar wonen geen menschen meer, maar ziet men uit in de
groene weide met de koetjes. Bewezen is dat men aldaar de meerdere
inkomsten verkrijgt van de pennies en niet van de langere lijnen, t
Is dus een feit, dat ook Amsterdam 't moet hebben van de kortere
afstanden en daarom was spr. aanvankelijk voor een tarief van 5
cent, maar hij is meegegaan met de meerderheid (6 cent), gelijk men
dat in een constitutionele staat doet (Gelach). Is 't onbillijk
iemand, die een halve afstand aflegt, hetzelfde te laten betalen als
iemand die verder rijdt. Spr. meent van niet, omdat daarmede niemand
wordt te kort gedaan en het algemeen belang er mee gebaat is. Spr.
wijst erop, dat onze tram bovenmatig zwaar ibelast is, 1. met een
groot dood kapitaal voor de overneming ; 2. met hoge uitgaven voor
de bruggenversterking en 3. door de te hoge prijs die betaald moet
worden voor de elektrische kracht. Dit had de wethouder ook wel eens
onder het oog dienen te zien. Het 6 cents tarief kan meewerken om
die uitgaven te verminderen.
De Heer Gerritsen, die het 6-eents-tarief ook heelt medegetekend,
zegt dat ook hij liever 5 cents had voorgesteld. Doch hij had dit
niet gedaan, omdat daarvoor ons trambedrijl niet intensief gevoeg
geëxploiteerd wordt. Vermeerdering van passagiers wordt eerder
verkregen door een intensieve exploitatie die bij voorbeeld maakt,
dat er elke minuut een tram rijdt en dat er altijd plaats is in de
wagens, dan door een laag tarief. Bij ons moet men te dikwijls
wachten op de volgende tram. Men staat op de balkons te veel te
waggelen, omdat men zich niet vast kan houden.
Nu echter het ideaal tarief van 5 cents nog niet te verkrijgen is,
is spr. medegegaan met het ö-centstarief.
Men heeft het 5-cents-tarief aanbevolen o.a. omdat het steunt op het
technisch advies van de directeur, maar spr. wijst er opdat de
directeur wel technisch, maar niet financieel de verantwoordelijke
man is. Men vergete ook niet dat het unilform tarief volstrekt niet
algemeen is afgekeurd. Dat dit zo zijn zou blijkt nergens uit het
stuk van de directeur in de Vragen des Tijds waarop men zich
beroept.
Men heeft het 6-cents-uniformtarief genoemd eenvoudig maar niet
mooi, maar mooi of niet mooi is een subjectieve opvatting. Zeker,
ook spr. vindt 6 cent bij ons muntstelsel geen rnooie prijs, maar de
6 cent had men nodig om uit te komen. Men heeft gezegd: bij betaling
met een kwartje krijgt men 19 cent terug. Maar bij een tarief van 7½
cent krijgt men hij betaling met een kwartje 17½ cent terug. Is dat
soms mooier? Wie tegen het wisselen op die wijze opziet, kan met
kaartjes betalen. Nog vreest men dat de mensen te ver zullen gaan
trammen, een hele lijn af; maar spr. merkt op dat bij uitbreiding
der bevolking de mensen hoe langer hoe meer aan de grenzen der
gemeente, d. i.: aan het einde der lijnen zullen gaan wonen. Men wil
een sectietarief om de passagiers te laten betalen in verhouding tot
de gepresteerde diensten, maar dan moet men b.v. de Eilanders meer
laten betalen dan de andere Amsterdammers, want hun lijn kost zoveel
meer. Ook spr. wijst erop, dat men aan onze Elektriscne Centrale
voor de stroom 8 cent moet betalen, terwijl de prijs in andere
(Duitse) steden slechts 3 a 4 cents is. Echter veel zal spreker
hierover niet zeggen, omdat ook hij gaarne ziet, dat ook het
Elektrisch bedrijf bloeien zal. Wat de »geleidebiljetten« betreft
voor op de Dam uitmondende lijnen, is 't de bedoeling, dat B. en W.
zullen bepalen noever men hiermee gaan kan. Spr. herinnert, dat de
directeur vroeger heeft verklaard, dat ook hij voor een
eenneidstarief zou zijn als we maar een muntstuk van 6 cent hadden
Dit bezwaar nu acht spr. niet gewichtig genoeg om daarom tegen zulk
een tarief te zijn. Wat nu het bezwaar betreft van de lange lijn
zegt spr., dat bij ons de langste lijn is 10 km en de kortste
ongeveer 4 km, zoodat het gemiddelde is 6 à 7 K.M., In vele steden
van het buitenland nu wordt voor 6 cents het dubbele van die lengte
afgelegd en meer. En nu zijn zij die gebruik maken van de lange
lijnen bij ons juist degenen in wier belang Amsterdam o. a. besloot
de tram te naasten. Dat zijn de menschen die aan het uiteinde der
stad wonen en dit zijn maar bij uitzondering de meergegoeden.
De Heer IJzerman gelooft, dat, als de directeur nu nog overtuigd was
van de schoonheid van het eenheidstarief, hij dit ook thans zou
nebben voorgesteld. Nog vestigt spr. er de aandacht op, dat in
Duitsland juist daar het uniformtanef fiasco heeft gemaakt, waar de
tram is in gemeentebeheer. Het grote voordeel van het door de
directeur voorgestelde tarief is dat de kleine man bij dit tarief
voor 5 cents naar het centrum van de stad kan komen.
Spr. ontkent, dat men met dit tarief doet een ”leap in the dark”,
gelijk de wethouder 't uitdrukte en om dit aan te tonen bekijkt hij
deze zaak bij het licht, door de Wethouder over de
Tram-aangelegenheden zo overvloedig ontstoken. O. a, heeft de
Wethouder niet uit elkaar gehouden de gewone- en de
vroegritten-passagiers en gaf hij de verwarrende mededeeling, dat in
Jan. van dit jaar 400,000 menschen meer vervoerd zijn dan in Januari
1904. Want wat zegt dit als men in 't oog houdt, dat er verleden
jaar Januari nog maar enkele elektrische lijnen in exploitatie waren
? Bovendien waren bij dit cijfer 62,000 vroegritten. In het voorstel
omtrent een 6-cents-tarief keurt spr. 't af dat men daarbij voor het
berijden van twee lijnen 12 cents betalen moet. Spr. gaat de drie
voorstellen nader na en becijfert, dat, bij een gelijke opbrengst,
met het 6 cents-tarief 17 pct. meer passagiers en bij dat van de
directeur 20 pct. meer passagiers vervoerd moeten worden, dan bij
het door B. en W. voorgestelde tarief. Hij merkt echter op, dat bij
het tarief van B. en W. de ontwikkeling van het trambedrijf blijft
stilstaan ; B. en W. doen geen leap in the dark, zij doen heelemaal
geen leap, zij blijven waar zij waren. De voorstanders van het
uniformtarief hebben een ideaal (gelukkige mensen), maar
voorzichtigheidshalve willen spr. en de andere voorstanders van het
directeurs-tarief dat ideaal nog maar voor 75 pct. benaderen. Spr.
dringt er op aan, dat men althans met dat tarief (5 cents voor twee
secties) een proef neme.
Wethouder Heemskerk leest een schrijven voor van de directeur,
waaruit blijkt, dat deze zich nimmer zo beslist ten voordele van een
uniformtarief heeft uitgelaten als 't wel schijnt. Spr. komt nader
terug op de gisteren door hem medegedeelde cijfers en de waarde,
welke de Raad daaraan heeft toegekend, en betoogt dat 't hem niet
mogelijk is geweest die cijfers van te voren te verstrekken. Daarna
zet hij uiteen dat de cijfers voor de financiële grondslag voor het
uniformtarief, gelijk de heren Wormser en Van Lennep die hebben
gegeven, onjuist zijn. Bij het uniformtarief zullen niet 2½ miljoen
maar 4½ miljoen meer passagiers nodig zijn dan bij het tarief van B.
en W., welke laatsten rekenen op een stijging van het getal
passagiers tot 35 millioen. Er is bij het uniformtarief een
ontzettend grote vrees dat men niet zal uitkomen. Het voldoen aan
een «sociale roeping» in deze is bij de tegenwoordige staat der
financiën van Amsterdam hoogst bedenkelijk. Nog zegt spr., dat het
denkbeeld van de Heer Gerritsen om de exploitatie van de tram
intensiever te maken, o. a. door toe te staan dat de passagiers ook
in de wagens mogen staan, de tram zeker niet populairder zouden
maken.
De Heer Smit, zijn voorstel nader toelichtende, maakt daarbij
gebruik van de gelegenheid, om de heren te verzoeken om, als zij in
een andere taal citeren, de citaten te vertalen, omdat spr. er prijs
op stelt alles te begrijpen wat in de Raad verhandeld wordt. De Heer
Bijvoet zegt dat lijn 1 (Amstelveenscheweg— Czaar Peterstraat)
volgens de Wethouder in 't afgelopen jaar ƒ 40,000 verlies heeft
opgeleverd; maar spr. wijst als oorzaak daarvan aan het opbreken van
de weg langs de P. H. kade en meent dus dat die lijn geen verlies
zou hebben opgeleverd als die stoornis niet had plaats gehad. Op
dergelijke onjuiste gegevens nu is de voordracht van B. en W.
gebaseerd en daarom kan spr. niet stemmen vóór dat voorstel. Hij
doet uitkomen, dat nog het aannemelijkste is het voorstel van de
directeur, want het 6-cents-tarief zal te duur blijken, tengevolge
van de geleidebiljetten. Ook zal dit tarief het fooienstelsel
bevorderen, wat spr. zo gaarne couperen wilde.
De Voorzitter zal na de gehoorde 18 redevoeringen niet veel meer
zeggen. Zijn overtuiging is dat iedere berekening, welke gemaakt is,
op hypothesen berustte. Spr. zal daarom alleen spreken van bekende
cijfers, n.l. die van de exploitatie-rekeningen van 1903 en 1904.
Die van 1903 was zodanig dat niets kon uitgekeerd worden aan de
gemeentekas. In 1904 bleef weliswaar over ƒ 146,000, maar ook
daarvan kon niets worden uitgekeerd, omdat uit die som moet worden
bestreden wat nog ontbreekt aan de verplichte aflossingen. Onder die
omstandigheden durfden B. en W. het voorstel van de directeur niet
aan, dat gebaseerd is op een stijging van het getal passagiers tot
42 miljoen. Om die vermeerdering van 13 miljoen te verkrijgen, zal
men meer uitgayen hebben te doen en de cijfers daaromtrent staan
niet vast. Dat hangt af van zaken, die men nu nog niet mathematisch
kan vaststellen. Men kan b.v. wel meer wagens in dienst stellen,
maar daarvoor ontbreken de wissels. De zaak is dus zo, dat het
bedrijf thans staat op het randje; het ontwikkelt zich langzaam,
maar zeker. Doch men mag het risico niet lopen,. dat men er
jaarlijks een paar ton moet bijpassen, ln dit opzicht waarschuwt
spr. ten sterkste tegen het 6-cents-uniformtarief, dat in
Duitschland wetenschappelijk is opgemaakt. Men wijst op de hooge
dividenden van de Berlijnse Maatschappij; maar weet men wei, vat ook
de A. O. M. dividenden van 30% uitkeerde, doch bijna zo goed als
niets afschreef ? Zo ook is de tram te Wenen zeer populair; daar
staat de burgemeester toe, dat men tramt met reusachtige pakketten
bij zich. Maar wat is ’t geval? Toegestaan is tevens een
afschrijving in ... . 100 jaar! Op zulke voorwaarden geeft spr. elke
populariteit cadeau (Gelach). Spr. bespreekt ook de andere
voorstellen. Mag men b.v. bij het 6-centstarief het privilege van
geleidebiljetten alleen geven aan passagiers die over de Dam rijden
? Waarom ook niet aan die, welke naar Leidsche- of Frederiksplein
gaan ? Om ook dat te verkrijgen, zal 't adressen regenen in de Raad.
De Heer Tak stelt thans (ook namens de Heer Harmsen) voor, om de
aigemene beraadslagingen te sluiten en de behandeling voort te
zetten in een volgende vergadering, nadat den raad volledige
inhchtingen over het bedrijf zullen zijn verstrekt.
De Voorzitter meent dat deze motie toch wat vaag is. De heer Tak
licht toe, dat de bedoeling is te verkrijgen de exploitatie-rekening
over 1904 en enige statistische cijfers. Deze kunnen wel binnen 14
dagen verstrekt worden.
Wethouder Heemskerk meent, dat toch om behoorlijk geverifieerde
cijfers te verkrijgen enige maanden zullen nodig zijn.
De Heer Gerritsen gelooft, dat alleen die cijfers zullen nodig zijn,
welke wel binnen enige weken kunnen verstrekt worden.
De Heer Wormser wijst er op, dat, indien de wethouder nu nog maanden
nodig heeft om de verlangde cijfers te geven, dit een reden te meer
is om nog minder waarde te bechten aan de reeds verstrekte getallen.
De Heer Tak verklaart zich bereid het woord «volledig» uit de motie
weg te laten.
De Voorzitter waarschuwt, dat men door aanneming van de motie niet
moet denken, binnen korte tijd cijfers te zullen verkrijgen, die ook
dan niet weer om toelichting zullen vragen.
De Heer IJzerman meent dat als de zaak zó staat 't maar beter is om
er helemaal mee uit te scheiden. De Voorzitter zegt, dat hij alleen
wilde zeggen dat B. en W. niet in staat zijn om binnen 2 of 3 weken
andere cijfers te geven dan reeds verstrekt zijn.
De Heer Tak zegt, dat 't beter is een jaar te wachten dan over zo
weinig toegelichte voorstellen verder te spreken, waarbij de Heer
Harmsen zich aansluit.
De Heer Sutorius begrijpt niet, waarom men nu zal gaan uitstellen
(gelach). Uitstel acht hij niet in het belang der zaak. Spr. meent,
dat de Raad de moed moet nebben mee te gaan met het 6 cents-tarief.
De Heer Gerritsen zegt, dat men tevreden kan zijn met te wachten op
het officiële Raadsverslag, waarin de door de wethouder genoemde
cijfers zullen voorkomen.
De Heer v. Nierop vraagt welk bezwaar er eigenlijk is tegen uitstel.
De Voorzitter zegt, dat men B. en W. niet moet euvel duiden dat zij
hun voorstel toelichten met cijfers. Dat hadden ook de andere
voorstellers kunnen doen, daar die cijfers ook voor hen bereikbaar
waren.
De motie-Tak-Harmsen (tot uitstel) wordt daarna in stemming gebracht
en aangenomen met 25 tegen 10 stemmen. De Voorzitter stelt voor,
voort te gaan met de verdere punten van de agenda, waartegen zich
verschillende Raadsleden verzetten. De Voorzitter: «'t Zou toch wel
jammer zijn, als wij tot geen enkel resultaat kwamen, vindt de Raad
dus goed voort te gaan? Stemmen: «Ja«. Aan de orde was daarna de
verdere behandeling van (………………………)
Vanmorgen gebeurde op de Utrechtschestraat een ongeluk. Een rijtuig,
van de Prinsengracht komende, kwam in botsing met een tram, die
juist de brug naderde. Door de hevige schok viel de koetsier van den
bok, Hij viel met het hoofd tegen een trottoirband, waardoor de man
een tamelijk ernstige varwonding bekwam.
Nadat hem bij de apotheker Ansingh de eerste hulp verleend was, werd
hij naar het Gasthuis vervoerd.
Bij het uitstappen uit een tram op het Rokin is een 72-jarige vrouw
door een tramwagen, welke van de tegenovergestelden kant kwam,
aangereden. De ongelukkige, die vermoedelijk inwendig gekneusd werd,
is naar het Binnen-Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen
14-2-1905
Sneeuw.
't Heeft in deze slappe winter voor het eerst eens flink gesneeuwd.
Zaterdag begon 't al. Eerst kregen we wat ijskoude hagel en daarna,
gedurende de nachtelijke uren vooral, een goed pak sneeuw. (…………)In
de hoofdstraten begon men gistermiddag al met het schoonmaken van
bruggen, maar dit heeft niet veel gegeven, want vannacht is er weer
zooveel sneeuw losgekomen, dat het overal vanmorgen nog witter dan
gisteren was. Toch waren de straten in de drukke wijken spoedig weer
onbegaanbaar, zoodat de Stadsreiniging, met vele losse krachten
versterkt,, al vroeg aan de arbeid toog. Zooals altijd werden eerst
bruggen en pleinen schoongemaakt en daarna de hoofdverkeerswegen. Ér
rukten twaalf veegmachines uit en voor de tram een aantal
pekelwagens. In het geheel werden ruim 700 losse werklieden in
dienst genomen.
22-2-1905
Het tramverkeer in de Vijzelstraat heeft Maandag drie kwartier
vertraging ondervonden. Omstreeks half één vloog even vóór de bocht
bij de Reguliersdwarsstraat een tramwagen van lijn 4, komende van de
Amsteldijk, de rails uit. Wat precies de oorzaak van dit ongeluk
was, weet men niet. Vermoedelijk heeft de wissel niet goed gewerkt.
De zware motorwagen kwam dwars te staan, en gedeeltelijk op het
trottoir. 't Had weinig gescheeld of de ruiten van het
manufacturenmagazijn op de hoek waren er aan gegaan. Gelukkig werd
alleen maar een uithangbord beschadigd, 't Duurde geruime tijd eer
men de wagen weer in de rails had. Na vele vergeefse pogingen
gelukte het eindelijk het gevaarte er weer in te brengen, met behulp
van een andere motorwagen. Heel wat nieuwsgierigen stonden in de
nauwe Vijzelstraat naar het lastige werk te kijken.
27-2-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen tot het houden van een openbare
vergadering op Woensdag 1 Maart, 's nam. ten 1¼ ure, ter behandeling
van: (………………..)— 32. (Voordracht van B. en W.) om aan J. Mazure Czn.
en A. L. J. Goethals, vee-artsen bij de Gemeentetram, na eervol
ontslag, alsnog gedurende 10 jaren de helft van de thans door hen
genoten jaarwedde uit te keeren; (………………)
Ons Huis buiten de Muiderpoort.
Lezing. Maandag 27 Febr. (8½ u.) zal de heer K.W.G.J. Stoffels,
ingenieur der gemeentetram , in “Vliedzorg”, Linnaeusstraat een
lezing houden over: „De elektrische Tram" (met lichtbeelden). Leden
der vereniging vrij toegang. Niet-leden 10 cent.
28-2-1905
Ter gemeentesecretarie is ter lezing gelegd:
Aanvulling en Wijziging van het bestaande Tramtarief.
Nu de Gemeenteraad besloten heeft tot het aanhouden van de
voorstellen omtrent een nieuw Tramtarief, hebben B. en W. den Raad
voorgesteld een wijziging te brengen in het bestaande tramtarief,
ten einde, voor zover zulks in de eerste tijd mogelijk is, de
wijzigingen in de exploitatie-lijnen te kunnen invoeren, waartoe
onlangs is besloten. In de eerste plaats toch is het wenselijk zo
spoedig mogelijk het doorloopen van de wagens op lijn 6 tot heti
Centraalstation te staken en deze niet verder dan tot het
wachthuisje aan de Mauritskade te laten rijden. Voorts zal
vermoedelijk reeds in het begin van April a.s. in exploitatie kunnen
komen de nieuwe lijn 7, Kinkerstraat—Marnixstraat—Weteringschans—
Sarphatistraat—Weesperstraat en eindigende voorloopig aan het Jonas
Daniël Meijerplein en enige tijd later aan het Rapenburgerplein. De
bestaande lijn 7, Weesperzijde—Weesperplein—Stationsplein zal dan
moeten worden genummerd met het cijfer 8. Voor de nieuwe lijn 7 zal
dus een tarief moeten worden vastgesteld, passende in het bestaande.
