MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1886
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl
1886
5-1-1886
In het Hortusplantsoen, onder de tramrails, sprong gisteren de buis
van de waterleiding. De Omnibus-Maatschappij nam dadelijk
maatregelen om de weg te herstellen, zodat er geen stoornis in het
verkeer kwam.
7-1-1886
GEMEENTERAAD.
Zitting van Woensdag 6 Jan. 1886 ('s namidd. 1 uur). Voorzitter Mr.
G. van Tienhoven.
Adres van H. W. Bus c. s., tot doorgraving der Brouwersgracht, en
het stellen van een nieuwe brug naar het Haarlemmerplein tot
aansluiting met de tram. Te behandelen als dit punt aan de orde zal
komen.
Nadere adressen van A. J. Bos c. s., en van T. Sanders c. s.,
omtrent de tram-concessies (beide in vorige nrs. door ons in
hoofdzaak medegedeeld.) Te behandelen bij de concessieaanvragen.
11-1-1886
Op het Sophiaplein geraakte gisteren een met twee paarden bespannen
wagen met de wielen tussen de tramrails beklemd, het tramverkeer was
hierdoor omstreeks tien minuten gestremd.
Een der paarden van een tramwagen viel gisteren op de Hoogesluis, en
ook daar kon door dit ongeval tien minuten lang niet met trams
gereden wordeu.
20-1-1886
In de Raadsvergadering op morgen te éen uur te houden, komt o. a. in
behandeling de voordracht van B. en W. om afwijzend te beschikken op
de concessieaanvragen voor Tramlijnen door A. J. Bos c. s. en T.
Sanders c.s.
Wij herinneren hier kortelijk de beide aanvragen, reeds vroeger
herhaaldelijk door ons uitvoerig medegedeeld.
Die van Bos c. s. strekt tot het aanleggen en exploiteren van een
tramlijn van de Plantage Kerklaan bij »Artis«, door de Franschelaan,
de Muiderstraat, Joden- en St. Anthonie Breestraten, Nieuwmarkt,
Gelderschekade, P. H.-kade over de brug naar het Stations-eiland
langs het Centraal-Station; vandaar Martelaarsgracht en N. Z.
Voorburgwal door de Huiszittensteeg tot op de Spuistraat. Daar
splitst zich de lijn, en loopt de een tot door de te verbreden Korte
Huiszittensteeg, Singel, te dempen Warmoesgracht, Heerengracht tot
aan de Gasthuismolensteeg. De andere tak volgt de Spuistraat,
Paleisstraat en Gasthuismolensleeg, waar de lijn weder ineen loopt.
Vervolgens over de Heerengracht door de Hartenstraat, Keizersgracht
tot de Westermarkt te dempen Rozengracht, Baangracht, dwars over de
Marnixstraat langs de molen “de Victor” over de Buitensingelgracht,
over de daar ontworpen brug toegang gevend tot de ontworpen
Groenten- en Fruitmarkt langs de Nassaukade tot voor de
Raambarrière.
Die van Sanders c. s. strekt tot het aanleggen van een ceintuurbaan
langs de buitenomtrek der stad, met twee verbindingsbanen naar de
binnenstad, en drie naar naburige gemeenten.
De ceintuurbaan vangt aan in de Rietlanden bij Abattoir en Veemarkt.
Zij richt zich over de Cruquiusweg, Kraaijenhoff- en Blankenstraten
over de Nieuwe vaart en Singelgracht, Mauritskade, Dapper- en Van
Swindenstraten, Oosterbegraafplaats, langs de Muiderzeedijk en
bereikt de Amsteldijk na overbrugging van de Amstel. Van daar volgt
de tramweg de Sweelinck- en Jacob van Campenstraten, de Hobbema-,
Paulus Potter-, Stadhouders- en Nassaukaden, de brug bij de
Willemspoort, de Plancius- en Barendszstraten, de Westerdoksluizen,
de De Ruyterkade en de Oosterdoksluizen.
De oostelijke zijtak naar de binnenstad vangt aan bij de Kazerne »Oranje-Nassau»,
Hoogte Kadijk, Rapenburgerplein, N. Heerengracht, Jonas Daniël
Meijerplein, Joden- en St. Anthonie-Breestraten, Nieuwmarkt,
Gelderschekade, Prins Hendrikkade, om zich op het
Midden-Stationseiland met de ceintuurbaan te verenigen.
De westelijke zijtak verlaat de ceintuurbaan bij de Lange
Bleekersloot, Singelgracht, te dempen Rozengracht, Westermarkt,
overwulfde Warmoesgracht, te verbreden Huiszittenstegen, N. Z.
Voorburgwal. Martelaarsgracht, om eveneens op het
Midden-Stationseiland aansluiting te vinden met de ceintuurbaan.
De drie zijtakken naar naburige gemeenten zijn: 1e naar Amstelveen,
enz., aanvangende in de Museumstraat; 2e naar Sloterdijk, enz.,
aanvangende bij de Willemspoort; en 3e naar Monnikendam, enz.,
aanvangende op de De Ruyterkade, om met de Kettingboot de overzijde
van het IJ te bereiken.
Het ongunstig advies van B. en W. omtrent de laatste
concessieaanvrage grondt zich vooral daarop, dat het denkbeeld van
een ceintuurbaan evengoed weergevonden wordt in het thans bestaande
net van de A. O. M.
Omtrent de aanvrage Bos c. s. zou hun advies gunstiger luiden,
indien hetzij door uitkering in kapitaal, hetzij door verhoging der
waarborgsom, volkomen zekerheid had kunnen verkregen worden omtrent
de bijdrage van ƒ 25,000 per jaar, welke thans voor het grootste
deel afhankelijk is van het welslagen der onderneming.
(In de nader ingekomen adressen trachten de beide
concessieaanvragers die bezwaren van B. en W. te ontzenuwen, terwijl
de laatsten op voortzetting van het door B. en W. aangevangen, maar
nu gestaakte onderzoek blijven aandringen.)
21-1-1886
Tramplannen.
De “Vereeniging de Unie” had gisteravond een meeting uitgeschreven
ter bespreking der heden bij de Gemeenteraad aanhangige
concessieaanvragen voor tramlijnen binnen deze gemeente, die zeer
goed bezocht was. De verg. werd geleid door Mr. S. Katz.
Zij werd o.a. door verscheidene leden van den Gemeenteraad
bijgewoond. Na opening door de Voorzitter, werd door deze, ter
inleiding van het aanhangige onderwerp, het woord gegeven aan de
heer T. Sanders. Hij deed daarbij opmerken dat, hoewel deze inleider
zelf geïnteresseerd was bij een der aanhangige concessies, de Unie
tussen de verschillende concessionarissen geen partij koos. evenmin
als zij in enig opzicht te kort wenste te doen aan de verdiensten
der Amst. Omnibus-Maatschappij met betrekking tot de exploitatie van
het tramwegnet door de stad.
De Heer Sanders, daarop het woord nemende, deed in de eerste plaats
opmerken, dat de kwestie van het verkeer in een grote stad is de
kwestie van de dag. Hij zou bij de behandeling van het onderwerp zo
objectief mogelijk trachten te zijn.
Spr. trad daarna in een historisch overzicht van de verkeersmiddelen
in Amsterdam, en herinnerde hoe nu 25 jaren geleden geen sprake was
van tram of omnibus, hoe een ondernemend man een omnibus deed rijden
tegen 25 cts. de persoon, die echter spoedig fiasco maakte. In 1872
kwamen enige andere ondernemende burgers, allen wonende in de
Plantage, en thans vormende de Directie der Amsterdamsche Omnibus
Maatschappij, op een ander denkbeeld, nl. om een geregelde
omnibusdienst op te richten van de Plantage naar de Dam, later ook
van het Frederiksplein naar de Dam, waaruit vervolgens, zoals bekend
is, de tegenwoordige tramwegdienst is ontstaan. In Sept. 1880 diende
Spr. een aanvraag om een dergelijke concessie voor een
tramwegdienst, zoals die thans aanhangig is, bij de raad in, en
tegelijkertijd deden B. en W. de voordracht om aan de A. O.M. het
monopolie te verlenen. Zoals bekend is, werd deze voordracht
verworpen, en een jaar later een voordracht ingediend om aan de A.
O. M. de voorkeur te geven. Dit werd aangenomen, en tevens door de
Burgemeester in die Raadsvergadering, namens die Maatschappij
verklaard, dat deze een ceintuurbaan, met twee zijlijnen naar het
centrum der stad, niet begeerde. In Oct. 1884 werd door de hh. Bos
c.s.. en in Nov. d. a. v. door spreker, met zijne medeaanvragers,
deze concessie ingediend. Inmiddels had men niet stil gezeten om
alles met de buitengemeenten te regelen en gereed te maken. Daarin
was men geslaagd, alles was gereed, uitgenomen een klein gedeelte
weg van Weltevreden naar Sloten, waarin echter op een andere wijs,
die spr. nu hier niet kon aangeven, zou worden voorzien.
