MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1904
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl
1904
1-1-1904
Zoals te voorzien was, want 't heeft flink doorgevroren, was
gisteren de nieuwe baan van de Amsterdamsche IJsclub reeds open. Dat
't er vol was, behoeft wel haast niet gezegd. De elektrische tram
kwam nu net van pas. De grote wagens en de aangehangen bijwagens
konden heel wat liefhebbers naar de Van Baerlestraat vervoeren; 't
was buitengewoon druk op de lijn.
4-1-1904
Thomasvaer en Pieternel
Over de paarden van de tram. Over dit onderwerp zegt Pieternel, tot
Thomasvaer:
Zeg Vaêr! jij denkt, zij gaat weer zeuren
Maar als de tram elektrisch rijdt
Dan krijgen wel de conducteuren
En de koetsiers een plaats altijd.
— Maar met die arme rossinanten
Hoe zou het toch daarmee wel gaan?
Thomasvaer:
Door worst en rookvleesfabrikanten
Werd menig paardenbod gedaan.
Naar cervelaat en and're waren
Wordt d'aanvraag later bijster groot
En bij 't ontbijt kan men verklaren
'k Heb een stuk trampaard op mijn brood!
—Het mensdom zal niet zijn te temmen
Zo wild zal 't nooit zijn toegegaan —
Als al de paarden van de trammen
In onze magen zijn gegaan !
5-1-1904
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
EINDPUNT BINNEN DEZE GEMEENTE VAN DE TRAMLIJN DER ELECTRISCHE
SPOORWEG-MAATSCHAPPIJ.
Men weet, dat nog altijd geen beslissing genomen is omtrent de
plaats, waar binnen deze gemeente het eindpunt zijn zal van de
elektrische tramlijn van Amsterdam naar Haarlem. Door de
Maatschappij was verzocht dit eindpunt vast te stellen op het Spui
vóór het Begijnhof, alwaar gelegenheid zou zijn tot het bouwen van
een wachtlokaaltje, waartoe zij van het bestuur van het Begijnhof
vergunning: heeft verkregen, in plaats van ergens in de Spuistraat,
terwijl B. en W. voorstelden het te bepalen op de N. Z. Voorburgwal,
nabij de Wijdesteeg, omdat het hun wenselijk voorkwam de gehele
Spuistraat vrij te houden van tramrails, teneinde haar meer geschikt
te maken voor het doorgaande rijtuigverkeer. Bij de hieromtrent in
de Raad gevoerde beraadslagingen werd door de Heer Wijnmalen
voorgesteld, de elektrische tramlijn te laten lopen door de De
Clercqstraat, de gedempte Rozengracht, de Raadhuisstraat en langs de
Spuistraat tot nabij de Heisteeg. Dit voorstel werd gedaan, omdat
het aangevoerde betreffende het reserveren van de Spuistraat voor
het rijtuigverkeer geen voldoende reden werd gevonden om in de
Spuistraat in het geheel geen tramverkeer toe te laten, waarop de
bewoners van die straat bleken prijs te stellen. Burg. en Weths.
deelen thans de raad mede, dat zij ook na nader overleg hun gevoelen
handhaven en stellen daarom voor het eindpunt van de lijn — die dan
gaan zal langs de De Clercqstraat, Ged. Rozengracht en
Raadhuisstraat — te bepalen op de N. Z. Voorburgwal bij de
Wijdesteeg.
Mocht echter de Raad hun gevoelen niet delen, dat de Spuistraat voor
het doorgaande rijtuigverkeer vrij moet blijven van rails en geen
bezwaar hebben tegen een kruising der Gemeentetramlijnen op het Spui
bij de N. Z. Voorburgwal met die der Maatschappij, dan zou
inwilliging van het verzoek, om dit eindpunt op het Spui te bepalen,
hun beter toeschijnen dan de plaats, die daarvoor door de Heer
Wijnmalen werd voorgesteld.
Op de Haarlemmerstraat schrikte een voor een vrachtwagen gespannen
paard, dat nog niet gewend was aan het gezicht van de grote,
geheimzinnig voortbewogen rijtuigen van de elektrische tram, voor
zo’n wagen. Het dier werd wild, steigerde, gleed uit en viel,
waardoor het lemoen van de vrachtkar brak. Het paard kreeg geen
letsel.
Onze Trampaarden.
Een ongewone opgewekte drukte heerste vanmorgen in de Linnaeusstraat
ter hoogte van het Burger-Ziekenhuis, waar een remise van de
Gemeente-tram is.
Bijna alle trams met de nieuwe beweegkracht, die deze richting
uitgingen, waren vol. 't Waren echter niet de gewone haastige
passagiers, die er in zaten, maar lieden, die om hun gemoedelijk
doen en laten en hun welgedaan uiterlijk dadelijk te herkennen
waren. Echte rondborstige paardenkopers en handelaren uit de omtrek
van onze stad en uit de provincie. Allen togen naar de anders zo
stille 3e Oosterparkstraat, waar 't vandaag markt was, want aan de
tramstallen in genoemde straat werd een begin gemaakt met de veiling
van de 250 Amsterdamsche trampaardjes — in de aankondiging Ardenner
hengsten — die nu hier ter stede uitgediend hebben. Maar een gewone
veiling was 't niet. Een vrolijke drukke markt. Om tien uur openden
zich de poorten van de stallen. In de ene deur beklommen notaris
makelaar en afslager een verhoging en uit de andere deur aan het
einde van de remise verscheen een stalknecht met een genummerde
schimmel, die netjes geknipt was en glom van de haver. De
kooplustigen verdrongen zich weldra om het zenuwachtige dier, dat
stond te trillen van de plotselinge koude en met angst naar zijn
bestemming uitzag. Aan staart en manen werd getrokken, 't dier werd
in de bek gekeken, liefhebbers wisselden veel betekenende blikken
en…….. een beambte van de gemeente-tram, die nog aanspraak maakte op
de titel van koetsier, klapte lustig met zijn zweep en luchtig
huppelde de viervoeter naar de plek, waar de afslager stond en de
talrijke kopers en nieuwsgierigen zich verzameld hadden. Honderd
gulden was de inzet; bet plokje een rijksdaalder. Het beest was
spoedig van de hand. Een lotgenoot volgde dadelijk. De verkoop ging
vlug en vlot. »Wie biedt er wat voor?« werd niet te dikwijls
geroepen. Tamelijk hoog waren de prijzen, die wisselden tussen
honderd en twee honderd vijftig gulden, de meeste bruintjes kwamen
in het bezit van buitenlieden. Ook bet Amsterdamsch Goederenvervoer
hoorden we af en toe als kopers uitroepen. Er was een handelaar, die
zich in de volte een weg baande, om de stallen te bereiken, teneinde
daarbinnen eens poolshoogte te gaan nemen. Arme trampaarden, die in
zijn handen vallen, 't Was niemand anders dan de bekende corpulente
Heer Sinck! De veiling wordt voortgezet. Ook hoofdstellen, leidsels
en strengen komen onder de hamer.
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur,
Dat 't Zondag in het Vondelpark buitengewoon vol zou zijn, in
verband met het ijsvermaak, en dat een overtalrijke menigte
bezoekers tegen het einde van den middag zouden willen gebruik maken
van de thans elektrisch geworden tramlijn Koninginneweg—Dam, zal wel
door iedereen verwacht en voorspeld zijn. De directie der
Gemeentetram schijnt echter andere verwachtingen gehad te hebben,
want op dat drukste gedeelte van de middag reden alleen enkele trams
en werden geen bijwagens gebruikt, wat toch op deze lijn en op deze
dag zeer gewenst zou geweest zijn. Van opstappen aan de haltes was
natuurlijk geen sprake; en men was wel genoodzaakt tot aan het
eindpunt door te wandelen, om zich dan met veel gedrang een plaats
te veroveren op een der aldaar van de Dam aankomende enkele wagens.
Zou 't ook niet raadzaam zijn op zulke dagen aldaar het stelsel van
volgnummers in te voeren, zoals dat op de Dam voor de Linnaeuslijn
vaak zo goed gewerkt heeft?
C. A. S.; 4 Januari 1904.
6-1-1904
De Vroeg-trams.
Men schrijft ons: Om de tien minuten één tram, zonder bijwagen, dus
36 werklieden vervoerend, geeft vooreen vol uur 6 x 36 = 216
werklieden, Dat is een mooi getal. Doch wie de moeite wil nemen, 's
morgens tussen 6 en 7 uur eens te gaan staan op de nieuwe brug bij
de Muiderpoort, zal ervaren, dat er minstens 10 maal zooveel
personen uit het Muiderpoortkwartier stadwaarts gaan. Het aantal dat
tremmen kan is dus gering, het aantal dat tremmen wil, doch geen
plaats kan krijgen, is zeer groot. Dat zagen wij Maandagmorgen
tussen half zeven en zeven uur, toen aan alle halten niemand kon
worden ingelaten, omdat bij de afrit de trams reeds vol zaten.
Zullen de vroeg-trams aan de verwachting voldoen, dan zullen zij; 1.
om de 3 minuten moeten lopen en 2. alle voorzien moeten. zijn van
een bijwagen. Een stadsgedeelte als de Muiderpoort, met haar
honderdduizend inwoners, voor het groots deel werklieden, heeft 's
morgens meer trampassagiers dan 216 per uur. Moge een spoedige
wijziging wat meer ruimte brengen; in werkelijke zin staan velen er
op te wachten!
De Elektrische Gemeentetram.
Ik meen in 't belang van velen te spreken, wanneer ik er de aandacht
op vestig, dat, nu de elektr. gem.-tram, lijn Oosterpark, tijdelijk
stopt op het Rokin bij het Beurspleintje, een verlenging van de
brugleuning tot het perceel 16, ter voorkoming van ongelukken bij
gedrang, noodzakelijk is. Met dank voor de opneming, Hoogachtend,
CHR. W. K., Amsterdam, 3—1—1904.
7-1-1904
Ter Secretarie is ter lezing gelegd
Elektrische Tram Amsterdam—Haarlem.
Voorstel van de Raadsleden H. Polak en Wijnmalen, om de bepaling
omtrent het eindpunt der Elektrische Tram Amsterdam—Haarlem als
volgt te doen luiden: Aanvankelijk wordt vergunning verleend tot
medegebruik van de lijn met dubbel spoor, aan te leggen door de de
Clercqstraat, de gedempte Rozengracht, de Raadhuisstraat, de
Spuistraat en eindigende op het Spui nabij het Begijnhof.
8-1-1904
Trampaarden.
De opbrengst van de aan de remise in de Linnaeusstraat verkochte
paarden is totaal ƒ 36,000.
9-1-1904
Glijden.
Een vreemd klimaat toch het onze! Geen peil op te trekken. Gister,
in de vooravond, een ijskoude wind, die door het gezicht sneed en
als met naalden gevoelig prikte, vooral bij een rit op het
voorbalkon van een elektrische tramwagen, en dan de vraag deed
rijzen: „Hoe houden die wagenbestuurders 't daar een ganse lange dag
uit, zonder — gelijk dat elders wel gebeurt — door een glasruit
tegen de felle wind te worden beschut. Snerpende kou in de vooravond
en enkele uren later, toen de wind gedraaid was, regen en een flinke
bui ook, van bijna zomerse malsheid. Alleen het effect was
allesbehalve zomers, want op de hard bevroren grond verglaasde die
regen tot een ijskorstje, zo verraderlijk glad, dat (……………….)
Gelukkig hield de tram zich goed, de elektrische vooral, want de
schaars verlichte, langzame paardentrams, die we thans, met snode
ondankbaarheid na zoveel jaren van trouwe dienst, bijna als fossiele
overblijfselen uit een vroeger tijdperk gaan beschouwen, hadden 't
zwaar te verantwoorden, voordat de weldoende zandstrooiers hier de
paarden, en ook de wandelaars, kwam helpen. (…………….) Vanmorgen was
het ijslaagje weggesmolten door de aanhoudende dooi, die meteen de
ijsclubvlaggetjes van de trams heeft weggenomen en alle ijsvermaak
en wedstrijden tot later doet uitstellen. Berichten uit andere
plaatsen van de gladheid zijn geen haar beter dan de onze.
13-1-1904
De werkzaamheden aan de trambaan Amsterdam— Haarlem zijn, waar zulks
mogelijk was, hervat.
(Ze waren vanwege de vorst gestaakt)
16-1-1904
Het gedeelte van de Dam tussen de schutting van de Oude Beurs en het
Commandantshuis is op het ogenblik afgepaald door een vierkante
houten stellage. Onder dit gedeelte van de grond loopt de
waterverbinding van het Rokin en het niet gedempte Damrak. De
overwelving daar ter plaatse moet met het oog op de elektrische tram
versterkt worden. Van deze plek af buigt de waterlozing zich om
achter het Commandantshuis en loopt verder onder de Vijgendam en
onder het Beurspleintje naar het Rokin.
19-1-1904
Elektrische Tram Amsterdam—Haarlem.
Door een aantal bewoners en eigenaren van percelen in de Spuistraat,
tussen Raadhuisstraat en Spui, is opnieuw een adres gericht tot de
Gemeenteraad, inzake het eindpunt van de elektrische tramlijn
Amsterdam—Haarlem. Adressanten dringen er bij de Raad op aan, dit
eindpunt te bepalen op het Spui vóór het Maagdenhuis (de door de
Maatschappij voorgestelde plaats), te bereiken door de Spuistraat,
eventueel, bij handhaving van het bezwaar der kruising met de
gemeentetram, het eindpunt te bepalen op het Spui bij de Heisteeg
(niet, zoals in hun vorig adres abusievelijk werd gezegd: Spuistraat
bij de Heisteeg). Adressanten wijzen op het ongeriefelijke van de
plaats, door B. en W.. voorgesteld: N. Z. Voorburgwal (Boommarkt)
bij de Wijdesteeg. De ruimte tussen een stationerende tram der
Electrische Spoorweg-Maatschappij en de gemeentetramlijn is daar ter
plaatse zeer bekrompen, waardoor groot gevaar ontstaat op drukke
dagen, als men de tram naar Haarlem wil be- stijgen en oponthoud van
de gemeentetram daardoor niet is uitgesloten. Nog wijzen adressanten
er op, dat bij lang oponthoud voor de geopende brug over de
Kostverlorenvaart, wegens de drukke doorvaart of vastmaken van
slepen niet is uitgesloten, dat er drie of vier tramtreinen tegelijk
naar het eindpunt moeten gaan, voor welke het vrije spoor bij de
Boommarkt geen voldoende ruimte zal aanbieden, zodat een gedeelte
zal moeten wachten op het gemeentetramspoor waardoor die dienst veel
vertraging kan ondervinden, welke moeilijkheid nog wordt vergroot
door het bedrijf van een zich daar ter plaatse bevindende
stalhouderij.
21-1-1904
GEMEENTERAAD,
Zitting van woensdag 20 januari, ’s nam. 1¼ uur.
Ingekomen stukken
Ongezegeld verzoek van Th. Estill, commandant van het Leger des
Heils in Nederland, om vrij vervoer per tram voor de 5 zusters van
barmhartigheid. Wordt overgegaan tot de orde van den dag.
22-1-1904
GEMEENTERAAD.
De Spuistraatbewoners ktijgen hun wens vervuld: De electrische tram
tussen Haarlem en Amsterdam zal, van de Raadhuisstraat af, door hun
straat rijden en dan doorlopen tot het Spui vóór het Maagdenhuis,
waar het eindpunt zal zijn. Een wandelaar in de Kalverstraat, die op
een stoffige zomerdag heimwee voelt opkomen naar het frisse strand
en de duinen, behoeft eerlang maar een paar stappen te doen en hij
zit in de tram, die hem vliegensvlug de stad ontvoert. Burg. en
Weths. en een minderheid in de Raad hadden liever de Spuistraat vrij
gehouden van tramrails om een voor het gewone rijverkeer geschikte
parallelweg naast de N.-Z. Voorburgwal te hebben en daarom deze
laatste straat nabij de Wijde Steeg (de Boommarkt) als eindpunt
voorgesteld. Eensdeels om de Spuistraatbewoners genoegen te doen,
anderzijds omdat het vroegere Spui een geschikter eindpunt geacht
werd, heeft een vrij grote meerderheid het voorstel van Burg. en
Weths. verworpen, waardoor ten gunste van Spuistraat en Spui beslist
was. Op het Spui zal een wachtlokaaltje geplaatst worden.
GEMEENTERAAD.
Zitting van Woensdag 20 Januari 's nam. 1¼ uur
Eindpunt Elektrische Tram naar Haarlem.'