Uit de aard der zaak zal dit een sectietarief moeten zijn in de
geest van dat, op de lijnen 3 on 10, waarbij voor 3 secties 7½ cent
en voor meerdere 12½ cent wordt gevraagd. B. en VV. stellen voor
deze lijn te verdeelen in 4 secties: Kinkerstraat—Leidscheplein,
Leidscheplein —Frederiksplein, Frederiksplein—Weesperplein en
Weesperplein—Jonas Daniël Meijerplein (later Rapenburgerplein).
Tot het voorstellen van bovenstaande wijziging en aanvulling van het
Tarief, die dus alleen betreffen de lijnen 6, 7 en 8, meenden B. en
W. zich thans te moeten beperken. De veranderingen, die voor het
overige in de exploitatielijnen zijn gebracht, kunnen in de eerste
tijd toch niet worden ingevoerd, omdat de verschillende werken, die
daarvoor nodig zijn, dan nog niet zijn tot stand gekomen.
1-3-1905
Aanbestedingen.
Door B en W. te Amsterdam is aanbesteed:
(…………….) a. Het wijzigen van de bestaande onderbouw van de dubbele
bascule-brug over de Singelgracht voor het Haarlemmerplein en het
slopen van de bestaande metalen bovenbouw van die brug, ten behoeve
van de gemeentetram. Raming ƒ 16,700. Ingekomen 13 biljetten. Minste
inschrijver de Heer A. de Leon, alhier ƒ 14,720. b. (………………)
3-3-1905
Gemeenteraad,
Zitting van 1 maart.
Gemeente-Veeartsen.
32. Voordracht van B. en W. om aan J. Mazure Cz. en A. L. J.
Goethals, vee-arteen bij de Gemeentetram, die wegens de invoering
van electrische trekkracht, eervol ontslag zullen bekomen, alsnog
gedurende 10 jaren de helft van de thans door hen genoten jaarwedde
uit te keeren, zijnde resp. ƒ1200 en ƒ 550.
De Heer Wijnmalen vraagt, waarom men verzuimd heeft deze ambtenaren
op de Pensioenlijst te brengen. De Heer Gerrüsen meent, dat er voor
deze voordracht niets te zeggen is. Deze beide veeartsen zijn
volstrekt geen ambtenaren in de gewone zin. Zij werken tegen
abonnement, zoals bv. ook de Stadsadvocaat. Bovendien zijn zij ook
nog verbonden aan de diensten der Reiniging en van de Brandweer,
terwijl — hierop moet de Raad wel letten — deze beide heren een
firma vormen, en dat zij dus voor gezamenlijke rekening werken. Ook
de A. O. M. heeft ze nooit beschouwd als vaste beambten. Wel heeft,
even vóór de overneming van de A. O. M. deze aan de Gemeente
verzocht hen als ambtenaren over te nemen, maar dit is nimmer
geschied. De Gemeente heeft jegens hen alleen overgenomen de
verplichtingen, welke ook de A. O. M. tegenover hen had aanvaard.
Pensioneering was daarvan uitgesloten. Zij hebben dan ook nooit
enige bijdrage in het Pensioenfonds gestort. Hun positie tot de
Gemeente is altijd gebleven welke deze was bij de A. O.M. Op die
grond vindt spr. niet de minste rede van billijkheid aanwezig om met
de voordracht van B. en W. mee te gaan en de beiden heren een
gratificatie van ongeveer ƒ 18000 cadeau te doen Denkt men hierover
anders, dan kunnen zij toch nimmer anders worden beschouwd dan als
beambten en dan hebben zij ook geen aanspraken op pensioen of
wachtgeld. Spr. wijst er nog op, dat men bij de overneming van de A.
O. M. vooruit wist dat de paarden zouden worden vervangen door
elektriciteit en dat de veeartsen overbodig zouden worden.
De Weth. Heemskerk betoogt, dat aan deze veeartsen wél het karakter
van ambtenaren moet worden toegekend. Bij de Stadsreiniging zijn zij
werkzaam bij wijze van abonnement, maar tot de tramdienst stonden
zij in een andere verhouding, welke een zodanige was, dat de
transactie, welke B. en W. thans voorstellen, nog voor de Gemeente
de voordeligste is. De vraag is alleen deze: of deze heren vaste
ambtenaren waren. Dit ontkent de Heer Gerritsen, op grond dat zij
bij de A. O. M. niet vast waren; doch de A.O.M. heeft uitdrukkelijk
verklaard dat dit een vergissing is geweest en dat de beide heren
inderdaad bij hen wel in vasten dienst waren. Uit die verklaring
vloeide voort, dat ook de Gemeente hen als vaste ambtenaren moest
overnemen. Nu vindt spr. 't wel verkeerd, dat men deze heren niet
heeft geplaatst op de Pensioenstaat, maar dat is nu eenmaal geschied
en daaruit vloeit alleen voort dat zij juridisch geen aanspraak
hebben op pensioen of wachtgeld. Maar billijk is ‘t wel, hun deze
aanspraak wèl toe te kennen en op dit billijkheidsargument steunt de
voordracht van B. en W.
De Heer Gerritsen blijft volhouden, dat bij een uitstekende
administratie, als bij de A. O. M. werd gevoerd, in deze niet aan
een vergissing kan worden gedacht. Wel heeft spr. indertijd deze
vergissing geaccepteerd, maar alleen op voorwaarde dat van dat
ogenblik af hun positie zou worden geregeld, met plaatsing op de
Pensioenstaat, storting enz , maar dat is niet geschied. En nu
waarschuwt spr. ernstig tegen de consequentie van deze voordracht
voor andere ambtenaren.
De Heer Post meent dat niet voldoende is geargumenteerd, dat deze
beide personen zijn te accepteren als vaste ambtenaren.
De Heer Zeehandelaar betoogt, dat voor deze personen, die goed hun
brood hebben, het medelijden niet behoeft te worden ingeroepen,
zoodat spreker ook, anders dan hij deed in de Commissie van
bijstand, tegen de voordracht zal stemmen.
De Heer v. d. Bergh betoogt, dat bij de overneming van de A. O. M.
ten opzichte van deze heren een transactie is geschied; en nu men
thans staat voor de consequentie van deze transactie, komen B. en W„
om deze te ontgaan, met een tweede, een nieuwe transactie. Dit is
niets anders dan reageren op het beslotene bij de eerdere
transactie, hetgeen toch niet aangaat. Nadat de Heer Heemskerk de
voordracht nader heeft toegelicht en daarbij beslist heeft ontkend
dat de zaak reeds vroeger bij transactie is afgedaan, wordt de
voordracht in stemming gebracht en verworpen met 27 tegen 5 stemmen.
Gemeente-Tram. Van 1 Januari tot 28 Februari zijn door de tram
5,072,595 passagiers vervoerd en 184,153 vroegrit-retourkaarten
uitgegeven. Over hetzelfde tijdvak in 1904 waren deze cijfers resp.
4,475,483 en 85,070.
8-3-1905
Vergadering Schoolcommissie
Ingekomen was een afdruk van een adres aan de Gemeenteraad yan de
afd. Amsterdam van „Volksonderwijs", houdende verzoek, niet alleen
scholierkaarten bij de Gemeentetram verkrijgbaar te stellen, die
gebruikt kunnen worden 's ochtends vóór 10 uur, maar gedurende de
hele dag, en verder het gebruik van de Gemeentetram bij het doen van
schoolwandelingen en schoolreizen in ruimere mate mogelijk te maken.
Op voorstel van de Heer Sleef besluit de vergadering dit adres te
steunen.
11-3-1905
Tengevolge van een defect aan de brug over de Nieuwe Achtergracht
voor de Roeterstraat heeft het tramverkeer aldaar Donderdag 35
minuten vertraging ondervonden.
Aan het ver zoek van tabakshandelaren en betrokkenen bij de handel
in tabak, welke in het Willemsparkwegkwartier wonen, om een
vroegtram, is voldaan. Van 13 Maart af, zal, naar wij vernemen, op
taxeer- en insehrijvingsdagen 's morgens om 7½ uur van de
Koninginneweg een tram vertrekken.
13-3-1905
BRIEVENBUS. Tramhalten.
Wij ontvangen een uitvoerig schrijven van K. G. M. alhier over de
bestorming van de trams bij drukke halten. Bij de halte van lijn 10
aan het Leidscheplein moet 't volgens de schrijver af en toe zeer
wild toegaan. Dinsdagavond jl. (11 uur) deden o.a. enige dames en
heren, artisten van de Italiaanse Opera, onder een stortregen
herhaaldelijk vergeefse pogingen om een plaatsje in een tramwagen te
krijgen. Teleurgesteld moesten zij echter hun weg te voet vervolgen.
Enige heren evenwel, die in 't geheel niet hadden staan wachten,
wisten zich door duwen en dringen een plaats te veroveren. Voor
dames en kinderen was het in 't geheel geen doen om binnen te komen,
't Scliijnt hier waarlijk wel het recht van den sterkste te gelden,
zegt M. Hij vraagt of niet een beambte van de Gemeentetram op deze
plaats voor orde en regel kan zorgdragen.
17-3-1905
Tramklacht.
Geachte Redactie.
Bii het uitgaan van de Franse Opera (Stadsschouwburg) gisteravond
was de gewone tramdienst op lijn 10, richting Muiderpoort, reeds
geëindigd. Eén extra-motorwagen met twee grote bijwagens kon het
aantal wachtende passagiers niet bevatten, zoodat tientallen mensen
moesten lopen. Het was kwartier voor twaalf! In verband daarmede
twee vragen: 1. Is het niet allerzonderlingst den gewone dienst op
de drukste aller lijnen reeds vóór middernacht te doen eindigen? In
een stad van meer dan een half miljoen inwoners behoorde dat niet te
geschieden en in de grote steden in het buitenland rijdt dan ook
vóór twaalf alles volgens de gewone dienstregeling en na twaalf om
het kwartier een wagen. Of de remise toevallig in de richting naar
het Leidscheplein gelegen is, is het publiek onverschillig. 2. Als
de tramdireotie zich meent te kunnen behelpen met extra-wagens,
waarom zorgt zij dan niet in elk geval voor een voldoend aantal?
Hoogachtend., X.
15 Maart 1905.
21-3-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd: Wijziging van de Verordening
voor de Gemeentetram.
Door B. en W. is een voordracht ingediend tot Wijziging van de
Verordening op het beheer en de Gemeentetram, waarvan de herziening
nodig is voornamelijk tengevolge van de grote gedaantewisseling,
welke het trambedrijf ondergaan heeft door de invoering der
elektrische beweegkracht. In het thans afgelopen vierjarig tijdvak
zijn , behoeve van een goede gang van zaken voorlopige maatregelen
genomen, welke B. en W. thans door meer definitieve wensen te
vervangen. De dienst wordt hierbij weer verdeeld in drie afdelingen,
welke, naar gelang van behoefte, in onderafdelingen verdeeld kunnen
worden. ,De “Administratieve afdeling” is geworden een Afdeling
“Directie en Administratie”, omdat bij een tak van dienst de
wenselijkheid wordt gevoeld, dat de directeur, bijgestaan door de
onderdirecteur, doch zonder tussenvoeging van een administrateur,
zich persoonlijk geregeld bemoeit met de verschillende onderdelen
van deze afdeling. De afdeling “Vervoer en Controle” en de
“Technische Afdeling” worden gehandhaafd. Op de “Technische
afdeling” zijn enige titels vereenvoudigd door namelijk de titels:
“Tractie-chef” en “Chef van de elektrische geleidingen” door die van
“Ingenieur” en die van ”Chef van gebouwen, weg en werken”door die
van “Assistent-ingenieur” te vervangen, en is meerdere
overeenstemming tot stand gebracht met de bij andere diensttakken
bestaande titlels.
De volgende nieuwe ambtenaren worden voorgesteld: depotchefs,
hoofdopzichters, controleurs, chef-wagenbestuurders en bazen van den
wagendienst.
Bij de vaststelling der salarissen is zoveel mogelijk gezorgd voor
een behoorlijk verband tussen de verschillende betrekkingen bij de
tram onderling. Op de lopende begroting is een post uitgetrokken,
waaruit de voor het jaar 1905 uit deze wijziging der verordening
onmiddellijk voortvloeiende meerdere uitgaven bestreden kunnen
worden.
22-3-1905
Het was heden voor de Heer J. S. van Rouwendaal, thans controleur
bij de electrische tram, een feestdag. Vandaag toch was 't 30 jaren
geleden dat hij bij de A. O. M. in dienst trad. Hij was koetsier op
de eerste paardenwagen, die gereden heeft van het Leidscheptein naar
de Plantage, Later werd hij chef van de remise aan de Weesperzijde.
24-3-1905
GEMEENTERAAD.
In de gisteren (22 maart) gehouden Gemeenteraadszitting kwam, naar
aanleiding van een ingekomen adres van het trampersoneel, de vraag
ter sprake, of eerst het tramtarief zal worden vastgesteld of eerst
begonnen zal worden met de behandeling van de arbeidsvoorwaarden van
het personeel. B. en W. meenden, dat het tramtarief moest voorgaan,
omdat h. i. van de resultaten daarvan afhankelijk was hoever men zou
kunnen gaan met de verbetering der positie van het personeel, een
opvatting lijnrecht in strijd met de mening van de h.h. Tak, H.
Polak en Gerritsen, die van oordeel waren, dat het personeel goed
behandeld moest worden en dat de kosten daarvoor behoorden tot de
bedrijfsuitgaven van de tram, waarnaar het tarief zich had te
richten. In dit debat werd ook nog gezinspeeld op de fooien,
waarmede B.en W., naar 't schijnt, enigszins rekening wilden houden
bij de bepaling van het loon, maar welk fooienstelsël genoemde
Raadsleden wilden zien verdwijnen.
Gemeenteraad,
Zitting van 22 maart
De Vereniging van Conducteurs en Wagenbestuurders der Gemeentetram
“Ons Belang”, verzoekt de gemeenteraad om het door haar op 15 Juni
1904 ingezonden verzoek te willen behandelen vóór inzake het
tramtarief een beslissing wordt genomen. De Voorzitter stelt voor
dit adres te stellen in handen van B. en W., om het te behandelen
bij het op het adres van 15 Juni 1904 uit te brengen advies. De Heer
H. Polak achtte het nodig beide adressen te behandelen vóór het
Tramtarief.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. niet in staat zijn een advies uit
te brengen over het eerste verzoek vóór het Tramtarief is
vastgesteld. Daarbij toch komen niet alleen ter sprake de
salarisregeling maar ook de werktijden enz., en dit alles dient men
te beschouwen in onderling verband. Spreker nu wil het tramtarief
wel spoedig in behandeling brengen, maar de Raad heeft uitstel
verzocht al weet spreker niet waarom eigenlijk.
De heer Gerritsen zegt, dat dit is geschied omdat B. en W. staande
de behandeling van het tarief cijfers gaven welke door de Raad niet
te controleren waren.
De Heer Tak herinnert, dat de behandeling is uitgesteld omdat de
Raad de overlegging van de bedrijfsrekening wenste en ontkent dat de
arbeidsvoorwaarden van het personeel afhankelijk zijn van de
welvaart van het bedrijf. Die arbeidsvoorwaarden behoren tot de
kostprijs van het bedrijf en daarom kan men, ja dient men, het adres
van het personeel te behandelen vóór het Tramtarief.
De Voorzitter zegt dat de salarissen in die zin afhankelijk zijn van
het Tramtarief, omdat het personeel behalve het vaste salaris ook
emolumenten heeft, welke wel eens kunnen veranderen in verhouding
tot de wijziging van het tarief en dat kan voor het personeel
ongunstig zijn.
De heer Gerritsen meent dat de Gemeente eerst de salarissen moet
regelen om het personeel onafhankelijk te maken van het publiek,
zodat juist die emolumenten of fooien verboden kunnen worden.
De Heer Tak is er ook tegen om op deze wijze het personeel ten dele
te laten betalen door het publiek. Op die wijze komen wij op het
verkeerde spoor. De Voorzitter wijst er op, dat het eerste adres van
het personeel niet behandeld kon worden onafhankelijk van het
Werkliedenreglement en dit nu is pas enige dagen geleden ingekomen.
Spreker herhaalt, dat er bij B. en W. geen bezwaar is het Tramtarief
dadelijk in behandeling te brengen. De bedrijfsrekening kan echter
nog niet volkomen juist, doch wel juist op een paar duizend gulden
na worden overgelegd. Conform het voorstel van de Voorzitter wordt
thans besloten beide adressen tegelijk te behandelen en dit zo
spoedig mogelijk te doen.
Verder is ingekomen een verzoek van de Schoolcommissie om te willen
besluiten in de geest van het verzoek der afd. Amsterdam van
“Volksonderwijs” in zake de scholierkaarten der gemeentetram en om
gunstiger bepalingen voor het gebruik van dat vervoermiddel ten
dienste van schoolwandelingen en -reisjes. Hierover zal in een
volgende vergadering een voorstel gedaan worden.
Aanvulling van het bestaande Tramtarief.
201. Voordracht van B. en W. tot aanvulling en wijziging van het
bestaande tramtarief. Deze wijzigingen zijn noodig in verband met de
onlangs plaats gehad hebbende vaststelling van de exploitatielijnen.
In de eerste plaats toch is het wenselijk zo spoedig mogelijk het
doorlopen van de wagens op lijn 6 tot het Centraalstation te staken
en deze niet verder dan tot het wachthuisje aan de Mauritskade te
laten rijden. Voorts zal vermoedelijk reeds in het begin van April
a.s. in exploitatie kunnen komen de nieuwe lijn 7, Kinkerstraat—Marnixstraat—Weteringschans—Sarphatistraat—Weesperstraat
straat en eindigende voorloopig aan het Jonas Daniël Meijerplein en
enige tijd later aan het Rapenburgerplein. De bestaande lijn 7,
Weesperzijde—Weesperplein—Stationsplein zal dan moeten worden
genummerd met het cijfer 8. Voor de nieuwe lijn 7 stellen B. en W.
een sectietarief voor, in den geest van dat op de lijnen 3 en 10,
waarbij voor 3 secties 7½ cent en voor meerdere 12½ cent wordt
betaald. Zij stellen voor deze lijn te verdelen in 4 secties :
Kinkerstraat—Leidscheplein; Leidscheplein—Frederiksplein ;
Frederiksplein—Weesperplein en Weesperplein—Jonas Daniël Meijerplein
(later Rapenburgerplein). Goedgekeurd.
28-3-1905
Gemeentetram. — Met ingang van morgen, 28 Maart, wordt de
paardentrami ijn Kadijksplein—Czaar Peterstraat geëxploiteerd, met
verlenging over de nieuwe straat, welke achter het terrein der Ned.
Soheepsbouw-Maatschappij is aangelegd, tot bij de nieuwe luchtbrug,
over ket spoorwegemplacement, die toegang geeft tot het midden der
Oostelijke Handelskade.
29-3-1905
Op de Haarlemmerstraat bij de Brouwersgracht werd gisteravond een
achtjarig meisje door een tram van lijn 5 aangereden. Het kind werd
een eind meegesleurd en bekwam bloedende wonden. Per raderbaar werd
het naar het Binnen- Gasthuis vervoerd. De toestand van het meisje
moet nogal ernstig zijn.
3-4-1905
Van 1 Januari tot 31 Maart van dit jaar heeft de tram 7,847,699
passagiers vervoerd.