Spr. trad hierna in een beschouwing van de bestaande toestand, en
lichtte die door plans en kaarten, welke op de estrade waren
opgehangen, toe. Hij behandelde vervolgens de vragen: Is de aanleg
van tramwegen in Amsterdam gewenst? Is de verbinding van Amsterdam
met de buitengemeenten door trams te bereiken? en: Wat is in deze
het belang van Amsterdams burgerij ?
Om de eerste vraag te beantwoorden, sloeg spr. een blik terug in de
geschiedenis van Amsterdam, in het laatst der vorige en het begin
dezer eeuw, en trad in een vergelijking van de behoefte naar verkeer
en verkeerswegen, in alle grote steden van Europa met hier, en die
al naar mate de bevolking toenam, zich ook in deze stad deed
gevoelen. De spoorwegen werden dan ook meer en meer gebracht naar
het hart der grote steden, omdat meer en meer de behoefte werd
gevoeld aan verbinding met de buitengemeenten. Dit was ook het geval
met gemeenten om Amsterdam. Men wist het, Edam, Monnikendam en de
Haarlemmermeer verkeerden in geen gunstige omstandigheden. Al die
gemeenten hadden behoefte aan afzet van hun landbouw- en andere
producten, en Amsterdam had er belang bij, dat er vervoermiddelen
waren om dat doel te bereiken. Spr. vestigde daartoe in de eerste
plaats de aandacht op het melkvervoer. Wel is waar kon dit per
spoortrein geschieden, maar de stations liggen in de regel te ver
van de centra der steden en ook van de boerenwoningen in de
buitengemeenten af. Met de trams waren beiden gemakkelijk te
bereiken, en kon men de melk 's morgens vroegtijdig tot in het hart
der stad brengen. Spr. herhaalde daarna nog eens wat hij vroeger
over dat onderwerp in vlugschrift en dagbladartikelen had
geschreven, en herinnerde daarbij aan het voordeel der verbinding
van het abattoir, de ontworpen groentemarkt en appelenmarkt door de
tram met de stad, en hoe daardoor de groenten- en vruchtenteelt om
de stad bevorderd zouden worden.
Ook zullen de trams in de behoefte voorzien om het minder
bevoorrechte deel der burgerij in de gelegenheid te stellen meer dan
thans van de frisse buitenlucht te genieten. De spoorwegen toch
waren over het algemeen nog te duur, en het vervoer met de tram veel
goedkoper. Wel boden de omstreken van Amsterdam in dit opzicht niet
veel schoons aan, maar spr. kon toch wijzen op Aalsmeer en de
Haarlemmermeer aan de ene zijde, en Edam en Monnikendam aan de
andere kant.
Verder zullen de trams ook zijn in het belang van handel en
nijverheid. Kortom, door het verkeer met trams in Amsterdam en de
verbinding er door van Amsterdam met de buitengemeenten, kon niet
anders dan een bloeiende toestand van de omstreken van Amsterdam en
van de hoofdstad zelve geboren worden.
Het belang der burgerij van Amsterdam vorderde dus de
verwezenlijking van de aangevraagde tramconcessie, waarvan spr. nu
nog eens in bijzonderheden de richting op de kaarten aantoonde en
nader uiteenzette, zoals die in hoofdzaak in ons nr. van gisteren is
omschreven. Hij behandelde daarbij ook de technische bijzonderheden,
en loste de daartegen gerezen bezwaren op.
Na alzo ook het technische gedeelte te hebben behandeld, deed spr.
uitkomen dat, behalve het indirecte voordeel, Amsterdam ook directe
voordeden uit de tramweggemeenschap trekken zou, en b.v. de gronden
achter het Rijksmuseum, volgens het getuigenis van een paar der
eerlijkste en bekwaamste makelaars hier ter stede, met ƒ 875,000 of
ƒ 5 per centiare in waarde zouden rijzen.
Ook de Stadsreinigingsdienst had aan de aanleg van een uitgebreide
tramwegverbinding behoefte voor de betere aflevering van compost aan
de landbouwende stand, waardoor de stad 's jaars een aanzienlijke
bate zou kunnen genieten. Wanneer dus spr. de verschillende cijfers
bijeen trok kwam hij tot een bate in de toekomst van ƒ2.242.000 voor
de stad, en daarenboven behoefde de verbindingsweg aan de stad niets
te kosten.
Ten slotte betoogde spr. de noodzakelijkheid van één grote
tramwegonderneming hoven een verbrokkeling in kleine lijntjes, die
ieder op zich zelf levensvatbaarheid zouden missen. De zaak was dus
een grondig onderzoek ten volle waard! Met deze opmerking besloot
spr. zijn belangwekkende improvisatie, die luide door de aanwezigen
werd toegejuicht.
Na een pauze van tien minuten, werd gelegenheid gegeven tot
gedachtewisseling of het doen van vragen. In de eerste plaats werd
hiervan gebruik gemaakt door den heer G. Ribbink, die vroeg: of er
werkelijk een monopolie bestond van de A. O. M. ? Zoo ja, dan moest
dit geëerbiedigd worden.
De lieer La Maison van Heenvliet, Burgemeester van Monnikendam, kwam
daarna op tegen de bewering van de inleider, dat zijn gemeente een
kwijnend bestaan zou leiden, hij achtte die bewering echter
enigszins verzacht door diens latere opmerking, dat een bezoek aan
Monnikendam zeer was aan te bevelen.
Vervolgens deed Dr. Blink nogmaals het belang uitkomen dat Amsterdam
en de buitengemeenten bij een uitgebreid tramverkeer hadden,
speciaal voor de kleine burgerij, de winkelstand en de
neringdoenden. Ook de Heer Stibbe juichte het plan van de h.h.
Sanders c. s. zeer toe. Hij geloofde niet dat het Gemeentebestuur,
blijkens de voordracht van B. en W., doordrongen was van het brede
van het plan, en hij hoopte dat de aanwezige leden van de Raad, van
wie morgen misschien de beslissing zou afhangen, beter op het brede
er van zouden letten.
De Heer Maarsseveen kwam op tegen de mogelijkheid, zoals door de
inleider in zijne brochure was betoogd, dat deze lijn kon
overgebracht worden op de A. O. M., want dan zou daardoor inderdaad
een monopolie geboren worden.
De heer Forluyn verklaarde zich tegen alle concessies aan
particulieren, omdat de daaruit voortvloeiende voordelen steeds
kwamen in de zak van de aandeelhouders, hij zou dus wensen dat deze
verg. deze concessie niet ondersteunde, omdat alle werken van
openbaar nut moeten uitgaan van de gemeente zelve. Verder gaf spr.
de voorkeur aan het plan Bos boven dat van de inleider, omdat daarin
de verbinding met de binnenstad beter was. Toen hij daarop enige
socialistische beschouwingen ten beste wilde geven, werd hem door de
Voorzitter verzocht zich bij het onderwerp te blijven bepalen. Hij
meende echter daarmede niet buiten de orde te zijn gegaan, maar,
daar hij ten slotte toch niet geloofde dat er vooreerst iets van
komen zou dat de stad het werk op zich nam, zou hij daarom wel
wensen dat een van de beide plannen door deze vergadering werd
gesteund om aan de heersende malaise tegemoet te komen, hij hoopte
eindelijk dat bij het geven der concessie meer op het belang van de
arbeiders zou worden gelet, opdat van deze niet, zoals thans hij de
A. O. M. geschiedt, veel te veel werk werd gevorderd.
De Heer Sanders beantwoordde successievelijk de gemaakte bedenkingen
of gedane vragen. In de eerste plaats van de Heer Ribbink, dat ten
opzichte van alle nieuwe concessies het gemeentebestuur vrij is. Ten
tweede van de Burgemeester van Monnikendam, dat het niet in zijn
bedoeling had gelegen de verdiensten van Monnikendam te verkleinen.
Vervolgens van de Heer Maarsseveen, dat spr. het toch wenselijker
zou vinden dat het plan werd overgedragen aan de A. O. M., dan dat
er in het geheel niets van kwam. Eindelijk van de Heer Fortuyn, dat
de stadslijnen van de hh. Bos c. s. geheel samenvallen met die van
de inleider en zijne mede aanvragers, en dat hij meende aangetoond
te hebben, dat het leggen van deze tramlijnen juist ook was in het
belang van de arbeidende stand. Hierna constateerde de Voorzitter
dat, daar van ingenomenheid met de plannen van de hh. Sanders c.s.
onverholen was gebleken, hij deze motie voorstelde: “De vergadering,
van oordeel dat uitbreiding van het Amsterdamse tramwegnet in het
belang is van het openbaar verkeer, van landbouw, handel en
nijverheid, dat inzonderheid die plannen, welke met insluiting van
een Ceintuurbaan in de nieuwe stad, Amsterdam in nauwere verbinding
beloven te brengen met de buitengemeenten, onmiskenbare voordelen
opleveren ; — spreekt de wens uit, dat de Gemeenteraad der hoofdstad
krachtig medewerkt, opdat zodanig plan lot stand kan komen.”
Nadat deze motie bij acclamatie was aangenomen, werd deze meeting
gesloten.