B. en W. stellen voor, aan de Electrische Spoorweg-maatschappij te
vergunnen het medegebruik van de tramrails in de De Clercqstraat, de
Rozengracht, Raadhuisstraat verder N.Z. Voorburgwal en dan het
eindpunt te bepalen, aldaar, bij de Wijdesteeg (Boommarkt).
De hh. H. Polak en Wijnmalen stellen voor — ter tegemoetkoming aan
de wens van bewoners der Spuistraat — om niet den N.Z Voorburgwal,
maar de Spuistraat te nemen en dan het eindpunt te stellen op het
Spui vóór het Maagdenhuis. De Heer Wijnmalen meent dat niet kan
worden volgehouden, dat een tram door de Spuistraat het rijverkeer
aldaar schaden zal en waar dit bezwaar niet bestaat, is er alles
voor te zeggen om het voorstel van spr. en den Heer Polak aan te
nemen. De Heer Ter Haar acht aanneming van dat voorstel in het
belang van de bewoners van de Spuistraat, van die van de
Kalverstraat bij het Spui en van de Electrische Spoorweg-Mij.; en
waar nu geen algemeen belang met deze belangen in botsing komt, zou
spr. het voorstel gaarne zien aangenomen. Nog zegt spr., dat voor
het rijtuigverkeer naar het Centraal-Station niet de Spuistraat,
maar de N. Z. Voorburgwal de gebruikelijke weg is, en wijst hij op
de nadelige toestand, welke ontstaan zal tussen Raadhuisstraat en
Wijde Steeg als het voorstel van B. en W. wordt aangenomen. Op
drukke dagen, b.v. als de Koningin in de stad is, zal het verkeer
daar zeer bemoeilijkt worden. De Heer Gerritsen acht 't wenselijk de
straten zoo weinig mogelijk te beleggen met rails en daar de N. Z
voorburgwal thans reeds rails heeft en de Spuistraat niet, zou hij
vóór het voorstel van B. en W. zijn. Iets anders ware 't, als de
keuze N.Z. Voorburgwal of Spuistraat nog moest gedaan worden; dan
was 't misschien goed geweest de Spuisstraters hun tram te laten
behouden. De enige kwestie kan dus slechts zijn waar het eindpunt
zal komen, en als zodanig vindt spr. de Boommarkt de aangewezen
plaats, indien althans vergunning gegeven wordt voor het plaatsen
van een wachtlokaal aldaar.
De Heer Van Hall wijst op een esthetisch bezwaar tegen het Spui. De
moderne vervoermiddelen hebben onze stad al genoeg bedorven, dan dat
er op het Spui met zijn Maagdenhuis en Begijnhof, welke nog zulke
aardige kijkjes opleveren, een wachtlokaal en kolossale
tramrijtuigen het gezicht behoeven te bederven.
De Heer Fabius zegt dit laatste bezwaar met bevreemding te hebben
vernomen: het Spui. zoals 't na het verdwijnen van de Osjessluis
geworden is, is volstrekt geen aardig oud plekje meer, maar een
geheel nieuw plekje geworden, dat er door een tramwachtlokaal en wat
tramwagens niet op achteruit zal gaan. De Heer Sutorius wijst op de
grote lelijke meubelfabriek op het Spui, de niet fraaie achtergevels
van het Begijnhof en het eveneens niet mooie Maagdenhuis en deelt
daarom niet het esthetisch bezwaar van de Heer v. Hall. De Heer
Bijvoet is vóór de N. Z. Voorburgwal in het belang van de
moeilijkheid, welke het karvervoer heeft van de vele rails in de
straten.
De Heer Nolting breekt een lans voor de Spuistraat; een tram door
die straat zal o.a. het getal verdachte huizen aldaar doen
verminderen.
De Heer Sterck vraagt hoe de zaak met het bestuur van het Begijnhof
geregeld is? Is hier niet inbreuk gemaakt op het oude servituut, dat
de grond tegenover het Begijnenhof niet mag bebouwd worden? De Heer
Van der Velden wijst er op, dat op de Boommarkt twee openbare
scholen zijn en vraagt of te druk tramverkeer aldaar niet gevaar kan
opleveren voor de schooljeugd.
Wethouder Heemskerck verdedigt het voorstel van B. en W.; dit is
geen zaak om zich warm over te maken, maar toch hebben B. en W. een
opinie en die is zeer juist weergegeven door de Heer Gerritsen, n.l.
dat tramrails een noodzakelijk kwaad zijn, dat men niet onnodig moet
vergroten. Nog wijst spr. er op, dat de Boommarkt dichter bij de Dam
dan bij het Spui gelegen is en dus als eindpunt de Boommarkt
geschikter is dan het Spui. De scholen aldaar kunnen geen bezwaar
opleveren, want de elektrische trams komen niet ter plaatse waar
deze zijn gelegen. Indien gewenst, zal er op de Boommarkt even goed
een wachthuisje kunnen geplaatst worden als op het Spui. De
Voorzitter herinnert er aan, dat de Heer Sutorius indertijd heeft
voorgesteld de tramlijn N.Z. Voorburgwal door te trekken over de
Martelaarsgracht naar het Ceutraal-Station, en dat wel om het Damrak
te ontlasten. Indien werkelijk het Damrak te veel belast blijkt, zal
men daartoe moeten overgaan; maar dan is 't juist goed, dat men de
enige parallelweg, namelijk de Spuistraat, vrij houdt voor rails.
Thans is de Spuistraat niet zeer in trek bij de koetsiers, maar als
de rails,, welke er nog liggen, zijn opgebroken en de bestrating is
verbeterd, zal dat veranderen en dan zullen zij deze straat
verkiezen boven de N.Z. Voorburgwal.
Na nog enige discussie werd tot stemming overgegaan. Het voorstel
van B. en W, (eindpunt op de N.Z. Voorburgwal bij de Boommarkt) werd
verworpen met 29 tegen 10 stemmen. Het voorstel-H. Po lak -Wijnmalen
: eindpunt op het Spui vóór het Maagdenhuis en in verband daarmede
de E.S.M-tram te laten lopen door de Spuistraat, werd daarna zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Vreugde in de Spuistraat. — Al heel vlug was Woensdag bij de
bewoners van de Spuistraat bekend, dat het voorstel om de
elektrische tram naar Haarlem door deze straat te laten gaan, was
aangenomen. Een aantal bewoners uitten hun blijdschap door dadelijk
de vaderlandse driekleur te ontplooien. Menigeen volgde vlug het
aardige voorbeeld van zijn buurman, zodat in een minimum tijds de
Spuistraat in feestgewaad gestoken was.
26-1-1904
OMBOUW VAN DE BRUG OVER DE SINGELGRACHT VOOR DE KINKERSTRAAT TOT EEN
VASTE BRUG.
De brug over de Singelgracht vóór de Kinkerstraat moet voor
elektrisch tramverkeer geschikt gemaakt en tevens versterkt worden.
Bij de overweging der plannen deed zich de vraag voor, of het geen
aanbeveling zou verdienen die brug, in verband met de hoge kosten
aan de versterking der brug in haar tegenwoordige toestand
verbonden, tot een vaste brug om te bouwen. Die vraag moet naar de
mening van B. en W. toestemmend worden beantwoord. De
scheepvaartbelangen verzetten zich tegen het ombouwen der brug in
een vaste niet; de opening der brug geschiedt slechts weinige malen
per jaar. Daarenboven zijn de bruggen, in de nabijheid der genoemde
brug over de Singelgracht gelegen, alle vast. Bij de Dienst der
Handelsinrichtingen en de Dienst van het Marktwezen bestaat tegen de
ombouw der brug dan ook geen bezwaar. Opgemerkt zij nog, dat, zo de
brug tot een vaste brug wordt omgebouwd, de bestaande
doorvaarthoogte over een breedte van 5.50 M. zal kunnen worden
gehandhaafd. Een voordracht tot het vastmaken van de brug is al door
B. en W. ingediend.
30-1-1904
Gemeentetram.
Wij vernemen, dat de tram op lijn 3 (Station Weesperpoort—Sarphatistraat—Weesperzijde—Ceintuurbaan—Van
Baerlestraat—Leidscheboschje— Overtoom—Constantijn Huijgensstraat—Dam)
in den ochtend van Zaterdag 30 e.k. in exploitatie komt.
Op die lijn bestaat sectietarief. Men kan voor 7½ cent daarop
rijden, zowel van Station W..P. tot de kruising aan de Marnixstraat
en van het Centraal Stationsplein (later IJveer) tot het
Leidscheboschje, als van de hoek der Ferdinand Bolstraat tot de Dam.
Wie de gehele lijn wil afleggen, heeft 12½ cent te betalen.
1-2-1904
De Tram.
Vandaag is weer, zoals reeds aangekondigd werd, een nieuwe lijn
geopend. Van de Dam kan men thans voor 12½ cent het Station
Weesperpoort bereiken langs de Raadhuisstraat, Rozengracht,
Bilderdijkstraat, Overtoom, Stadhouderskade. Hobbemastraat, P. C.
Hooftstraat, Van Baerlestraat, Roelof Hartstraat, Ceintuurbaan,
Weesperzijde en Sarphatistraat. Op deze lijn (No. 3) bestaat ook het
sectietarief, want sommige gedeelten kunnen voor 7½ cent gereden
worden, b.v. van de Dam tot Ceintuurbaan hoek Ferd. Bolstraat en van
het Station W.P. tot de kruising aan de Marnixstraat. Wanneer de
werkzaamheden op het Damrak afgelopen zijn, is ook het eindpunt van
deze rit het IJ-veer. De fonkelnieuwe wagens die vandaag in
exploitatie gebracht werden hadden natuurlijk heel wat bekijks.
2-2-1904
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur,
Een paar weken geleden, op die mooie ijs-Zondag, maakte ik in uw
blad de opmerking, dat op de nieuwe elektrische lijn-Koninginneweg,
niettegenstaande een overdruk bezoek kon verwacht worden, geen
enkele bijwagen reed. Sedert is aan dat bezwaar tegemoetgekomen, en
voortdurend ziet men nu op die lijn bijwagens rijden; zo ook
gisteren, ofschoon de toevloed van tramreizigers op die lijn
volstrekt niet buitengewoon groot was. Daarentegen was er geen
enkele bijwagen te zien op de nieuwe lijn Weesperpoort— Weesperzijde
— Ceintuurbaan — enz.— Dam, waarvan toch gemakkelijk te voorspellen
was, dat deze op de eerste zondag een overgrote menigte tot een
nieuwsgierigheidsritje zou uitlokken. Het gevolg was, dat de hele
middag, zowel op de Dam als aan het eindpunt in de Sarphatistraat,
elke komende wagen bestormd werd op een wijze, welke menige
omstander het woord “dooddringen" op de lippen bracht. Hoeveel
hoeden, mantels, paraplu’s enz. daarbij in de verdrukking geraakt
zijn. is moeilijk te ramen. Een paar politieagenten deden hun best
om een beetje de orde te handhaven, maar konden niet veel uitrichten
tegenover een voortdurend opdringende menigte. Nu het inderdaad de
bedoeling schijnt nieuwe lijnen in werking te brengen vóórdat de
nodige bijwagens gereed zijn, schijnt het mij werkelijk geraden,
althans op zulke dagen, het vroegere stelsel van volgnummers weer in
te voeren. Het schandelijke dringen zou dan tenminste voorkomen
worden. C. A. S.
M. de R!, (…………..)
Ook met de vroegtrams is 't nog niet zoals 't wezen kon. Elke morgen
moet ik om 7 uur van de Linnaeusstraat over de Dam naar mijn werk en
nog nooit is 't mij gelukt van de vroegtram gebruik te maken. Altijd
vol, als ze mij passeerde, troepjes teleurgestelde mensen voorbij
suizend. De Oosterparkstraten, Vrolikstraat en de Kastanje-, lepen-
en andere wegen leveren zoveel passagiers dat de trams bij de
afvaart reeds vol zitten. Waarom rijden deze trams niet om de 3 a 5
minuten? Bij 20 ritten heen en weer tussen zes en half acht en een
gemiddeld getal van 40 passagiers, zou deze dienst een opbrengst
geven van 20 x2x2,5x40= ƒ 40 daags of ƒ 12,000 's jaars. En hoe
vroeger 't dag wordt, hoe meer passagiers! Op alle trajecten moest
de dienst om 6 uur beginnen, tegen verlaagd of gewoon tarief, dat
laat ik daar. Zo goed als bij het spoorverkeer, konden onze
trambeambten vroegdienst verrichten. (…………….) Nu, M. d. R., ik hoop,
dat dit schrijven een weinig moge bijdragen tot verbetering van de
door mij bekritiseerde toestanden.
Onder dankzegging voor de plaatsing,
Uw getrouwe abonnee VÉDÉBÉ.
8-2-1904
De tram. — De nieuwe lijn (no. 10) van de Zoutkeetsgracht naar het
station Muiderpoort, sinds Donderdag in exploitatie, vervoert vele
passagiers. Vooral op het gedeelte tussen het Leidscheplein en de
Plantage ziet men onophoudelijk volle wagens passeren. Zoals men
weet, bestaat ook op deze lijn een sectietarief. Men betaalt 7,5
cent voor de trajecten Muiderpoort—Leidscheplein, Zoutkeetsgracht—Frederiksplein
en Weesperplein— Kruising Rozengracht. De geheele rit kost 12,5
cent.
De grote afstand wordt afgelegd in ongeveer vijf en veertig minuten.
Evenals gisteren reden heden weer met het oog op de feestelijkheden
in het Paleis voor Volksvlijt speciale wagens van het Leidscheplein
tot Frederiksplein.
9-2-1904
In de Linnaeusstraat bij de Van Swindenstraat is Zaterdag een
droevig ongeluk gebeurd. Een drietal kwajongens liep met een
elektrische tram mede en probeerde er op te springen. Een van de
bengels poogde nog meer kattenkwaad uit te halen, door o. a. te
beproeven of hij ook het afsluitriempje aan het balcon van den
bijwagen los kon krijgen, 't Kwam hem echter duur te staan. De knaap
viel en werd door de achterste wagen overreden. Een der voorwielen
ging hem over het linkerbeen. Hevig bloedende werd het ventje
opgenomen en allereerst verbonden door een lid der vereniging
“Eerste hulp bij Ongelukken”. In hoogst zorgwekkende toestand werd
toen de jongen naar het O. L. Vrouwengasthuis vervoerd, waar hij
helaas 's middags tengevolge van het bloedverlies overleed. Te
hopen, dat 't thans bij dit hoogst treurige geval blijft.'t Is
alweer een waarschuwing, ouders en onderwijzers kunnen de kinderen
niet genoeg het gevaarlijke van het spelletje voor ogen houden.
INGEZONDEN.
Amsterdam, 6 Febr. 1904.,
Geachte Redacteur, U zou mij zeer verplichten, het volgende in uw
veel gelezen blad te willen opnemen, in het belang van de vele
bestuurders en aanstaande bestuurders der elektrische tramwagens. De
zaak is deze: De nieuwe wagens rijden met een aanmerkelijk grotere
snelheid, vooral op punten, waar dit minder gevaar oplevert, dus op
brede verkeerswegen, zoals de Raadhuisstraat, N.Z. Voorburgwal,
Ceintuurbaan, enz. Door deze grotere snelheid wordt tevens een
snellere luchtverplaatsing veroorzaakt en dit zal de
wagenbestuurder, tot zijn groot ongerief, zeer goed kunnen merken.
Vooral 's winters, bij een flinke Oostenwind, wordt er van de
bestuurder een sterk gestel gevergd, om dit rijden dag aan dag vol
te houden. Velen zouden gebaat zijn, (in het belaag van hun
gezondheid, want hun levensduur zal er niet langer op worden),
indien op beide balkons een glazen beschutting tegen de
luchtstroming aangebracht werd; hierdoor zal het uitzicht over de
baan niet belemmerd worden. Een gevolg hiervan zal zijn, dat het
remtoestel binnen het balkon zal aangebracht moeten worden, doch ook
dit is mogelijk. Ik denk daarbij aan de wagens, welke rijden tussen
Haarlem en Zandvoort en die van zulk een glazen beschutting voorzien
zijn. Laten de onkosten niet de beweegreden zijn, dat op dit
voorstel niet kan worden ingegaan, want het geldt hier vele levens,
die óók hun nut in de maatschappij hebben.
Hopende, dat dit schrijven de aandacht van bevoegde autoriteiten
moge trekken, ben ik, Hoogachtend,. Uw dienaar, R.