Uitgegeven werden 285,582 vroegritretourkaarten. Voor hetzelfde
tijdvak in 1904 waren deze cijfers resp. 6,799,045 en 103,231.
5-4-1905
120 leerlingen van de afdelingen »electriciens en
machine-bankwerkers der Winteravondvaktekenscholen aan de
Weteringschans 165 en Marnixstraat 317 — van de «Maatschappij voor
den Werkenden Stand«, afdeling ambaohtsscholen, — hebben onder
geleide van directeur en leeraren een bezoek gebracht aan de remise
en werkplaatsen der Gemeentetram, in de Tollensstraat. Nadat het
gezelschap door de onderdirecteur der tram, de Heer T. E. van
Putten, was ontvangen, werden de leerlingen in vier groepen verdeeld
en ging men, onder zijn geleide en dat van drie afdelingchefs van
het bedrijf, tot het bezichtigen van de gebouwen over.
Achtereenvolgens werden bezocht: de werkplaatsen, als smederij,
bankwerkerij, draaierij, waar de inrichtingen voor het leggen van
nieuwe banden om de wielen, de pneumatische hamer, de hydraulische
wielenpers enz. de aandacht trokken en verder de werkplaats voor
houtbewerking, de schilderswerkplaats en de wagenmakerij. In deze
laatsten werden de lint- en cirkelzaagmachines, die voor het
scherpen der zagen enz., bezichtigd. Bij elk werktuig werd een
verklaring gegeven en de werking aanschouwelijk voorgesteld. Op een
der bovenlokalen werden de benodigdheden voor de draadgeleiding in
ogenschouw genomen, en nam men met belangstelling kennis van de
stroomoverbrengers, muurrozetten met geluiddemping,
bliksemafleiders, enz. Daarna waren de inrichting voor
pekelbereiding met de reservoirs aan de beurt, verder de nieuw
aangeschafte sneeuwopruimer, en wierp men een blik op het terrein
met de 27 sporen voor het in- en uitrijden der wagens. De
automatische inrichting voor het waarschuwen van de aankomst der
wagens werd daar verklaard, waarna de remises werden bezichtigd met
de inrichtingen voor het herstel en onderhoud der motorrijtuigen.
Bij een paar onderstellen werden de werking van de motoren, de loop
van de stroom enz. verklaard, waarna op een balkon het in gang
zetten en remmen van de wagen werd uitgelegd. Ten slotte betuigde de
directeur der scholen de onderdirecteur der Gemeente-tram en de
anderen heren hartelijk dank voor de wijze waarop zij dit bezoek
leerzaam en belangwekkend hadden gemaakt. Voor de leerlingen was het
een waardig slot van den dezer dagen geeindigden cursus.
5-4-1905
Gisteren zijn in den loop van de dag op ons tramnet proefritten
gehouden met de nieuwen electrischen sproeiwagen, een grote ijzeren
bak, die ongeveer 6,5 kub. meter water bevatten kan en, evenals een
gewone tramwagen, door middel van een beugel zich langs de rails
voortbeweegt. De sproeiwagen heeft twee balkons, voor de bestuurders
en de mannen die de besproeiing regelen. De machine, die bij haar
proefritten gevolgd werd door een wagen, met de directeuren en
onder-directeuren van de reinigingsdienst en de tram heeft bij de
beproeving goed voldaan. Het water werd gelijkmatig gesproeid
tusschen de rails en naar weerskanten, over een breedte van 4 meter
ongeveer. De machine, met water gevuld, weegt ongeveer 11,5 ton, dat
is evenveel als een volle personenwagen. De vulling geschiedt door
middel van de Vechtwaterleiding.
7-4-1905
Gemeenteraad,
Zitting van 5 april.
Ingekomen stukken
Verzoek van de Schoolcommissie, om te willen besluiten in de geest
van het verzoek der afd. Amsterdam van “Volksonderwijs”, in zake de
scholierkaarten der gemeentetram en om gunstiger bepalingen voor het
gebruik van dat vervoermiddel ten dienste van schoolwandelingen en
-reisjes.
Zal worden behandeld bij voordracht No. 2 (Tramtarief).
Verzoek van H. Drukker, directeur der Holland American Company, om
te mogen vernemen, of er principiele bezwaren bestaan, een
concessie-aanvrage voor een elektrische spoorweg Amsterdam—Utrecht—
Rhenen (Grebbe) in ernstige overweging te nemen. De Voorzitter stelt
voor dit adres te stellen in handen van B. en W. ter afdoening.
Aldus wordt besloten.
8-4-1905
Luchtverversing in de tram.
Bij al de voorschriften, gegeven bij de nieuwe inrichting der trams
hier ter stede, schijnt een belangrijk punt vergeten te zijn: nl. de
luehtverversching. Waren bij de paardentrams de inrichtingen
hiervoor zeer gebrekkig, de minder stevige constructie der wagens en
het nog al eens opengaan der voordeur kwamen hierin enigszins
tegemoet. Thans echter, nu in de motorwagens de voordeur steeds
gesloten blijft en, naar ik meen, de achterdeur ook nog gesloten
moet worden als het loket in de voordeur geopend wordt, dient er
toch meer opgelet te worden, dat verse lucht kan toestromen. Bijna
zonder uitzondering toch is in deze dagen, als 't maar ruw of koud
is, alles potdicht. De walgelijke lucht, die iemand tegenkomt als
hij het ongeluk heeft in een goed bezette wagen binnen te moeten
zitten, zijn hem het duidelijke bewijs. En niet alleen walgelijk, 't
is ook zeer ongezond zo´n bad van bedorven lucht. 't Schijnt dat de
uitstekende inrichting voor luchtverversing in de motorwagens alleen
(althans in de wintermaanden) als sieraad dienst doet. 't Zou toch
waarlijk niet te veel gevergd zijn voor te schrijven, dat in de
motorwagens de inrichtingen aan vóór- en achterwand a l t ij d
geopend moeten zijn en tevens ook aan de zijkanten minstens één
opening: een voor-, een achteraan. Bij gunstig weder natuurlijk
allen. In de bijwagens ook minstens een raampje aan elke
zijkant,voor- en achteraan. Indien aan deze regel de hand gehouden
werd, zou niet alleen het reizen per tram voor het publiek
aangenamer, maar vooral de gezondheid der reizigers beter beveiligd
zijn.
11-4-1905
Verkoop Stallen der Gemeentetram.
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
Door B. en W. is een voordracht bij de Gemeenteraad ingediend,
waarbij zij machtiging vragen om de volgende bij de Gemeentetram in
gebruik zijnde percelen en erven, welke voor die dienst niet meer
nodig zijn of eerlang niet meer zullen zijn, in het openbaar te doen
verkopen:
1. een stal tussen de Rustenburger- en de Kuipersstraat;
2. een gebouw aan de Plantage Middenlaan;
3. een stal aan de Muidergracht;
4. een stal aan de Schinkelkade ;
5. een remise met erf aan de Amstelveenscheweg;
6. een stal aan de Haarlemmer Houttuinen;
7. een gebouw aan de Groote Houtstraat.
Mochten zich omstandigheden voordoen, waardoor in een bepaald geval
onderhandse verkoop de voorkeur zou verdienen boven publieke, dan
zal hieromtrent een nader voorstel aan de Raad gedaan worden.
Behalve de genoemde zijn er nog vier andere percelen, n.l. aan de
Weesperzijde, 2e Leeghwaterstraat, Overtoom en Hoogte Kadiik.
waarvan van te voren te zeggen valt dat zij niet voor verkoop in
aanmerking kunnen komen, althans voorlopig niet.
Met het oog op mogelijke wijziging der toestanden daar ter plaatse
wordt het niet wenselijk geoordeeld de remise aan de Weesperzijde
uit handen te geven.
Ten aanzien van het gebouw met erf aan de 2e Leeghwaterstraat,, dat
gedurende langere tijd nodig zal blijken te zijn voor stalling van
de paarden en berging van de paardentrarnwagens, waarmede de dienst
Czaar Peterstraat—Prins Hendrikkade, naar het zich laat aanzien,
voorlopig nog wel onderhouden zal worden, alsmede ten aanzien van
dat gedeelte van het stalgebouw aan de Overtoom, dat niet tot
stalling der paarden van de bereden politie is ingericht doch
voorlopig aan derden verhuurd is, kunnen B. en W. thans nog geen
voorstellen doen.
Voor het vrij onbelangrijke stalgebouw aan de Hoogte Kadijk achten
zij verhuring aanvankelijk het meest gewenst, ten einde te kunnen
nagaan welke invloed de te verwachten grote verbetering van de
plaatselijke toestand in de omgeving van het Kadijksplein, o. a.
door verruiming van de toegangsbrug, zal hebben op de
verkoopswaarde.
15-4-1905
Gemeente-Tram.
Vermoedelijk is in buurt XX nog niet genoeg betend, dat men van de
Kinkerstraat (evenals van de Zoutkeetsgracht, de Cruquiusweg en het
Muiderpoortstation) met éénmaal overstappen de Dam kan bereiken voor
7½ cent of met een speciaal kaartje uit een boekje voor 6½ cent. Wij
menen hierop de aandacht te moeten vestigen.
22-4-1905
De Gemeentetram in 1904.
In verband met de wens, onlangs in de Gemeenteraad uitgesproken bij
de behandeling van de voordracht tot vaststelling van een nieuw
Tramtarief, om inlichtingen omtrent het bedrijf te ontvangen, hebben
B. en W. thans overgelegd het Verslag van de Gemeentetram over 1904,
waarbij als bijlage is gevoegd een bedrijfsrekening, die echter nog
slechts een voorlopig karakter draagt.
In het verslag wordt o. a. herinnerd dat het vijfde bedrijfsjaar der
Gemeentetram belangrijk is geweest door de invoering van de
elektrische trekkracht op een groot deel der lijnen, welke
omstandigheid de hoofdoorzaak vormde van de toeneming van het aantal
passagiers met 16,1 procent en van de bruto opbrengst met 18.65
procent in vergelijking met 1903. De exploitatieuitgaven geven uit
de aard der zaak in dit jaar, hetwelk is te beschouwen als het
eerste der op grote schaal gedreven elektrische exploitatie, nog
geen zuiver beeld van hetgeen van de toekomst moet worden verwacht.
Het aantal verroerde passagiers bedroeg in 1901 32,252,753 tegen
27,766,010 in 1903, het aantal reizen per inwoner was 59 tegen 51 in
1903. De opbrengsten waren ƒ2,113,032 tegen ƒ 1,779.600 in 1903. Het
getal motorwagens steeg van 99 in 1903 tot 229.
Het vervoer was 't grootst op lijn 10. Deze lijn alleen had
5,818,170 passagiers.
De voorlopige bedrijfsrekening geeft een overschot van ƒ 643,439.70
waarvan afgaat aan renten ƒ 375,780.09
zodat overblijft ƒ 267,359.61.
De nieuwe regeling van de arbeidsduur van het rijdende personeel is
op 1 Januari 1904 in werking getreden en berust in hoofdzaak op de
volgende grondslagen:
De diensttijden zijn voor de conducteurs, wagenbestuurders en
koetsiers dezelfde. De dienst wordt verricht volgens een rooster,
waarop geen langere! diensttijd buiten de rusttijden voorkomt dan
van 11 uur, doch waarvan de gemiddelde dienstdag belangrijk korter
is. In de loop van de middag wordt een rusttijd gegeven van minstens
2 uren. De rusttijd tusschen twee etmalen bedraagt minstens 10 uren,
waarvan echter gedurende hoogstens 7 etmalen van elke groep van 4
opvolgende weken kan worden afgeweken, met dien verstande, dat
alsdan dat aantal uren niet minder dan 7 zal bedragen.
Na 7 dagen dienst volgt een geheel vrije dag. Op een Zon- of
feestdag vallende vrije dagen worden door vrijstelling van dienst op
Zon- of feestdagen zodanig aangevuld, dat ieder man in de 4 weken
een vrije Zondag heeft.
Om die aanvulling te kunnen ten uitvoer brengen, wordt gebruik
gemaakt van losse conducteurs alsmede van reservebestuurders,
gerekruteerd uit de werklieden van de tramwegwerkplaatsen, welke
reservebeambten hoogstens eenmaal per twee Zondagen mogen invallen.
27-4-1905
Bij Seyffardts Boekhandel is een nieuwe, in kleuren gedrukte kaart
van Amsterdam verschenen, bijgewerkt tot de laatste tijd. Zo werden
de tramlijnen geteekend door de directeur van de gemeentetram. Aan
de keerzijde vindt men tal van bijzonderheden over openbare
instellingen enz.; Deze werden samenglesteld door een ander
deskundige, de administrateur van „'t Koggeschip"; zij vormen
tezamen een goeden gids voor de vreemdelingen. De uitslaande kaart
is duidelijk en beantwoordt geheel aan het doeL
27-4-1905
Een Automobiel-ongeluk.
Op de Ceintuurbaan is Zaterdag jl. een railveger van de elektrischen
tramdienst, J. C. S. genaamd, overreden door een automobiel, die in
snelle vaart om de hoek van de Amsteldijk kwam aanzwenken. De man
werd een eindweegs medegesleept en werd ernstig gewond naar het O.
L. Vrouwe Gasthuis in het Oosterpark vervoerd.
Daar is de ongelukkige, die een belangrijke verwonding aan het
onderlijf had, zodat een operatie nodig was, aan de gevolgen van de
bekomen verwondingen overleden.
De eigenaar van de auto liet de chauffeur doorrijden, maar stapte
zelf uit om te zorgen dat de verwonde geholpen en naar het
Ziekenhuis gebracht werd.
3-5-1905
Gemeentetram.
De Gemeentetram vervoerde van 1 Januari tot en met 30 April van dit
jaar 10,769,569 personen (waarvan 398,254 met vroegritkaarten). Over
hetzelfde tijdvak van 1904 werden vervoerd 9,264,191 passagiers,
waarvan 154,430 met vroegrit kaarten.
5-5-1905
In de gemeenteraadszitting van gisteren is behandeld voordracht
no.370. van B. en W. om hen te machtigen enige bij de Gemeentetram
in gebruik zijnde percelen en erven, welke voor de dienst niet meer
nodig zijn, in het openbaar te doen verkopen.
Deze percelen zijn de stallen bij de Rustenburgerstraat,
Muidergracht, Schinkelkade en Haarlemmer Houttuinen, de remise met
erf aan de Amstelveenscheweg en de gebouwen aan de Plantage
Middenlaan en aan de Grote Houtstraat.
De Heer Tak is er tegen om deze percelen te verkopen, hij vraagt of
't niet beter is ze in handen te houden voor andere diensten.
De Heer Sterck vraagt, of de gebouwen of sommige ervan niet zouden
kunnen aangewend worden ten behoeve van het onderwijs.
Wethouder Heemskerk zegt dat aan alle diensten is gevraagd of deze
gebouwen ook te gebruiken waren, waarop een ontkennend antwoord is
gekomen, zodat B. en W., om ze niet langer improductief te laten,
besloten voor te stellen tot den verkoop over te gaan.
De Heer Tak vraagt of ook beproefd is de gebouwen te verhuren.
De Heer Heemskerk antwoordt, dat 't onwaarschijnlijk is, dat zij op
bevredigende wijze zullen zijn te verhuren. In ieder geval zal van
de machtiging tot verkoop niet dadelijk kunnen worden overgegaan,
zodat altijd nog kan worden afgewacht of een bevredigende
huuraanvrage komen zal. De voordracht werd daarna in stemming
gebracht. Daar de stemmen staakten, met 14 tegen 14 stemmen, moet in
de volgende vergadering opnieuw worden gestemd.
12-5-1905
Op de Ceintuurbaan is een voor een wagen gespannen paard, dat op hol
was geslagen, tegen een bijwagen van de tram gereden, met zoveel
geweid, dat dit rijtuig uit de rails werd geworpen en beschadigd
werd. Het paard is door de hevige schok dood neergevallen.
15-5-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen tot het houden van een openbare
vergadering op Woensdag 17 Mei, 's 'nam. 1¼ uur, ter behandeling van
de volgende onderwerpen:
(………………)
— herstemming over 370, voordracht van B. en W. om enige bij de
Gemeentetram in gebruik zijnde percelen en erven, welke voor dien
dienst niet meer nodig zijn, in het openbaar te doen verkoopen;
(……………..)
— voortzetting der behandeling van de voordracht van B. en W., tot
vaststelling van een tarief voor het vervoer door de Gemeentetram,
met de daarbij behorende voorstellen;
— 270. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een Verordening
op het beheer van de dienst der Gemeentetram;
(……………..)
19-5-1905
In de vergadering van de gemeenteraad van 17 mei jl. zijn aan de
orde geweest:
Gebouwen van de Tram.
Herstemming over: 370. Voordracht van B. en W. om hen te machtigen
enige bij de Gemeentetram in gebruik zijnde percelen en erven, welke
voor die dienst niet meer nodig zijn, in het openbaar te verkopen,
waarover in de vorige zitting de stemmen gestaakt hebben. De uitslag
van de stemming was, dat de stemmen opnieuw staakten met 15 tegen
15, zodat het voorstel verworpen is.
Het tramtarief.
Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een tarief voor het
vervoer door de gemeentetram. Wij herinneren dat door B. en W.
voorgesteld is het tarief te bepalen als volgt: voor een zone van 1
tot 3 secties op één lijn 7½ cent; voor een zone van 4 secties op
één lijn 10 cent; voor een zone van 5 of 6 secties op één lijn 12½
cent. Het voorstel van de Directeur (overgenomen door de heeren
Spakler, Wiersma, IJzerman en Zeehandelaar) luidt als volgt: voor
een zone van 1 of 2 secties op één lijn 6 cent; voor een zone van 3
secties op één lijn 7½ cent; voor een zone van 4 secties op één lijn
10 cent; voor een zone van 5 of 6 secties op één lijn 12½ cent.
Voorts zijn er nog verschillende voorstellen van Raadsleden.
De Heer Wormser bespreekt het door hem en enige andere Raadsleden
ingediend voorstel tot invoering van een uniform tarief van 6 cents
en deelt mede dat dit voorstel dient te worden beschouwd afgezien
van hetgeen in de toelichting is gezegd omtrent de geleide-biljetten,
waartegen in de vorige zitting nogal bezwaren zijn aangevoerd. De
Heer Ter Haar, mede-voorsteller van het 6 cents-tarief, vertrouwt
dat de 1 miljoen passagiers meer, die voor dit stelsel nodig ziju.
er zeker zullen komen en bestrijdt nog nader de mening dat dit
stelsel de zucht tot «toeren« zal in 't leven roepen. Dit zal
misschien in 't begin wel eens plaats heboen, maar op de duur toch
niet. Spr. meent dat de Burgemeester, die het voorstel bestreden
heeft, wel wat veel heeft gegeneraliseerd, toen hij beweerde dat het
uniform tarief overal elders fiasco heeft gemaakt. Dat is althans
niet juist voor Leipzig, waar met zulk een tarief in het vorige jaar
7½% dividend is gemaakt. Vooral voor steden zonder voorsteden, als
Amsterdam, is een uniform tarief het meest gewenste stelsel. Spr.
trad daarna in een nadere bestrijding van de tarieven, voorgesteld
door B. en W. en de Heer IJzerman, en wees er op dat deze beide
stelsels met hun 39 secties te omslachtig waren voor het publiek.
Ten slotte vroeg spr. of en wanneer de stroomlevering van de tram
goedkoper zal worden, gelijk in uitzicht gesteld is? De Heer Van
Lennep heeft een amendement ingediend, om het voorstel van B. en W.
aldus te wijzigen als volgt: Het tarief bedraagt: Voor een zone van
1 tot 3 sectiën op één lijn 7½ cent, te voldoen in geld of met
kaartjes, die, in boekjes van 10 en van 20 kaartjes bijeengevoegd,
bij de conducteurs in de wagen verkrijgbaar zijn tegen betaling van
respectievelijk 75 cents en ƒ1.50.