Gemeenteraad
(Vervolg) 505. Voordracht tot afwijzende beschikking op aanvragen om
concessie voor de aanleg en de exploitatie van tramlijnen in deze
gemeen te, door A. J. Bos c. s., en T. Sanders., Jhr. J. Hartsen en
Js. Reynvaan. (In ons no. van gisteren gaven wij andermaal een korte
omschrijving van de richting dezer beide tramplannen.)
Het ongunstig advies van B. en W. omtrent de laatste
concessieaanvrage grondt zich daarop, dat het denkbeeld van een
ceintuurbaan even goed weergevonden wordt in het thans bestaande net
van de A. O. M. Omtrent de aanvrage Bos c. s. zou hun advies
gunstiger luiden, indien hetzij door uitkering in kapitaal, hetzij
door verhoging der waarborgsom, volkomen zekerheid had kunnen
verkregen worden omtrent de bijdrage van f 25.000 per jaar, welke
thans voor het grootste deel afhankelijk is van het welslagen der
onderneming. (In nader ingediende adressen, hebben de beide
concessieaanvragers getracht de bezwaren van B. en W. te
ontzenuwen).
De Voorzitter deed bij de opening der algemene beraadslagingen
opmerken dat, naar aanleiding van de gewisselde stukken, de
financiële kwestie de zaak de beraadslagingen moest beheersen, nl.
of de belangen van het verkeer inderdaad van dien aard waren, dat
men over de financiële kwestie kon heenstappen.
De Heer Pijnappel had een ander bezwaar dan nu juist het financiële.
Hij zou zijn tegen het doorbreken der Heerengracht, moeten verklaren
en zou veeleer voor de passage door de Hartenstraat zijn. Men zou
dan kunnen bepalen dat de passage daar stappende in plaats van
dravende geschiedde. (De zitting duurt voort.)
22-1-1886
Gemeenteraad
Zitting van Woensdag 20 Jan. 1880 ('s nam. 1 uur)s| ( Vervolg)
De Heer Joosten achtte de Gasthuismolensteeg en Hartenstraat wel wat
nauw voor trampassage. De Heer Coninck Westenberg miste tot zijn
leedwezen in de voordr. het advies van de Comm. van bijstand van P.
W. Hij besprak voorts de beide concessies en de verschillende punten
waaromtrent niet genoegzame inlichtingen waren gegeven. Spr. zou dus
nog wel een onderzoek van een speciale commissie, te benoemen in
overleg met B en W. en concessionarissen, willen uitlokken. Want nam
men het rapport van B. en W. aan, dan was de zaak voor lange tijd
van de baan en dat zou hij voor verschillende buitenwijken in de
plannen betrokken niet wenselijk achten. Spr. achtte de Commissie
van bijstand liet aangewezen lichaam om hiertoe te worden benoemd,
met opdracht binnen een maand rapport te doen. De Heer Ankersmit,
Weth. van P. W., antwoordde dat de commissie van bijstand de plannen
wel had onderzocht, maar toen deze vernam dat door B. en W. de
financiële kwestie op de voorgrond werd gesteld, van een bepaald
rapport niets was gekomen.
De heer Metelerkamp miste bij deze voordr. van B. en W. een bepaalde
conclusie, en geloofde dat de zaak niet genoegzaam voorbereid was om
geacht te kunnen worden in staat van wijzen te zijn. Uit
verschillende gedeelten der voordr., die spr. voorlas, toonde hij
het onbestemde er van aan. In Oct. toch was het standpunt ten
aanzien van de aanvrage-Bos bepaald ongunstig, en gunstiger was de
aanvrage-Sanders, en in Dec. is het geval juist omgekeerd, zonder
dat daarvoor bepaalde motieven waren aangegeven. Integendeel in de
voordr. van Dec. zeggen B. en W. bovendien nog, dat hun standpunt
van Oct. niet gewijzigd is!
De Voorzitter meende, dat er in plaats van geen conclusie er
integendeel naar het hem voorkwam te veel conclusie in het rapport
was. Ook was de Comm. v. Bijstand wel degelijk gehoord, maar daar de
financiële kwestie overwegend was kon deze Comm. niet verder gaan,
omdat zij de beschikking over de financiën niet had. Ook nu nog was
bij de meerderheid van liet D.B., niettegenstaande het flinke aanbod
van de concessionarissen, de financiële kwestie overheersend. Deelde
de Raad dat gevoelen niet, dan moest hij het preadvies van B. en W.
verwerpen, dan konden nieuwe voorstellen worden tegemoet gezien.
De Heer Tromp weersprak de bewering van de Heer Coninck Westenberg
alsof de Comm. van Bijstand niet was gehoord. Deze was wèl gehoord
en had de zaak technisch onderzocht en uitvoerbaar bevonden, de
financiële regeling aan B. en W. overlatende, hij zag dus het nut
ener te benoemen commissie niet in, daar hij de zaak rijp achtte om
in beginsel te worden beslist.
De heer Berns verdedigde de voordr. tegen de beschuldiging van
onbestemdheid en gemis ener conclusie. Voorbereidend onderzoek had
wel degelijk plaats gehad, maar bij dat onderzoek was de Comm. van
bijstand niet altoos voldoende voorgelicht geworden omtrent de
plannen van de A. O. M. bij een eventuele te verlenen concessie. Nu
men dit niet scheen te weten te kunnen komen, moest men het plan dat
de wijdste strekking had en voor de toekomst van Amsterdam het
meeste beloofde, dat van de hh. Sanders c. s., eens tot in de minste
bijzonderheden doen onderzoeken, en wanneer dat had plaats gehad,
dit aan de A. O. M. voorleggen, met de vraag: of deze gezind was het
plan op dezelfde manier uit te voeren?
De lieer Van Nierop constateerde dat de voordr. wel degelijk een
conclusie had, maar de conclusie miste motieven, en daar had hij
vergeefs naar gezocht.
Spr. had geen vrees, dat de lijnen in de stad van de aanvragers wel
de netto opbrengst van ƒ 25,000 zouden opbrengen. Hij nam als
maatstaf de opbrengst van de A. O. M., hoe weinig daaromtrent ook
openbaar werd gemaakt, en dan maakte hij zich in dat opzicht niet
ongerust.
De Heer D. Jitta meende, dat de voordr. van B. en W., zonder dat hij
daarom geloofde dat zij voor zich partij voor een der
concessionarissen hadden gekozen, te veel beheerst werd door de
nieuwe verkeersweg, Bos, en de ceintuurbaan-Sanders te veel op de
achtergrond was geraakt, hij toonde aan dat het plan Sanders in vele
opzichten onbillijk en met niet genoegzame waardering was behandeld,
en weerlegde verschillende bedenkingen tegen een mogelijke weigering
van overname der concessie door de A. O. M. te maken. In het
algemeen gaf hij de voorkeur, zoals de zaken nu stonden, aan het
plan-Sanders.
De Heer Coninck Westenberg is nog niet voldoende ingelicht. Hij
wachtte ten slotte van het D.B. inlichtingen van financiële aard of
de concessie de opoffering van gemeentewege ca. een miljoen waard
was, maar het kwam hem, na al het gehoorde, nog voor dat eerst een
grondig onderzoek noodzakelijk was. Dus eerst een grondig onderzoek;
dan daarover het rapport, en eindelijk of 't het gevraagde offer
waard is.
Nadat de Voorzitter hierop nogmaals had geantwoord dat de zaak
technisch door de Comm. van Bijstand was onderzocht, wenste de Heer
Bake een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van het
berijden der Hartenstraat en het écarteren van de A. O. M. van de
bij de concessie betrokken terreinen.
De Wethouder van P. W. betoogde de moeilijkheid, ja, de
onmogelijkheid der passage door de Gasthuismolensteeg en
Hartenstraat. Er werd alles voorbereid om nieuwe toegangswegen naar
het westelijk deel der stad te verkrijgen ten einde het verkeer te
vergemakkelijken, en nu zou men het door dit middel nog meer gaan
bemoeilijken! Als maatregel van overgang zou hij er echter vrede
mede kunnen hebben. Spr. verdedigde voorts de voordracht tegen de
beschuldigingen van onbekendheid door de Heer Metelerkamp
aangevoerd.
De Heer Gosschalk geloofde dat de zaak geheel draaide om de vraag
aan concessionarissen: welke financiële vooruitzichten hebt gij? en
uit dat oogpunt had de zaak moeten worden onderzocht, en dat was
niet geschied. Spr. zou dus nog wel een ernstig onderzoek willen
zien ingesteld naar de mogelijkheid van exploitatie.
De Heer Coninck Westenberg verdedigde nog zijn voorstel tot nader
onderzoek, hij wenste de zaak niet op de lange baan te schuiven, en
dat zou geschieden bij aanneming der voordr. van B. en W. Daarvoor
is de zaak te belangrijk.
De lieer Van Nierop zou, alvorens over de motie—Westenberg te
stemmen, eerst wel van het D. B. wensen te vernemen welke bezwaren
er tegen de concessies zijn?