15-2-1904
Geachte Redactie!,
Verzoeke vriendelijk een weinig plaatsruimte voor het volgende:
Zondagavond was ik toevallig in de gelegenheid enige opmerkingen te
maken over de veiligheid op onze tramlijnen.
1. Te 10.54 arriveerde op de lijn Station M.P.—Zoutkeetsgracht aan
het wachthuisj tegenover de H.8.5., Weteringschans, hoek
Vijzelgracht, een tram met volgrijtuig, komende van het
Frederiksplein. Beide tramrijtuigen waren vol. Enigen stapten uit,
enigen in, en de achterste conducteur floot, ten teken dat hij
„klaar" was. Een halve minuut later belde de voorste conducteur, ten
teken, dat de tram zijn reis kon vervolgen. Wat gebeurde toen? Nog
een dame stapte) uit het achterste rijtuig, een bejaard persoon
wilde op hetzelfde ogenblik die open gekomen plaats innemen, en daar
op dat zelfde ogenblik de tram vertrok, viel de dame er meer uit dan
ze uitstapte en werd de oude heer, die op de treeplank stond,
ongeveer 4 meter meegesleurd, waarna hij viel. Hij kwam met de
schrik vrij. Conclusie:
a. Het publiek moet het onderscheid tussen een elektrische en een
paardentram beter leren begrijpen en in het oog houden, dat een
elektrische tram direct gang heeft.
b. De conducteurs van trams met volgrijtuigen behoren zich, eer ze
het sein van vertrek geven, beter te overtuigen, dat alles werkelijk
klaar is.
2. Op het kruispunt, dat ik zoeven noemde, stoppen de trams, komende
van Frederiksplein en van den Dam niet vóór, doch na de kruising.
Dit is niet logisch en zeer gevaarlijk. De wagenbestuurders moeten
er van doordrongen zijn, dat het kruispunt een punt van gevaar is;
toch is dat bewustzijn alleen niet voldoende, om alle gevaar voor
botsing met kruisende trams of andere voertuigen te voorkomen. 't Is
noodzakelijk, de wagenbestuurder een hulpmiddel te geven, hem
telkens even aan het kruispunt te herinneren, en niets is m.i.
eenvoudiger dan het voorschrift, om voor elk kruispunt, al is 't ook
één seconde, op een afstand bijv. van 5 meter van het kruispunt, te
stoppen, en eerst daarna met veel verminderde snelheid het kruispunt
te passeren. Het oponthoud, dat daardoor wordt ondervonden, is zó
miniem, dat 't niet in aanmerking kan komen.
3. Het publiek moet toch die wagenbestuurder met rust laten en niet
afleiden door onbetekenende praatjes. Ik zag zelfs meermalen een
politieagent heel genoeglijk onder het rijden een praatje met hem
maken. Wil men de man een sigaar geven, zijn zijzakken zijn groot
genoeg.
Met beleefde dank voor de plaatsing, Een Spoorwegambtenaar.
17-2-1904
CORRESPONDENTIE.
J. O. P., te W. Hij moet van het station Muiderpoort lopen tot de
Linnaeusstraat bij de Van Swindenstraat. en daar plaats nemen in de
tram Oosterpark—Dam. Deze tram passeert het Sophiaplein. Hij kan
ook, bij het Muiderpoortstation, dadelijk stappen in de tram naar de
Zoutkeetsgracht, en passeert dan het Leidscheplein. Maar, dit is
geen arbeiderstram.
18-2-1904
Gemeenteraad, zitting van 17-2-1904
Alsnu was de Agenda aan de orde. (………..) Stoompontveer Buiten-Amstel.
129. Voordracht van B. en W. tot opheffing van het stoompontveer
over de Buiten-Amstel, Grensstraat—Tolstraat, tegen 1 Maart 1904.
Dit pontveer levert een jaarlijks verlies op van ± f 7.000 en daar
het door de bouw van de nieuwe Amstelbrug geen noemenswaardig nut
meer oplevert, stellen B. en W. de opheffing voor.
Door de Raadsleden Wijnmalen, Van den Bergh en Sutorius wordt
voorgesteld, nog niet tot opheffing over te gaan, maar het pontveer,
bij wijze van proef, voor de tijd van één jaar te verleggen naar de
Amstel nabij Schollenbrug—Meerhuizen. De Heer Wijnmalen zegt dat hij
dikwijls dit punt ziet en dan denkt dat het nog al aardig vol is,
maar t schijnt er mee te gaan als met de tram. Bij deze denkt men
ook dikwijls dat zij vol is en dan blijkt dat er vijf of zes
gemeente-ambtenaren gratis meetoeren. Echter spr. geeft toe dat het
pontveer op de plaats waar het ligt overbodig is geworden, maar dit
kan niet worden gezegd van de door spr. en zijn medevoorstellers
voorgestelde plaats meer zuidwaarts. Daar heeft men een hele
stadswijk welke van een veer aldaar profijt zal hebben. Een bewijs
is dat zich reeds een concessionaris heeft voorgedaan. Spr. betoogt
dat ook deze zaak geen geld behoeft te kosten van de gemeente, daar
de exploitatie lonend zal zijn. De Heer Spakler betoogt dat de pont
op de plaats waar de heren Wijnmalen c.s. haar willen, twee
eindpunten van de tram verbindt en dus aldaar wenselijk is.
23-2-1904
Ingezonden
Mijnheer de Redacteur! Ofschoon niet behorende tot hen, die inzake
Gemeente-exploitatie alles tegelijk willen hebben, zo meen ik toch
dat 't thans meer dan tijd begint te worden, eens een kort woord te
wijden aan de inderdaad meer dan ongelukkige wijze, waarop de
tramlijn Const. Huygensstr.—Dam werd en nog wordt geëxploiteerd.
Paardentram, 1ste periode: kleinste model wagens en daardoor
chronisch gebrek aan plaatsruimte;
id. 2de periode: grotere wagens, doch eindeloos gesukkel met de
spoorverwisseling voor de elektr. expl., waardoor men lopende nog
spoediger zijn bestemming bereikt;
Electr. tram: in het morgenuur (8.00—9.30) voortdurend plaatsgebrek;
id. (na doortrekking der lijn): de wagens lopen uiterst ongeregeld,
soms 2, 3 kort achter elkaar, daarna kan men vaak een kwartier
wachten. De alsdan komende wagen is natuurlijk weer »vol«.
Ter illustratie van dit laatste, het volgende. Ik woon Nassaukade
tussen Potgieter- en Kinkerstraat, en nu is 't mij twee dagen
achtereen gebeurd, dat ik, 's morgens circa 9 uur mijn woning
verlatende, tot aan de halte De Clercqstraat geen tramwagen zag
passeren. Ik kon dus verwachten aan genoemde halte niet te lang te
zullen behoeven te wachten. Aan de halte gekomen: geen tram in
zicht. Na circa 6 min. wachten: nog niet. De gehele Rozengracht
afgelopen: nog geen tram. Westermarkt, Raadhuisstraat„ brug over de
Heerengracht . . . . eindelijk komt er een wagen aanzetten. Zulks is
mij nu twee dagen achtereen gebeurd, doch kan ik bovendien zeggen:
't gebeurt herhaaldelijk. Het nut van een abonnement b.v. wordt door
deze wijze van exploiteren geheel illusoir. Men heeft eenvoudig de
keus te lopen, of te laat aan zijne betrekking te komen. Ook is het
wachten gedurende een groot kwartier, aan een of andere gure hoek,
waarbij men bovendien nog kans loopt, met een «geen plaats!« te
worden afgescheept, allesbehalve aanbevelenswaardig. Resumerende
komt 't mij voor, dat er aan de leiding der exploitatie onzer
Gemeente-tram op deze lijn het een en ander hapert, waaraan zoo
spoedig mogelijk een einde dient te komen.
Achtend uw. dw. dr. X.
24-2-1904
Tram.
Het volgende adres is gericht aan B. en W.
Ondergetekenden, allen bewoners der Sarphatistraat tussen
Roeterstraat en Weesperplein en de bewoners der aangrenzende
straten, achten zich in hun eenmaal verkregen rechten tekort gedaan
door het opheffen van de tram, die door die straat naar de Dam ging
en waarvan zij meer dan 26 jaar het ongestoord gebruik hebben gehad.
Zij komen met de meeste beslistheid tegen deze handelwijze op en
verzoeken met aandrang uw geacht College op dit besluit terug te
komen. Zij nemen de vrijheid Uwe Edelachtbaren er op te wijzen, dat
koopsom en huurwaarden der huizen en dientengevolge de door hen
betaald wordende belastingen gelijke tred houden met het feit, dat
de tram door hun straat loopt. Het argument van de directeur der
Gemeentetram tegenover één der ondergetekenden gebezigd, dat het een
zuinigheidsmaatregel is, vindt bij de anderen geen ingang. Een der
voornaamste grieven toch der Gemeente tegen de voormalige A. O. M.
was, dat deze alleen de voordelige lijnen wilde exploiteren, zonder
rekening te houden met de werkelijke behoeften der burgerij. Niet
alleen worden de commerciele en huiselijke belangen der
ondergetekenden door deze maatregel getroffen, maar het
humaniteitsgevoel van de gehele burgerij wordt er door gekwetst,
waar de bezoekers en patientjes van het Kinderziekenhuis dit middel
van vervoer plotseling is ontnomen. Zij vertrouwen dan ook, dat de
gegrondheid van hun grieven door Uwe Edelachtbaren zal worden
erkend, en deze door Uwe Edelachtbaren uit de weg zullen worden
geruimd.
29-2-1904
De tram. — Binnenkort zullen weer enige lijnen elektrisch
geëxploiteerd worden. Wij vernemen, dat half Maart de werkzaamheden
aan het Damrak in zoverre gereed zullen zijn, dat de tram aldaar kan
passeren. Dan zal lijn no. 5 thans nog lopende van het
Haarlemmerplein tot het Damrak doorgetrokken worden. De wagens
rijden dan verder langs het Rokin, door Reguliersbreestraat,
Utrechtschestraat, het Westeinde, de Stadhouderskade, Amsteldijk,
Amstelbrug en Weesperzijde tot Schulpbrug. Tegelijk: wordt dan ook
de lijn Weesperpoortstation—Centraalstation No. 11 elektrisch, en
zullen de wagens van de lijnen 2 en 3 doorgaan tot het IJ-veer,
1-3-1904
Weer heeft het tramverkeer langdurige vertraging ondervonden en
juist weer op Zondag, nu al voor de derde maal. Omstreeks half
twaalf stonden op gedeelten van de lijnen station M. P.—Zoutkeetsgracht
en Station W. P.—Dam de wagens stil. De lichten waren uit, een
bewijs dus, dat er geen stroom op dat ogenblik was. Men deelde ons
mede, dat de wagenbestuurders in hoofdzaak schuldig aan het gebeurde
waren, daar zij, toen er gisteravond op een gegeven ogenblik maar
eventjes gebrek aan stroom was, wat door het zogenaamde uitschieten
van een automaat van een motorwagen wel eens gebeuren kan, allen
tegelijk . »inschakelden«, waarvan het gevolg was, dat de geregelde
stroomproductie van de Centrale plotseling gestaakt werd. De
bestuurders moeten, volgens de orders, in dergelijke gevallen heel
langzaam voortrijden. Het duurde ook gisteravond geruime tijd eer
alles weer in orde was, en hier en daar werd erg gemopperd. 't Is
dan ook voor velen, die ver van huis zijn — vooral voor ouders, die
met kinderen uit waren — alles behalve aangenaam, om het laatste
trammetje te moeten missen. Dat het geval op het publiek een
onaangename indruk heeft gemaakt, blijkt ons uit verschillende
brieven, die wij hierover ontvingen. Een van die briefschrijvers
verhaalt, hoe hij, van een bezoek huiswaarts kerende, in de
Sarphatistraat een opstopping vond van wel een twintig wagens vol
passagiers, die geduldig zaten te wachten totdat het verkeer weer
zou hervat worden. Daar hij reeds meermalen zo’’n buitenkansje had
bijgewoond, besloot hij met zijn familieleden te gaan wandelen,
hetgeen maar goed gezien was. Op het Tulpplein, aan het Volkspaleis,
aan de Vijzelgracht, enfin op alle lijnen stonden wagens, op sommige
ook die van de paardentram. Aan het Leidscheplein komende kwam ons
nog een tram tegemoet van de Marnixtraat (de laatste) en komende aan
de Rozengracht nog een van de Dam, waarschijnlijk ook van die kant
af de laatste. Als leek geen oordeel willende vellen over deze
herhaaldelijk plaats hebbende stoornis in het vervoer vraagt steller
of het niet billijk zou zijn, dat de gemeente de verlopen
plaatskaarten van zovelen in het vervolg op den daaraanvolgende dag
wilde gangbaar stellen. Voor dit laatste ware inderdaad wel iets te
zeggen. Een enkele zou er misschien zo’’n volgende dag bij zijn,
wiens kaartje feitelijk wel verlopen was, maar de grote meerderheid
der teleurgestelde passagiers zou door zo’’n maatregel de verloren
tevredenheid herwinnen.
10-3-1904
Gemeentetram
Wij vernemen, dat op Zaterdag 12 e.k. de elektrische tramlijnen
zullen doorlopen over de Dam tot het Stationsplein en het IJ-veer,
nl. de lijnen:
1. Amstelveenscheweg—Dam,
2. Koninginneweg—Dam.
3. Station W. P.—Ceintuurbaan—Constantijn Huijgensstraat—Dam, en
9. Oosterpark—Dam, terwijl op die zelfde datum in elektrische
exploitatie komen de lijn:
11. Station W.P.—Utrechtschestraat—Dam— Centraal-Station,, benevens
de lijn :
5, zijnde de verlenging va de lijn Haarlemmerplein—Dam door de
Utrechtschestraat en het Westeinde, langs de Stadhouderskade en de
Amsteldijk over de nieuwe brug langs de Weesperzijde tot
Schollenbrug.
Het tarief voor liet traject Dam—Midden-Stations-eiiand is ƒ 0,07½
ct. (houders van gewone hoekjes en kaartjes kunnen natuurlijk van
hunne boekjes en kaartjes gebruik maken); doch houders van speciale
boekjes met 50 en 20 kaartjes van 5 cent, kunnen op elke der over
het Damrak lopende lijnen daarvan gebruik maken.
Alsdan houdt tevens alle paardentramverkeer over het Damrak op, en
daar, in verband met belangrijke brugwerken, de lijn der Prins
Hendrikkade nog vooreerst niet elektrisch kan geëxploiteerd worden,
moeten dus de van den Dam komende passagiers van lijn 1 op het
Stationsplein overstappen in een paardentramwagen voor de Prins
Hendrikkade. De daarvoor nodige geleidebiljetten zijn slechts op
lijn 1 verkrijgbaar.
Het openen van de nieuwe lijn 5 brengt mede het ophouden van de
exploitatie der lijn Stadhouderskade—Dam; want het vak dier kade
tussen het Westeinde en de Ferdinand Bolstraat wordt nu aan het
tramverkeer onttrokken. (Dit geschiedt reeds Vrijdagmiddag 11 maart
om 4 uur.) Tevens houdt nu ten opzichte van de Weesperzijde alles
op, wat een uitvloeisel was van het bestaan van het als één lijn
beschouwde traject Dam—Weesperzijde met overstappen bij het
Tulpplein. De 7½ cents overstapkaartjes en speciale retourkaartjes
Weesperzijde—Dam vervallen dus, evenzeer als de speciale
overstapkaartjes van andere lijnen op dit traject en mede ook de
speciale boekjes met kaartjes voor dit traject.
Aan het IJ-veer is een wachthuis je gebouwd ton behoeve van de tram
en de stoomponten. Een trambeambte is daar voortdurend aanwezig.
Zij, die 't betreurd hebben, dat de tram door de Sarphatistraat
verdwenen is, worden nu ook in hun klacht gesteund door het bestuur
van het Kinderziekenhuis, dat in het jaarverslag, in verband met het
vertrek der patientjes naar Wijk aan Zee, zegt: Als de 15e Juni
terugkomt, dient er een oplossing gevonden te zijn voor de vraag,
hoe men vijf of zeven kinderen, die niet kunnen lopen en die met hun
zware gipsverbanden moeilijk te dragen zijn, vervoert naar het
Centraalstation wanneer de tram eerst bij het Weesperplein te
bereiken is. Zou de Directie der Gemeente-Tram ons willen helpen
zoals vroeger de Amsterd. Omnibus Mij. het deed in de dagen toen er
nog geen directe verbinding was tussen onze straat en het
Centraal-Station? Toen werd ons vriendelijk een wagen afgestaan, die
onze patiënten regelrecht naar het Station bracht. Wij hopen op een
dergelijke gunstige beschikking.