De Heer Wijnmalen wijst er op, dat de conducteurs in de wagen reeds
met werk overstelpt zijn; zij hebben zoveel te controleren, dat zij
van dien last moeten worden ontheven; laat men de boekjes
uitsluitend aan de kiosken verkrijgbaar stellen.
De Heer Scheltema heeft een voorstel ingediend om vast te stellen
een uniform-tarief van:
a. 7½ cent per rit;
b. 12½ cent voor dubbelritten;
e. 3 cent voor vroegritkaartjes, geldig voor iederen passagier, die
vóór 7½ uur 's morgens instapt;
d. 6 cent voor vroegritkaartjes met retour geldig als boven, en ook
nog voor een tweede rit op de dag van afgifte tusschen 6½ en 8 uur
's avonds;
B. en W. te verzoeken, abonnementskaarten en scholierkaarten
verkrijgbaar te doen stellen met inachtneming van dit tarief.
Dit voorstel toelichtende zegt spr., dat hij veel voelt voor een
uniformtarief, maar dat hij zulk een tarief van 6 cents te laag
vindt. Dit door hem ingediend tarief nu is een bemiddelingsvoorstel.
De grootste grief tegen het bestaande tarief is, dat men de groote
verkeerspunten niet anders kan bereiken dan voor 12 cents; hieraan
komt alvast sprekers voorstel tegemoet. Spr. meent, dat men de
vroegritkaartjes niet geldig moet stellen voor den hele dag, daar
dit kan leiden tot het minder gewenst verhandelen van de kaartjes,
waarvan toch alleen de bedoeling is, dat de werkman, die er ‘s
morgens mee rijdt, ‘s avonds terug kan. Ten slotte meent spr., dat
het publiek niet vraagt om een tarief van 5 cents.
De Heer IJzerman zegt, dat hij en zijne medevoorstanders van het 5
cents-tariet, daarop met kracht blijven aandringen. Bij elke
verandering van paardentractie in elektrische trekkracht is deze
overal gepaard gegaan met tariefsverlaging. Bij de eerste proef met
elektrische tractie in de Marnixstraat, kreeg men dadelijk een
vermeerdering van het verkeer met 38%. Aan de hand van het verslag
van de tram over 1904 betoogde spr., dat de voorgestelde matige
verlaging van het tarief alleszins gerechtvaardigd was; de
uitkomsten van de tram-exploitatie zijn, in vergelijking met andere
steden, inderdaad niet onbevredigend te noemen. Het jaar 1905 echter
dreigt zeer onbevredigend te worden, omdat de onkosten groter worden
naarmate meer kapitaal in het bedrijf wordt gestoken en daar niet
tegenover staat een vermeerderde opbrengst uit het verkeer. Op
zichzelf is er gedurende de vier eerste maanden van dit jaar wel een
grote vermeerdering van passagiers, maar dat is, vergeleken met de
vier laatste maanden van het jaar 1904, slechts een vermeerdering
van 38,000 passagiers. In dezelfde vier eerste maanden van 1905 was
de opbrengst ƒ 728,400, wat voor het hele jaar neerkomt op ƒ
2,260,000. Daartegenover staat aan uitgaven f 2,234,000, dus slechts
een winst van ƒ 33,000, en dit nu acht spr. nogal een gering bedrag.
Van het verlaagde tarief verwacht spr. een toename van het verkeer
met 14 pCt. en dit zal voldoende zijn om de uitkomst bevredigender
te maken. Gaat men tot de geringe verlaging van spr.'s voorstel niet
over, dan zal 't een wonder zijn als de tramexploitatie bevredigend
zal zijn.
De Heer Tak wees er op dat het percentage der afschrijving voor
slijtage nog onzeker is, dat men nog niet weet wat de verbetering
van het lot van het personeel zal kosten, in welke mate het
vermeerderd verkeer op de kleine trajecten de exploitatie duurder
zal maken enz. Om al die redenen meent spr. dat het voorstel van de
directeur (voorstel- IJzerman c.s.) niet voldoende is toegelicht.
Vooral met het oog op de zoo nodige verbetering van het lot van het
personeel zal spr. stemmen vóór het tarief van B. en W., met dien
verstande dat het tarief over 3 jaren zal worden herzien.
De Heer Heemskerk, Weth. voor de bedrijven, wijst er de Heer Van
Lennep op, dat men reeds thans op het traject Dam—Centraal-Station,
mits in het bezit van een boekje zijnde, voor 5 cent kan rijden. Met
betrekking tot de boekjes meenden B. en W., dat deze, behalve in de
handel, óók verkrrjgbaar moeten blijven bij de conducteurs. Nadat
spr. nog heeft medegedeeld dat van 1 April j.l. af een reductie
verleend wordt op de stroomlevering van ongeveer ƒ 40,000, kwam hij
tot de bespreking van het uniform tarief van de directeur.
Daaromtrent deelde spr. mede, dat dit tarief een tekort zal
opleveren van f 245 000, hetwelk onmogelijk door vermeerdering van
bet vervoer zal kunnen worden gedekt. En daarom zrjn B. en W. reeds
op die grond tegen het voorstel IJzerman c. s. Ook het
voorstel-Scheltema, bedoelt een uniform tarief, maar aangezien
hierbij worden prijsgegeven vele faciliteiten, die begrepen zijn in
het tarief van B. en W., zal dit tarief neerkomen op vermindering
van het aantal passagiers. Nadat spr. ook nog met een enkel woord
het voorstel-Van Lennep had gekarakteriseerd als een verschil van
opvatting van commerciële aard, besprak hij nader het 5-cents
tarief. Met de bestrijding van dit voorstel door de Heer Tak,
verklaarde spr. grotendeels te kunnen meegaan. Voorts betoogde hij
dat de mening van de Heer IJzerman, als zou bij het 5 cents tarief
een vermeerdering van het verkeer met 14% voldoende zijn, door deze
niet voldoende was toegelicht. Ook het cijfer van f 240.000 voor
aflossing achtte spr. te gering ; dit zal met ƒ120,000 moeten
vermeerderd worden, wil men althans een voorzichtig beheer blijven
voeren. Het kapitaal, in het trambedrijf gestoken, is zeer groot en
eerst wanneer dit grote kapitaal belangrijk verminderd wordt, kan
men rekenen op stijging van de bedrijfsopbrengsten. Ten slotte
betoogde spr., dat de beschouwing van de Heer IJzerman, als zou het
jaar 1905 een ongunstige uitkomst dreigen op te leveren, door deze
niet voldoende gemotiveerd was.
De Heer Sutorius trad in een nadere verdediging van het 5
cents-tarief, ook met een beroep op Leipzig en met het oog op het
vele en vermoeiende werk dat bij een sectie-tarief van de
conducteurs gevergd wordt.
De Heer IJzerman, de Heer Heemskerk beantwoordend, becijferde dat de
wethouder met zijn f 120,000 meer voor afschrijving in de toekomst
een kapitaal zal reserveeren van ƒ21,000,000.
De lieer Tak maakte bezwaar tegen dat gedeelte in het
amendement-Scheltema, dat de retour-vroegritbiljetten des avonds
eerst na 6½ uur geldig zullen zijn; spr. zag niet in waarom de
arbeiders moeten wachten als de heeren ‘s middags van hun kantoren
naar huis gaan om te eten.
De Heer Soheltema noemde dit een kleinzielige insinuatie ; hij achte
't geen bezwaar dat men in het belang van het vervoer de houders van
vroegritretourtjes enigszins beperkt in het gebruikmaken van de
tram.
De Heer Tak, constateerde dat dus werd toegegeven dat hier beperking
plaats had en dat dus de Heer Soheltema zijne onbeleefde
kwalificatie niet had gemotiveerd, waarom hij deze geheel langs zich
heen liet glijden.
De Voorzitter meende, dat het handhaven van het 6 cents-tarief
bewees, dat de voorstellers nog altijd meenden, dat het
voorstel-IJzerman een te grote bres schiet in de tramfinanciën, wat
ook sprekers mening is; uit een vergelijking van de begroting met de
bedrijfsrekening van de tram kan men leren dat voorzichtigheid hier
geboden is. Onder anderen moet men niet vergeten, dat bij de
invoering van elektriciteit het materiaal nieuw was, dus dat men
voor onderhoud niet de gewone afschrijvingen nodig had. Komende op
het door de Heer IJzerman genoemde cijfer van 2 % voor afschrijving,
betoogde spr. dat dit cijfer inderdaad te gering was. Ook heeft de
Heer IJzerman de nodige toeneming van het getal passagiers te
gunstig gesteld en bovendien vergeet hij, dat 't ondoenlijk zal zijn
aan de behoefte naar een intensiever vervoer te voldoen.
Het drukste verkeer op de lijnen 1, 2en 3 valt tussen ‘s middags 12
en 6 uur; dat zal dan in nog groter mate het geval zijn bij
toeneming van het verkeer, want een lager tarief brengt de mensen
die in die uren langs de weg zijn in de tram. Nog deelde spr. mede
dat de kosten voor verbetering van het lot van het personeel
ongeveer de helft zullen bedragen van de reductie van ƒ 30 a ƒ40,000
welke het trambedrijf zal genieten op de stroomlevering. Ten slotte
waarschuwde spr. de Raad ernstig, niet mee te gaan met het
allesbehalve gevaarlooze voorstel van de heren IJzerman c. s.
Nadat de Heer IJzerman nog weder zijn mening hat toegelicht, werd
tot stemming overgegaan. In stemming kwam het eerst het gewijzigd
voorstel van het Raadslid Smit, om sub I°. van het voorstel der
Raadsleden Van Arkel c.s. te lezen: een tramtarief vast te stellen:
a. van 10 ct. voor elke volle rit op alle lijnen; b. van 6 ct. voor
een gedeelte daarvan, mits een door B. en W. voor iedere lijn te
bepalen punt niet wordt overschreden; c. van 10 ct. voor een
overstapbiljet, recht gevende op een gedeelte van een rit op alle
lijnen, die met de lijn, waarop het biljet is afgegeven, een
kruispunt vormen.
Dit voorstel werd verworpen met 35 tegen 1 stemmen. Alsnu kwam in
stemming het Voorstel van de Raadsleden Van Arkel c.s., om een
uniform-tarief van 6 cents per rit op alle lijnen vast te stellen.
Dit voorstel werd verworpen met 25 tegen 11 stemmen. Het
voorstel-Scheltema (bovengenoemd) werd verworpen met 30 tegen 6
stemmen. Het voor stel-IJ zerman (5-cents tarief) werd verworpen met
27 tegen 9 stemmen. Vóór thans het voorstel van B. en W. in stemming
kwam, werd gestemd over het daaromtrent door den Heer v. Lennep
ingediend amendement (betreffende de boekjes) dat werd verworpen met
19 tegen 17 stemmen.
Een amendement van de Heer Tak om de retourbiljetten vroegtrams
geldig te verklaren op alle lijnen, werd verworpen met 22 tegen 19
stemmen. Ten slotte werd de voordracht van B. en W. in stemming
gebracht en aangenomen met 28 tegen 8 stemmen.
Tegen stemden de hh.: Kamerlingh Onnes, Kehrer, v. Lennep, Wormser,
J. Polak, Ter Haar, Sutorius en Spakler.
Het thans aangenomen tarief zal worden herzien vóór 1 Juni 1907.
Verordening Gemeentetram
270. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een Verordening op
het beheer en de dienst der Gemeentetram. Deze is goedgekeurd.
20-5-1905
Het Nieuwe Tramtarief.
De veranderingen, voortvloeiende uit de aanneming in de zitting van
de Gemeenteraad van 17 Mei j.l. van het door B. en W. voorgestelde
tramtarief, komen in hoofdzaak neer op het volgende: '
Het sectietarief maakt 't mogelijk de Dam te overschrijden zonder
bijbetaling. Men rijdt dus b.v. van de Linnaeusstraat, de
Weesperzijde, de Amsteldijk, de Koninginneweg, de Amstelveenscheweg
voor 7½ cent niet alleen naar de Dam, maar ook naar het
Stationsplein ; van het Haarlemmerplein over het Stationsplein naar
de Dam, maar ook tot het Frederiksplein, enz.
Voor de lijnen 3, 7 en 10 zijn de sectiegrenzen reeds genoeg bekend,
voor de andere, door het centrum lopende lijnen, worden de
sectiegrenzen gevormd door het Stationsplein, de Dam en de
snijpunten van genoemde lijnen met lijn 10. Op do lijnen 3, 7 en 10
blijven de 7½ cents trajecten onveranderd, doch een toevoeging is de
mogelijkheid om langere trajecten (4 secties) evenzeer als op de
andere lijnen, waarop meer dan 3 secties voorkomen, voor 10 cent af
te leggen. Van de Cruquiusweg, kan men, in plaats van op één lijn
(9) op drie lijnen (9, 3 — over enige maanden — en 10) overstappen
voor 7½ cent.
De tweeritskaartjes (zgn. „pasjes"; blijven bestaan, evenals de
boekjes van 10 en 25 kaartjes van 6½ cent. Die boekjes zijn behalve
bij de conducteurs, ook in de handel verkrijgbaar. Afgeschaft worden
de gele kaartjes in stroken, maar dit behoeft voor het trammend
publiek geen bezwaar op te leveren, omdat de sedert enige tijd in
zwang zijnde regeling blijft bestaan, volgens welke men een los
kaartje uit een boekje aan een ander kan ten gebruike geven. De
kaartjesverkoop op straat zal vermoedelijk ophouden of verminderen
(de verkoop zou alleen uit de boekjes: kunnen geschieden). Overigens
worden afgeschaft de boekjes met 5-cents kaartjesi
Ingevoerd worden bij de bestaande abonnementen, volgens nog nader te
publiceren voorwaarden : abonnementen voor het gehele net en voor 1
of meer kalendermaanden, van welke kaarten men een onbeperkt gebruik
mag naken. Bovendien worden in de plaats van de tegenwoordige
scliolierkaarten ingevoerd, scholierkaarten (A), die recht geven tot
hei doen van het gewenste traject éénmaal per dag vóór 's morgens 9½
uur en (B) die op werkdagen op onbeperkte wijze mogen gebruikt
worden vóór 8½ uur 's avonds. Alle scholierkaarten zijn geldig voor
het gehele traject waaraan men behoefte heeft en voor 1 of meer
kalendermaanden. De scholierkaarten worden dus belangrijk
vereenvoudigd. De conducteurs kunnen verlangen dat 3 houders van
scholierkaarten slechts1 2 plaatsen innemen.
De vroegritkaarten kosten 3 cent doch zijn geldig voocr de geheele
lijn, de vroegrit-retourkaarten kosten 6 cent, de tijd voor de
retourrit is niet verder beperkt dan dat die vóór 's nam. 8 uur moet
worden afgelegd en slechte 2 secties mag omvatten.
Eventueel verlangde inliohtingen geeft de Trarndirectie, bij
voorkeur mondeling aan het Kassierskantoor, Stadhouderskade No. 2.
26-5-1905
Eindpunt Tram Amsterdam—Sloterdijk.
In de vergadering van de gemeenteraad van 24 mei is
Nr. 483. Voordracht van B. en VV., om, onder intrekking van het
Raadsbesluit van 3 Juni 1891, te bepalen dat het eindpunt der
tramlijn Amsterdam—Sloterdijk zal zijn op het Nassaupein, ter
plaatse als door of namens B. en VV., in overeenstemming met de
eisen van het verkeer, zal worden aangewezen. Goedgekeurd..
27-5-1905
Brand op de Nieuwendijk.
Gisteravond ruim elf uur sloegen plotseling vlammen uit boven het
perceel Nieuwendijk 103. (……………..) Het tramverkeer op het Damrak is
enige tijd gestremd geweest, doordat er slangen over de rails lagen.
29-5-1905
Op de balkons van enige tramwagens alhier is een grote verbetering
aangebracht, welke op alle wagens zal worden ingevoerd. Daar is, ten
behoeve van de middenpassagiers, die geen leunplaats konden bekomen,
een stevige koperen stang gemaakt, waaraan de wankelenden zich
kunnen vasthouden bij de herhaalde schokken, tot eigen gemak en tot
heil van de tenen van hun mede-passagiers.
3-6-1905
Gemeentetram.
Van 1 Januari tot 31 Mei jl. zijn totaal vervoerd 13,841,005
passagiers en uitgegeven 538,570 vroegritkaarten, die in dit cijfer
begrepen zijn. Gedurende hetzelfde tijdvak in 1904 werden 12,060,578
passagiers vervoerd en 216,519 vroegritkaarten verstrekt.
12-6-1905
In de Utrechtschestraat en misschien ook nog wel elders in de stad
stonden vandaag de mensen te kijken naar een nieuwigheid, die voor
de meesten een raadsel was. Er hing daar van afstand tot afstand aan
de electrische geleidingsdraden van de tram een ijzeren voorwerp in
de vorm van een anker, dat, telkens als een wagen passeerde, door
den trambeugel in draaiende beweging werd gebracht.
Deze nieuwigheid staat in verband met de proef, welke Zondag op de
tramlijnen No. 2 en 11 zal genomen worden met automatische
toestellen voor aanduiding van de volgende tramhalte.
Elektrische Spoor. — De nieuwe volgwagens zijn aangekomen; zij zijn,
wat de zitplaatsen betreft, ingericht als de motorwagens. Met de
Pinsterdagen zullen er zo mogelijk een paar in dienst genomen
worden. Heden, Zaterdag, 10 Juni, begint de volledige zomerdienst.
Tussen Amsterdam—Haarlem en omgekeerd wordt daarbij het getal
treinen met 5 en 3 vermeerderd; op het traject Haarlem—Zandvoort met
7 in elk der beide richtingen.
15-6-1905
De Pinksterdagen.
De Gemeentetram vervoerde op de 1e Pinksterdag 137,609 en op de 2e
dag 172,712, samen 310,321 passagiers. De Gooische Stoomtram resp.
6200 op Zondag en 12,600 op Maandag,
16-6-1905
Op verschillende lijnen van de tram is thans de automatische
halte-aangever, waarvan we reeds met een enkel woord melding gemaakt
hebben, in werking. In de tramwagen hangt een kastje, waarin telkens
iedere halte geruime tijd voor de aankomst aangegeven wordt.
Tegelijkertijd met het verspringen van de plaat, waarop de naam van
de halte staat, hoort men een elektrische schel. De aanduider zal
vooral van nut zijn bij avond, mistig en regenachtig weer, waarbij
vaak de ruiten van de tram beslagen zijn. Onder de plaats in het
kastje, waar de halte vermeld wordt, is ruimte gelaten voor reclame.
19-6-1905
Verkiezingsdrukte.
Zó vol als gisteravond hebben we de N.-Z. Voorburgwal nog nooit
gezien. De politieke belangstelling van de hoofdstad concentreerde
zich daar voor de bureau’s van de dagbladen, waar ook ditmaal weer
uitgebreide maatregelen genomen waren om de uitslag van de
stemmingen zo spoedig mogelijk aan den volke bekend te maken.
Een benauwd oogenblik doorleefde menigeen, telkens als een tramwagen
zich een weg door de menigte kwam banen. Dat moest met de uiterste
behoedzaamheid geschieden, om geen ongelukken te veroorzaken.