De Heer Roëll, Weth. van Fin., antwoordde: financieel-technische
bezwaren (hilariteit). Kon de kwestie van de opoffering van het
miljoen worden opgelost, dan was het financiële bezwaar vervallen,
en dan bleven nog alleen de technische ter oplossing over.
De Heer Metelerkamp ondersteunde de motie Westenberg, en de Heer
Willeumier wilde de zaak renvoieren naar de Comm. van bijstand en de
Financiële Comm., wat de Voorzitter niet wenselijk achtte want dat
was reeds geschied. Beter ware dus een zelfstandige commissie. B. en
W. zouden daar niet tegen stemmen. De Heer Gosschalk is ook niet
tegen de motie, maar zou eerst van de concessionarissen zekerheid
willen hebben omtrent de exploitatie (tekenen van afkeuring.) De
Heer Pet zag het nut der voordr. niet in, maar zou liever over de
voordr. stemmen.
De motie werd daarna in stemming gebracht en aangenomen met 31 tegen
drie stemmen, die van de hh. Willeumier, Bake en Pet. De zaak zal
dan nader worden onderzocht, naar het denkbeeld van den voorzitter
nu door een zelfstandige commissie van vijf leden, straks door de
Raad te benoemen.
(……………………)
Daarna benoemde de Raad tot leden der Commissie van onderzoek der
straks besproken Tramconcessieaanvragen de hh. Coninck Westenberg,
Pijnappel, Van Nierop, Sillem en Van Bosse.
2-2-1886
In de Marnixstraat brak Zaterdag de as van een wagen van de
Stadsreiniging, terwijl deze over de tramsporen reed. Het verkeer
per tram werd er drie kwartier door gestremd.
10-2-1886
Op de Weesperstraat liep gisteren een wiel van een bespannen
vrachtwagen, toen deze de tramrails overreed. Het tramverkeer werd
tengevolge daarvan een half uur belemmerd.
17-2-1886
Op de Utrechtschestraat viel gistermiddag een achtjarig knaapje
tussen de tramsporen, juist op het ogenblik toen een tramwagen
naderde. Tijd om te doen ophouden had de koetsier niet. De wagen
reed dus over het kind heen. Gelukkig echter werd het er niet door
geraakt, en de kleine stond ongedeerd op, alleen een weinig
verschrikt.
18-2-1886
De gebruikelijke parade op 's Konings verjaardag zal Vrijdagmiddag
te 12 uren in de Plantage Middenlaan gehouden worden. Het schijnt
dat het gehele gebied der gemeente geen minder slechte plaats voor
dit militaire schouwspel aanbiedt dan de Plantage, waar voor het
publiek zo goed als niets te zien valt en waar het verkeer
belangrijke stoornis ondervindt.
Officiële bekendmaking.
De Burgemeester van Amsterdam,
Overwegende, dat op Vrijdag 19 Februari e. k., te 12 uren des
middags, een Parade zal worden gehouden in de Plantage Middenlaan;
Brengt bij deze ter kennis van het algemeen :
1°. dat het afzetten der Middenlaan zich, zo nodig, zal uitstrekken
van de Hortusbrug tot aan de Lijnbaansgracht ; —
2°. dat, zo nodig, voor het defileren der troepen zullen worden
afgezet de Park-, Fransche-, Bad- en Kerklanen en de Muidergracht;
3e. dat, gedurende de parade, het verkeer voor rij- en voertuigen op
bovengenoemde plaatsen zal gestremd zijn en deze rij- en voertuigen
de weg zullen moeten volgen langs de Nieuwe Heerengracht en Doklaan
; — en
4°. dat de standplaatsen voor tramwagens tijdelijk zullen zijn als
volgt: a. lijn Dam—Linnaeusstraat, bij het Hortusplantsoen en bij de
Muiderpoort; b. lijn Plantage—Leidscheplein, bij het Armenhuis.
22-2-1886
Gisteren geraakte een rijtuig op het Rembrandtplein met een
achterwiel in de tramrails vast. Het viel om en de achterveer brak.
Persoonlijke ongevallen hadden niet plaats.
25-2-1886
Nog eens Tramplannen.
Gisteravond te acht uren had in het lokaal van “’t Nut” een
vergadering van leden der Kiesvereniging Burgerpligt plaats, waarin
als spreker optrad de Heer N. H. Henkel, hoogleraar aan de
Polytechnische school te Delft, die een voordracht hield: Over
Tramwegen in het algemeen en die te Amsterdam, tevens in verband met
de aangevraagde concessies van de hh. Bos c. s. en Sanders c. s.
De indeling van sprekers rede was als volgt.
I. Gewone spoorwegen, hun ontstaan en ontwikkeling;
II. Secundaire spoorwegen;
A. Lokaalbanen;
B. Stoomtram ;
1°. algemene mededelingen;
2°. aanleg in België;
3°. aanleg in Italië;
4e. aanleg in Nederland en de verkregen resultaten;
C. Trams in en bij steden, hoofdzakelijk paardentrams;
III. Beschouwing der plannen:
a. plan Bos;
b. plan Sanders;
c. korte appreciatie der beide plannen;
d. beoordeling van de uitgestrektheid van het net in de stad
Amsterdam;
e. bestaande middelen van verkeer in de buitengemeenten;
f. de vervoeren met de stoomtrams in de buitengemeenten ;
g. een nader woord over het algemeen belang van Amsterdam;
h. wat Amsterdam nodig heeft, en eindelijk
i. het resultaat.
De vergadering werd door ca. 100 leden bezocht. Onder de aanwezigen
merkte men op verscheidene raadsleden en ook belanghebbenden uit
gemeenten buiten Amsterdam.
Na een inleidend woord van de Voorzitter, Mr. R. van de Werk, gaf
deze het woord aan de inleider, die de bovengenoemde punten stuk
voor stuk in het brede ontwikkelde, daarbij herinnerende, dat in
1829 de eerste spoorlijn, door George Stephenson aangelegd, tusscn
Liverpool en Manchester werd geopend. Men achtte de spoorwegen toen
speelgoed voor nieuwsgierigen of middelen voor tijdverdrijf. De
snelheid, destijds gewoonlijk 20 kilometer, bedroeg thans 50 a 60,
ja tot 80 a 100 kilometer; de locomotieven, toen 20.000 kilo
wegende, wogen thans 50,000 kilo; terwijl de treinen van 15 wagons,
die men toen respectabel noemde, thans 30 en meer wagons tellen.
De eerste lokaalspoorweg hier te lande was die van
Haarlem—Zandvoort. De aard en de wijze van exploitatie der
lokaalspoorwegen werd door spr. nader omschreven. De snelheid
bedraagt gewoonlijk 20 kilometer. Zij zullen echter, om hun
overeenkomst met gewone spoorwegen, vermoedelijk hier te lande geen
grote toekomst hebben. De stoomtrams zullen veeleer, omdat zij op de
gewone straatwegen worden aangelegd en op elk gewenst punt stilstaan
om in en af te laden een bevredigender toekomst hebben. Deze hebben
doorgaans een snelheid van 10 a 20 km., en daar er gewoonlijk geen
kunstwerken bij betrokken zijn, zijn de kosten van aanleg belangrijk
minder dan die van de spoorwegen. Niet slechts buiten de steden
kunnen zij zich bewegen, maar men vindt ze ook door grote steden
aangelegd, zoals door Kopenhagen, Antwerpen, Turijn enz. Nederland
en Italië staan op het gebied der stoomtrams bovenaan, wat betreft
het getal kilometers waarvoor concessie is verkregen of gevraagd.
Spr. stond hierbij, en bij de aanleg en de exploitatie der
stoomtrams in bet algemeen, waarvan de lengte in Nederland thans 500
kilometer bedraagt, breedvoerig stil; in het bijzonder bij de
Geldersche Stoomtram, waarvan hij de gunstige resultaten deed
uitkomen. Spr. betoogde hierbij, dat de stoomtrams, evenals de
Rijksstraatwegen, aanspraak hadden op ondersteuning en aanmoediging
vanwege de Staat met het oog op het publiek belang.
Spr. kwam nu tot het belang dat de bewoners van buitengemeenten,
speciaal in de omtrek ener grote stad als b. v. Amsterdam, hadden
bij de aanleg van stoomtrams als middel van gemeenschap voor
landbouw, handel en nijverheid, om daarna de paardentrams in de
nabijheid van en in de steden, speciaal Haarlem, Leiden, Arnhem, Den
Haag, Rotterdam en Amsterdam te bespreken. Amsterdam stond hierbij
bovenaan. In 1884 bedroeg het vervoer nl. 10.606.000 personen ;
daaruit bleek dat de bevolking daar 29, tegen in Rotterdam 24 maal,
München 39 maal, Hamburg 54 maal en Berlijn 60 maal werd vervoerd.
Na deze algemene beschouwingen kwam spr. tot de meer bijzondere
bespreking der tramplannen, die thans hier aanhangig zijn, en wel in
de eerste plaats van het plan Bos c. s.