15-3-1904
Ons Tramverkeer.
Het elektrisch tramnet van de hoofdstad nadert meer en meer zijn
voltooiing, nu de nieuwe lijn Centraal-Station—Frederiksplein—Weesperpoor,
die van Haarlemmerplein naar de Weesperzijde en de lijn langs de De
Ruyterkade in exploitatie zijn gekomen. De Dam heeft in een
enigszins ander aanzien gekregen en is opmerkelijk leger geworden,
nu het eindpunt van verschillende lijnen niet meer daar is, maar aan
het IJ-veer, de officiele naam, voor wat de Amsterdammers voorlopig
nog wel met de ouden, meer populaire naam van de Tolhuisboot zullen
blijven noemen. Daar, aan het IJ-veer, ter hoogte van café Zincken,
dat tegenwoordig ook al weer anders heet, is opeens een zeer druk
verkeer gekomen; een lange rij van vijf, zes grote wagens, sommige
met bijwagens, staan hier aan het eindpunt te wachten voor het
wachthuisje, een sierlijk gebouwtje, waarvan de donkergroene kleur
goed uitkomt tegen het felrode pannendak.
‘t Is een af- en aanrijden, bijna zonder tussenpoos. Drie wagens
vaak achter elkaar die het spoorwegviaduct — waar de
spoor-telegraaflijn door een netwerk beveiligd is tegen de
gevaarlijke geleidingsdraden van de tram — onder door kruipen en dan
op het Stationsplein weer andere wagens van andere lijnen ontmoeten.
Die alle gaan nu langs het Damrak, dat met zijn, voor dit stadsdeel
overvloedig verkeer van zeven verschillende lijnen, werkelijk
grootsteedse allures begint aan te nemen. Vooral daar, waar het nu
verbrede Damrak op de Dam uitmondt is 't een verkeersdrukte, waaraan
de Amsterdammers nog zullen moeten wennen. Maar als over enige dagen
de bestrating geheel in orde is zal 't daar wel beter worden.. Een
praktische verbetering. is, dat nu de tramwagens alle voorzien zijn
van zijborden, welke de eindpunten der lijn en, met pijltjes de
richting aanduiden. Voor niet kleurenblinden zijn bovendien de
kleuren der borden een aanwijzing, zo goed als de grote
beugelnummers, met welke lijn men te doen heeft. 't Is thans drukker
dan gewoonlijk op de Dam met mensen die eens naar die trams komen
kijken en die er zich over verbazen, dat de wagens over het Damrak
zo leeg waren. De meeste passagiers gaan er op de Dam uit of stappen
daar in.
De Tramvertoning op de Dam.
Zaterdagavond was een grote menigte op de been om te kijken naar de
nieuwe vermakelijkheid op de Dam. De gemeentetram gaf daar een
gratis vertoning die veel succes had. De kijklustigen hadden zich
vooral verzameld op het gedeelte, gelegen tussen het Monument en het
Commandantshuis; want daar was het meest te zien. Van alle kanten
kwamen fraai verlichte, elektrische tramwagens aangesnord, onder
accompagnement van zware bellen en hoge fluitjes. Zij beschreven
sierlijke bogen over het plein, 'kwamen van alle windstreken, en
deden de mensen, die verblind werden door het licht en de muziek,
soms verschrikt uit elkaar stuiven. De wagens, die van het Rokin en
uit de Paleisstraat kwamen aansnorren, brachten telkens passagiers
aan, die allen op de Dam uitstapten en zich schaarden onder de
kijkers. Daarna gingen de wagens geheel leeg weg; want de
belangstelling in het schouwspel was zo groot dat niemand er zich,
naar 't scheen, aan kon onttrekken. Ook gingen al deze wagens — zij
waren werkelijk ontelbaar — naar een onbekende bestemming, genaamd
het IJ-veer, een oord dat niemand kende. Men hoorde alleen vertellen
dat' 't geheel onbewoond, en dat ’t er zéér koud was. Zoo gingen dus
al die mooie en prachtig blinkende wagens, al rinkelend en
schellend, helemaal leeg, naar dat vreemde veer, wat een prachtig
schouwspel opleverde. Ze schoven in grote menigte over het Damrak
waar van de tegengestelden kant weer andere lege wagens kwamen
aangereden om de schitterende verlichting te voltooien. 't Was
werkelijk een buitengewoon goed geslaagde voorstelling, waarmede het
publiek zich ten zeerste vermaakte. Jammer alleen dat men nu en dan
verschrikkelijk onverwachts werd opgejaagd, want verschillende trams
hadden de aardigheid om dwars door het drukste gedeelte te komen
rijden, 't Was een fraaie bocht, die ze beschreven, maar die liep
ongelukkig dwars over de eigenlijke verkeersweg, en als er dan van
de anderen kant rijtuigen aankwamen, liepen de door de illuminatie
verblinde nieuwsgierigen werkelijk levensgevaar. De politie was
echter steeds bij de hand om te waarschuwen, zodat er geen
ongelukken zijn gebeurd.
't ls bekend geworden dat er nu reeds zes verschillende tramlijnen
naar het IJ-veer lopen, maar over enigen tijd zal er nog een nieuwe
lijn bijkomen; zodat de vertoning dan nog aan luister zal winnen.
Overdag is 't lang zo mooi niet, maar Zondag waren er toch de hele
dag honderden op de Dam om de vertoning van al die als weversspoelen
door elkaar schuivende trams te genieten. Ditmaal werden er nu en
dan mensen in de trams gezien, maar toch slechts zeer weinigen.
Laat N(urks) maar eens lachen om de «vertoning», dat kan hem
goeddoen en schaadt aan de zaak niemendal. Die volte op de Dam is
maar tijdelijk; blijvend is de omstandigheid dat alle, of nagenoeg
alle, tramlijnen langs het Centraal-Station voeren en daar de
reizigers kunnen halen of brengen. Men vindt een regeling op die
schaal nergens elders. Red.
Binnenkort zal bij de uitgever Ernest Preiss Jr. verschijnen een
boekje, waarin alle nieuwe tramlijnen, zullen voorkomen, met
duidelijke omschrijving van de nummers aan de trams; voorts de
tarieven, haltes. enz. Het boekje zal in zakformaat verschijnen en
gratis worden uitgegeven aan alle hoofdverbindingen.
Tram Zaandam — Amsterdam.
— Burg. en Weth. van Zaandam hebben thans bij de Raad hun preadvies
ingediend op het in November 1902 ingediend adres van de heren J.G.
van Niftrik, ingenieur te Amsterdam, J. E. van Niftrik en P. H. van
Niftrik, bouwmeesters te Zaandam en te Amsterdam, om concessie voor
de aanleg en de exploitatie van een elektrische tram van Koog a/d
Zaan door Zaandam naar Amsterdam.
Het advies luidt: op de aanvrage afwijzend te beschikken en
inmiddels B. en W. een krediet te verlenen van ƒ 1000 ten einde een
deskundig advies in te winnen omtrent de aanlegkosten en
rentabiliteit van een elektrische tramverbinding met Amsterdam met
stroomlevering door een gemeentelijke elektrische centrale. Vóór op
een dergelijke aanvrage zou worden beslist achten B. en W. het
gewenst eerst antwoord te geven op de volgende vragen, of voor een
dergelijke tramverbinding concessie aan derden zal behoren te worden
gegeven dan wel of tot exploitatie in eigen beheer zou moeten worden
overgegaan en voorts of in de naaste toekomst de oprichting van een
elektrische centrale van gemeentewege wenselijk zou zijn, zowel met
het oog op stroomlevering voor een elektrische tram als uit anderen
hoofde.
17-3-1904
Tram-dienstregelingen.
Hoe meer het tramnet zijn voltooiing nadert, hoe meer zich de
behoefte doet gevoelen aan handige, gedrukte gidsen, die de weg
wijzen in het veel uitgebreider en veel gecompliceerder geworden
net. Praktische industriëlen trachten reeds, door
reclamedienstregelingen in die behoefte te voorzien. Een bijzonder
volledige en toch gemakkelijk mee te dragen gids is die van de
theehandelaar J. W. Smit, in de Molsteeg. Op een in vieren vouwbaar
kartonnetje heeft men hier alles bijeen, wat de trammende ingezetene
en -vreemdeling van dienst kan zijn: alle lijnen, met de nummers, de
kleuren waaraan zij kenbaar zijn, de tariefprijzen, enz. Een
alfabetische lijst van de wegen, waar de tram passeert, met achter
elke straat de nummers van de verschillende er langs rijdende lijnen
verhoogt de bruikbaarheid van deze gids.
Een enigszins eenvoudiger ingerichte, maar daarom niet minder
doelmatige dienstregeling is die van het advertentiebureau van M. P.
Karsdorp, Van Woustraat 36. Deze uitgaaf, staat er bij, is, zolang
de voorraad strekt, gratis, te bekomen.
18-3-1904
Onze Tram. — Ter perse is een kaartje van het tramwegnet in
zakformaat, waarbij zijn gevoegd een tarief, een dienstregeling en
enige nuttige wenken. Men kan o.a. zien hoe laat de laatste tram van
het Leidscheplein in verschillende richtingen vertrekt, ook wat de
nummers en kleuren der lijnen zijn.. Exemplaren worden tegen
betaling van 2 cent per stuk verkrijgbaar gesteld aan het kantoor
ver Gemeentetram, Nieuwe Achtergracht 164.
19-3-1904
Bij den uitgever H. Sikken is verschenen: „Amsterdamsche Tram-gids,"
bevattende opgaven omtrent de tarieven en routes voor alle lijnen,
van de Gemeentetram, benevens een lijst der nieuwere of in aanleg
zijnde straten, met vermelding van de lijn, waarmede deze het
gemakkelijkst van de Dam af bereikbaar zijn.
24-3-1904
De hulp van de brandweer werd gisteravond ingeroepen voor een
vreemdsoortig brandje. In de Leidschestraat, waar de nieuwe
automatische seinwachter van de elektrische tram, die nog steeds dag
aan dag door talrijke nieuwsgierigen bewonderd wordt, bij betrokken
was. Een der contactmakers van dit toestel, die zich bevinden aan üe
geleidingsdraden in de Leidschestraat, tussen Heerengracht en
Keizersgracht, was in brand gevlogen en eveneens een dwarsdraad,
welke met perceel 20 verbonden was. Zij, die van het voorval getuige
waren, zagen plotseling een flinke vlam en een vonkenregen, het
laatste vermoedelijk veroorzaakt door het smelten van het
koperdraad. Wel een aardig gezicht maar toch ernstig genoeg om de
brandweer er mee in kennis te stellen. Voor haar viel echter niets
meer te blussen want het vuur had al heel vlug gebrek aan voedsel
gekregen. Een commandant van de kazerne aan de Hobbemakade stelde
toch voor alle zekerheid nog een onderzoek in, waarbij gebruik
gemaakt werd van de grote reddingsladder, die ook uitgerukt was Hij
zelf had, om zich voor ongelukken te vrijwaren, gummihandschoenen en
gummioverschoenen aangetrokken. De oorzaak van het brandje kon door
hem niet vastgesteld worden. Het tramverkeer ondervond slechte
enkele minuten vertraging. Door de Technische Dienst van de Gem.
Tram werd ons medegedeeld, dat het hele geval weinig te betekenen
had. Een defect aan de draad was de oorzaak.
25-3-1904
Mijne Heren,
Vóór enige dagen wilde ik per lijn Staatsspoorweg naar Rotterdam en
besloot tot dat einde aan de hoek P. C. Hooftstraat en Van
Baerlestraat de tram te nemen naar het. station Weesperpoort (“P. C.
van Baerle” roept de conducteur, de Nederlandse kunst- en
literatuurgeschiedenis aldus vernuftiglijk verrijkend met een nieuwe
figuur). Naar mijn berekening kon ik zeker zijn van de trein, indien
ik een half uur vóór zijn vertrek bij “P.C. van Baerle” mij had
opgesteld. De rekening zou goed geweest zijn, zo zij was uitgekomen.
Dat was echter ditmaal niet het geval. Toen nam ik het kloek besluit
om voortaan, als ik weer op reis moest, een uur vóór het vertrek van
de trein bij P. C. van Baerle te zijn. Bewoners van die omgeving
verklaren echter, dat deze voorzorg zeer overdreven was en dat drie
kwartier in elk geval voldoende is. Helaas, voor bet nemen, van
afdoende voorzorgen verliest men maar al te spoedig de nodige
energie. Niet slechts Port-Arthur heeft 't geleerd. Heden wilde ik
naar Den Bosch gaan per trein, die des morgens om 8.35 van het
station Weesperpoort vertrekt, en eerst om 8 uur lag ik bij P. C.
van Baerle in hinderlaag.
Geen tram naar de Weesperpoort. Halfnegen — geen tram aan de
horizon. Deze was — zo ik de uitdrukking toepassen mag, waarvan de
Engelse oorlogscorrespondenten met het oog op de Boeren zich
bedienden — deze was op dit tijdstip „schoon geveegd", en van
tramwagens volkomen „gezuiverd". Naar menselijke berekening moest de
trein op dit ogenblik het station Weesperpoort binnenstomen,
teneinde vijf minuten later naar Den Bosch te vertrekken.
't Was alzo tijd, het reisplan voor heden 'op te geven. Conclusie:
Wil mem zieker zijn langs dezen weg niet te laat te komen, zo
verdient 't aanbeveling, de vorige dag te gaan. Mensen, die steeds
tot tegenspraak geneigd zijn, zullen ook deze voorzorg overbodig
noemen en zeggen, dat een vigelante van de naast bijzijnde
huurkoetsier voldoende is. Conclusie, waartegen dan wel niemand zal
opkomen. De tramlijn IJveer—Station Weesperpoort is voorlopig meer
geschikt om op een zonnige Zondagmorgen tegen een billijke prijs de
kinderen een lange tijd zoet te houden, dan om zijn lot daaraan toe
te vertrouwen, wanneer men een bepaalde trein niet missen kan.
Hoogachtend, K.H.
Amsterdam, 23 Maart 1904
31-3-1904
Uit het Jaarverslag van de Wijkverpleging:
Een belangrijke uitgave is steeds de kosten van de tram, waarvoor
door de zusters gemiddeld f 60 per maand wordt betaald. Een poging
om voor haar zusters, die toch in 10 maanden behalve de door de
gemeente betaalde bezoeken, er 5070 geheel kosteloos deden, enige
reductie te krijgen, bleef vruchteloos.
(Geen berichten gevonden voor de periode van 1 april tot 1 oktober
1904, C.H.P.)
1-10-1904
Tram Amsterdam—Haarlem—Zandvoort.
Vandaag is wederom een proefrit gemaakt met een tram van de E. S. M.
Nu werd tot op het Spui doorgereden. De grote, groen geschilderde
motorwagen trok aldaar, waar hij lange tijd stilstond voor het
nieuwe wachtlokaal, heel wat nieuwsgierigen. Naar wij vernomen,
voldeed de rit uitstekend. Alleen in de Raadhuisstraat werd enige
vertraging ondervonden, wijl daar de rails niet goed schoon waren.
3-10-1904
Gemeente-Tram.
Door de Gemeente Tram zijn van 1 Januari tot 30 September 23.290.662
passagiers vervoerd. In dit cijfer zijn begrepen 695.366 vroegritten
en vroegrit-retourkaarten. Verleden jaar werden over hetzelfde
tijdvak 20.272.105 passagiers vervoerd.
Tramverkeer.
Wat in de dagen, die achter ons liggen, bijzonder de aandacht trok,
was de herhaalde langdurige storing in het tramverkeer. Overal waar
de Koninklijke stoet verwacht kon worden, werd het tram vier keer
stilgelegd, en niet maar voor enkele ogenblikken. Telkens kon men
gehele reeksen wagens vinden, die voor onbepaalde tijd stonden te
wachten; toen H. M. de Portugese Synagoge bezocht, stond de Plantage
vol wagens, stellig wel een half uur. Nu het tramnet zo geheel
anders ingericht is dan vroeger, worden deze stoornissen veel verder
en veel zwaarder gevoeld dan eertijds. Natuurlijk moet er orde zijn
bij de verplaatsingen van de Koningin, maar de orde te bewaren als
alles stil staat is zo moeilijk niet; de kunst is de orde te doen
samengaan met zo min mogelijke stoornis van het verkeer in een grote
en drukke stad als deze. In dit opzicht blijkt nog veel te leren.