Voorafgegaan door een escorte politieagenten, stapvoets rijdende, en
aldoor maar bellende, schoven de taramwagens voort door de
mensenzee, die zich dadelijk achter elke wagen weer sloot, om een
paar minuten later weer op dezelfde moeizame wijze uiteengekliefd te
worden. De voorsten in de rijen stonden vaak met de tenen tegen de
tramrails aan en moesten al hun kracht aanwenden om te verhinderen,
dat zij links en rechts tegen de wagens werden aangedrukt.
20-6-1905
Zondagmiddag omstreeks drie uur vertoonde zich bij een der wagens
van het elektrisohe spoor naar Haarlem, tijdens de rit in de De
Clercqstraat, een begin van brand. De vlam sloeg onder uit, en een
doordringende stank van brandend caoutchouc verspreidde zioh. De
bestuurder wist zijn motorwagen tot over het kruispunt
Clercqstraat-Bilderdijkstraat te brengen, waar het brandje door de
inmiddels reeds verschenen brandweer met een paar emmers water werd
geblust.
De .volgende Haarlemsche trams konden weer spoedig. doorrijden,
.waarbij elk volgende motorwiagen achter de vóórgaanden bijwagen
dienst deed, een conducteur voorop, steeds bellende, daar de
bestuurder het uitzicht aldus benomen was.
Door heetlopen van een der zogenaamde weerstanden bij de assen, had
een stuk zeil, dat voor beschutting dienst deed, vlam gevat. Dit was
de oorzaak van het brandje.
23-6-1905
Faillissementen.
Failliet verklaard 19 Juni, J. C. Philippus, wagenbestuurder bij de
Gemeentetram te Amsterdam, 1e Jan Steenstraat 118.
In de Marnixstraat werd een dove. vrouw, van omstreeks 55-jarige
leeftijd bij het oversteken van de tramsporen, aangereden door een
tramwagen, die zij niet had horen aankomen. Met een gebroken
rechterarm en een wond aan het hoofd is zij naar het
Wilhelmina-Gasthuis vervoerd en aldaar ter verpleging opgenomen.
24-6-1905
Ter secretarie zijn ter lezing gelegd:
Wijziging aanleg Sarphatistraat en Omgeving.
Nu de terreinen tusschen het station Weesperpoort en de Muiderpoort,
langs de Mauritskade en Sarphatistraat gelegen, vroeger gedeeltelijk
in huur, gedeeltelijk in gebruik bij de Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen, wedr ter vrije beschikking van de Gemeente
zijn gekomen, hebben B. en W. bij de Gemeenteraad een voordracht
ingediend om den toestand daar ter plaatse te regelen.
Daarin wordt voorgesteld de Sarphatistraat tot aan de Muiderpoort op
een breedte van 30 meter door te trekken, de Nieuwe Lijnbaansgracht
van de Pancraskade tot aan de Muidergracht te dempen en een nieuwe
verbindingsweg te maken van de Mauritskade naar de Sarphatistraat,
met gebruikmaking van de stenen onderbouw van de vroegere
spoorwegbrug, die met het oog hierop door de Spoorweg- Maatschappij
niet is geamoveerd.
Voorts om een nieuwe bredere brug te bouwen over de Nieuwe
Lijnbaansgracht voor de Plantage Middenlaan, benevens een brug,
geschikt voor rijverkeer, over de Buitensingelgracht in de
‘s-Gravesandestraat.
De breedte der Nieuwe Lijnbaansgracht onmiddellijk ten Westen van de
Muiderpoort is aangenomen op 18 meter, overeenkomstig de breedte,
vastgesteld voor het meer Oostelijk gelegen deel van die gracht.
Dientengevolge wordt ter plaatse aan de Sarphatistraat een
bouwterrein verkregen ter grootte van ongeveer 1440 M2 en komt aan
de Noordzijde der gracht een bouwterrein van ongeveer 2000 M2
beschikbaar. Beide terreinen zullen, evenals het terrein, door de
demping van het Westelijk gedeelte der Nieuwe Lijnbaansgracht te
verkrijgen, groot ongeveer 5290 ha, in erfpacht kunnen worden
uitgegeven.
Tevens stellen B. en W. voor na de voltooiing van de verbindingsweg
Mauritskade—Sarphatistraat eene wijziging te brengen in de
exploitatielijnen van het tramwegnet, en wel door lijn 3, in plaats
van recht door de Sarphatistraat, langs het station Weesperpoort te
doen lopen en vandaar langs de Mauritskade over de genoemde brug
naar de Sarphatistraat. Ter weerszijden van de nieuwe weg (……………….)
27-6-1905
Radicaal. — Gisteravond laat bleken op een balkon van een
tramrijtuig op de Dam meer passagiers te staan dan.het reglement
veroorlooft. Niemand wilde de laatstgekomene zijn. De politie kwam
er bij te pas, kon de kwestie ook niet oplossen en ..... zette toen
alle passagiers van het balkon er buiten in de stromende regen.
29-6-1905
Tramhalten.
Geachte Redactie!
Dat de nieuwe halteaanduiders voor de tram beter zijn dan de oude —
niemand zal 't ontkennen. Willen zij echter aan hun doel
beantwoorden, dan dient men ze of uitsluitend in de richting van de
lijn öf althans aan weerszijden van de lantaarnpaal te plaatsen. Nu
hangen ze al heel zonderling; men oordele zelf en ga te dien einde
eens naar het Rembrandtplein, Ceintuurbaan enz., waar men de
handigheid had de borden naar de zijde van het trottoir te plaatsen.
In de Utrechtschestraat hangen ze naar het water!
Hoogachtend, T. 29
juli 1905 (de zaak Schoch)
Op de Ceintuurbaan tussen de Dusartstraat en Ruijsdaelkade valt de
heer J.H. Schoch uit een bijwagen van lijn 3. Hij zit daar op een
bankje op het voorbalkon en glijdt daar vanaf door plotseling remmen
door de bestuurder, en valt op straat. Hij raakt daardoor zo ernstig
gewond aan een arm en beide benen dat blijvende invaliditeit het
gevolg is. Zijn verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen na een
onderzoek door de gemeente in samenwerking met de Officier van
Justitie.

Union
43 - Dam - 1905.
Prentbriefkaart
1-8-1905
Uit het Gemeentelijk jaarverslag over 1904:
Gemeentetram. Het vijfde bedrijfsjaar der Gemeentetram is belangrijk
geweest door de invoering van de elektrische trekkracht op een groot
deel der lijnen, welke omstandigheid de hoofdoorzaak vormde van de
toeneming van het aantal passagiers met 16,1 pCt. en van de
bruto-opbrengst met 18,62 pCt. in vergelijking met 1903. De
exploitatie-uitgaven geven uit de aard der zaak in dit jaar, hetwelk
is te beschouwen als het eerste der op grote schaal gedreven
elektrische exploitatie, nog geen zuiver beeld van hetgeen van de
toekomst moet worden verwacht. Gemiddeld hebben per dag gereden 26
wagens op de paardentramlijnen en 101 motorwagens en 37 bijwagens op
de elektrische lijnen. Open wagens zijn in dienst geweest op 134
dagen. De vervoerscapaciteit is belangrijk toegenomen. Het totale
aantal gepresteerde plaatskilometers (wagenkilometers
vermenigvuldigd met het aantal plaatsen van elke wagen) is gestegen
van 154,298,564 in 1903 tot 280,346,754 in 1904. Het aantal reizen
per inwoner bedroeg in 1904: 59. De opbrengst van het tramverkeer
was in 1904 ƒ 2,113,032,31½; er waren 32,252,753 passagiers, zoodat
de opbrengst per passagier ƒ 6.40 bedraagt. Het totaal aantal ritten
was 1,764.303.
3-8-1905
De Gemeentetram heeft van 1 Januari tot 31 Juli vervoerd 20,357,579
passagiers, waaronder begrepen 854,144 vroegritten. Het cijfer van 1
Jan. tot 31 Juli 1904 waa 17,585,859, met inbegrip va» 448,304
vroegritten.
4-8-1905
Een Engelsman, in een der hotels alhier gelogeerd, kwam in de
Constantijn Huijgensstraat, terwijl hij op een in beweging zijnde
tramwagen wilde springen, te vallen. De ongelukkige kreeg de tram
over het linkerbeen en bekwam ernstige verwondingen. Hij is naar het
Wilhelmina Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.
5-8-1905
UITSLUITING VAN HET VERKEER.
B. en W. brengen ter kennis, dat, wegens het doen uitvoeren van
werken voor de tramaanleg, de Rapenburgerstraat van 7 Augustus tot
30 September zal zijn uitgesloten van het verkeer met rijtuigen
(waaronder ook motorrijtuigen verstaan worden), met handkarren en
rijwielen.
9-8-1905
Ingezonden
……….
Een andere zaak had ik gaarne anders gezien, en wel betreffende de
Gem. tram. Daar kon ik, omdat mijn leerlingen leerlingen van een
Zondagsschool en niet van 1e of 2e klasse of daarmede gelijkgestelde
scholen waren, geen vrachtverlaging bekomen. Naar mijn inzien kon
dat nog wel eens ter hand genomen worden door hen, wie dit aangaat,
om ook te dien opzichte een gunstige bepaling te maken, aangezien
toch de leerlingen der meeste Zondagsscholen tot de bevolking van
zulke scholen als bovengenoemd behooren.
U Ed. heer Redacteur bij voorbaat dankend voor de verleende
plaatsruimte, teken ik
Hoogachtend, U Ed. dw. dr. S. de J. Godsd.-onderwijzer, Van
Ostadestraat 87.
In de Marnixstraat klom Zaterdag een meisje op het achterbalkon van
een rijdende tram. Het kind kwam te vallen en werd bewusteloos
opgenomen. 't Is in het Gasthuis ter verpleging opgenomen.
14-8-1905
Ingezonden
Geachte Heer Redacteur,
Gelieve het volgende in uw veel gelezen blad op te nemen. Daar ik in
uw blad, daterende 12 Aug. j.l. gelezen heb, dat er weer een droevig
ongeluk plaats heeft gehad met de elektrische gemeentetram op de
Weteringschans, zo wilde ik wel eens vragen, of ook de Gemeente
Tram, in plaats van één kant van de tram te sluiten, niet de andere
kant ook kan sluiten, zodat de reizigers niet af en op kunnen
springen onder het rijden, niet anders of ze moeten aan een halte
komen, dat dan het personeel van de tram het hek of de ketting
kunnen ontsluiten.
Met voorbaat dank voor de plaatsing. Uw Abonnee, J.v.R.
21-8-1905
Gemeentetram.
Men deelt ons mede, dat met ingang van maandag 21 dezer de wagens
van lijn 7 zullen doorlopen naar het Markenplein.
Tram Amsterdam—Sloterdijk.
Naar het „A. Hbl." verneemt, zal binnenkort de Raad een voordracht
van B. en W. bereiken om over te nemen de exploitatie van de
tramlijn Haarlemmerplein—Sloterdijk. De bedoeling is voorlopig de
exploitatie met paarden voort te zetten, doch zo spoedig mogelijk
ook elektrische beweegkracht op deze lijn in te voeren.
22-8-1905
Gemeenteraad,
Zitting van zaterdag 19 augustus.
Ingekomen stukken o.a.
Adres van de Holland American Company, om concessie te verlenen voor
den aanleg en de exploitatie van een elektrischen tramweg, in
verband met de ontworpen verbinding met de Zaanstreek. In handen
gesteld van B. en W. om preadvies.
Verzoek van J. C. W. B., weduwe van J. C. S., in leven railveger bij
de Gemeentetram, om toekenning van weduwenpensioen. In handen
gesteld van B. en W. ter afdoening.
24-8-1905
Officieele Kennisgeving. MAATREGELEN VAN ORDE BIJ GELEGENHEID VAN
EEN VUURWERK OP DE AMSTEL OP DONDERDAG 31 AUGUSTUS.
Door B. en W. zijn ter gelegenheid van het vuurwerk op de Amstel op
Koninginnedag de volgende maatregelen vastgesteld:
a. De Nieuwe Amstelbrug (tegenover de Ceintuurbaan) mag van 8 uur ‘s
avonds tot een half uur na afloop van het vuurwerk niet worden
bereden, tenzij door tramwagens.
b. De Amstelbrug (Hoogesluis) mag van 8 uur ‘s avonds tot een half
uur na afloop van het vuurwerk niet anders dan stapvoets worden
bereden.
c. De file der stilstaande rijtuigen begint aan de Weesperzijde bij
de Gijsbrecht van Aemstelstraat en aan de Amsteldijk bij de De
Ruijterstraat, de hoofden der paarden naar de Nieuwe Amstelbrug
gekeerd.
d. De bruggen, liggende over de Singelgracht bij het Amstel-Hotel en
bij het Oosteinde; de Amsteldijk van de Stadhouderskade tot de De
Ruijterstraat; de Stadhouderskade van de brug bij het Oosteinde tot
de Amsteldijk en de Weesperzijde van de brug over de Singelgracht
tot de Gijsbrecht van Aemstelstraat, mogen van 8 uur dea avonds tot
een half uur na afloop van het vuurwerk niet worden bereden, tenzij
door tramwagens, post- en doktersrijtuigen.
e. De Utrechtschestraat van het Fredenksplein tot de Keizersgracht
mag van 9 uur des avonds tot een half uur na afloop van het vuurwerk
niet worden bereden, tenzij door tramwagens, post- en
doktersrijtuigen.
f. Tusschen de Nieuwe Amstelbrug en het gebouw der roeivereniging »Nereus«,
waar van 8 uur des avonds tot een uur na afloop van het vuurwerk de
vaart zal zijn gestremd, mogen geen vaartuigen liggen, die door de
politie hinderlijk worden geacht.
Ter secretarie zijn ter lezing gelegd:
Overdracht tram Amsterdam—Sloterdijk.
Door B. en W. is een voordracht aan de Gemeenteraad aangeboden om,
van de commanditaire vennootschap «Tramweg Amsterdam—Sloterdijk«,
voor de som van ƒ12,000 al hare eigendommen en rechten over te
nemen.
Deze eigendommen zijn in hoofdzaak ± 2.5 K.M. enkel spoor met
wissels (normale spoorwijdte), 3 dichte en 2 open paardentramwagens,
eenig reservematerieel en de opstal van een loods te Sloterdijk.
Ter vervanging van de tegenwoordige uur-exploitatie — in de
middaguren versterkt tot half-uur dienst — zal een proef genomen
worden met een exploitatie Amsterdam—Sloterdijk om het half nur,
versterkt met eene exploitatie om het half uur van het deel
Amsterdam—Vredehof (begraafplaats), zodat dit deel om het kwartier
bereden zou worden.
Wellicht zouden nog proeven met verkorte verkeerstussenpoozen
genomen kunnen worden.
De dienst zou te Amsterdam 's morgens te 6.45 beginnen en 'savonds
te 10.15 eindigen.
Het tarief wensen B. en W. vastgesteld te zien zoals op lijn 6,
Cruquiusweg—Mauritskade, nl. van de begraafplaats Vredehof tot het
Haarlemmerplein 5 cents, met gelegenheid om, op dit plein
overstappende, voor 7½ cent naar den Dam te rijden, en voorts van
Sloterdijk tot het Haarlemmerplein voor 7½ cent, zonder meer.
De exploitatie zal voorlopig nog met paarden geschieden.
29-8-1905
Op de Weteringschans bij de Vijzelgracht gebeurde Zaterdag tegen
half vijf een ongeluk. Een man, die met een reclamewagentje reed
geraakte bij het oversteken der rails onder de tram.. Met kneuzingen
werd de ongelukkige per raderbaar naar het Gasthuis vervoerd.
4-10-1905
De Gemeentetram heeft van 1 Jan. tot 30 September j.l. vervoerd
26,704,536 passagiers (onder welke 1,197,850 vroegritten) — tegen
23,292,301 (met inbegrip van 695,398 vroeg-ritten) van 1 Jan. tot 30
Sept. 1904.
De werkzaamheden voor het leggen der nieuwe waterleidingbuizen op
het kruispunt van de Bildendijkstraat en de De Clercqstraat zijn
thans zover gevorderd, dat de wagens der Electrische
Spoorweg-Maatschappij naar Haarlem wederom kunnen doorrijden,
waardoor het lastige overstappen aidaar en bij het kruispunt
Raadhuisstraat-Spuistraat verder onnodig is geworden.
7-10-1905
Vroegritten gemeentetram.
Ingezonden
Mijnheer de Redacteur!
Ondergetekende verzoekt u nogmaals een plaatsje in uw veelgelezen
blad: 9 maanden geleden (zie uw Nr. van Zaterdag 7 Jan. '05, 3e
blad, blz. 9) wees hij reeds op de mededeling door de Wethouder van
Financiën gedaan bij de Begroting 1905 dat het in overweging was op
lijn 3 vroegritten te doen rijden. Uwe redactie plaatste ten
overvloede hier nog bij, dat uit de nieuwe tramregeling bleek dat
het in de bedoeling lag vroegritten in te voeren op gedeelten van
lijnen, b.v. lijnen 3 en 5. Tot nu toe heeft men hierover het
stilzwijgen nog steeds bewaard en is het grootste gedeelte der
inwoners onzer goede stad verstoken van vroegritten,
niettegenstaande deze vroegritten (zie de laatste statistische
gegevens) toch zeker reden tot tevredenheid geven. Eerstdaags staan
we weder voor de behandeling in de Gemeenteraad van de Begroting
1906. In de verslagen der afdelingen van de Gemeenteraad over de
begroting 1906, opgenomen in uw nrs. d.d. 26 en 27 september j.l.
heeft hij bemerkt, dat er wèl de aandacht op gevestigd is dat in de
loop van 2 jaar de administratiekosten der Gemeentetram met ƒ83,230
vermeerderd zijn; maar géén der 29 leden heeft de wenselijkheid
uitgesproken van het doen lopen van vroegritten op meerdere lijnen.
Z. i. zou dit toch zeker tot stijving van de kas bijdragen. Men kan
zich toch niet beroepen op “geen genoegzame deelnamen”, want proeven
zijn niet genomen. Laat ik mogen hopen, dat dit schrijven onder de
aandacht moge komen van H.H. Raadsleden, opdat een dezer deze zaak
ter sprake brengt in de aanstaande gemeenteraadszitting bij de
behandeling van de begroting 1906, en de overige stadgenoten,
wonende aan andere lijnen dan Nrs. 9 en 4 (die toch immers op
dezelfde grondslagen in de belastingen worden aangeslagen als die
aan lijnen 9 en 4) eindelijk ook van vroegritten kunnen gebruik
maken.
Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend,
Uw abonnee O.
11-10-1905
Gemeentetram. — Men deelt ons mede, dat blijkbaar de 10 cents
trajecten op de tramlijnen aan het grote publiek nog weinig bekend
zijn. Dit geldt minder het doorrijden van de Amsteldijk over de Dam
naar de Prins Hendrikkade (lijn 4) en van de Weesperzijde over de
Dam naar het Haarlemmerplein (lijn 5), waarvan vermoedelijk vrij wel
bekend is, dat zulks sleohts 10 cent kost; dan wel het rijden op de
lijnen 3 en 10, waar men vóór 1 juli, indien men meer dan dan de 7½
ct. afstand aflegde, dadelijk 12½ ct. moest betalen, doch thans ook
nog voor 10 ct. een, anmmerkelijken afstand kan afleggen, bijv.:
IJ-veer—Ceintuurbaan bij Ferd. Bolstraat, Dam—Station W.P., Kruising
Rozengracht—Station Muiderpoort, Zoutkeetsgracht—Weesperplein. , Ook
is waarschijnlijk niet voldoende bekend, dat men voor 7½ ct. op lijn
4 kan rijden van de Schippersgracht tot de Weteringschans en op lijn
5 van het Haarlemmerplein tot het Frederiksplein; terwijl ook deze
7½ ct. ritten, heen en terug op één dag voor 12½ ct. kunnen worden
afgelegd. ‘t Schijnt nuttig hierop de aandacht te vestigen.