Op kaarten, in de vergaderzaal opgehangen, waren de verschillende
tramwegen van de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij, die van Bos c.
s. en van Sanders c. s. (zoals die meermalen ook in ons blad zijn
omschreven) aanschouwelijk gemaakt, en werden door de spr. nader
toegelicht, en in de eerste plaats het aanbevelenswaardige van het
plan-Bos voor de verplaatsing van personen, en vervolgens dat van de
hh. Sanders c. s. voor die van personen en goederen aangetoond. Wat
door de tramverbinding voor handel en industrie buiten, en een
regelmatig vervoer van personen binnen de stad in het plan Sanders
was opgenomen, werd daarna uiteengezet en de verbinding van het hart
der stad met de in de omtrek gelegen inrichtingen en buitengemeenten
in het licht gesteld.
Tot de nadere appreciatie der beide plannen komende, beantwoordde
spr. de vraag, of de lengte der tramlijnen, bij eventueel toestaan
van een der beide concessies, in Amsterdam niet te groot zou worden,
ontkennend, en tevens die of er, met het oog op de bestaande
gemeenschapsmiddelen met de buitengemeenten, nog behoefte aan ruimer
gemeenschap bestond, toestemmend; speciaal in de winter, wanneer
door besloten water vele verkeersmiddelen gestremd waren. Ook met
het oog op sneller gemeenschap, en daardoor verkregen besparing van
tijd, verdienden de aangevraagde nieuwe communicatiemiddelen
aanbeveling, wat spr. door opsomming der thans bestaande
verkeersmiddelen en het onvoldoende er van, aantoonde, niet alleen
met betrekking tot het gewone personenvervoer, maar ook met die tot
het vervoer van vee, land- en tuinbouwproducten, melk, koloniale
waren, verschillende artikelen van consumptie enz., zowel van de
buitengemeenten naar Amsterdam, als omgekeerd van Amsterdam naar de
buitengemeenten.
Spr. toonde vervolgens het algemeen belang aan, dat Amsterdam bij de
voorgestelde betere verbinding met de buitengemeenten had, met het
oog op landbouw, handel en nijverheid. Elke zeestad toch van enige
betekenis heeft grote behoefte aan ruime wegen naar zee, goed
ingerichte handelsinrichtingen en uitmuntende verbindingen te land.
Londen, Bremen, Hamburg, Antwerpen, Manchester e. a., en de aldaar
bestaande inrichtingen, werden daartoe als voorbeelden aangehaald,
en op grond daarvan aangetoond, dat Amsterdam aan uitbreiding van
verkeersmiddelen ter zee en te land grote behoefte had, waarna hij
met den wens, dat hiertoe spoedig zou worden overgegaan, zijne rede
besloot, die luide werd toegejuicht.
(………………………….)
Hierna werd gelegenheid gegeven tot gedachtewisseling over de aan de
orde gestelde Tramlijnen.
In de eerste plaats werd hiervan gebruik gemaakt door de Heer Stibbe,
die deed uitkomen, dat het hem was voorgekomen alsof er door de
discussies in de Gemeenteraad over die plannen een draad liep, en
die draad was de verhouding tussen de gemeente en de Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij. Het was ook hier weer “ce qu'on voit et ce
qu'on ne voit pas”. Spr. beriep zich daarbij op het oordeel van de
Raadsleden Van Nierop en Berns, en las wat laatstgenoemde hierover
in de Raadszitting had aangevoerd, uit het Gemeenteblad voor. Er
bestond dus een verhouding, en nu vroeg hij aan een der aanwezige
concessionarissen: kunt gij ons daaromtrent inlichten? Welke is de
verhouding tot de A. O. M. in verband met uwe plannen?
Door den lieer Sanders werd hierop geantwoord, dat zijne aanvrage
dagtekende van vóór de verleende concessie aan de A. O. M., en
daarna door B. en W. de aanvrage aan hem was teruggezonden met
verzoek om daarin wijzigingen te brengen. De concessieaanvragers
konden toen niet anders denken dan dat alles trouw en eerlijk
gemeend was, en hadden de verlangde wijzigingen in hun plan
aangebracht.
De lieer Stibbe stelde na dit antwoord deze motie voor:
“De Kiesvereeniging Burgerpligt, van oordeel: dat de tramplannen,
die bij den Gemeenteraad aanhangig zijn, ernstige ondersteuning
verdienen, vooral die plannen welke de buitengemeenten in nadere
verbinding met de hoofdstad brengen, — uit den wensch, dat de
Gemeenteraad moge medewerken tot het spoedig tot stand komen van die
plannen.”
De motie werd bestreden door de Heren Bruning en Henny, de eerste op
grond van een schrijven van het bestuur van «Burgerpligt» aan den
heer Bos, de laatste omdat hij de verg. niet voldoende op de hoogte
der technische bezwaren achtte. Zij werd daarentegen verdedigd door
de heer Voute, omdat hij van oordeel was dat de verg. moest hebben
een praktisch resultaat; terwijl de heer Sanders nog opmerkte, dat
in de Gemeenteraad, namens de Commissie van Bijstand, was verzekerd,
dat de technische bezwaren waren opgelost, en zij (de
concessionarissen) desverlangd bereid waren nog nadere inlichtingen
op financieel gebied te geven.
De Heer Henny stelde nu deze motie voor: “De vergadering is van
oordeel, dat de vermeerdering van tramwegen in Amsterdam, zoo
mogelijk tot directe aansluiting met de buitengemeenten, in het
belang der Gemeente is.”
Nadat deze motie door de Heer Stibbe was bestreden, en nader door de
Heer Henny toegelicht en die van de Heer Stibbe door de Heer Calkoen.
Burgemeester van Edam, was ondersteund, werd de motie-Stibbe in
stemming gebracht en met 34 stemmen aangenomen (6 tegen en 5 buiten
stemming.) De motie-Henny — die trouwens geen steun had gevonden —
verviel dus.
De uitslag dezer stemming zou aan de Gemeenteraad worden
medegedeeld. Na dankbetuiging aan de inleider, werd de verg. te elf
uren gesloten.
10-3-1886
Meeting van werkelozen in het Volkspark.
Daar niemand na de spreker (Domela Nieuwenhuis) het woord verlangde,
werd door de Voorz. voorgesteld, als uitvloeisel van deze
vergadering, de volgende motie aan te nemen: “Aan den Raad der
Gemeente te Amsterdam! »De meeting van Werkeloozen, gehouden op
Dinsdag 9 Maart in het «Volkspark», te Amsterdam, (is) van oordeel,
dat de volgende middelen direct kunnen dienen om in den nood der
werkeloozen te voorzien: I°. Het aanleggen en exploiteeren van een
tramlijn Raampoort-Centraalstation-Plantage-Kerklaan; 2e .
……………………………………………enz.”
19-3-1886
Uit het (verslag) in de heden gehouden algemene vergadering van
aandeelhouders in de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij uitgebracht
blijkt het volgende:
Het vervoer van het jaar 1885 was wederom minder dan in het
voorafgaande jaar. In 1885 bedroeg het aantal passagiers 9,863,948,
tegen 10,606,609 in het vorige jaar. Rekent men bij het vervoerde
aantal de ingenomen overstapkaarten, dan klimt het vervoer over 1885
tot 14,192,182 personen.
In het geheel werden afgelegd 3,916,024 kilometer; gemiddeld is door
elk paard per dag afgelegd 22 K.M. Er waren gemiddeld aanwezig 574
paarden, welke aan voeding en ligging gekost hebben ƒ0.96 per paard
en per dag. Het verbruikte per dag bestond in 5 Kg. haver, 3 Kg.
maïs, 6 Kg. hooi en 4 Kg. stro. De aankoopprijs der paarden bedroeg
in 1885 gemiddeld per paard ƒ 466.87.
Het vaste personeel bestond op 31 December 1885 uit 642 personen,
behalve ongeveer 30 man in lossen dienst.
De lengte der tramwegen bedroeg op dezelfde datum :
19,499.24 Meter dubbel spoor,
5,247.66 Meter enkel spoor,
1029.36 Meter verbindings- en doodspoor,
1,099.52 Meter tussen- en kruiswissels.
Zodat in het geheel, het dubbel spoor dubbel gerekend, 46.357 Meter
enkel spoor op de openbare weg ligt. Er waren aanwezig 179
tramwagens. De gezamenlijke oppervlakte der gebouwen en erven
oedraagt: 2 Hect., 10 Aren en 8 centiaren.
Het dividend beloopt over 1885: 8% pCt.
Aan de gemeente Amsterdam wordt voor haar aandeel in de opbrengst
van het vervoer uitgekeerd:
f 62.460.51½, terwijl voor het onderhoud der bestrating tussen de
rails aan de gemeente uitgekeerd werd f 16,295.31. Tot leden der
commissie voor het nazien der balans over 1885, zijn benoemd de hh.:
J. A. Langerhuizen, B. S. Gaastra en H. G. v. d. Vies, en tot
plaatsvervangende leden de hh.: F. Bastiaans, W. D. Cramerus en T.
Vorstius.