4-10-1904
Begroting 1905, Vragen t.a.v. de Inkomsten
Met het oog op de tot dusver verkregen financiële resultaten van de
Gemeentetram achten sommige leden het aanbevelenswaardig, om de nog
te leggen dode lijnen (verlenging De Ruijterkade en
Mariniersplein-Markenplein) niet in exploitatie te brengen. Gaarne
zou men het resultaat kennen van de vroegritten op lijn 4. Zonder te
willen generaliseren, geeft toch het in de laatste jaren nieuw
aangesteld rijdend personeel bij de Gemeentetram aanleiding bij
velen tot de opmerking, dat, vooral wat de conducteurs betreft,
dezen veel te weinig beseffen, dat zij tegenover het publiek
voorkomend moeten zijn. In tegenstelling met vele van hun oudere
kameraden geven zij zich dikwijls absoluut geen moeite, om de
passagiers ter wille te zijn. Betere oplettendheid van de
conducteurs vóór het afrijden der trams is dringend nodig; het
gebeurt dikwijls, dat trams leeg afrijden, terwijl er nog personen
komen aanlopen, die willen meerijden. Wat de afdeling «controle»
betreft, zo hoopt men dat het aantal controleurs nu het maximum
heeft bereikt. De controle kost veel geld en is 't publiek zeer
onaangenaam. Indien tengevolge van het ophouden der paardentractie
weer een of meer stalbazen vrij mochten komen, laat men dan
trachten, ze desnoods bij een andere tak van dienst onder te
brengen. Men moet er niet weer controleurs van maken. Het verdient
overweging, om de motorwagens zo te veranderen, of, indien dit niet
mogelijk is, bij nieuwe bestellingen er op te letten, dat de ramen
beweegbaar worden. In de zomer, bij warm weer, komt het
herhaaldelijk voor, dat de open bijwagen geheel gevuld is, terwijl
de motorwagen geheel ledig is. Kunnen op de balkons der wagens geen
voorzieningen worden getroffen, waardoor het op elkaar stoten der
passagiers kan worden voorkomen, b. v. door het aanbrengen van
lederen lussen, zoals in de wagens? Gewezen wordt op de nog steeds
onhoudbare toestand bij het in- en uitstappen op de Dam. Gewenst
wordt een wachtlokaal op de Dam en andere daarvoor in aanmerking
komende plaatsen. Waarom is het spoorlijntje bij de Haringpakkerij
nog niet gelegd? Er wordt gewezen op de onpraktische bepaling, dat
men uit de bijwagen niet in de motorwagen mag overstappen, zonder
opnieuw te betalen. Een lid vestigt de aandacht op de buitengewoon
onpraktische haltepaaltjes, die bij avond niet te vinden zijn.
Gewezen wordt er op, dat het later uur voor de vroegritten niet
reeds op 1 Oktober moet ingaan, daar dit aan velen ongerief zal
geven. Opgemerkt wordt dat de ontvangsten van de Gemeente
Elektriciteits Werken zo gunstig kunnen worden voorgesteld, wijl B.
en W. geen gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid, om aan
afnemers van meer dan 10.000 Kilowattuur voor beweegkracht een
lagere prijs dan 8 cent in rekening te brengen, voor elk Kilowattuur
boven de 10.000. (……………) Gevraagd werd wat het criterium is voor de
toelating van stationerende rijtuigen. Er zijn er, die in zeer
slechte staat verkeeren. Standplaatsen worden gewenst op het Spui,
nabij de plaats waar de elektrische tram uit Haarlem zal aankomen,
en in de onmiddellijke nabijheid van het station Weesperpoort,
buiten het terrein van de Staatsspoor, waar koetsiers plegen te
staan, die zich aan de voorschriften niet houden.
Idem, vragen t.a.v. de uitgaven
De aandacht van B. en W. wordt gevestigd op de drukte die dikwijls
voorkomt bij de tramhalte Weteringschans bij het Leidscheplein. Bij
grote drukte kunnen daar mensen te water raken.
5-10-1904
Elektrische Spoorweg Amsterdam Haarlem—Zandvoort.
In het gebouw „Eensgezindheid kwamen heden de genodigden bijeen voor
de opening van de elektrische spoorweg Amsterdam-Haarlem-Zandvoort.
Daarbij werden o. a. opgemerkt de Commissaris der Koningin, Mr. G.
van Tienhoven, de burgemeester, Mr. W. F. van Leeuwen, de wethouders
Dr. Blooker en Van Hall, de plaatselijke commandant, kolonel K. F.
A. de Wall, de president van de rechtbank, Mr. Wichers Hoeth, de
burgemeesters van Haarlem en van Zandvoort, de vice-admiraal Derx,
de procureur-generaal Baron Baud, de directeur van Publieke Werken
Van Hasselt, Kolonel Nierstrasz, de Officier van Justitie Mr. von
Baumhauer, de rector van het Begijnenhof mons. Klönne, Mr. de Haan
Hugenholtz.
Tot de gastheeren behoorden de leden van den Raad van Beheer: Mr. E.
Luden, voorzitter, H. J. Pierce, A. van Rossum en Mr. W. E. Th. van
der Schalk, secretaris. Tot de leden van de Raad van Toezicht Mr. J.
D. Veegens. Voorts waren onder de gasten nog een groot aantal
autoriteiten en bekende personen uit Amsterdam, Haarlem en
omliggende gemeenten. In het geheel ruim 200 dames en heren.
Mr. E. Luden hield, in het midden der talrijke aanwezigen, de
volgende toespraak: Mijnheer de Commissaris der Koningin, Dames en
Heren, Alvorens den Heer Commissaris der Koningin te verzoeken deze
lijn geopend te verklaren en daarna onze tocht naar Haarlem aan te
vangen, zij 't mij vergund een ogenblik uw aandacht te vragen voor
de geschiedenis van deze onderneming. Ongeveer 9 jaar geleden togen
twee moedige Amsterdammers, de heren Neumeyer en Anderheggen, aan
het werk om een elektrische verbinding te scheppen tussen hoofdstad
van Rijk en Provincie, daarbij tevens bedoelende Amsterdam, welks
onmiddellijke omgeving zo weinig gelegenheid tot ontspanning
aanbiedt, in gemakkelijke gemeenschap te brengen met de zeebadplaats
Zandvoort.
Hard en onvermoeid is door die beide mannen gewerkt; niemand beter
dan ik, die hun werk gedurende de laatste vier jaren van nabij heb
leren kennen, kan dat getuigen. Concessies werden in uitzicht
gesteld of verkregen, gronden in voorkoop genomen, overeenkomsten
aangegaan en eindelijk brak, nu vijf jaren geleden, de dag aan,
waarop zij, gesteund door Frans kapitaal, met zekerheid meenden te
mogen zeggen: wij zijn geslaagd, de zegen is ons. Helaas! er is een
oud Hollands spreekwoord, dat wij in Vader Cats vinden: Tussen neus
en lippen, kan een goede kans ontglippen. Een terugslag in Franse
industriële waarden ontnam hun de nodige financiële steun en van
meet af aan moest de arbeid weer worden aangevangen. Kort daarop
stelden zij de zaak in handen van een combinatie, waarvan ik het
voorrecht had deel uit te maken en welke alles aan een nieuw
onderzoek onderwierp. Als gevolg daarvan bleken wijzigingen in
verschillende concessies nodig, waaromtrent na tijdrovende
onderhandelingen ten slotte overeenstemming verkregen werd. Intussen
was ook de wetgeving op het gebied van lokaalspoor- en tramwegen
door inwerkingtreding op 1 November 1902 van de Wet van 9 Juli 1900
belangrijk gewijzigd, waardoor 't o.m. mogelijk werd met grotere
snelheid te rijden. Door de verenigde krachten van Nederlandse en
Amerikaanse financiers was intussen het nodige kapitaal
bijeengebracht en kon, nadat door een overeenkomst van belangen
innige samenwerking was verkregen met de Eerste Nederlandsche
Electrische Tram-Maatschappij en daarmede de doorgaande gemeenschap
met Zandvoort was verzekerd, eindelijk op 23 December 1902 in dit
zelfde gebouw tot de oprichting van de naamloze vennootschap worden
overgegaan. Het tijdperk van voorbereiding was voorbij, dat van
uitvoering thans gekomen.
Nog ruim een half jaar ging heen, alvorens de definitieve plannen
gemaakt en de meeste goedgekeurd waren, en ik mag dit onderwerp niet
voorbijgaan zonder erop te wijzen welke grote mate van dankbaarheid
wij verschuldigd zijn aan de Minister van Waterstaat en aan de onder
hem ressorterende colleges en ambtenaren, die onze omvangrijke
ontwerpen in ongeveer drie maanden met zorg hebben onderzocht en
goedgekeurd; die welwillende en belangstellende bejegening hebben
wij ook bij de uitvoering steeds mogen ondervinden, zij is door de
Maatschappij en ook speciaal door mij persoonlijk op den meest hoge
prijs gesteld. In Mei 1902 kon reeds de zandophoging tussen
Amsterdam en Sloterdijk aangevangen worden, doch de overige werken,
waaronder de belangrijke arbeid aan den Rijksweg, de bruggen, de
Centrale te Halfweg en zovele andere, werden in of na September 1902
onderhanden genomen en zijn thans na 13 maanden voltooid. De
uitvoering werd opgedragen aan de firma White & Co., te Londen,
onder wier deskundige en ervaren leiding, onder medewerking van
Nederlandse technici en, waar mogelijk, met behulp van Nederlandse
fabrikanten en aannemers, de lijn voltooid is.
Ten slotte is 't mij een aangename plicht u, mijnheer de
Commissaris, als vertegenwoordiger van het Koninklijk gezag in deze
Provincie, aan de heren Burgemeesters en Wethouders, de Rijks-,
provinciale en gemeentelijke hoofd- en verdere ambtenaren, aan de
polderbesturen, aan onze ingenieur, aan de aannemers en aan allen,
die tot het doel hebben medegewerkt, onze oprechte dank te betuigen
voor de steun en de hulp, welke wij hebben mogen ondervinden bij de
totstandbrenging van dit werk, waarbij vele moeilijkheden en
bezwaren moesten overwonnen worden en waarbij menig uur van
hoofdbrekens is voorbijgegaan, voor wij u konden uitnodigen ons op
de tocht van heden te vergezellen.
Moge deze nieuwe verbinding, welke thans voor de exploitatie gereed
ligt, de eerste elektrische spoorweg, strekken tot ontwikkeling van
het verkeer en tot nut der bevolking van de aanliggende gemeenten.
Mijnheer de Commissaris, ik heb de eer u namens de Raad van Beheer
eerbiedig te verzoeken de lijn geopend te willen verklaren.
Mr. G. van Tienhoven, Commissaris der Koningin, beantwoordde deze
toespraak met de verzekering gaarne aan dit verzoek te willen
voldoen, niet alleen omdat aan alle wettelijke bepalingen was
voldaan, maar omdat door dezen nieuwe spoorweg weer een grote
belangrijke verbinding was gelegd tussen de hoofdstad des Rijks en
die van het gewest. Spr. dankte namens alle aanwezigen voor de
uitnodiging en sprak daarna goede wensen uit voor de nieuwe
onderneming.
Hierna begaven allen zich naar de gereedstaande, met vlaggen
versierde wagens. Op het Spui had zich een grote menigte verzameld
om van de afrit getuige te zijn. Van verschillende gebouwen waren de
vlaggen uitgestoken, en in de Spuistraat, vol dankbaarheid dat zij
in het eind toch nog een tram bleef behouden, vlagde men huis aan
huis. Deze straat, die een achterbuurt dreigde te worden, is door
deze lijn plotseling weer een hoofdweg geworden.
In acht verschillende wagens werd de tocht begonnen. Overal langs de
weg was grote belangstelling. Toen mende nieuwe zogenaamde
«wiegbrug« over de Kostverloren Vaart was gepasseerd, was er een
tijdelijke stilte, maar op de Haarlemmerweg bij Sloterdijk komende,
stonden overal weer belangstellende kijkers. Algemeen was men 't er
over eens, dat de wagens heerlijk liepen met een zachte deining over
de gehele lengte van de wagen. Eenmaal op de Haarlemmerweg werd met
grote snelheid gereden, zodat men geheel de indruk kreeg in een
werkelijke trein te zitten. Overal aan de weg, bij elke hoef en elk
hek, stonden mensen te kijken. In 25 minuten was Halfweg bereikt,
waar niet werd stilgehouden. 12 Minuten daarna reed men langs de
Amsterdamsche Poort Haarlem binnen, waar weder overal veel mensen
stonden geschaard. In 37 minuten was het Brongebouw bereikt, waar de
gasten zich verzamelden totdat al de wagens waren aangekomen.
Te één uur verenigde men zich aan een dejeuner in de grote zaal; aan
de hoofdtafel zaten de Commissaris der Koningin, de Burgemeesters
van Amsterdam, Haarlem en Zandvoort, benevens de voornaamste
bestuurders der Maatschappij. Het menu droeg de wapens van Amsterdam
en Haarlem, en naast ieders bord lag een dienstregeling met
versierde omslag. De tafels waren met bloemen gesierd; achter de
planten op het toneel, speelde een muziekkorps.
6-10-1904
Gemeenteraad,
Zitting van 5 oktober.
Ingekomen stukken o.a.
Verzoek van H. G. Koster Wzn. c.s., allen bewoners van, en- of
eigenaars van percelen, gelegen aan de N. Z. Voorburgwal of in de
onmiddellijke nabijheid daarvan, om de tramplannen, welke zijn
voorgesteld door de Raadsleden Sutorius c.s., te willen aannemen. Te
behandelen bij het uit te brengen preadvies.
Ingezonden
Geachte Heer Redacteur,
Beleefd verzoek ik u deze regelen in uw veelgelezen blad te
vermelden, opdat het oog van bevoegde autoriteiten gevestigd moge
worden op de gevaarlijke toestand in de Hobbemastraat, bij het in-
en uitstappen van de tram. Het verkeer van rijtuigen, karren, enz.
is dikwijls zó dat men, uitgestapt zijnde, niet weet welke kant men
uit moet om er niet mee in aanraking to komen. Waarom bij de aanleg
door die betrekkelijk smalle straat, dubbel spoor is gelegd, aan één
kant vlak langs de trottoir, is velen een raadsel, terwijl de
vroeger gevolgde weg Stadhouderskade, P. C. Hooftstraat zulk een
uitstekende brede verkeersweg is. Voorzeker zou 't wenselijk zijn,
zo niet beide sporen, dan één spoor om te leggen langs de vroeger
gevolgde weg.
Hoogachtend, Uw Abonnee, B.
7-10-1904
Amsterdam—Haarlem. — Heden is de geregelde dienst aangevangen van de
elektrische spoorweg tussen Amsterdam en Haarlem. Geen gelukkige dag
voor een begin, want het onstuimige weer, met zijn gierende
stormvlagen, zal allicht velen weerhouden hebben met deze nieuwe
verkeersweg kennis te maken. Al was het vervoer dan ook niet zo druk
als men op deze eerste dag had mogen verwachten, toch. maakte
menigeen een rit mee en waren de wagens, wier af- en aanrijden op
het Spui bij het wachthuisje weer heel wat toeschouwers trok, over
het algemeen nog al tamelijk bezet.
De brug over de Kostverloren Vaart, aan het einde van de De
Clercqstraat, waar, evenals bij sommige bruggen in het elektrisch
tramnet van. de Amsterdamse Gemeentetram, zonder stroom gereden moet
worden, leverde voor sommige wagenbestuurders nog moeilijkheden op;
één wagen moest twee, driemaal terug om een aanloopje te nemen,
voordat 't lukte over de brug heen te komen.
Op deze kleine stoornissen na, die natuurlijk over enkele dagen, als
bet personeel beter geoefend is, niet meer zullen voorkomen, liep de
dienst naar wens.
Tn den namiddag waren er langduriger storingen op de lijn, zodat de
wagens toen niet altijd even geregeld liepen.
8-10-1904
De elektrische spoor Amsterdam— Haarlem was gisteren, de eersten dag
van de dienst niet gelukkig. Behalve de storingen in de geregelde
loop, door gebrek aan geleidingen werd des avonds tussen Halfweg en
Haarlem de postkar Amsterdam—Leiden, welke terzijde van de verhoogde
straatweg op de niet bijgewerkte berm in het zand was geraakt,
aangereden en uit elkaar geslagen. De conducteur en de koetsier
kregen zodanige verwondingen, dat zij in de tram moesten worden
opgenomen. Op ditzelfde traject werd de expeditiewagen Van Houten
ook aangereden en omvergeworpen; natuurlijk ook zeer beschadigd.
11-10-1904
De Elektrische Spoorweg.