Lijn 7 zal met ingang van morgen (11 October) rijden door de
Rapenburgerstraat tot het Rapenburgerplein. 14 oktober 1907
(de zaak Schoch)
De heer Schoch start een gerechtelijke procedure en stelt de
burgemeester aansprakelijk voor het hem overkomen ongeval. Hij eist
een schadevergoeding van ƒ
41.333,-, verhoogd met 5% rente vanaf 29 juli 1905.

Lijn 3 in de Van Baerlestraat met Union
120, c. 1905.
Prentbriefkaart 17 november 1908
(de zaak Schoch)
De rechter wijst vonnis in de zaak-Schoch. De gemeente wordt in
beginsel aansprakelijk gesteld, en er wordt een schadevergoeding
toegewezen, echter op voorwaarde dat de heer Schoch zijn lezing van
de feiten bewijst.

Leidsestraat - 1905.
Prentbriefkaart
17-10-1905
Memorie van beantwoording van het Algemeen Verslag der afdelingen
van de Gemeenteraad, over de Gemeentebegrooting voor 1906.
B. en W. verklaren (……………) Omtrent de bewering als zouden de
administratiekosten van de tram van 1903 tot 1906 met ruim ƒ 83,000
zijn gestegen, zeggen B. en W. dat het medegedeelde cijfer van ƒ
31,770 de vrucht moet zijn van misverstand. Zij leggen uit, dat de
vermeerdering ongeveer ƒ 31,000 bedraagt en voor de grootste helft
veroorzaakt is door uitbreiding van het technisch personeel, terwijl
alleen het overblijvende op de administratiekosten in eigenlijke zin
betrekking heeft.
Deze stijging is ten dele een gevolg van periodieke verhogingen, ten
dele van uitbreiding van het klerkenpersoneel. De uitbreiding laat
zioh volkomen rechtvaardigen door de vermeerdering van werkzaamheden
in verband met de gewijzigde aard en omvang van het bedrijf, de meer
uitvoerige behandeling van het bureauwerk, vooral het personeel
betreffende, alsmede van de invoering van de Ongevallenwet. B. en W.
kunnen dan ook uit volle overtuiging de verzekering geven, dat de
vrees voor overdaad bij de samenstelling van het administratief
personeel der gemeentetram volkomen ongegrond is.
Bij een onlangs gedaan onderzoek van. de tramadministratie door een
particulier accountant en de beide verificateurs van de Rekenkamer
is niets gebleken van een onnut gebruik van ambtenaren, doch
integendeel de mening uitgesproken, “dat er van een bezuiniging ten
opzichte van het administratief personeel geen sprake kan zijn en
zelfs integendeel bij sommige afdeelingen eenige versterking van dat
personeel aan den geregelden loop van zaken zeker bevorderlijk zou
zijn”.
19-10-1905
Memorie van beantwoording van het Algemeen Verslag der afdelingen
van de Gemeenteraad, over de Gemeentebegrooting voor 1906.
Gemeentetram.
Het leggen van rails langs de N. Z. Voorburgwal heeft moeten wachten
op de goedkeuring van het uitgewerkte project, die eerst kon
geschieden na tijdrovende onderzoekingen betreffende de ligging van
buizen en leidingen van verschillende takken van dienst onder en
nabij de ontworpen trambaan. Binnenkort zal met de storting van
beton en het leggen van rails worden begonnen, met de bedoeling
daarmede zo krachtig mogelijk voort te gaan.
Een verbod tegen het spuwen en roken van trampassagiers kan worden
opgenomen in een door den Raad vast te stellen Verordening op het
vervoer door de Gemeentetram, waarvan een ontwerp in overweging is.
Het trampersoneel op de wagens weet, dat het spuwen verboden is en
is enige weken geleden individueel, schriftelijk, met de meeste
nadruk aan het verbod herinnerd. De directeur der Gemeentetram zal
worden uitgenodigd het pruimen door dat personeel eveneens te
verbieden.
Omtrent de glasbeschutting op het voorbalkon kan worden medegedeeld,
dat de behoefte daaraan voor de wagenbestuurders zeker, behalve door
de lederen vesten, weer kleiner is geworden, doordien zij thans
worden voorzien van pelskragen; voorts dat een proef met een
afhangende glasplaat, die de armbewegingen van den bestuurder
vrijlaat, niet het gewenste gevolg heeft gehad, van welke ruit men
zich meer nut voorstelde dan van de schuine afdakvormige plaat, die
men ook wel aantreft. Terecht wordt in het verslag opgemerkt, dat
vele bestuurders de glasbeschutting volstrekt niet wensen. Dit is
ook elders het geval.
Op plaatsen waar toch, wegens het verzetten van een wisseltong, even
moet worden gestopt, zijn ook tramhalten gemaakt. De toestand achter
het Paleis wordt anders, zodra de lijnen 2 en 3 niet meer over de
Dam lopen.
Een voordracht naar aanleiding van het in handen van B. en W.
gestelde adres van het rijdende personeel, o. a. ook handelende over
invoering van het tweeploegenstelsel, zal de gemeenteaad binnen
enkele dagen bereiken.
Van de niet verkochte stallen der Gemeentetram zijn die aan de
Overtoom 37 en 373 verhuurd, alsmede die aan de Rustenburgerstraat
en de Kadijk; verder zijn verhuurd 2 aan de Nieuwe Achtergracht
vrijgekomen fourage-zolders. Voor verhuring zijn thans beschikbaar
de stal met remise aan de Schinkelhaven en de Amstelveenscheweg en
die aan de Weesperzijde. Daarover worden nu en dan onderhandelingen
gevoerd. De vroegere stal aan de Plantage Muidergracht, thans voor
berg- en werkplaatsen in gebruik, kan nog niet worden gemist.
19-10-1905
INGEZONDEN.
Tramdienst, lijn 11.
Mag ik in uw geëerd blad de aandacht van autoriteiten vestigen op de
treurige dienst op bovenstaande lijn? Dat die lijn minder goed
rendeert dan andere mag niet leiden tot minder goede exploitatie;
integendeel; want het vervoer is wel degelijk afhankelijk van de
wijze van exploitatie. Acht, negen, soms tien minuten verloopen er
nu en dan, alvorens een wagen van 11 komt aansukkelen en of dat nu
ligt aan het aantal wagens, dat op die lijn rijdt of aan onvoldoende
controle op het personeel, is zaak van de directie der gemeentetram.
De dienst op de andere lijnen laat weinig te wensen, die op lijn 11
kan eveneens goed worden, wanneer de directie met haar bekende ijver
tot verbetering wil meewerken.
Hoogachtend, F.Sl., Amsterdam, October 1905.
20-10-1905
Twee-ploegen stelsel van het trampersoneel.
In het vorige jaar kwam bij de Raad in een adres van de besturen van
drie bij het rijdende personeel der Gemeentetram bestaande
verenigingen, waarin, na een uitvoerige toelichting, gevraagd wordt
om:
a. Opneming van het rijdende personeel in dienst der Gemeentetram
onder het werkliedenreglement; b. Invoering van het
twee-pioegen-stelsel;
c. Loonsverhooging, zoals door de directeuren van de
gemeentebedrijven is voorgesteld in het concept-werkliedenreglernent,
verschenen in 1903, namelijk in de 3e loonklasse, lopende van f
15,60 tot f 18,00;
d. Vergoeding van verhuiskosten door overplaatsing;
e. Behoud van loon of liever geen loonsverlaging bij overplaatsing
van dienstbetrekking;
In hun daarover verschenen preadvies delen B. en W. mede, dat tegen
het te zijner tijd op bovengenoemd personeel toepasselijk verklaren
van het nieuwe werkliedenregiement geen bezwaar bestaat. Zij vleien
zich dat de moeilijkheden, hierbij voortvloeiende uit de
eigenaardige toestanden brj de dienstvervulling van dit personeel,
zullen kunnen worden overwonnen.
Omtrent het Twee-ploegen-stelsel zeggen B. en W. dat zij het gewenst
achten in de tegenwoordige toestand verbetering te brengen en wel
door invoering van een dienstverdeling in de geest van een
twee-ploegen-stelsel.
Zij menen tot een aannemelijke vorm van een zogenaamde
twee-ploegen-dienst voor het personeel op de gewone dienstwagens te
kunnen geraken, door de periode van 7 dagen tussen 2 gewone
rustdagen slechts te handhaven voor hen, die zijn ingedeeld bij de
vroege dienst (vroegritten en spoorritten), doch die dienstperiode
voor het overige personeel der wagens te stellen op 11 dagen en de
door de gewone rustdagen gevormde vrije Zondagen als thans te
blijven aanvullen tot 13 per jaar. Voor hen, die dienst doen op de
andere, d. w. z. de niet den gehele dag lopende wagens, zou dan de
tegenwoordige regeling onveranderd blijven. Door invoering van het
twee-ploegen-stelsel wordt bovendien bereikt, dat verreweg het
grootste gedeelte van het personeel gedurende iedere dienstpenode
zijn vaste wagen krijgt, d. w. z., dat bijv. een conduoteur
gedurende de dagen, die tussen twee rustdagen inliggen, iedere dag
steeds telkens op hetzelfde uur van het eindpunt van zijn lijn
afrijdt. De dienst van het personeel zal in hoofdzaak als volgt
worden:
1. personeel motorwagens met vroegritdienst, gemiddelde dienst per
dag 9 uur 41 min., hoogste 10 uur 15 min.; na 7 dagen dienst een
vrije dag, behalve de verlofdagen 52 vrije dagen per jaar, waarvan
13 op Zondag;
2. personeel motorwagens zonder vroegritdienst, gemiddelde dienst
per dag 8 uur 18 min., hoogste 9 uur 15 min.; na 11 dagen dienst een
vrije dag, behalve de verlofdagen 39 vrije dagen per jaar, waarvan
13 op Zondag;
3. personeel bijwagens, die de hele dag lopen, gemiddeide dienst 9
uur 22 min., hoogste 10 uur 15 min.; vrije dagen als sub 1.;
4. personeel bijwagens, die niet de hele dag lopen, roulerende
dienst met dagen, afwisselende van 5 uur 20 min. tot 11 uur 10 min.,
gemiddeld 9 uur 51 min.; vrije dagen als sub 1.
De nieuwe regeling zal, wegens meer benodigd personeel, per jaar ƒ
35,000 kosten. Tegen het toekennen van loonsverhoging bestaat
overwegend bezwaar. Het salaris van adressanten is, in vergelijking
met dat van andere beambten en werklieden, die ongeveer met hen
kunnea worden gelijkgesteld, niet ongunstig. Een verhoging daarvan
zou dan ook aandrang tot andere loonsverhogingen ten gevolge hebben
en zou tot uitgaven kunnen leiden, die boven de draagkracht der
Gemeente gaan. .
Ook het verzoek tot vergoeding van verhuiskosten kunnen B. en W.
niet ondersteunen. Bij de toestand die thans ontstaan is, zal
overplaatsing echter belangrijk verminderen.
Geen loonsverlaging bij wijziging van betrekking. Het ter dezer zake
opgemerkte vloeit blijkbaar voort uit het in het voorjaar van 1904
voorgevallene, toen enige van het paardenbedrijf afkomstige personen
(o. a. van den fouragedienst), bij het rijdende personeel,
aanvankelijk met een proeftijd, overgaande, in het eerst op het
laagste conducteursloon zijn gesteld, hetgeen echter slechts kort
heeft geduurd.
Al zal, in het algemeen, vermindering van loon onder gewijzigde
omstandigheden wel tot de grote uitzonderingen blijven behoren, zo
zou het toch te ver gaan, menen B. en W., indien bepaald werd, dat
loonsverlaging niet zal kunnen voorkomen. Men zal dus elk geval op
zich zelf moeten blijven beoordeelen.
23-10-1905
Gemeentetram.
Op 25 okt. e. k. begint de exploitatie der lijn Amsterdam—Sloterdijk
door de Gemeente Amsterdam, met een kwartierdienst tot de
begraafplaats Vredenhof (even buiten de Amsterdamsche grens), en een
halfuur-dienst naar Sloterdijk.
De dienst begint te Amsterdam — tijdelijk nog aan het Nassauplein —
's morg. 6 u. 45 min. en eindigt 's avonds. 10 u. 30 min.
Het tarief is: Sloterdijk—Haarl. plein (tijdelijk Nassauplein-) 7½
ct., Vredenhof—Haarl. plein 5 ct., Vredenhof—Haarl. plein—Dam 7½ ct.
(overst. op lijn 5), terwijl overigens wat tweeritskaartjes,
kaartjes uit boekjes en abonnementskaartjes betreft, het gewone
tramtarief van toepassing is.
De tramhalten zijn: Van der Duynstraat, Fannius Sehollenstraat.
Pompstation Gem. Waterleiding, Wisselplaate Vredenhof,
Biscuitfabriek Patria, Eau de Colognefabriek v/h J. C. Boldoot.
Eerdaags volgt een bekendmaking betreffende het in de loop der
volgende week gratis verkrijgbaar stellen van tramweggidsen aan de
tramkiosk op de Dam en bij de portier van het kantoorgebouw aan de
Stadhouderskade no, 2.
28-10-1905
GEMEENTERAAD.
Zitting van Donderdag 26 October, 's nam. 1¼ uur. Voorzitter: de
Burgemeester, Mr. W. F. van Leeuwen.
Ingekomen:
Voorstel van de Raadsleden H. Polak, Tak en Loopuit, houdende
amendementen op het preadvies van B en W. No. 978 op het adres der
verenigingen van het rijdende personeel der Gemeentetram.
1-11-1905
In de Planciusstraat zijn een tramwagen en een vrachtwagen met
elkander in botsing gekomen, waardoor van de tram een glasruit werd
verbrijzeld.
2-11-1905
Gemeentetram.
De Gemeentetram vervoerde van 1 juni tot 31 oktober 29,838,723
passagiers. In dit cijfer zijn begrepen 1,361,064 vroegritkaarten.
In 1904 werden over hetzelfde tijdvak vervoerd 26,016,900
passagiers, waarbij 815,011 vroegritkaarten.
2-11-1905
Gemeenteraad,
Zitting van 31 oktober.
Gemeentebegroting 1906
In deze laatste, elfde zitting, is de Begroting voor 1906 ten einde
gebracht en goedgekeurd. De heren Loopuit en Tak hebben hun
goedkeurende stem er aan onthouden (de Heer H. Polak was bij de
eindstemming niet aanwezig) , waarschijnlijk uit ontevredenheid over
het slechte onthaal dat hun voorstellen omtrent verbetering van de
arbeiderstoestanden ondervonden hadden.
Bij de post » Gemeentetram « komen in behandeling:
1. Preadvies van B. en W. op het adres van de besturen van drie bij
het rijdende personeel der gemeentetram bestaande verenigingen, om
1. opneming onder het Werkliedenreglement,
2. invoering van het twee-ploegen-stelsel,
3. loonsverhooging,
4. vergoeding van verhuiskosten bij overplaatsing; en
5. geen loonsverlaging bij wijziging van betrekking.
De conclusie strekt, om het gevraagde sub 1. te regelen bij de
vaststelling der lijst, bedoeld bij art. 1 van het
ontwerp-Werkliedenreglement, ten aanzien van sub 2. tot invoering
van een zogenaamd twee-ploegen-stelsel, ten aanzien van 3. t/ 5. tot
afwijzende beschikking.
Hierop zijn door de hh. H. Polak, Tak en Loopuit de volgende
amendementen ingediend om te besluiten: tot het invoeren, op een
nader door B. en W. te bepalen tijdstip, van de loonregeling, zoals
die door de Directeur der Gemeentetram wenselijk en mogelijk wordt
geacht in zijn advies nopens bovenbedoeld adres; tot het verlenen
van vergoeding voor verhuiskosten aan het rijdend personeel, indien
de verhuizing niet geschiedt uit eigen wil, doch voortvloeit uit
overplaatsing, en wel naar de maatstaf van twee weken loon aan
gehuwden en een halve week loon aan ongehuwden; tot het doen
behouden van het genoten salaris in geval van overplaatsing in een
andere betrekking, behoudens in bijzondere gevallen, ter beoordeling
van B. en W.
De Heer Tak, deze amendementen verdedigende, wijst erop dat het
Trambedrijf goed gaat en betoogt dat de Directeur zelf de lonen
wenst te brengen op ƒ12 tot ƒ16; en de hiermede gepaard gaande
vermeerdering der uitgaven met f 36,000 per jaar, acht spr. niet
groot genoeg om het voorstel af te wijzen; men moet bij de tram voor
de gebruikte kolen de volle prijs betalen en dit meent spr., moet
ook gelden voor het levende materiaal, bij deze tak van dienst
nodig. Daarna wijst hij erop, dat de directeur heeft verklaard ook
met het tweede voorstel te kunnen meegaan om ten slotte ook de
billijkheid van het derde, niet door de directeur onderschreven,
voorstel toe te lichten.
De Heer Zeehandelaar meent dat een bedrijf, dat nog geen cent
uitkering aan de gemeentekas geeft, niet zo goed gaat als de Heer
Tak 't doet voorkomen; bovendien acht hij een gelijke salariering
van wagenbestuurder en conducteur onbillijk, daar de eerste een werk
doet dat veel meer inspanning, ook van zijn zenuwen eist dan het
werk van de laatste. Spr. meent, dat men zich niet steeds moet laten
voortstuwen door de wensen der belanghebbenden, hij merkt daarbij
op, dat deze beambten nog bijverdiensten hebben, daarbij doelende op
de fooien. Spr. meent, dat men thans niet verder moet gaan dan het
voorstel van B. en W.
De Heer Simons wenst de amendementen der hh. Tak c. s. te steunen,
althans dat omtrent het loon; die omtrent de verhuizing en de
overplaatsing wil hij liever overlaten aan het Werklieden-reglement.
Spr. zou het loonsvoorstel-Tak willen steunen ten dele ook uit
hoofde van een factor, waarop de Heer Zeehandelaar doelde. In
tegenstelling met dit Raadslid wenscht spr. het fooienstelsel zoo
krachtig mogelijk te bestrijden, omdat het vernederend is voor de
betrokken beambte en het nemen van kaartjes niet in de hand werkt.
Daarna betoogt spr. dat het gelukkige accres van de opbrengst van de
tram het recht geeft tot de voorgestelde loonsverhooging over te
gaan.
De Heer Ter Haar betoogt de wenselijkheid om de proeven met de
beschutting van de balkons beter te doen dan geschied is, zowel in
het belang van de wagenbestuurder als van het benutten van de bij
slecht weer ledig blijvende plaatsen op de voorbalkons.
De Weth. Heemskerk zegt, dat de genomen proeven afdoende het
onpraktische van de glasbeschutting hebben aangetoond,
glasbeschutting werkt belemmerend, daar het glas spoedig beslaat en
geheel gesloten baicons belemmeren het bestijgen van de balkons.
Spreker meent, dat de beschutting uitsluitend moet gezocht worden in
dikkere kleding van de wagenbestuurders, zoals dan ook
reedsgeschiedt, en hun aan te raden bij slecht weer de mond gesloten
te houden, een raad, zegt spr., die ook wel aan het publiek mag
worden gegeven. Komende tot de amendementen van de h.h. Tak c. s.,
zegt spr. dat B. en W. de aanneming daarvan moeten ontraden, omdat
zij onbillijk zouden zijn jegens andere takken van dienst, o. a.
tegenover de politie, een zwaardere dienst toch dan de tramdienst.