24-3-1886
Het tramverkeer en dat met rijtuigen en karren, was hedenochtend,
tussen elf en half twaalf uur, op de Nieuwebrug, geruime tijd
gestremd, doordien een voor een bierwagen gespannen paard gevallen
was en dwars over de rails lag. Nadat men het, na lang tobben, weer
op de benen had, bleek door dit oponthoud hoe druk het wagenverkeer
op dit punt is, daar aan beide kanten der brug een file van
rijtuigen en karren wachtten, om de brug te kunnen overtrekken.
26-3-1886
Gisteren kwam op de Utrechtschestraat een rijtuig met een tramwagen
in botsing. De laatste leed enige schade. Persoonlijke ongevallen
hadden niet plaats.
31-3-1886
De tramwagen No. 139 moest gisteren in de Plantage Middenlaan een
kwartier wachten op het afbreken van een heistelling.
8-4-1886
Parade.
Bij de parade, die op Donderdag 8 April e. k., te 13 uren des
middags, zal worden gehouden in de Plantage Middenlaan, zal:
1°. het afzetten der Middenlaan zich, zo nodig, uitstrekken van de
Hortusbrug tot aan de Lijnbaansgracht; —
2°. Zo nodig, voor het defileren der troepen worden afgezet de Park-,
Fransche-, Bad- en Kerklanen en de Muidergracht; —
3e. gedurende de parade, het verkeer voor rij- en voertuigen op
bovengenoemde plaats gestremd zijn en de weg moeten volgen langs de
Nieuwe Heerengracht en de Doklaan ; en
4°. de standplaatsen voor tramwagens tijdelijk zullen zijn als
volgt: a. lijn Dam- Linnaeusstraat, bij het Hortusplansoen en bij de
Muiderpoort; — b. lijn Plantage-Leidscheplein, bij het Armenhuis.
12-4-1886
Het paard van een tramwagen viel gisteren op het Weesperplein
plotseling ziek neer. Sinck's toestel bracht het ongeveer een uur
later naar de stal der A. O. M. op de Achtergracht.
29-5-1886
Gisterenmiddag, ongeveer te half drie, geraakte de tramwagen No.
137, van de Linnaeusritraat naar de Dam rijdende, op de Binnen-
Amstel bij de Amstelstraat, waar de tramweg een scherpe bocht heeft,
uit het spoor en reed tegen een aan de waterkant staande boom aan.
Twee personen werden daarbij zo ernstig aan het hoofd gekwetst, dat
zij, nadat door de apotheker Van Son in de Nieuwe Amstelstraat de
eerste heelkundige hulp was verleend, zich naar het Gasthuis begaven
om daar verbonden te worden. De koetsier, die door de schok van de
wagen viel, schijnt zich niet bezeerd te hebben.
9-6-1886
Een onzer lezers schrijft ons: Gistermiddag, omstreeks vier uren,
scheen het de passagiers in de tram, lijn Prins Hendrikkade—Dam,
maar half te bevallen, dat de conducteur geen bezwaar maakte aan een
paar zigeuners, een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar, plaats te
verlenen, althans men wisselde naar die kant alles behalve tevreden
blikken.
Gelukkig was de wagen niet zó bezet, of ik kon de dame, die zich
naast mij neervlijde, genoegzaam ontwijken om alle nabuurschap te
ontgaan, het had echter ook anders kunnen zijn. Ik mag niet
veronderstellen, dat de Directie der Omnibus- Maatschappij van deze
milde zin harer conducteurs kennis draagt, maar vertrouw dat de
mededeling van dit feit voldoende zal zijn om hen te gelasten
voortaan dit als onzindelijk bekend staand volkje een plaats in de
trams te weigeren.
18-6-1886
Dat het verkeer binnen de veste ook niet gering was, bewijst het
cijfer van hen, die gedurende de Pinksterdagen door de trams der
Omnibusmaatschappij vervoerd werden. Het was 157.000.
1-7-1886
Het stenen gooien van een jongen op het Weesperplein kostte aan de
Omnibus-Maatschappij weder een glasruit, die in de wagen No. 108
verbrijzeld was.
3-7-1886
Gedurende het 2e kwartaal 1886 zijn door de Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij vervoerd 2,562,071 passagiers, tegen 2,575,381
in hetzelfde tijdvak van 1885. Totaal van 1 Januari af 4,118,298
passagiers, tegen 4,772,993 in het vorige jaar.
5-7-1886
Nadat wij bij een vroeger opgenomen stuk, waarin een te Batavia in
gebruik genomen veiligheidstoestel zeer werd geprezen, de bedenking
geopperd hadden of werkelijk met zulk een eenvoudig middel (een
rasterwerk voor en achter de wagens) goede uitkomsten te verkrijgen
waren — hier te lande langen tijd te vergeefs gezocht — heeft de
inzender van het stuk nadere inlichtingen te Batavia ingewonnen. Hij
zendt ons thans het volgend bericht van de administrateur der N. I.
Tramweg-maatschappij in antwoord op zijn vraag
“Nadat onze stoomtram ongeveer 4 maanden in exploitatie was, in
welken tijd verscheidene ongelukken met doodelijken afloop
voorvielen, werd besloten de rijtuigen aan de voor- en achterwielen
van rasterwerken te voorzien ter voorkoming van verdere ongevallen.
Na aanbrenging van deze voorzieningen vielen er tot nu toe geen
ernstige ongelukken meer te constateeren, en is het meer dan eens
gebleken dat die voorzieningen uitstekende diensten bewezen. Wel is
waar werden in de plaatselijke bladen ongelukken vermeld, doch
hadden deze slechts kleine kwetsuren tengevolge, het overrijden van
een baan veger op den 21sten Maart van dit jaar had plaats, doordat
hij, voor den eenen trein willende uitwijken, tegen den trein die
van de andere richting kwam, aanliep en door de locomotief werd
gedood.”
Door de administrateur was daarbij een tekening van het rasterwerk
gevoegd, welke voor belangstellenden bij ons ter inzage ligt.
Inmiddels hebben wij de zaak reeds aan het oordeel van een
deskundige onderworpen, wijl zij inderdaad van groot belang is. Onze
deskundige was blijkbaar door brief en tekening niet overtuigd van
de doelmatigheid van het rasterwerk. Naar zijne mening zal het
ongeluk voor de overledene door deze toestel wel van karakter
veranderen, maar niettemin, wat de gevolgen betreft, nagenoeg, zo
niet geheel gelijk staan.
Wordt toch door overrijding met een tramwagen, zonder de bedoelden
toestel, de getroffene in de regel onmiddellijk gedood, bij een
overrijding met een wèl van de toestel voorziene wagen, wordt het
lichaam niet verwijderd, maar slechts langs de rails voort
geschoven, en wel door de golvende beweging van de wagen zoodanig,
dat het lichaam deerlijk gekneld en gekneusd wordt, met een langzame
en smartelijke dood in het verschiet.
Afgezien nu nog van de ondoelmatigheid, gaat het aanbrengen van
dusdanige toestellen aan de tramwagens met beduidende kosten
gepaard. Natuurlijk echter is dit een punt van ondergeschikt belang,
mits de doelmatigheid vaststaat.
6-7-1886
In de Parkstraat, zijstraat van de Linnaeusstraat, ontstond
Zaterdagmiddag in een loods brand. Het vuur breidde zich snel naar
alle kanten uit, en het is alleen aan de spoedige en krachtdadige
hulp van de brandweer te danken, dat het geen groter omvang nam. De
naburige remise toch van de Omnibusmaatschappij bleef, al sprongen
enkele vensterruiten, gespaard, en ook het afgemaakte timmerwerk,
dat in de loods stond, zowel als de naburige gebouwen. Twee
handspuiten werkten.
8-7-1886
Gisteren maakten, op uitnodiging van een der regentessen van het
Ned. Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis alhier, omstreeks
negentig verpleegden een pleziertochtje naar Haarlem en omstreken.
Door de Omnibus-maatschappij in tramwagens van de Plantage naar de
Westerdoksdijk gebracht, namen de oude lui daar op een
haven-stoomboot plaats, die hen naar Haarlem bracht, vanwaar uit een
rijtoer werd gemaakt, o. a. naar Bloemendaal, Velzen en Overveen.
Des namiddags keerden zij met de boot terug, opgetogen over de
heerlijke dag, waarop het hun aan niets ontbroken had, en die zo
weinig vermoeiend was geweest, dat velen te voet huiswaarts keerden.
Voor enige oudjes stonden rijtuigen gereed, die hen naar het
gesticht terugbrachten.
14-7-1886
Een bespannen varkenswagen, waarvan op de Hoogesluis een wiel was
afgelopen, was oorzaak dat de tram een oponthoud van een ½ uur had.
15-7-1886
Ingezonden.