Langs de wegen, waar de wagens der E. S. M. rijden, maakten gisteren
(9 oktober) talrijke Amsterdammers hun Zondagse wandeling,
natuurlijk met het doel, de nieuwe tram te kunnen bewonderen.
Bijzonder druk was 't in de Raadhuisstraat, in de Spuistraat en op
het Spui. waar het eindpunt van de lijn is. Daar verdrongen zich
bovendien honderden voor het wachtlokaaltje, om een volgnummer
machtig te kunnen worden. Bijna iedere tram ging tot laat in de
middag van het Spui vol naar Haarlem, wat een grote teleurstelling
was voor de velen, die nog aan de verschillende halten stonden.
Gisteren ging, naar wij vernamen, de dienst vrijwel geregeld. Dat
was Zaterdag lang niet 't geval. 's Avonds laat, bijna 11 uur, brak
te Halfweg de geleidingsdraad, zodat de dienst tijdelijk gestaakt
moest worden. Vijf wagens, met weinig reizigers, waren onderweg;
door de zorgen der Directie werden, deze zo mogelijk per rijtuig
naar hun bestemming gebracht, doch anderen, bereikten die eerst om 2
à 2½ uur. De herstelling der lijn, waarvoor personeel uit Amsterdam
moest komen, terwijl de- telefonische gemeenschap nog niet in orde
is, vorderde daardoor geruime tijd en eerst ‘s nachts ongeveer twee
uur konden de wagens doorrijden of naar Haarlem terugkeren, deels op
verkeerd spoor. De hele nacht werd verder aan de volledige
herstelling doorgewerkt, zodat ook de eerste diensten Zondagmorgen
in vertraging waren. De verdere dag ging bij druk personenvervoer,
gelijk reeds gezegd is, de dienst vrij goed. De enige belemmeringen
werden weer door de beugels veroorzaakt, waardoor enige diensten in
vertraging kwamen; deze beugels zullen door een ander systeem
vervangen worden. Als bewijs van het drukke vervoer moge dienen,;
dat te Sloterdijk en Halfweg verscheidene reizigers meer dan twee
uur hebben moeten wachten, alvorens te kunnen opgenomen worden;
terwijl in die tijd 12 à 15 wagens in één richting passeerden
15-10-1904
De Electrische Centrale.
Een belangrijke gemeente-instelling is thans zoo goed als voltooid:
het centraal station van onze gemeentelijke elektriciteitswerken.
In November 1900 werd door de Gemeenteraad besloten, een elektrische
centrale te stichten, die, behalve de voor de tram benodigde
elektriciteit, ook voor andere doeleinden, n.l. voor verlichting en
beweegkracht, stroom zou kunnen leveren. (…………) Als plaats voor het
centraal station, waar de elektriciteit op grote schaal zou worden
opgewekt, werd bestemd een gedeelte van het oude Entrepot aan de
Hoogte Kadijk, tegenover de kazerne »Oranje-Nassau«, welk terrein
voor de aanvoer van steenkolen enz. bijzonder gunstig aan water en
spoor is gelegen.(………………) In December 1903 was de aanleg der
elektriciteitswerken (centraal station en kabelnet) zoover gereed,
dat met Kerstmis de stroomlevering aan de tram kon beginnen, waarna
in Januari 1904 de stroomlevering voor verlichting en beweegkracht
volgde, (………………)
Het nut van elektriciteit als beweegkracht voor de tram of als bron
voor verlichting zal niemand thans meer ontkennen en de toepassingen
van elektriciteit voor beweegkracht breiden zich ook meer en meer
uit.(……………) De bufferbatterij dient om de schokken in de sterk
variërende stroomlevering aan het trambedrijf te temperen en
zodoende de machines gelijkmatiger te belasten;(…………………) De
voedingskabels voeren de gelijkstroom van ca. 600 volt spanning voor
de tram en de draaistroom van ca. 3000 volt spanning voor licht en
kracht naar de stad. (………)
De gelijkstroomvoedingskabels voor de tram eindigen op vijf punten
in de stad in kabelhuisjes, waar de te leveren stroom wordt gemeten
en aansluiten aan de bovengrondse leidingen van de tram. De afvoer
van de stroom geschiedt door de rails naar bepaalde punten van het
tramnet, waar de negatieve kabels aansluiten, die de stroom naar het
Centraal station terugvoeren.(…………..)
Overreden. — In de Plantage Middenlaan is donderdagmiddag omstreeks
kwartier over tweeën een jonge man door de elektrische tram
overreden. Beide benen werden de ongelukkige zo goed als afgereden.
Hij werd in het Israëlitische Gasthuis ter verpleging opgenomen en
is aldaar nog dezelfde avond overleden. .
17-10-1904
Gemeente-Tram.
Te beginnen op morgen, dinsdag a.s. zal het tramverkeer over lijn 7,
met opheffing van de dienst langs de omweg Roetersstraat—Plantage,
weder plaats hebben door de Weesperstraat. Het werk aan de brug over
de Nieuwe Heerengracht maakt evenwel voorlopig overstappen aldaar
nog onvermijdelijk.
19-10-1904
Elektrische Spoorweg. — De loop der wagens van de E. S. M. is de
laatste dagen vrij regelmatig, geweest. De wagens zijn nu van
Siemensbeugels voorzien en de geleidingen zijn op enkele plaatsen
gewijzigd en verbeterd. Zondag (de 16e) was het vervoer weer zeer
druk; de meeste wagens waren overdag vol, enkele zelfs overbezet,
terwijl op de tussenhalten, vooral in de middag, bijna geen
gelegenheid was om mee te komen. Men moest soms een uur wachten,
zodat vele tramreizigers de trein maar namen. Er reden zelfs nog
enkele extradiensten.
Ingezonden
“Mijnheer Redacteur!
Zou ik UEdele door deze mogen verzoeken mij een plaatsje te willen
afstaan in uw veel gelezen blad.: Mijnheer, hedenmiddag stond ik
langs den straatweg Haarlem—Amsterdam om met den tram mede te rijden
naar Haarlem maar zonder gevolg, niet stoppen, geen passagiers mede
nemen. Daar wij bewoners zijn langs den weg en vele ongemakken heeft
te kampen met de aanleg van het spoor door gaten in en langs de weg,
hoopen hout, palen, ijzeren staven enz., enz. En na bij dit alles de
vrijheid nog verbeurd op den weg, en dat alles ter wille en gemak
van stad tot stad! Maar van boeren en buitenlui wordt geen notitie
genomen. Als die dan maar van lasten, ongelukken, en onvrijigheden
ook bevrijd bleven dan kunnen zij ons wel laten, die wij zijn en
moeien ons niet door hun lasten. De haltpalen, die aan overwegen
staan beduiden voor de veiligheid niets want ieder is verplicht voor
zijn eigen veiligheid te zorgen, zoo, dat er geen wacht bij staat
met een roode vlag overdag en 's avonds met een rood licht, maar het
schijnt, dat dit te veel moet kosten voor zoo een groote
maatschappij. Het ware wenschelijk, dat dit een verordening was, van
gemeentebesturen. ° ■*
Met de meeste achting, Uw abonné F.”
20-10-1904
Dinsdag is op de Stadhouderskade bij de Overtoom een ongelukje
gebeurd met de tram. Ter hoogte van de voormalige tramstalling, waar
gemeentewerklieden aan het werk waren, was de straat nog al ongelijk
geworden. Verschillende trams passeerden op de gewone wijze; een van
lijn 3 evenwel stuitte ergens tegen, met het gevolg, dat het
schuifbord brak en de wagen aanzienlijke schade bekwam, 't Duurde
wel twintig minuten eer de weg weer vrij was. Zolang ondervond ook
het tramverkeer vertraging.
21-10-1904
Uit de Memorie van Antwoord op het Algemeen verslag inzake de
begroting 1905:
Dat op Koninginnedag het tramverkeer in de Hobbemastraat is
belemmerd, is een gevolg van een ongeval, dat bij het daar in
uitvoering zijnde werk ls voorgekomen.
De drukte, welke dikwijls voorkomt bij de tramhalte Weteringschans
bij het Leidscheplein, is niet aan de aandacht van B. en W.
ontsnapt. Het maken van een leuning, waardoor het te water raken van
menschen wordt voorkomen, is in voorbereiding.
De exploitatie van de Amstelpont is reeds geruime tijd geleden tot
het uiterste vereenvoudigd. Hoewel de verlegging van het pontveer de
financiële resultaten enigszins gunstiger heeft gemaakt, zijn deze
toch van dien aard, dat zij B. en W. aanleiding gaven deze post op ƒ
1 uit te trekken, met de bedoeling de proef niet langer voort te
zetten. (……..)
Omtrent de Gemeentetram zullen B. en W. overwegen, of het in verband
met de tot dusverre verkregen resultaten wenselijk is, wijziging in
het door de Raad vastgestelde tramplan voor te stellen.
Omtrent de vroegritten op lijn 4 kan worden medegedeeld, dat van 25
Mei tot 30 September 1904 vervoerd zijn 198,749 2½ cents passagiers,
zodat de opbrengst is geweest ƒ 4968. De exploitatie-kosten hebben
bedragen ± f 4800.
Voor de bijzondere kaartjes en de abonnementskaarten, waarmede
gemeentepersoneel in dienst zonder betaling per tram wordt vervoerd,
ontvangt de Gemeentetram een behoorlijke vergoeding ten laste van de
betrokken takken van dienst. De hoofden van dienst zien op het
gebruik van die kaartjes toe; de opmerking omtrent het drukke
gebruik der tram in de Marnixstraat in de morgenuren door beambten
der Gasfabriek, schijnt, blijkens onderzoekingen in de
vervoerstaten, zo algemeen gesteld, onjuist.
Op de aanmerkingen wegens onvoldoende voorkomendheid en
oplettendheid van de conducteurs kan slechts worden geantwoord met
het verzoek om behoorlijk omschreven en aldus voor onderzoek en
verdere behandeling vatbare klachten steeds aan de directeur te
melden. Natuurlijk is en wordt het personeel genoeg op zijn
verplichtingen gewezen, doch algemene herinneringen werken geenszins
uit, wat door behandeling van een goed gestaafde klacht kan worden
verkregen.
Controle heeft niet plaats, wanneer zij niet nodig is. Of daarvoor
nog meer personeel zal nodig worden, valt thans niet uit te maken.
Het bedrijf heeft daarvoor nog niet volledige stabiliteit verkregen.
Overal elders, waar de ruiten der motorwagens neergeschoven kunnen
worden, wordt toch evenzeer als te Amsterdam geregeld het
verschijnsel waargenomen, dat de passagiers de open bijwagen boven
de motorwagen verkiezen. Overigens hebben schuifbare ramen
verschillende inconveniënten. Het vraagstuk der combinatiewagens is
nog nergens bevredigend opgelost. Het aanbrengen van inrichtingen op
de balkons om 't tegen elkander stoten van de passagiers te
voorkomen, bijv. bestaande in lederen lussen, heeft wel bezwaar. Op
sommige bijwagens bestaan laatstgenoemde, doch zij worden niet veel
gebruikt en zijn voor menigeen, die er met zijn hoofddeksel tegen
stoot, hinderlijk. Toepassing van dit middel op motorwagens is
evenmin raadzaam, daar het grijpen naar de lussen lichtelijk
aanleiding geeft tot het aanraken van tegen het balkondak bevestigde
elektrische apparaten, die bij voorkeur niet door de passagiers
behoren te worden aangeraakt. Stijltjes of standaards op den
balkonvloer, waaraan men zich kan vasthouden, geven altijd enig
bezwaar voor het vlugge in- en uitstappen.
De bewering, dat van 11 tot 4 uur de trams op de lijnen 1, 2 en 3
bijna altijd leeg rijden, wordt weersproken door de verkeerscijfers;
dat lijn 3, zo nodig met een bijwagen, vanaf het Leidscheplein (lees
Leidscheboschje) met succes alle passagiers naar de Dam zou kunnen
brengen, is een uitspraak, die B. en W. niet gaarne voor hun
rekening zouden nemen. Overigens bedenke men, dat niet alle
passagiers naar de Dam rijden; lijn 1 en 2 vervoeren ook passagiers
bijv. naar de Keizersgracht bij de Leidschestraat of naar het
Koningsplein.
Het maken van een glazen wand aan de voorzijde der motorwagens ter
beschutting der wagenbestuurders wordt niet raadzaam geacht, daar
dit niet bevorderlijk zoude zijn aan de veiligheid van het verkeer
in een zo eigenaardige en met het oog op dat verkeer zo moeilijk te
bedienen stad als Amsterdam.
Het plaatsen van een wachtlokaal op de Dam maakt een punt van
overweging uit; waar op andere punten aan dergelijke lokalen
behoefte blijkt te bestaan, zal daarin zooveel mogelijk worden
voorzien.
Het lijntje bij het Prins Hendrikplantsoen is in uitvoering. De
voorbereiding heeft met de meest mogelijke spoed plaats gehad.
Het overstappen, zonder enige formaliteit, van de motorwagen in de
bijwagen en omgekeerd, is op tramwegen, waar in de wagen betaald
wordt, om administratieve redenen niet toe te laten. Nu voldoende
gebleken is, dat dit overstappen slechts op beperkte schaal zal
gewenst worden, is de maatregel ingevoerd, dat vergunning daartoe
wordt verleend, wanneer de passagier zijn plaatsbewijs door den
eerste conducteur heeft laten paraferen.
Het vervangen van de bestaande tramhaltepaaltjes door bordjes,
zoodanig tegen de lantaarns aangebracht, dat zij ook des avonds in
het oog vallen, is in overweging.
Gemeenteraad,
Zitting van 19 oktober
Ingekomen stukken, o.a.:
Verzoek van de “Amsterdamsche vereeniging van werkgevers in het
Stalhoudersbedrijf”, tot wijziging van de bepalingen omtrent het
berijden der Vijzelstraat tussen Heerengracht en
Reguliersdwarsstraat, en van de tramrails langs de Weteringschans
bij het Weteringplantsoen en op de Singel tussen Koningsplein en
Spui. Gesteld in handen van B. en W. ter afdoening.
28-10-1904
Gemeentebegroting 1905
De Heer Ter Haar is van oordeel dat het trambedrijf tegenvalt,
hetgeen hij toeschrijft aan de tarieven, waarom hij vraagt wanneer
voorstellen tot tariefswijziging te wachten zijn.
De heer Tak protesteert tegen het financiële wanbeleid van B. en W.:
Wat is het voor financiële gemeentepolitiek om ƒ 111,000 te nemen
uit de Tram en een ton uit de Waterleidingen, omtrent welke
ondernemingen nog niets met zekerheid kan gezegd worden ? Dat wijst
op roekeloosheid, al zegt spr. niet dat iets anders mogelijk was.
Hij hoopt echter dat deze politiek slechts van tijdelijke aard zal
zijn en wacht daarover het antwoord van B. en W. met belangstelling
af.
29-10-1904
Gemeentebegroting 1905
De Heer Ter Haar brengt de bestrating van de Stadhouderskade bij
«Parkzicht» ter sprake en vraagt of 't bij de proef hoort dat dit
werk zoo langzaam gaat. Het is daar een druk punt en het werk maakt
de tramovergangen zeer gevaarlijk. Ook behandelt spr. de
verwaarloosde toestand, waarin de Schoolstraat verkeert. De Heer
Scheltema hoort dikwijls klagen over de bestrating en daar is reden
voor. B.v. op het Rokin is de bestrating tussen de tramrails goed en
daarbuiten slecht. Dit heeft het gevolg dat te veel van het
tramgedeelte gebruik wordt gemaakt door allerhande rijtuigen. Spr.
hoopt dat B. en W. eerlang zullen komen met een goed plan van
bestrating voor de hoofdwegen.
Bij den post ”bruggen” zegt de Heer Harmsen, dat daarop voorkomt f
60.000 voor vernieuwing van de brug over de Zoutkeetsgracht. Nu de
tram niet is doorgetrokken tot over die brug meent spr., dat een zoo
dure brug daar ter plaatse niet nodig is.
Hij stelt daarom voor de post te verminderen met ƒ 44,000 en deze
over te brengen naar «Onvoorzien» en B. en W. uit te nodigen een
voorstel te doen tot het maken van een minder dure brug. De Heer
Wiersma sluit zich hierbij aan en wijst tevens op de slechte
toestand van de brug over de Singelgracht bij de Raampoort, welke
brug tevens te smal is voor het drukke verkeer aldaar.