Er bestond behoefte aan verbetering van de werktijd en die stellen
B. en W. dan ook voor, wat betreft het beweerde omtrent het
fooienstelse! zegt spr. dat B en W. bezwaar hebben het ontvangen van
fooien te verbieden; doet men dit, dan moeten zij hen, die een fooi
aannemen, ontslaan en daartegen zouden B. en W. opzien. De
verhouding van het publiek tot het trampersoneel is hier van dien
aard, dat het geven van een fooi of een sigaar gerust kan worden
toegelaten. Wat aangaat de kwestie van het verhuizen betoogt spr.,
dat 't niet nodig is deze aangelegenheid anders te regelen dan bij
de andere takken van dienst, evenmin als 't wenselijk is voor de
overplaatsing een speciaal voor het trambedrijf geldende regeling te
maken.
De Heer Wiersma meent, dat door B. en W. nu al een belangrijke
verbetering wordt voorgesteld in de arbeidstijd; iaat men met de
loonverhoogingwachten tot het Werklieden-reglement.
De Heer Nolting zegt, dat dat niets geeft; het Werklieden-reglement
wordt langzamerhand een kapstok, om maar alle lastige dingen aan op
te hangen.
De Heer Ter Haar vraagt of B. en W. niet willen toezeggen alsnog een
kleine proef te willen nemen op een enkele wagen met geheel gesloten
balkons ?
De Heer Simons blijft meenen, dat bij de bepaling der lonen
beschouwingen over het tarief moeten achterwege blijven. Heeft men
eerst het loon geregeld dan zal de herziening van het tarief des te
gemakkelijker zijn.
De Heer Tak vraagt of de vergelijking met de politie wel opgaat;
reeds nu heeft het trampersoneei meer vrije dagen dan de politie.
Dus de politie zou ook daarover reeds kunnen klagen.
De Voorzitter zegt, dat deze opmerking van de Heer Tak niet juist
is; men moet niet enkele punten nemen en die vergelijken, maar de
ene dienst in zijn geheel stellen tegenover de andere en dan vragen
hoe zij in verhouding tot de zwaarte van de dienst moeten bezoldigd
worden.
Nadat de Heer Heemskerk heeft gerepliceerd en nader betoogd dat het
bedrijf' de voorgestelde verhoging niet kan lijden, wordt tot
stemming overgejgaan. Het amendement-Tak c. s. omtrent het loon
wordt verworpen met 27 tegen 8 stemmen ; dat omtrent de vergoeding
bij verhuizing met 28 tegen 6 stemmen. Het derde amendement omtrent
de overplaatsing werd door de voorstellers ingetrokken.
Het preadvies van B. en W. werd daarna goedgekeurd.
De Heer Ter Haar bespreekt de prijs voor elektriciteit door de
Gemeente-Electriciteitswerken aan de Gemeentetram in rekening
gebracht, welke spr. te hoog acht, in vergelijking met andere steden
en in vergelijking ook met de prijs, welke, naar beweerd wordt,
betaald wordt door sommige grote particuliere afnemers.
Weth. Heemskerk en daarna de Voorzitter betogen, dat een
vergelijking van de tram met andere afnemers niet opgaat, omdat de
stroom aan de tram geleverd van bijzondere aard is.
3-11-1905
Tram. — Te beginnen op 7 dezer zal lijn 6 gedurende enige dagen niet
verder geëxploiteerd worden dan tot de brug bij het Hotel Zeeburg,
wegens de aanleg van een wissel in de Veelaan bij de Cruquiusweg.
Op de Willemsparkweg is een voor een rijtuig gespannen paard van de
Amsterdamse Rijtuig-Maatschappij op hol gegaan. Het rijtuig, dat
even later in botsing kwam met een tramwagen werd ernstig
beschadigd, terwijl van de tram een lantaarn brak. Persoonlijke
ongelukken gebeurden gelukkig niet.
14-11-1905
Tramwegnet. Ter secregarie zijn ter lezing gelegd.
De overneming van de exploitatie van den tramweg
Amsterdam—Sloterdijk door de gemeente maakt een aanvulling nodig van
het tramtairief. B. en W. stellen de Gemeenteraad voor de nieuwe
tramlijn in het tarief op te nemen als lijn 12, en te bepalen, dat
betaald zal worden: van de begraafplaats „Vredenhof” tot het
Haarlemmerplein 6 cents, met gelegenheid om op dit plein
overstappend, voor 7½ cent naar de Dam te rijden; en voorts van
Sloterdijk tot het Haarlemmerplein 7½ cent, zonder meer. Bij deze
gelegenheid stellen B. en W. verder voor in het bestaande tarief de
volgende wijzigingen aan te brengen:
1. het vergroten van de abnormaal kleine secitie Frederiksplein—Weesperplein
van de lijnen 7 en 10, door de sec tiegrens Weesperpiein van
eerstgenoemde lijn te ver- schuiven naar het J. D. Meijerpiein en
die van de tweede naar de kruising bij de Plantage Kerklaan;
2. het afschaffen van de speciale boekjes.
Ten aanzien van 2, vermelde wijziging zij het volgende opgemerkt.
Volgens het tarief kunnen enkele trajecten, waarbij moet worden
overgestapt, worden afgelegd tegen betaling van 7½ cent. Tot
dusverre was het niet toegelaten op een dergelijk traject een
kaartje uit een gewoon boekje in betaling te geven, doch kon men,
niet met geld betalende, daarvoor alleen een kaartje gebruiken uit
een speciaal boekje, waarop de beperkte strekking werd aangestreept.
Door nu deze speciale boekjes af te schaffen wordt de gelegenheid
geopend een kaartje uit een gewoon boekje te gebruiken. Deze
vereenvoudiging is mogelijk gebleken door het invoeren van speciale
contramerken, zoals thans reeds op de lijnen 1 en 2 in gebruik zijn.
16-11-1905
Gemeentetram. — Aan de directeur der Gemeentetram is door het
bestuur van de Handelsreizigers-vereniging „Noord-Holland” het
verzoek gericht om de laatste wagen van lijn 3, die om kwart vóór 12
uur 's-avonds van het Weesperpoortstation vertrekt, niet te doen
afrijden, alvorens trein No. 52, welke om 11,12 uur spoortijd moet
aankomen, doch weinig of nooit op tijd aankomt, binnen is. Genoemde
trein voert de passagiers met zich, die per laatste verbinding uit
Groningen, Friesland, Drente, Overijsel, Gelderland, Limburg,
Brabant en Zeeland in de hoofstad aankomen.
24-11-1905
Ingezonden
Naar aanleiding van het mij overkomen ongeval op een der electrische
tramwagens van lijn 10, gevoel ik mij gedrongen het reizend publiek
in het algemeen, doch vooral degenen die van het achterbalkon der
wagens gebruik maken, te waarsohuwen om wanneer de tram in beweging
is zich toch zoveel mogelijk aan een der aanwezige koperen stangen
of handvatten, waarvoor op verscheidene wagens reeds een extra stang
is aangebracht, goed vast te houden, daar mij, door dit te
verzuimen, j.l. Vrijdag het volgende ongeval overkwam. De tramwagen
had n.l. eene tamelijke snelheid, toen de wagenbestuurder
onverwacht, doordat een jongen de tramlijn nog wilde oversteken, van
de noodrem gebruik moest maken en zodoende een ongeval werd
voorkomen. Door de hevigen schok, die nu door het plotseling tot
stilstand brengen van den wagen ontstond, werden bijna alle
passagiers, vooral degenen die staanplaatsen hadden ingenomen,
voorover of op zij geworpen, doch kregen gelukkig geen letsel, met
uitzondering van een heer en ondergetekende op het achterbalkon, die
zó hevig met de hoofden tegen elkander bonsden, dat zij bijna het
bewustzijn verloren. Had op dat oogenblik niemand tegenover mij
gestaan, dan was ik zeker, daar ik met de rug tegen de achterzijde
van de wagen stond, met het hoofd tegen een der posten of door de
ruiten der balkondeur geslagen
ruiten der balkondeur geslagen en nog ernstiger verwond geworden.
Wanneer nu de wagenbestuurder bij dergelijke gevallen er niet op kan
rekenen dat het publiek, vooral dat zich op het achterbalkon bevindt
met het gezicht naar de wagenbestuurder, zich zoveel mogelijk
vasthoudt, dan zal hij op deze wijze een ongeval vóór de tram
voorkomen, doch degenen die zich rustig op het achterbalkon bevinden
en dus niets kunnen zien van hetgeen er vóór de wagen gebeurt,
misschien voor hun leven een ongeval bezorgen.
U bij voorbaat dankzeggende voor de opneming en verleende
plaatsruimte,
Hoogachtend, D.
27-11-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen tot het houden van een openbare
vergadering op Woensdag 29 Nov. te 1¼ uur, ter behandeling van o.a.:
1058. Voordracht van B. en W. tot aanvulling der exploitatielijnen
van het tramwegnet en tot aanvulling en wijziging van het tarief
voor het vervoer door de Gemeentetram.
28-11-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
Verordening betreffende het gebruik maken van de Gemeentetram te
Amsterdam.
Door B. en W. is aan de Gemeenteraad overgelegd een
Concept-Verordening op het vervoer door de Gemeentetram, regelende
de verhouding tussen de tramwegonderneming en de door haar vervoerd
wordende passagiers.
Daarin worden de gevallen opgenoemd, waarin men niet tot de tram
wordt toegelaten, de verplichtingen der passagiers omschreven en de
handelingen, waarvan zij zich hebben te onthouden, terwijl aan het
slot wordt bepaald, dat zij, die in strijd handelen met een of meer
bepalingen dezer verordening, na aanmaning door het personeel kunnen
worden gedwongen de wagen te verlaten.
In de verordening komt o. a. voor, dat op of in de wagen wordt
toegelaten een ieder, die zich bij een tramhalte daarvoor aanmeldt,
tenzij de wagen op een afstand niet groter dan ongeveer 50 meter
wordt gevolgd door een wagen van dezelfde lijn, in welk geval het
personeel van de voorste wagen bevoegd is, de wachtende passagiers
naar de volgende wagen te verwijzen.
Niet toegelaten tot de tram wagen worden personen, die:
a. zich luidruchtig of ongepast gedragen;
b. zich in kennelijk beschonken toestand, in een ziektetoestand van
besmettelijke, aanstekelijke of weerzinwekkende aard, of in een
toestand van opvallende onreinheid of slordigheid bevinden;
c. honden ol andere levende dieren met zich voeren, of wel
voorwerpen, die om hun reuk, omvang, bijzondere aard of vatbaarheid
voor zelfontbranding overlast of gevaar kunnen opleveren.
Het is verboden:
1.tegen de uitdrukkelijk verklaarde wil van het trampersoneel in een
tramwagen te stappen;
2.aan de linkerzijde van de wagen (in de richting van beweging) in
of uit te stappen.
De passagiers zijn o.m. verplicht:
aan het trampersoneel, daarnaar gevraagd, nauwkeurig hun naam en
adres op te geven; voorts: daartoe uitdrukkelijk door het personeel
aangemaand, de wagen onverwijld te verlaten.
Het is de passagier verboden:
binnen een gesloten tramwagen, ook al zijn daar de ruiten
neergelaten, te roken of aldaar brandende sigaren, sigaretten of
pijpen mede te brengen;
de afsluitingen der balkons of de inrichtingen voor ventilatie van
de tramwagens eigenmachtig te openen;
signalen te geven;
nodeloos woorden tot de wagenbestuurder te richten of zijn aandacht
op andere wijze van zijn dienstverrichtingen af te leiden;
als geleider van een kind beneden 12 jaar, toe te laten, dat dit
zonder geleide op een der balkons plaats neemt;
de vloer van de wagen te bespuwen.
Vrijstelling van het Veergeld op het IJ-veer voor ingezetenen,
wonende benoorden het IJ.
Door de Raadsleden Nolting, van den Bergh, van Dijk en Zeehandelaar
is bij de Raad een voorstel ingediend om aan de Verordening,
regelende het tarief voor het overzetten met de stoompont over het
IJ de volgende bepaling toe te voegen: “Vrijgesteld van het betalen
van veergeld zijn de ingetenenen dezer Gemeente, die benoorden het
IJ wonen, mits zij daarvan doen blijken op de wijze, door B. en W.
vast te stellen.”
Nu bij voordracht No. 1024 van 1 November j.l. B. en W. een voorstel
doen over de «Exploitatie van de gronden benoorden het IJ», nu de
Commissie voor het ontwerpen van een plan tot uitbreiding van de
bebouwde kom der gemeente Amsterdam benoorden het IJ (in haar
rapport van 27 April 1903) als een der middelen tot voorbereiding
der exploitatie von die gronden noemt afschaffing van het veergeld,
meenen de voorstellers, dat, althans voor de daar wonende
ingezetenen, de tijd aangebroken is daartoe over te gaan. Hun
bedoeling is dat hun voorstel tegelijk mee de bovenvermelde
voordracht No. 1024 in behandeling zal komen.
Laatste tram lijn 3. — Het Bestuur der Handelsreizigers Vereeniging
„Noord-Holland" heeft op het door haar gericht verzoek aan den
Directeur der Gemeente-tram, bericht ontvangen, dat aan haar verzoek
om de laatste tram van lijn 3 's avonds zoveel mogelijk te doen
vertrekken van de W. P. na aankomst van trein no. 52, bij wijze van
proef gevolg zal worden gegeven, door een op deze trein
corresponderende rit, met dien verstande dat deze tram uiterlijk te
middernacht van de W.P. zal vertrekken en niet verder zal rijden dan
tot de Potgieterstraat om van daar de remise te bereiken.
Deze maatregel zal evenwel moeten wachten tot het verschijnen van
een nieuwe oplage van de gratis versterkt wordende tramgidsen waarin
de nieuwe toestand kan worden vermeld.
1-12-1905
Gemeenteraad,
Zitting van 29 november
(………..)
Tramwegnet.
1058. Voordracht van B. en W. tot aanvulling der exploitatielijnen
van het tramwegnet en tot aanvulling en wijziging van het tarief
voor het vervoer door de Gemeentetram.
Voorgesteld wordt
1° de onlangs overgenomen tramijn Amsterdam—Sloterdijk te noemen
“lijn 12” en het tarief voor die lijn vast te stellen als volgt: van
de begraafplaats Vredenhof tot het Haarlemmerplein (en omgekeerd) 5
cents, met gelegenheid om, op dit plein overstappende, voor 7½ cent
naar de Dam te rijden ; en voorts van Sloterdijk tot het
Haarlemmerplein (en omgekeerd) 7½ cent.
Verder stellen B. en W. nog voor:
2°. over te gaan tot vergrooting van de sectie Frederiksplein—Weesperplein
van de lijnen 7 en 10, door de sectie-grens Weesperplein van
eerstgenoemde lijn te verschuiven naar het J. D. Meijerpiein en die
van de tweede naar de kruising bij de Plantage Kerklaan ;
3°. de speciale boekjes af te schaffen.
De Heer Nolting vraagt of op de lijn naar Sloterdijk ook retours
worden gegeven, óf zal men dubbel hebben te betalen ?
De Heer Caroli vraagt of B. en W. bij de lijn naar Sloterdijk, die
een intercommunale lijn zal zijn, wel hebben rekening gehouden met
de Wet van 1880 op dat soort lijnen. Spr. leest op het gelaat van de
Wethouder HeemskerK blijken van verbazing; de Wethouder schijnt dus
de vraag niet te begrijpen. Spr. verduidelijkt daarom zijn vraag. De
Weth. Heemskerk deelt mede, dat op de lijn naar Sioterotijk óók
retour-biljetten zullen verkrijgbaar zijn. Tot den Heer Caroli zegt
spr., dat deze niet ver schijnt te zijn in zijn beoefening van de
gelaatkunde. Spr. was zo weinig verbaasd over de vraag van dat lid,
dat hij kan mededelen, dat de Wet van 1880 voorschrijft, dat van het
in exploitatie brengen van een intercommunale tramlijn moet worden
mededeling gedaan in de Opregte Haarl. Courant en aan de officier
van justitie, en hij kan daaraan toevoegen, dat door B. en W. aan
beide voorwaarden is voldaan. De Heer Caroli kan dus de handhaving
van de Wet van 1880 gerust overlaten aan deze laatstgenoemde
ambtenaar. De Heer Caroli herinnert, dat er ook nog bestaat een
Koninklijk besluit tot uitvoering van deze wet, voor welke
mededeling de Heer Heemskerk zegt hem te bedanken.
In verband met de opmerking van de Heer Harmsen, dat de
haltepaaltjes op de Haarlemmerweg in ’t duister niet zullen te zien
zijn, deelt de Wethouder mede, dat het voornemen bestaat, althans
binnen de gemeente, de halteaandutdingen zoveel mogelijk aan te
brengen aan lantaarns. De voordracht wordt daarna goedgekeurd.
Interpellatie
In een interpellatie vroeg aan het slot van de zitting de Heer v. d.
Bergh, waarom B. en W. tot nog toe nalatig waren gebleven in het
aanbrengen van een beschutting voor op de Dam op trams wachtende
passagiers. De passagiers voor de bij het Commantshuis rijdende
trams moeten in weer en wind onbeschut daar staan wachten. Spr.
gelooft dat als de tram nog een partculiere onderneming was, een
beschutting al lang zou zijn aangebracht. Spr. deelt mede dat hij in
de commissie van bijstand voor de bedrijven deze zaak heeft ter
sprake gebracht, dat de meerderheid der leden er vóór was, maar B.
en W. tot nu toe niet bereid waren op de zaak in te gaan.
Weth. Heemskerk deelt mede dat B. en W. een beschutting op de Dam
niet wenseiijk achten. Dat zou moeten zijn een beschutting zonder
wanden, bv. vóór het Commandantshuis, een dakbedekking op pijlers;
deze nu zou, wil men er wat aan hebben, moeten uitsteken over het
trottoir, wat niet mogelijk is omdat de rails daar vlak tegenover
liggen. Men zou dus niet anders krijgen dan een zeer onvoldoende
beschutting, die de Dam niet zou verfraaien.
De Heer v. d. Bergh meent, dat dan maar iets beters moet gemaakt
worden. B. en W. schijnen nu te denken : Wij hebben het monopolie en
de mensen moeten toch bij ons terecht komen. Spr. vraagt de
Burgemeester wat hij tot de bekende vreemdeling, met wie hij langs
de Parkschouwburg liep, zal antwoorden als deze hem vraagt: waarom
B. en W. op de Dam zoveel trampassagiers in de regen laten staan?
Spr. deelt mede, dat hij aan een bekend architect, de Heer Springer,
heeft gevraagd of een trambeschutting voor het Commandantshuis niet
anders dan lelijk kan gemaakt worden en deze heeft geantwoord met
het maken van een schetsje dat spr. gaarne aan B. en W. overlegt,
spr. zegt dat zijn plan is, een voorstel in te dienen waarna de Raad
wordt uitgenodigd zich over deze zaak uit te spreken.
De Voorzitter zegt, dat hij dit uitstekend vindt, want de Heer v. d.
Bergh heeft wel bespeurd, dat van B. en W. een dergelijk voorstel
niet is te verwachten. Wat voorts de vreemdeling betreft — als deze
hem vraagt aaar de oorzaak van het wachten van trampassagiers op de
Dam, dan zal spr. met het antwoord niet verlegen zijn. Dat zou wèl
het geval zijn als spr. de vraag moest beantwoorden naar de
betekenis van zo’n huisje als de Heer v. d. Bergh wil. Dan zou hij
antwoorden: «Dat is een huisje van Van den Bergh, maar zonder »limited«
(gelach).