In Het Nieuws van den Dag d.d. 5 Juli wordt door een deskundige
getwijfeld aan de doelmatigheid van het aanbrengen van een
rasterwerk aan de Tramwagens, zoals te Batavia gebruikelijk is. De
door u geraadpleegde deskundige zal mij echter ten goede moeten
houden, dat zijn oordeel door mij en, naar ik hoop, door vele
anderen, niet gedeeld wordt. Wij staan hier reeds voor een feit, en
waartoe dienen dan theoretische bespiegelingen om het
tegenovergestelde te willen verklaren? Te Batavia had men gedurende
4 maanden verscheidene ongelukken met dodelijke afloop, na het
aanbrengen van genoemd rasterwerk kwamen geen ernstige ongelukken
meer voor, en bleek het herhaaldelijk dat die voorzieningen
uitstekende diensten bewezen, dus, met andere woorden: zeer
doelmatig waren. Dat leert dus de praktijk. Die beschouwingen
omtrent het voort schuiven langs de rails (waarvoor dienen dan de
remtoestellen) en omtrent golvende bewegingen van de wagen laten mij
ijselijk koud. Indien genoemd deskundige noch door mijn brief, noch
door de daarbij gevoegde tekening van hare doelmatigheid overtuigd
geworden is, schijnt ZEd. aan de te Batavia opgedane ondervinding te
twijfelen of theorie boven de praktijk te stellen. Of is hier van
financiële zijde een onoverkomelijk bezwaar? Aan dit laatste zou ik
moeten gaan geloven. Ontvang, geachte Redacteur, mijn dank voor d»
plaatsing dezer regelen. Met achting, H., 10 Juli '86.
19-7-1886
Een buitenop passagier van de tram in de Marnixstraat, wien
gisteravond, door een onverwachte windvlaag, de hoed afwoei, sloeg,
bij het grijpen naar zijn hoofddeksel, een glasruit van de wagen
stuk, en bezeerde zich daardoor aan de linkerpols. Hij zette, zonder
geneeskundige hulp in te roepen, zijn weg voort.
20-7-1886
Zaterdagmiddag ontdekte iemand, die met de tram gereden had, dat hij
zijn geldtasje, met ruim ƒ300 aan bank- en muntpapier en specie,
vermiste; vermoedelijk is hem deze in een der tramwagens ontvallen
en door een medereiziger opgeraapt.
22-7-1886
Iemand, die gisteren in de Linnaeusstraat van een in beweging zijnde
tramwagen sprong, viel voorover op de straat en werd zo ernstig
gewond, dat hij per raderbaar naar het gasthuis moest gebracht
worden.
30-7-1886
Ter secretarie is ter lezing gelegd:
No. 276 : Rapport der Commissie, tot onderzoek van aanvragen voor
concessie tot de aanleg en exploitatie van tramlijnen in deze
gemeente, en wel omtrent de in hare handen lot preadvies gestelde,
bij B. en W. ingekomen aanvragen tot concessie voor de aanleg en
exploitatie van tramlijnen in deze gemeente, van A. J. Bos c. s., en
van T. Sanders, Jhr. Jb. Hartsen en Js. Reijnvaan.
Door de heren A. J. Bos c. s. wordt concessie aangevraagd voor de
aanleg en exploitatie gedurende een tijdvak van 29 jaren van een
tramlijn van de Kerklaan—Nieuwmarkt —Centraal Station—N. Z.
Voorburgwal—Westermarkt naar de Nassaukade, met bevoegdheid deze
lijn eventueel te verlengen naar de zijde van de Jacob van
Lennepstraat of het Lange Bleekerspad. De lengte dier lijn is
ongeveer 4,6 kilometer.
Door de heren Sanders c. s. wordt concessie gevraagd voor de aanleg
en exploitatie van een gedeeltelijke ceintuurbaan buiten de oude
stad, met twee zijtakken, die naar verschillende stadsgedeelten
voeren en op het Centraal Stations-eiland de ceintuurbaan weder
ontmoeten, en drie zijlijnen naar de in de nabijheid gelegen
gemeenten.
De richting dier lijn wordt door adressanten als volgt beschreven:
De Sint Anthoniedijk tegenover het abattoir als uitgangspunt
aannemende, volgt de ontworpen tramweg de Cruquiusweg tot de
Kraaijenhofstraat, gaat langs die straat en een gedeelte van de
Blankenstraat, over de bruggen over de Nieuwe vaart en Singelgracht
bij de kazerne Oranje-Nassau, langs de Mauritskade, door de
Dapperstraat en de Van Swindenstraat langs de zuid-oostzijde van de
Oosterbegraafplaats door het ontworpen park; kruist de Rijnspoorweg
en komt na overbrugging van de Amstel op de Amsteldijk. Van hier
volgt de tramweg de ceintuur tot aan de Sweelinckstraat, gaat door
die straat en de Jacob van Campenstaat langs de Hobbema-, Paulus
Potter-, Stadhouders en Nassaukaden, over de brug voor de
Willemspoort, door de Plancius- en Barendszstraten langs de
westelijken afsluitdijk, over de Westerdoksluizen langs de De
Ruyterkade, over de Oosterdoksluizen en langs de Handelskade tot het
oostelijk punt, waar het eindpunt is.
Van de twee zijtakken die de ceintuurbaan met de binnenstad zullen
verbinden, vangt er een aan bij de brug over de Singelgracht,
oostelijk van de kazerne Oranje Nassau, gaat langs de Hoogte Kadijk,
over het Rapenburgerplein, langs de Nieuwe Heerengracht, over het
Jonas Daniël Meijerplein, door de Joden- en St. Antoniebreestraten,
over de Nieuwmarkt, langs de oostzijde van de Gelderschekade en de
Prins Hendrikkade naar het Centraalstations-eiland.
De tweede zijtak neemt een aanvang op een punt van de ceintuurbaan,
nabij de Lange Bleekersloot, en komt door een brug over de
Singelgracht langs de te dempen Rozengracht op de Westermarkt. Van
de Westermarkt gaat deze zijlijn na overbrugging van de
Keizersgracht en doorbreking van de benodigde percelen tussen de
Keizers- en Heerengrachten, langs de te dempen of te overwelven
Warmoesgracht, door de te verbreden Huiszittenstegen langs de N. Z.
Voorburgwal en de Martelaarsgracht, naar het
Centraalstatiotis-eiland.
Hier worden de beide zijlijnen langs de zuidzijde van het
Centraalstation onderling en langs de oostelijke en westelijke
doorvaarten met de Ceintuurbaan op de De Ruyterkade verbonden. De
drie zijlijnen naar de omliggende gemeenten zijn: 1. Een naar
Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer, Haarlemmermeer en Sloten,
aanvangende in de Museumstraat bij de Hobbemakade, en deze straat
volgende tot aan de Houbrakenstraat; — 2. Een naar Sloterdijk,
aanvangende op de Nassaukade bij de Willemspoort, welke zijtak reeds
in exploitatie is, en 3. Een naar Monnikendam en Edam, uitgaande van
de De Ruyterkade en door de kettingboot, van de
Haven-Stoombootdienst over het IJ, met de Ceintuurbaan te verbinden.
De gezamenlijke lengte dier lijnen bedraagt 104 kilometer, waarvan
20 km. binnen de grenzen der gemeente liggen. Na een uitvoerige
beschouwing over de aard der beide concessieaanvragen, zowel in
verband met de financiën der gemeente als met de belangen van het
verkeer, vestigt de commissie de aandacht op de bepalingen waaronder
aan de Amsterdamsche Omnibusmaatschappij is verleend het recht tot
het aanleggen en exploiteren van tramwegen op de openbare
gemeenteweg.
Daarin komt o. m. het volgende voor:
»De gemeente zal aan andere ondernemers of maatschappijen, tijdens
den duur dezer concessie, het recht tot het aanleggen en
exploiteeren van lijnen of het verlengen van bestaande lijnen niet
verleenen, noch zelf van dit recht gebruik maken, binnen het
gedeelte der gemeente, begrensd door het IJ, de Buitensingelgracht
en hare verlengden, tenzij de Maatschappij mocht weigeren dien
aanleg en exploitatie op zich te nemen. In geval van weigering laat
de Maatschappij toe, dat hare sporen worden gekruist en de daarvoor
noodige werken, aansluitende tegen en op, of onder de hare, worden
gemaakt, zonder daarvoor vergoeding te kunnen eischen.
“Indien de aanleg van meerdere lijnen gelijktijdig door de gemeente
verlangd wordt, is de Maatschappij verplicht, die allen gezamenlijk
te aanvaarden of te weigeren. Niet-aanvaarding binnen den daarvoor
gestelden termijn wordt als weigering beschouwd in den zin van dit
artikel.”
Op grond van een en ander stelt zij voor:
I. Aan de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij aan te bieden het recht
tot de aanleg en de exploitatie van de volgende lijnen, op de
voorwaarden der haar verleende concessie:
a. van de lijn: Hoogte Kadijk—Rapenburgerplein— Rapenburgerstraat—Joden-
en St. Anthonie-Breestraten—Nieuwmarkt—Geldersche kade (oostzijde)—
Prins Hendrikkade—Centraal-stationseiland—de Ruyterkade;
b. van de lijn: de Ruyterkade—Centraal-stationseiland—N. Z.
Voorburgwal—Huiszittenstegen—Warmoesgracht—Westermarkt—Rozengracht
tot aan de Marnixstraat, met bevoegdheid deze lijn gedurende tien
jaren, te rekenen van 1 Januari 1888 af, te leggen van de N. Z.