De Heer Serrurier, Weth. van P. W., zegt, dat ondanks geregeld
toezicht toch opeens ontdekt is, dat een der palen, waarop de
ijzeren constructie rust, verrot was. De brug dient thans vernieuwd
en dat kan niet geschieden voor minder geld dan B. en W. uittrokken.
Daarenboven achten B. en W. nog altijd doortrekking van de tramlijn
wenselijk. Spr. deelt mede, dat een plan voor de verbetering van de
bruggen over de Lijnbaangracht en de Singelgracht in bewerking is.
De Heer Harmsen blijft volhouden, dat doortrekking van de tram niet
wenselijk is, daar het passagiersvervoer tussen Haarlemmerplein en
Zoutkeetsgracht zeer onbetekenend is. De Heer Nolting meent, dat de
smalle brug hoe eer hoe liever verdwijnen moet en vraagt of de
uitgaaf voor een nieuwe brug veel lager zal zijn, als men haar niet
bouwt met het oog op de tram, waarop de Heer Serrurrier zegt dat het
verschil niet groot zal zijn, daar men tegenwoordig ook bij
bruggenbouw op zware wagens bedacht moet zijn. Ten slotte werd het
voorstel-Harmsen (om de post met ƒ 44.100 te verminderen en een brug
te maken niet berekend op de tram) verworpen met 26 tegen 9 stemmen.
Het voorstel-Sterck tot reparatie tot een bedrag van ƒ8,600 werd
daarna goedgekeurd met 20 tegen 15 stemmen.
Weth. Heemskerk zegt:
Wat de Tram betreft, waarover sommigen nog al pessimistisch
oordcelen, gelooft spr., dat ook dat bedrijf gaandeweg wel groeien
zal. Spreker deelt mede, dat een voorstel tot tariefwijziging op dit
ogenblik in behandeling is.
Uit het halfjaarlijkse rapport van de dierenbescherming:
De veearts H. van der Linden, medelid onzer vereniging, verleende
zijn gewaardeerde hulp bij het afmaken van een kat, die door de
elektrische tram op deerlijke wijze overreden was.
1-11-1904
Gemeenteraad,
Zitting van zaterdag 29 oktober
De behandeling van de gemeentebegroting voor 1905 werd afgesloten.
Bij de post «Gemeentetram» bespreekt de Heer H. Polak verschillende
verbeteringen door de wagenbestuurders verzocht, welke tot nog toe
niet zijn ingevoerd, zoals : gemakkelijker te bedienen
remtoestellen, een glazen scherm tegen regen en sneeuw, enz. Verder
zegt spr. dat de tramwagens sneller kunnen rijden dan geschiedt ;
het dicht op elkaar geplaatst zijn van de haltepaaltjes werkt daarop
zeer belemmerend. Spr. wijst ook op de hebbelijkheid van vele
koetsiers om opzettelijk vóór de tramwagens op de rails te rijden,
waartegen strengere politiemaatregelen gemaakt dienen te worden. Ten
slotte vraagt hij of 't niet beter was geweest de proef tot
uitbreiding van de vroege trams in plaats van op lijn 4 op lijn 3 te
nemen. Deze laatste lijn toch loopt door meer werkmanswijken, zoals
buurt YY en het Jacob van Lennepkwartier.
De Heer Ter Haar meent, dat vooral de jongere conducteurs wel wat
beleefder tegenover het publiek konden zijn en wenste dat de ramen
der motorwagens schuifbaar gemaakt worden, opdat deze ramen des
zomers kunnen geopend worden en men niet meer zal zien dat een
geheel lege motorwagen een geheel volle open bijwagen trekt. Kost de
verandering geld, dit laatste is ook duur. De Heer Wiersma wijst er
op, dat vele buiten dienst gestelde gebouwen van de tram renteloos
staan en vraagt of er voor die gebouwen nog geen bestemming is. Zijn
er niet onder, die voor militiezaal of volksbibliotheek gebezigd
kunnen worden? Wethouder Heemskerk deelt mede, dat omtrent de nieuwe
remmen en de andere geuite wensen nog geen toezegging kan worden
gedaan; dat klachten over onvoegzaam gedrag van het personeel bij de
directeur moeten worden ingebracht en dat een proef met vroegritten
op lijn 3 in overweging zal worden genomen.
Bij de post «Nadelig saldo« Exploitatie van de Gemeentelijke
Stoompont in de Amstel op de grens der Gemeente, betwijfelt de Heer
Wijnmalen, of de proef wel juist genomen is, de steigers waren niet
gunstig gelegen, de tramlijn Amsteldijk is nog niet doorgetrokken en
het tarief van 2,5 cent was voor arbeidersbeurzen te hoog, 1 cent
was beter geweest. Spr. zal niet voorstellen de proef voort te
zetten; maar vraagt, of, wanneer een particulier dit veer voor eigen
rekening wil exploiteren, zijn aanbieding zal worden aangenomen?
Spr. vraagt tevens wanneer het preadvies verwacht mag worden op het
verzoek van bewoners aan de overkant van het IJ, om gratis vervoer
op de IJ-pont ? De wethouder Heemskerk deelt mede, dat het verlies
op de Amstelpont gedurende de maanden Juli, Augustus en September ƒ
584 heeft bedragen, waartegenover stond een uitgaaf van ƒ 2200. Bij
deze ongunstige uitkomst vonden B. en W. geen termen om voor te
stellen de proef langer voort te zetten. Indien zich een gegadigde
opdoet om voor eigen rekening dit veer te exploiteren, zullen B. en
W. uit verzoek in overweging nemen.
3-11-1904
Tram.
Van Dinsdag af loopt alleen lijn 3 door tot het IJ veer. De lijnen 4
en 9, die dit tot nog toe ook deden, keren thans langs het Prins
Hendrikplantsoen naar de Dam terug.
12-11-1904
Hedenmorgen waren twee werklieden bezig herstellingen te verrichten
aan de palen voor de elektrische tram op het plein vóór het
Centraal-Station. Plotseling gleed de hoge ladder uit en stortte met
de werkman die er op stond naar beneden. Deze kreeg een bloedende
hoofdwond doch kon zich nog lopende begeven naar het politiebureau
aan het station, waar zijn wonde verbonden werd. De tweede, die aan
de voet van de ladder stond, werd door de vallende ladder
omvergeworpen en geraakte ten gevolge van den schok bewusteloos. Hij
werd per brancard naar het Gasthuis vervoerd.
14-11-1904
Vrijdagmiddag is op het Damrak bij de Oudebrugsteeg een ongeluk
gebeurd. Een motorfiets kwam van den kant van het Centraalstation
aangereden op het ogenblik, dat een voetganger van het trottoir naar
de overkant wilde oversteken. Aangezien juist een tramwagen tussen
beiden was, hadden zij elkaar niet kunnen opmerken voor het te laat
was. Voetganger en fietser botsten, achter de tramwagen, tegen
elkaar aan en wel met zulk een schok, dat beiden links en rechts
over de weg werden geworpen. De voetganger, een spoorwegarbeider,
kwam met het hoofd tegen den trottoirband aan en bekwam daarbij een
bloedende hoofdwonde, welke opneming in het Gasthuis noodzakelijk
maakte. De berijder van de motorfiets kwam er af met enige
ontvellingen. Zijn fiets echter, welke op de tramrails geslingerd
was, werd door een tweede tramwagen geheel in elkaar gereden.
16-11-1904
De nieuwe brug over de Bilderdijkkade, bij het Kwakersplein, is
thans geheel voltooid en voor het publiek verkeer opengesteld. Ook
de elektrische tram maakt van deze nieuwe brug reeds gebruik, om
zich daarover naar de remise te begeven, zodat de houten brug, welke
er aan de Zuidzijde vlak naast gelegen is, nu wel spoedig zal worden
afgebroken.
18-11-1904
Gemeenteraad
Zitting van 16 november
Spoorwegovergang 1e Oosterparkstraat.
Nr. 897. Voorstel van het Raadslid Henri Polak, ingediend in de
Raadsvergadering op 7 October 1903, om B. en W. uit te nodigen
voorstellen te doen tot het bouwen van een tunnel voor voetgangers
onder de spoorwegovergang in de 1e Oosterparkstraat; — met de
voordracht (nr. 664) van B. en W. in zake het maken van een
tijdelijke verbindingsweg tussen de Mauritskade en het reeds
aangelegde deel der Andreas Bonnstraat, het leggen van tramrails in
deze verbindingsweg, de Andreas Bonnstraat, het ‘s-Gravesandeplein
en de 's-Gravesandestraat, en het aangaan van een overeenkomst met
de H. IJ. S. M. voor de bouw van een luchtbrug over de
Oosterspoorweg nabij het Muiderpoortstation.
De Heer H. Polak zegt dat de directeur van P. W. gerapporteerd heeft
een tunnel als spr. verlangde zeer goed mogelijk te achten. Door de
aanleg van de Andreas Bonnatraat zal de onhoudbare toestand bij de
1e Oosterparkstraat niet verbeterd worden; dat is een belachelijk
voorstel, dat een zeer grote omweg betekent, welke B. en W. hier als
een verbetering aanprijzen.
Bij de overgang van de 1e Oosterparkstraat moet men dikwijls 20
minuten wachten voor de bomen opgaan. Dit eenmaal geschied zijnde,
gaan ze meestal dadelijk weer dicht. Hierdoor verliezen vele
werklieden, die in die buurt wonen, dagelijks ongeveer een uur van
hun tijd. B. en W. wijzen wel op het voornemen der Regering tot
wijziging van de spoorwegverbindingen, maar daarvan ziet spr. in
afzienbare tijd niets komen. Spr. stemt toe dat de zaak veel geld
zal kosten — ƒ60,000 a ƒ70,000 — maar de toestand is in deze zich
steeds uitbreidende volksbuurten zó onhoudbaar, dat een dergelijke
som bij elke toestand der financiën gewettigd is. Spr. dringt aan op
verwerping van het voorstel van B. en W. en aanneming van zijn
voorstel.
Het voorstel van H. Polak wordt gesteund door de raadsleden
Wijnmalen en Smit, maar afgewezen door de leden J. Polak, Schut en
Hendrix.
De Weth. van P. W., de Heer Serrurier, vraagt of de Raad ƒ 70,000
zal willen uitgeven alleen voor een voetgangerspad, en doet nader
uitkomen, dat de omweg door de Andreas Bonnstraat niet zo groot zal
zijn als de Heer Polak meent. Inderdaad heeft hier het financiële
bezwaar de doorslag gegeven; B. en W. achten een zo grote uitgaaf
alleen voor het voetgangersverkeer niet gewettigd.
De Heer Schut denkt dat de uitgaaf van ƒ 70,000 misschien wel ƒ
100.000 zal worden, en niet gerechtvaardigd is door de kleinheid van
de groep mensen die door de tunnel zullen gebaat worden. De Heer
Wiersma vindt verstandig eerst af te wachten of de Andreas
Bonnstraat de gewenste verbetering zal geven, zo niet dan kan later
nog altijd het voorstel-H. Polak aan de orde komen.
Het voorstel-H. Polak (tunnel onder de 1e Oosterparkstraat-overgang)
wordt in stemming gebracht en verworpen met 25 tegen 13 stemmen. Het
voorstel van B. en W. wordt daarna zonder stemming goedgekeurd.
Men schrijft aan de N.R.Ct: De Amsterdamsche tram zal een inrichting
krijgen, waarmede het publiek gewaarschuwd wordt voor de volgende
halte. Een modelinrichting voor dat doel bezit de tram in Kristiania;
boven de deur — of deuren — bevindt zich een vierkante, witte plaat
van de grootte van een middelmatige lei, waarop de naam van de
volgende halte voor alle passagiers flink leesbaar te zien is. Na
het passeren van een halte verschuift de plaat en wordt de naam van
de volgende zichtbaar. Voor vreemdelingen heeft een dergelijke
inrichting iets onrustig makends, daar men onwillekeurig gedurende
lange tijd het oog op de plaat heeft om zich niet de naam van de
halte, die men nodig heeft, te laten ontsnappen. Maar als men denkt,
dat men toch in de meeste gevallen de op conducteurs wijze geroepen
naam niet verstaat, heeft deze manier van aankondiging veel voor en
zij bespaart tijd. Voor stadgenoten zal de inrichting, vooral bij
avond, van nut zijn. In Kristiania waarschuwt geen belletje; dat
voortdurend getingel lijkt ook bij duidelijk leesbare aankondiging
overbodig.
23-11-1904
Tramhalten.
Met ingang van heden zijn op de lijnen 3 en 10 van de Gemeente-tram
enige halten opgeheven, waardoor men een versneld verkeer hoopt te
krijgen.
Vervallen zijn op lijn 3 de halten: Ceintuurbaan bij de Hemonystraat;
Bilderdijkstraat bij de Jac. van Lennepstraat; Bilderdijkstraat bij
de Potgieterstraat; Rozengracht bij de Bloemdwarsstraat; op lijn 10
de halten: Sarphatistraat bij de Sarphatikade en Middenlaan bij de
Prinsenlaan.
26-11-1904
M. de Red.,
Ondergetekende verzoekt u plaatsing voor het volgende als ingezonden
stuk: In „Het Nieuws van den Dag" van den 21e en ook van de 23e
dezer kon men een ingezonden stuk lezen, verzoekende aan de directie
der Stedelijke Tramweg-Maatschappij, om op sommige lijnen de halten
te verminderen. Reeds zijn de halten Jacob. v. Lennepstraat en
Kinkerstraat opgeheven, maar 't komt ondergetekende voor, dat die
vermindering van tramhalten niet is in het belang van mensen of
kinderen, die slecht ter been zijn, die dus niet ver kunnen lopen,
of op krukken moeten gaan, hetzij wegens lichaamsgebreken of
ouderdom. Uit piëteit tegenover deze ongelukkigen zou ik de directie
verzoeken, het aantal tramhaltes niet in te krimpen. Toen de tram
nog door paarden getrokken werd, waren er eerst in het geheel geen
halten; later werden ze geplaatst, omdat het herhaalde stilhouden en
weder aanzetten de paarden zo vermoeide. Nu de tramwagens door
elektriciteit worden voortbewogen, is er van vermoeidheid geen
sprake meer; alleen moet de conducteur even ophouden, maar dit is
ten gerieve van het publiek, en vooral van dat, hetwelk moeilijk
lopen kan. In het belang van deze mensen of kinderen geeft
ondergetekende de directie dr raad: „Verminder het aantal tramhalten
niet."
U dank zeggende voor de plaatsing, ben ik,
Hoogachtend,
VERITAS.
28-11-1904
In het dorp Halfweg zijn vanwege de Electrische Spoorweg-M pij.
langs hare. baan tien electrische lampen aangebracht. Een grote
verbetering, ook voor de veiligheid bij het oversteken van de
tramlijn.
29-11-1904
Tramhalte.
t Is ons onverklaarbaar, hoe de schrijver X, in het blad van 23 Nov.,
blz. 15, het kan appreciëren, dat er haltepaaltjes worden opgeruimd.
Hoewel 't rijdend publiek in den beginne., het vrij onaangenaam
vond, niet meer voor zijn deur te kunnen instappen, begint men er nu
enigermate aam te gewennen. Doch nu komt het eigenaardige besluit,
enige van die paaltjes weg te nemen, zo bijv. aan de Potgieterstraat.
Vele bewoners uit die omgeving, gebruik willende maken van lijn 3,
zijn gewoon natuurlijk van die halte gebruik te maken. Nu staan wij
evenwel voor 't geval, van uit de Bellamystraat komende, of uit de
andere richting der Potgieterstraat, aan de Bilderdijkstraat
komende, dat de tram in de nabijheid is. Deze rijdt natuurlijk door
tot de De Clercqstraat, óf Kinkerstraat. Evenwel, daar zijnde, zijn
de passagiers er natuurlijk nog lang niet, en vervolgt de tram haar
rit.
Ziet men de tram in de verte aankomen, loopt men bijv. naar de
Kinkerstraat, toch mis, de tram is er even eerder dan wij, en...
rijdt door, dus wij blijven staan. Neen, 't is onverantwoordelijk,
dat men de eenmaal geplaatste halten nu weer opruimt, en dat alleen,
omdat, althans volgens de mening van de heer X., 't rijden nog niet,
vlug genoeg gaat. Ik zou gaarne een der buurtbewoners der
Potgieterstraat, wel in overweging willen geven om een adres aan de
raad te laten circuleren, voor 't behoud van dat paaltje, welks
verdwijnen voor ons een groot ongerief zou zijn.
H.R., 25 November 1904.