De Heer v. d. Bergh zegt, dat het huisje juist «limited» zou zijn,
want hij wenst 't zo klein mogelijk. Nadat de Voorzitter heeft
medegedeeld, dat het voorstel-v. d. Bergh als dit komt zal worden
gedrukt en in het Gemeenteblad opgenomen is hiermede de
interpellatie afgeiopen. Daarna ging de Raad over in geheime
zitting. Na heropening deed de Raad de volgende (…………………)
2-12-1905
De Gemeentetram heeft van 1 Januari tot 30 November j.l. 32,686,242
passagiers vervoerd (1,487,990 vroegritten).
Van 1 Januari tot 30 November 1904 werden 28.586,276 passagiers
vervoerd (908,034 vroegritten).
Renard-treinen.
Door de commanditaire vennootschap V. A Hillen & Co., ingenieurs te
Utrecht, die de Renard-treinen — een Franse vinding — in ons land
hebben ingevoerd, werd Donderdag een proefrit gehouden naar
Watergraafsmeer. De afrit was bij het Paleis voor Volksvlijt, waar
heel wat nieuwsgierigen stonden te kijken naar het ongewone
schouwspel van een zware automobiel met drie tramwagens er achter.
Van daar ging de rit langs het Oosteinde, de Hemonystraat door, dan
links de nieuwe Amstelbrug over, de Weesperzijde langs tot bij
Diemen en van daar, langs de rails van de Gooische stoomtram naar
Amsterdam terug. De proefrit werd medegemaakt door verscheidene
belangstellenden, onder wie de directeur van de Gemeentetram, de
Heer J. H. Neiszen, de hoofdcommissaris van politie, de Heer H. S.
Hordijk, de hoofdinspecteur van het voerwezen, de Heer A. P. E. van
Oost en enige ingenieurs en technici. De trein bestond uit een
automobiel of locomoteur, die de beweging levert, niet alleen,
trekmachine is, maar de bewegingsenergie, overbrengt op de twee
passagiersrijtuigen. Die overbrenging van de beweging geschiedt door
een stel vernuftig geconstrueerde assen, een vinding van wijlen de
Franse kolonel Renard. Daardoor heeft iedere wagen zijn eigen
beweegkracht. De wagens zijn onderling door een tweede stel assen
verbonden, die, volgens een meetkunstige berekening, zó
geconstrueerd zijn, dat ze nauwkeurig elkanders spoor volgen, alsof
ze op rails liepen. Gedurende de proefrit, waarbij herhaaldelijk
korte draaien gemaakt werden, kon men zich daarvan overtuigen. De
proefrit slaagde naar wens. 't Ging goed tegen hoge bruggen op,
ofschoon de wagens alle vol en dus zwaar beladen waren en alleen op
de slechte keibestrating in de Watergraafsmeer vertoonde de trein op
het modderige, gladde plaveisel een neiging tot slippen. De snelheid
waarmede gereden werd bedroeg een kleine 15 kilometer per uur, de
snelheid ongeveer van een paard en rijtuig. De wagens liepen
gelijkmatig en zacht, dank zij de dikke massieve gummibanden om de
wielen. Er werden ook proeven genomen in het achteruitrijden en het
remmen die, evenals de stuurproeven, goed voldeden. Daarna werd een
rit naar Haarlem gemaakt.
Een geregelde dienst zal worden geopend van Haarlem langs Overveen
naar Bloemendaal, de route van de vroegere omnibus.
Aldaar zullen ook proefritten worden genomen.
Verder is een concessie verkregen voor een geregelden dienst van
hier naar Muiderberg.
Er bestaat, zooals men weet, reeds een dienst tusschen.
's-Gravenhage, Wassenaar en Leiden.
2-12-1905
Ter secretarie is ter lezing neergelegd:
Wachtlokaal op den Dam voor trampassagiers.
Voorstel van het Raadslid Van den Bergh, luidende: De Raad nodigt B.
en W. uit op de Dam een voorziening te treffen tot beschutting der
wachtende trampassagiers.
4-12-1905
Dringend nodig!
Hoe gevaarlijk het verkeer is in het gedeelte Vijzelstraat bij de
Munt (Vijzelsteeg was een meer passende benaming), bleek
hedenmorgen, toen ik een dame met een kindje aan de hand, beklemd
zag tussen een tramwagen en een vigilante. Het ogenblik was kort,
maar angstig! Had de koetsier, die oplettend was, niet dadelijk
gestopt (van uitwijken geen sprake, daarvoor is de straat te eng),
dan was een groot ongeluk gebeurd. Zeer ontsteld kwamen dame en kind
vah tussen de rijtuigen te voorschijn, terwijl haar japon en mantel
de sporen droegen met de wielen van de vigilante in aanraking te
zijn geweest. Dat in bedoeld eindje straat niet meer ongelukken
gebeuren, ook aan hen die komen uit de winkelhuizen waar de tram zo
dichtbij passeert, is mij een raadsel. Let eens op perceel No. 22,
hoek Reguliersdwarsstraat, waar de ruimte tussen de afrastering van
de kelder en de tramrails een halve meter bedraagt! Verbreding van
dit gedeelte der Vijzelstraat is in het belang der veiligheid
bepaald noodzakelijk en zou, afgezien van alle combinatie met andere
plannen, zoals o. a. demping van het Rokin, door de Gemeente ten
spoedigste ter hand moeten worden genomen, daar de onteigening der
voor de verbreding te amoveren percelen reeds veel tijd vordert. Het
geld, hiervoor door de Gemeente uit te geven, zal dan ook niet
weggeworpen zijn, want de Vijzelstraat is en zal steeds blijven de
hoofdverkeersweg tussen het nieuwe stadsgedeelte, buurt YY, en het
tegenwoordig middelpunt der Stad, het Sophiaplein, omdat
Vijzelgracht en Vijzelstraat lopen in het verlengde van de brug,
toegang gevende tot de Ferdinand Bolstraat, de hartader van de
volkrijke buurt YY. Bij eventuele verbreding en doortrekking van de
Spiegelstraat, zou de Vijzelstraat niet of althans weinig ontlast
worden, want de brug tegenover het Rijksmuseum verbindt dan het
Museumkwartier en de Willemsparkbuurt met het Sophiaplein, zoodat
hierdoor de Leidschestraat minder verkeer zou hebben. Demping van de
Reguliersgracht zou eerder betekenen vermindering van verkeer in de
Utrechtschestraat, zodat, al bestonden deze beide verbeterde
verkeerswegen, het verkeer in de Vijzelstraat niet noemenswaard zou
afnemen. Demping van de Vijzelgracht en verbreding van de gehele
Vijzelstraat zal dus m. i. zeker moeten volgen, maar met de
verbreding van dat gevaarlijke stukje Vijzelstraat bij de Munt mag
niet getalmd worden. Van de financiële zijde bekeken, mogen de
kosten, aan de uitvoering van dit plan verbonden, voor de Gemeente
niet van overwegenden aard zijn. Hoeveel eigenaren van fabrieken,
schouwburgen en andere gebouwen zijn tóch verplioht om tot nakoming
van de voorschriften, welke brandweer, arbeids- en woningwetten,
bouwtoezicht enz. in het belang der veiligheid stellen, duizenden
guldens ten offer te brengen. Mag dan de Gemeente achterblijven
wanneer de veiligheid bij het straatverkeer zo ernstig gevaar loopt?
Indien de Gemeente 't financieel te bezwarend acht, laat dan liever
met de nieuwe bestrating van verschillende stadsgedeelten (o. a. het
Leidscheplein), welke ook tonnen gouds kost, nog wat wachten. De
tegenwoordige toestand van het plaveisel moge te wensen overlaten,
maar onhoudbaar is die niet. In de Vijzelstraat is die toestand wel
onhoudbaar.
8-12-1905
Bij een brand in een meubelmagazijn in de Vijzelstraat no.80,
veroorzaakt door een omgevallen petroleumtoestel in de kelder,
ondervond het tramverkeer gen grote vertraging, daar de brandweer de
brand spoedig meester was.
Ingezonden
“z. o. z.”
Mijnheer de Redacteur.
Dat ook de Gemeente-Tram, evenals vroeger de Omnibus-Maatschappij,
aan de achterzijde harer tramkaartjes advertenties laat drukken, zal
zeker bij niemand bezwaar ontmoeten. Dat die advertenties
tegenwoordig een aanwijzing bevatten van een merk jenever, zal
wellicht bij velen wèl een onaangenaam gevoel opwekken. En vooral
zullen die velen onaangenaam gestemd worden, wanneer zij zien dat
aan de voorzijde van het kaartje gedrukt staat: »z. o. z.«, hetgeen
natuurlijk beteekent: »zie ommezijde»!, en waarmede alzo officieel
van gemeentewege de aandacht op deze jenever-reciame gevestigd
wordt. Ligt dit wel op den weg van een gemeenteinstelling ?
C. A. S.
11-12-1905
Abonnementen Gemeentetram.
Geachte Redactie!
Aangezien er bij de directie der Gemeentetram reorganisatie-plannen
bestaan voor de tram-exploitatie en vooral ook met het oog op het
begin van het aanstaande nieuwe abonnementsjaar (1 Januari - 31
December 1906, zou steller dezes de directie der Gemeentetram
beleefd in overweging willen geven tot het invoeren van doorlopende
jaar-abonnementen op één lijn, evenals bij de spoorwegen het geval
is, en ik twijfel dan ook niet, dat hiervan een druk gebruik zal
worden gemaakt. Hierdoor wordt vermeden, dat iemand, die dagelijks
slechts van één lijn meermalen gebruik moet maken, genoodzaakt zou
zijn een abonnement te nemen voor alle lijnen.
Vertrouwende, door het bovenstaande onder de aandacht der bevoegde
autoriteiten te brengen, in de geest van vele abonnees (en ook van
velen, die dan wellicht een abonnement zouden nemen), te handelen,
verblijf ik, U dankzeggende voor de verleende plaatsruimte,
Hoogachtend, Een abonnee der Gemeentetram.
Z.o.z.
Geachte redactie,
Het verwondert mij zeer in uw geacht blad van 8 dezer (……….) een
ingezonden stuk te vinden van iemand die blijkbaar zeer gekant is
tegen de verkoop van oude genever en die zich noemt C.A.S., wat
zeker betekent “Contra Amsterdamsche Samenwerking”. Het verwondert
mij daarom, omdat de inzender toch al eerder had kunnen klagen, daar
al sedert jaren op de stadsaanplakborden ook reclame voor genever
voorkomt. Nu weet ik wel dat een aanplakbord geen tramkaartje is,
doch het is ook een van de middelen om de stadskas te stijven. Maar
dat is nu de zaak niet; de zaak is deze : de inzender is tegen
sterke drank, dat staat dunkt mij vast; maar hoevelen zijn ook niet
tegen roken, en toch vindt men sigarenreclames op de tramkaartjes.
Ondergetekende bijv. is tegen margarine, hij heeft liever
natuurboter, zo zal het ook zeker met de inzender gesteld zijn, hij
heeft zeker liever een glas goede wijn; doch daar niet iedereen
natuurboter en ook geen goede wijn kan bekomen, is het toch te dwaas
de vraag te stellen: of het wel op de weg van een
gemeente-instelling ligt om op de voorzijde van tramkaartjes de
letters z.o.z. te plaatsen.
U dankend voor de plaatsruimte,
Uw abonnee, H.E. Reurhoff.
Men zal opmerken, dat in bovenstaand stuk – de vergelijking met
margarine en roken mag gelaten worden voor wat ze is – geen woord
gesproken wordt over de hoofdgrief: wat de gemeente bewogen heeft
door het z.o.z. de aandacht op de jenever-advertentie te vestigen.
C.A.S.
14-12-1905
Gemeentetram.
Op 15 Dec. a. s. gaat op de tramlijnen 7 en 10 de gtewijzigde
sectie-indeling in, waarbij het Weesperplein ophoudt een grens te
vormen. Men kan dus bijv. van de Kruising Rozengracht over lijn 10
rijden tot Artis voor 7½ ct. (6½ ct.); op lijn 7 van de Kinkerstraat
tot het Jonas Daniël Meyerplein oot voor 7½ ct. (6½ ct.). De halte
Leidscheplein bij Hirsch & Co. wordt daardoor minder een
verzamelpunt van passagiers dan thans. Op die datum vervalt de
verplichting tot het gebruik van „speciale boekjes". De in omloop
zijnde mogen opgebruikt worden, desgewenst als gewone boekjes. Zij
kunnen ook worden ingewisseld..
Op 1 Januari e. k. worden vroegritten ingevoerd op de lijnen 1, 3, 5
(echter alleen het deel Haarlemmerplein (weldra Spaarndammerplein—Dam)
en 11.
15-12-1905
Ten gevolge van kortsluiting» .ontstaan doordat in de remise aan de
Tollenss een beugel van een tramwagen in aanraling was gekomen met
een der spanten van het dak, is het tramverkeer, in het Westen der
stad hedenmorgen te ongeveer halfelf enige minuten,
gedeeltelijk,gestremd geweest.
18-12-1905
Ingezonden
Amsterdam, 14/12.
Mijnheer de Redacteur!
Beleefd neem ik de vrijheid in het belang van het reizend publiek
onderstaande mede te delen. Hedenavond was ik ooggetuige dat een
persoon die van een stilstaande tram in de Bilderdijkstraat bij een
halte afstapte, de lijn overstak, juist terwijl een tram van de
tegenovergestelden kant daar voorbijsnorde. De man werd gegrepen
door de train en vreselijk gehavend er onder uit gehaald; alle
passagiers dachten niet anders of de man was verpletterd. Gelukkig
bevond zich op een der trams een medisch oud-student, die het eerste
verband legde zodat de man, ondersteund, naar huis kon gebracht
worden. Zou 't niet mogelijk zijn dat tramwagens, die een
stilstaande tram voorbijgaan, zeer zacht rijden ? Verder alle eer
aan die onbekende student, die zo kalm en uitstekend een gewonde
heeft verbonden.
Dankende voor de opneming,
Achtend, UEd. Dw. Dienaar, G. Valkhoff.
21-12-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing golegd: Het gebruik van de
Gemeentetram
Door de raadsleden Van Lennep en Scheltema is een voorstel ingediend
tot wijziging van de door B en W ingediende verordening betreffende
het gebruik maken van de gemeentetram.
In deze verordening wordt de verplichting opgelegd: “Aan het
trampersoneel, daarnaar gevraagd, nauwkeurig zijn naam en adres op
te geven". Waar het personeel het recht heeft een passagier te doen
uitstijgen, achten de voorstellers dit overbodig. Verboden wordt
brandende sigaren, sigaretten en pijpen mede te brengen. Zij menen,
dat daaraan moet worden toegevoegd een verbodsbepaling tegen het in
de hand hebben van gebrand hebbende sigaren die voor de
medepassagiers dikwijls meer hinderlijk zijn dan rook. Het verbod
“de afsluitingen der balkons of de inrichtingen der ventilatie van
de tramwagens eigenmachtig te openen", achten zij in de praktijk
verkeerd wat betreft de afsluiting op het balkon aan de rechterzijde
van de motorwagen, indien een volgwagen daarachter is gekoppeld. De
ondervinding toch heeft geleerd, dat de passagiers van de motorwagen
in dit geval in ’t belang van de dienst beter doen zelf de
afsluitingen te openen, dan te wachten op de conducteur, die in de
wagen zijn controle uitoefent. Met het verbod om lichaamsdelen of
voorwerpen uit den wagen te steken, kunnen de heren Van Lennep en
Scheltema zich ook niet verenigen. Zou het uitsteken van voorwerpen
verboden kunnen worden, zij menen, dat dit ten opzichte van
ledematen niet het geval is en dat een waarschuwing, op de balkons
aangebracht, tegen het daaraan verbonden gevaar beter op haar plaats
zou zijn. In deze geest stellen zij voor de verordening te wijzen.
22-12-1905
Bij de splitsing aan het Leidscheboschje, waar lijn 2 en lijn 1
verschillende richtingen uitgaan, een druk punt in het tramverkeer,
is thans een automatische wissel gelegd. Vandaag werden er proeven
mede genomen, welks zeeer de aandacht trokken van het publiek.
30-12-1905
Tramongelukken. — Verschillende tramongelukken vinden we vermeld'in
heb politierapport. Even buiten het Weesperpoortstation is een
conducteur ten gevolge van eigen onachtzaamheid door een
achteruitrijdende trein gegrepen, waardoor hij kwam te vallen en hem
de rechtervoet even boven de enkel werd afgereden. De man is naar
het O.L.V. Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.
Op het Damrak viel iemand van het voorbalkon van een bij wagen der
tram. De ongelukkige werd aangereden en bekwam een hoofdwonde,
terwijl zijn rechterhand verbrijzeld werd. Hij is naar het
Binnen-Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.
Op de Geldersche kade werd een vrachtwagen van achteren aangereden
door een tram en daardoor zwaar beschadigd, evenals het voorbalkon
en een lantaarn van de tramwagen. De man, die op de vrachtwagen zat,
werd aan het hoofd gewond en in het Binnen-Gasthuis verbonden.
vervolg: de zaak Schoch 3 januari 1911
(de zaak Schoch)
de rechtbank
doet een uitspraak in de zaak-Schoch.
Zij oordeelt dat de heer Schoch genoegzaam heeft aangetoond dat hij
door het ongeval schade heeft geleden, en dat de gemeente in gebreke
is gebleven aan te tonen dat het ongeval anders dan door een
remschok is ontstaan. De gemeente wordt veroordeeld tot vergoeding
van de schade, maar de rechtbank acht zich niet bevoegd de hoogte
van de schadevergoeding te bepalen, omdat de nodige gegevens
ontbreken. Dit bedrag moet nader worden vastgesteld. Intussen dient
de gemeente de kosten van het geding, zijnde
ƒ 450,- te betalen.

Unionmotorwagen
56 - NZ Voorburgwal - 1906
Prentbriefkaart
20 december 1912
(de zaak Schoch)
Het Gerechtshof veroordeelt in hoger beroep de gemeente Amsterdam
tot het betalen van een nader vast te stellen schadevergoeding aan
de heer J.H. Schoch, die op 29 juli 1905 uit een bijwagen van lijn 3
is gevallen, en blijvend invalide is geworden, en tot betaling van
de kosten van het geding, zijnde ƒ
135,-. De gemeente heeft drie maanden de tijd om in cassatie
te gaan bij de Hoge Raad.

Unionmotorwagen 117 in de Ferd.
Bolstraat - 1906
Prentbriefkaart 11 maart 1913
(de zaak Schoch)
Om een besluit van de gemeente af
te dwingen inzake het al dan niet in cassatie gaan van het vonnis
van 22 december 1912, zo meldt “De Amsterdammer” laat de advocaat
van J.H. Schoch door een deurwaarder executoir beslag leggen op het
hoofdgebouw van de tram aan de Overtoom, en op de ambtsstoel van de
burgemeester. Blijkens de “Telegraaf” gebeurt dat net tijdens een
vergadering van burgemeester en wethouders. De deurwaarder wijst de
bode van de burgemeester aan als bewaarder van de stoel. De
deurwaarder kondigt voor 22 maart een veiling van de stoel aan.
De gemeente zal nu meteen in cassatie te gaan.

Koningsplein
- 1907
Prentbriefkaart 22 maart 1913
(de zaak Schoch)
De advocaat van de heer Schoch schorst
het beslag, dat hij op 11 maart heeft gelegd, in afwachting van de
uitslag van het beroep in cassatie.\

Stadhouderskade - met Union 68 op lijn 3 - 1907
Prentbriefkaart
uit de verzameling van Cees Pot
Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van
deze tijdlijn de database van de website "Historische
kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van
de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor
publicatie op deze wijze.
*
Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om
wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.
laat een berichtje achter
 |