30-11-1904
Mijnheer de Redacteur, Ondergetekende verzoekt plaatsing voor het
Volgende ingezonden stuk. Dagelijks de weg passerende van. het
Weesperpoortstation in de richting naar het Ooeterparkkwartieir,
bemerk ik dikwijls, dat de passagiers die met de treinen van de
Gooische Stoom tram-Maatschappij mee moeten, gedurende de tijd dat
de trein nog niet aanwezig is, in de open lucht moeten blijven
staan. Dat is, hoofdzakelijk in het winterseizoen, zeer onaangenaam
met de gure weersomstandigheden. De autoriteiten van. genoemde oude
onderneming mogen wel een voorbeeld nemen aan de Eleietrische
Spoorweg-Maatschappij, die, hoe jong deze onderneming ook is, al van
den beginne af een behoorlijk wachtlokaal heeft. Ook mogen
eerstgenoemden een voorbeeld nemen aan onze gemeentetram, alhier,
die op verschillende kruispunten nog wachthuisjes heeft.
U, Mijnheer de Redacteur, dankzeggende voor de verleende
plaatsruimte, teken ik,
Hoogachtend, Uw abonnee, K.
1-12-1904
Ingezonden stukken
29 November 1904.
M. de. R. Met instemming las ik in „Het Nieuws van den Dag" van
Zaterdag 26 Nov., Blad 3, een afkeuring van vermindering der
tramhalten. Ik voor mij, en ik voor anderen, zou wensen, dat ze er
in ‘t geheel niet waren, maar dat men kon instappen in de wagen,
waar men hem trof. De halten zijn een ongemak voor het publiek. 't
Is onaangenaam, en bij ongunstig weer zeer onaangenaam, bij het
paaltje de wagen te moeten afwachten. Ook onaangenaam, hard te
moeten lopen, als men de wagen in aantocht ziet, om nog intijds dat
paaltje te bereiken. Bovendien heeft 't haltestelsel dit tegen, dat,
als er vijf, zes of meer wachtenden bij het paaltje staan, 't
volstrekt niet zeker is, dat, die daar 't eerst was, ook 't eerst in
het rijtuig zal komen, zelfs niet, of het dringen van anderen hem er
niet buiten zal houden voor goed. Maar, voor iedereen op te houden,
zou toch verschrikkelijke vertraging geven. En dan moet men haast
hebben! Zo? Maar de man, die er in zou willen, kan ook haast hebben.
Waarom is de haast der inzittenden meer te eerbiedigen dan de haast
der aankomenden? Ook verwisselen toch de rollen gestadig. Vandaag
zit ik, en gij komt aanlopen, maar morgen zit gij en ik kom
aanlopen. Neen: het haltestelsel is een plaag. Maar een merkwaardige
plaag. Want door haar te verminderen wondt haar kwelling
vermeerderd. Dat wil zeggen: als er dan toch halten moeten zijn, dan
hoe meer, hoe liever. De gelegenheid tot instappen verminderen
vermeerdert de last. En — 't publiek is er niet, voor de tram, maar
de tram is er voor 't publiek.
Q. N.
Gemeentetram.
Geachte Redactie, Van twee zijden is mijn stukje met bovenstaand
opschrift aangevallen. De eerste bestrijder („Het Nieuws v, d. Dag"
26 Nov.) in het bijzonder heb ik dit te antwoorden, dat door mij
generlei verzoek is gedaan „aan de directie der Stedelijke
Tramwegmaatschappij, om op sommige lijnen de halten te verminderen".
Een verzoek aan een niet bestaand lichaam zou onzin zijn. De tweede
tegenstander („Het Nieuws v. d. Dag" 29 Nov.) in het bijzonder dit:
ik heb alleen beweerd, dat op lijn 11 — als uitzondering, niet vlug
genoeg gereden wordt en niet, dat „het rijden" — in het algemeen dus
— nog niet vlug genoeg gaat. De Heer H. R. zij dus voortaan wat
voorzichtiger bij het citeren van de woorden van een ander. H. R.
heeft, zelfs geen poging gedaan om mijn klacht over lijn 11 te
weerleggen. Zeer verstandig, want zulk een poging zou hopeloos
geweest zijn. Is 't niet tekenend, dat de wagenbestuurders van
andere lijnen, wanneer hun de weg door een wagen van lijn 11
versperd wordt, moedeloos uitroepen: „Dat is er een van 11, die
heeft natuurlijk de tijd?!"
Ten opzichte van de tramhalten — en dit in antwoord aan beiden —. is
‘t best mogelijk, dat in buurt XX (Bilderdijk-, Potgieterstraat) een
halte ten onrechte is opgeheven en dat er in andere buurten gerust
nog een bij kan. Maar op de voorgrond moet blijven staan, dat
verandering van paarden- in elektrische tram recht geeft op sneller
vervoer. Dat de directie der gemeentetram daarover evenzo oordeelt
en dat toont, door opheffing van onnodige halten, blijf ik, Veritas,
H. R. en verdere direct-voor-de-deur-uitstappende Amsterdammers ten
spijt, met ingenomenheid begroeten.
Hoogachtend. X.
2-12-1904
Gemeenteraad,
Zitting van 30 november
Ingekomen o.a.
Adres van J. F. Colinet, te 's-Gravenhage, houdende aanvraag om
concessie op nader te bespreken voorwaarden voor de aanleg van een
tramverbinding tussen Amsterdam en Utrecht—Zeist—Driebergen. Gesteld
in handen van B. en W. ter afdoening.
Verder was er een verzoek van verpleegden van de Ned. Herv. Gemeente
om voor hen een verlaagd tramtarief in te voeren, waarop niet kan
worden ingegaan, want al heeft elk Raadslid voor behoeftige oude
mensen wel wat over, men gevoelde dat 't toch niet aanging tarieven
naar leeftijd temaken.
Naar aanleiding van nog weer een ander ingekomen verzoek, om ter
ontlasting van de Hobbemastraat één tramspoor te leggen langs de
vroeger gevolgde weg, zijnde P.C. Hooftstraat en Stadhouderskade
(waarop afwijzend werd beschikt), bracht de Heer Sterck het gesukkel
met de grondwerkzaamheden daar ter plaatse ter sprake. De Heer
Serrurier vond 't niet zo erg, en verzekerde, dat de ellende nog
drie weken duren moest.
3-12-1904
B. en W. brengen ter kennis, dat zij nader besloten hebben, om het
gedeelte der Hobbemastraat tussen Stadhouderskade en P. C.
Hooftstraat, nog gedurende één week, ingaande 5 December e.k., uit
te sluiten van het verkeer met rijtuigen (waaronder volgens art. 56
der Verordening ook verstaan worden motorrijtuigen, doch niet
elektrische tramwagens), met handkarren en rijwielen.
5-12-1904
Er zijn gisteren alhier weer enige tramongelukken gebeurd. In de
Spuistraat werd een 29-jarige dienstbode door de elektrische tram
van Haarlem aangereden, Bewusteloos werd ze met een bloedende
hoofdwond naar het Binnen-Gasthuis vervoerd, alwaar hare opneming
ter verpleging noodzakelijk bleek. Op de Rozengracht gebeurden twee
ongelukken. Een 64-jarige weduwe werd aldaar door eigen
onvoorzichtigheid aangereden en tamelijk ernstig aan het hoofd
gewond; en een passagier van de Gemeente-Tram werd bij het afstappen
door een van tegenovergestelde richting komende Haarlemse tram
aangereden en bovendien nog een heel eind meeegesleurd. Ook hij
bekwam een hoofdwonde. Beiden werden in het Binnen-Gasthuis
opgenomen, na eerst voorlopig verbonden te zijn in de Volksapotheek.
6-12-1904
Verbinding van de tramlijn langs de Prins Hendrikkade met lijn 4 in
plaats van met lijn 1.
Bij de vaststelling van het Tramtarief is ten aanzien van lijn 1
aangenomen, dat deze zal lopen van de Amstelveenscheweg over de Dam
naar de Prins Hendrikkade—Czaar Peterstraat. Later werd echter o.m.
bepaald, dat bij wijze van proef de wagens der lijnen 1 en 2 niet
verder dan de Dam zouden rijden. Tijdig vóór het tijdstip, waarop de
tramlijn langs de Prins Hendrikkade tussen de Schippersgracht en het
Stationsplein in elektrische exploitatie zal komen, hetgeen
vermoedelijk in het begin van het volgende jaar het geval zal zijn,
zal moeten worden uitgemaakt aan welke lijn men dit deel wil
verbinden, daar het, zolang lijn 1 niet verder dan de Dam rijdt,
niet tot die lijn zal kunnen behoren.
Het komt B. en W. raadzaam voor, de verbinding van genoemd deel der
Prins Hendrikkade met de Dam te maken tot een verlenging van een
tramlijn aan de oostzijde van de Dam, zodat ter wille daarvan geen
gebruik van de dwarsovergangen behoeft te worden gemaakt. Zij achten
daarom de verlenging van lijn 4 het meest gewenst en stellen voor
het destijds genomen besluit aldus te wijzigen.
9-12-1904
Vanmiddag omstreeks een uur reed in de Paleisstraat een rijtuig
tegen de elektrische tram van Haarlem op, welke juist door de
Spuistraat passeerde. Er gebeurden gelukkig geen persoonlijke
ongelukken, maar het paard kreeg enige verwondingen, zodat het
uitgespannen en naar stal gebracht moest worden.
13-12-1904
Ingezonden
Geachte Heer Redacteur. Ofschoon de trampaaltjes der Gemeentetram
genoegzaam zijn besproken, zo kan ik niet nalaten dit onderwerp nog
even aan te raken. Bijna dagelijks maak ik van de tramlijn 3
gebruik, en ondervind daardoor, dat het opheffen van enkele
tramhaltes wel enigszins onoordeelkundig is geschied. Mij komt 't
voor, dat waar de halte Potgieterstraat is opgeheven, men toch nog
eerder de halte Dusartstraat had behoren op te heffen, daar dit een
veel minder drukke halte is dan de halte Potgieterstraat, en er zich
ook op ± 150 Meter afstand aan beide zijden dier straat een halte
bevindt (n.m. Ferd. Bolstraat en Brug Ruijsdaelkade. Ook de halte 1e
Helmersstraat heeft m.i. geen reden van bestaan, daar op ongeveer 90
Meter afstand zich de halte en wissel Overtoom bevindt, en men toch
zeker dit eindje wel kan lopen. Hoofddoel van de opheffing van
enkele haltes is immers het sneller kunnen rijden? Ik hoop dan ook
dat de directie aan deze beide haltes haar aandacht wil schenken.
Achtend,
Uw Dw. Dr. K., Amsterdam, 9 December 1904.
16-12-1904
Ingezonden
Mijnheer de Redacteur!
In het N. v. d. Dag van Dinsdag 13 dezer, blz. 2 schenkt de Heer K.
zijn aandacht aan een paar trampaaltjes, die z. i. noodzakelijk
moeten verdwijnen, in de hoop dat de tramdirectie zijn voorbeeld wel
zal willen volgen. De halte 1e Helmersstraat, zo beweert de Heer K.,
bevindt zich op plm. 90 Meter van die op de Overtoom, en dit eindje
kan men toch zeker wel lopen. Zeer juist geredeneerd vanuit hr. K's
standpunt, doch alle dingen kan men van meerdere zijden beschouwen
en dat heeft de Heer K. vergeten. Laat hij zich eens op mijn
standpunt plaatsen, dat is: vóór het raam van mijn voorkamer, recht
tegenover het bewuste paaltje, dan merkt hij al heel spoedig hoe dat
paaltje door menig pas herstelde kranke van uit het Wilhelmina
Gasthuis slechts met moeite wordt bereikt. Heeft de Heer K. er wel
aangedacht, dat 90 Meter voor een zieke, of pas herstelde, nog zwak
en het lopen ontwend, geen kleinigheid is ? Zo nee, dat hij het
erkent, opdat door zijn schrijven niet de mijns inziens
allernoodzakelijkste halte van lijn 3 wordt opgeheven.
Met dankzegging voor de plaatsing, M. d. R.,
Hoogachtend,
T. Spoelstra Hermansz.
Het stadsgedeelte!, alwaar zich vóór korte tijd nog het Lange- en
Korte Bleekerspad bevonden, heeft thans een geheel ander aanzien
gekregen. Deze beide verkeerswegen zijn vervangen door de verlengde
De Clercqstraat, die langs een stevige ijzeren ophaalbrug over de
Kostverloren Vaart voert, alwaar de elektrische tram
Amsterdam-Haarlem onze gemeente verlaat. Van de laatste tolhuisbrug
is daar elk spoor thans verdwenen. Deze stadswijk wordt doorsneden
door het nieuw gegraven verlengde gedeelte Bilderdijkkade, die
uitloopt in de Hugo de Grootkade bij de Kostverloren Vaart. Over
deze nieuwe vaart leiden twee bruggen naar het nieuwe gedeelte,
waarop reeds een hulpschool is gebouwd; één brug in de De
Clercqstraait en één bij het Kwakersplein. Verscheidene gebouwen en
zijn reeds verrezen, terwijl ook de Jan Hanzenkade aanmerkelijk
opgehoogd is en een gehele gedaanteverwisseling heeft ondergaan.
19-12-1904
De Gemeenteraad houdt Woensdag 21 dezer een openbare vergadering ter
behandeling van: (………….) 1035. Verbinding van de tramlijn langs de
P. H. Kade met lijn 4 in plaats van met lijn 1; (………….)
Brand in de speelgoedwinkel van de fa. Strauss en Co. in de
Reguliersbreestraat.
Ten gevolge van het blussingswerk bij deze omstreeks 1 uur ’s
middags uitgebroken brand was
het tramverkeer door die straat (…) natuurlijk gestremd. Niet minder
dan vier tramlijnen lopen er door en de stoornis in het tramverkeer
deed zich derhalve tot in nagenoeg alle buitenwijken van de stad
gevoelen, n.l. op de lijnen Weesperzijde—Haarlemmerplein,
Stationsplein—Amsteldijk, Centraal-Station-Weesperpoort en de lijn
naar het Muiderpoortkwartier. Op het Rokin stond, dan ook kort na
het uitbreken van de brand een bijna onafzienbare rij van
tramwagens. (…………..) Te ruim half drie was het tramverkeer in de
Reguliersbreestraat hersteld.
21-12-1904
Ingezonden
Geachte Redacteur. Zou u s. v. p. zoo goed willen zijn onderstaande
in uw blad op te nemen? Niet minder, doch méér tramhalten.
Niettegenstaande er reeds, ten ongerieve van het trammend publiek,
verscheidene halten bij onze tram zijn opgeheven, komt de Heer K.
(Zie N. v. d. D. d.d. 13 Dec. jl. blz. 2) ook nog vragen om twee
halten op te heffen, zeker geriefelijk voor hem, die weinig tijd en
veel haast schijnt te hebben, doch ongeriefelijk voor duizenden
trammers(-sters), die in die buurten wonen. Als een tram in een
drukke stad wil voldoen aan de behoeften van het publiek, dan
behoort er bij elken verkeersweg, die op een tramlijn uitkomt, een
halte te zijn, en zover is het hier nog lang niet. De elektrische
tram rijdt vlug genoeg; degene die te laat er mede op zijn werk
komt, heeft dat meestal aan zichzelf te wijten; waarom gewacht tot
het laatste ogenblik? Voor hun gemak moet een ander maar een paar
honderd meters verder lopen; daar komt bij, dat het ten nadele van
de inkomsten van de tram is, want hoe verder men moet lopen, om hij
een tramhalte te komen, hoe minder geneigdheid er is om dat te doen
en men dus niet tramt. En tot welke slotsom kom ik nu en zeker
duizenden met mij? Dat het én voor het publiek én voor de inkomsten
van de tram, dus ook voor de gemeente, 't best is, dat er zovéél
mogelijk tramhalten zijn om te kunnen in- en uitstappen; de paarden
zullen zich aan de elektrische tram niet dood trekken.
Achtend, Dw Dw. Dr., W., Amsterdam, 15—12—04.
23-12-1904
GEMEENTERAAD
Zitting van 21 december.
Ingevolge de voordracht van B. en W. werd besloten de tramlijn P. H.
Kade—Czaar Peterstraat te verbinden met lijn 4, nadat verworpen was
een voorstel van de Heer Bijvoet, om in plaats van lijn 4 lijn 2 tot
verbindingslijn te nemen. Dit is echter slechts een voorlopig
besluit, daar ook deze zaak opnieuw onder de ogen gezien zal worden
bij de eerlang te verwachten algemene tramregeling.
Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van
deze tijdlijn de database van de website "Historische
kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van
de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor
publicatie op deze wijze.
*
Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om
wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.
laat een berichtje achter
|