Voorburgwal door de Paleisstraat en langs de Singel (oostzijde) naar
de Warmoesgracht;
II. Te bepalen dat bij aanvaarding dier lijnen, onder de werken,
bedoeld bij art. 4 der concessie der Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij, onder meer begrepen zijn: voor de lijn,
genoemd sub Ia de verbreding van de Prins-Hendrikkade bij de
Schreierstoren; voor de lijn, genoemd sub Ib de overwelving van de
Warmoesgracht, de doorbreking van een weg, ter breedte van 20 M.
ongeveer, recht tegenover die gracht, en uitkomende tegenover de
Westermarkt, de demping van de Rozengracht en de verbreding van de
Huiszittenstegen, het laatste zodra deze lijn door deze stegen zal
worden gelegd.
III. Te bepalen dat deze lijnen moeten worden aanvaard binnen drie
maanden, nadat dit besluit ter kennis van de Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij zal zijn gebracht, bij gebreke waarvan zij
zullen geacht worden te zijn geweigerd.
IV. De beslissing omtrent de aanvragen tot concessie van A. J. Bos
c. s. en T. Sanders c. s. voorlopig aan te houden.
31-7-1886
Te kwart voor vijven gistermiddag werd door de tram Dam—Prins
Hendrikkade, op het Damrak, een 10-jarig knaapje overreden dat,
juist toen de tram aankwam, vrij hard de Zoutsteeg uit kwam lopen.
Een zijner benen geraakte onder het wiel, en, waren niet een paar
mannen toegeschoten, die de tram hadden opgelicht, dan zou ook het
andere been onder het wiel zijn geraakt. De gewonde knaap werd naar
het Gasthuis vervoerd.
11-8-1886
De Vereniging „Muiderpoort en omstreken”, heeft gisteravond van haar
openbare muziekuitvoering in het Muiderbosch alle gewenste
voldoening gesmaakt. Duizenden mensen omringden de muziektent,
welke, voor dit doel door het gemeentebestuur welwillend afgestaan,
in het Muiderbosch was opgesteld, en de opwekkende muziek van
Sonnemann's korps wekte bij het laatste nummer een daverend gejuich.
De tramwagens reden stapvoets over de houten brug en lieten de bel
niet horen — een aardige attentie om geen nodeloos gedruis te maken.
21-8-1886
Op het Rembrandtplein braken gisteravond twee (as)potten van de
tramwagen no. 121. Deze moest daardoor van half zeven tot half acht
op dezelfde plaats blijven staan.
23-8-1886
Op de 9de dezer is door een inwoner van Alkmaar in de tram, die
omstreeks half vier ‘s middags van de Linnaeusstraat naar de Dam
reed, een geldtasje gevonden, waarin Engelse sovereigns, en andere
voorwerpen van waarde. Nadere inlichtingen zijn bij de commissaris
van politie te Alkmaar te bekomen.
7-9-1886
Een knaapje van vijf jaar is gisteren in de Marnixstraat door een
tramwagen overreden. Het arme kind werd zwaar gekwetst naar het
Gasthuis gebracht.
8-9-1886
Raming begroting 1887
De vergoeding der Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij heeft voor 1885
bedragen 5% pCt. over de bruto ontvangsten, zijnde ƒ 1,162.056, dus
ƒ 62,460.51½ De toestand van het ogenblik geeft geen aanleiding om
voor 1887 een hoger cijfer te ramen.
9-9-1886
GEMEENTERAAD.
Zitting van Woensdag 8 Sept. 1886, ’s nam. 1 uur. Voorzitter Mr. G.
van Tienhoven. Tegenwoordig bij de aanvang der zitting 27 leden.
Ingekomen:
Adres van A. J. Montezinos c. s., om de Rapenburgerstraat niet in
het tramverkeer op te nemen. In handen van B. en W. tot afdoening.
(Aan de orde is)
269. Voordracht tot verhoging van de oostelijke en westelijke
doorvaarten van het Open Havenfront. De verhoging zal bedragen 65
cm. De belemmering voor het verkeer te water, wegens de lage
ligging, en voor het verkeer te land, wegens de herhaalde opening
dezer bruggen, gaf hiertoe aanleiding. Hoewel de Heer D. Jitta deze
voordracht met genoegen had gezien, moest hij toch doen opmerken dat
in de voordr. de opritten zoo hoog zijn genomen, dat er voor een
eventuele tramweg bij-paarden zullen nodig zijn. Spr. vond dat
ongewenst.
Door den waarn. Weth. van P. W., de Heer Coninck Westenberg, werd
daarentegen opgemerkt, dat deze zaak reeds sedert 1883 hangende was
en omtrent een tramplan langs de De Ruyterkade nog niet was beslist.
Men had met deze voordracht alleen het belang van het verkeer te
land en te water op het oog gehad. Kwam er later aanvraag om een
tramweg, dan kon ook misschien op die belangen worden gelet en de
behoeften van rijtuigen en voetgangers in overeenstemming gebracht.
Na repliek van de Heer Jitta werd de voordracht goedgekeurd.
25-9-1886
Sedert enigen tijd is op de hoek van de Kerklaan en Middenlaan een
slingeruurwerk geplaatst, dat niet alleen nauwkeurig de tijd
aanwijst, maar ook door te schellen telkens waarschuwt, dat de tijd
voor het vertrekken der tramwagens gekomen is. Dit geschiedt op deze
wijze.
Achter de wijzerplaat op het middenpunt is een koperen schijfje
aangebracht, van pennetjes voorzien, op welke een daarboven
aangebracht hefboompje leunt tot dat de vier of vijf minuten (al
naar men het stelt), die de wagen wachten moest, verstreken zijn.
Dan draait het pennetje door de loop van het uurwerk verder, laat
den hefboom los, deze maakt, voorover vallende, contact met een
veer, en het elektrische bellen wordt gehoord. De benodigde batterij
staat in de voet van de paal, waarop het uurwerk gesteld is. Na
afloop van de dienst wordt de verbinding verbroken; elke morgen
herstelt men haar weer.
Binnenkort zullen ook op andere eindpunten van de tramwegen, in de
P. C. Hooftstraat, de Vondelstraat, enz. dergelijke uurwerken
geplaatst worden.
27-9-1886
Gisteren wilde een heer in de Beurssteeg op een in beweging zijnde
tramwagen springen. Dit mislukte hem, hij viel en werd aan het hoofd
gekwetst. Het is werkelijk te verwonderen, dat door deze soort van
vlugheid, niet meer ongelukken gebeuren. Bovendien is zij onnodig,
daar de conducteurs nimmer weigeren zullen de wagen te doen
stilstaan, dan alleen bij krommingen van de weg.
29-9-1886
Morgen zal de Gemeenteraad te beslissen hebben over de aanhangige
aanvragen om concessies voor tramlijnen in deze gemeente. De
conclusie, waartoe de commissie van onderzoek der aanvragen gekomen
is, strekt om aan de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij aan te
bieden, het recht tot de aanleg en de exploitatie van de volgende
lijnen op de voorwaarden der haar verleende concessie : a. Van de
lijn Hoogte Kadijk naar de Prins Hendrikkade over het
Centraal-Stations-Eiland naar de De Ruyterkade, en b. Van de lijn:
De Ruyterkade— Centraal-Stationseiland langs de N. Z. Voorburgwal
door de Huiszittenstegen over de te overwulven Warmoesgracht en de
Westermarkt langs de te dempen Rozengracht tot aan de Marnixstraat,
met bevoegdheid deze lijn gedurende 10 jaren, te rekenen van 1 Jan.
1888 af, te leggen van de N. Z. Voorburgwal door de Paleisstraat en
langs de Singel (o.z.) naar de Warmoesgracht. Eerst daarna zou de
richting Huiszittensteeg verplicht zijn. De bepalingen der concessie
van de A. O. M. leggen aan het Gemeentebestuur de verplichting op om
eventuele concessieaanvragen eerst aan de Maatschappij ter
exploitatie aan te bieden, vandaar dat dit dan ook met die van A. J.
Bos c.s. en T. Sanders c.s. vooraf plaats heeft.
30-9-1886
GEMEENTERAAD.
Zitting van Woensdag 29 Sept. 1886 ('s nam. 1 u.) Voorzitter Mr. G.
van Tienhoven.
Vervolgens deed de Voorzitter mededeling van de navolgende nog
ingekomen stukken:
Id.(Adres) van A.J. Bos c. s., tot bereidverklaring om wijziging te
brengen in de aangevraagde tramlijn Raambarrière—Centraal
Station—Plantage. Te behandelen bij de Voordracht.
1-10-1886
GEMEENTERAAD.
Het rapport der Commissie, benoemd bij Raadsbesluit van 20 Jan. jl.,
tot onderzoek van aanvragen om concessie voor de aanleg en de
exploitatie van tramlijnen in deze gemeente (aanvragen Bos c. s. en
Sanders c. s.) nam voorts, behalve enige benoemingen, het overige
der zitting in beslag.
Na zeer langdurige beraadslagingen was de uitslag: dat de
vergadering zich met 28 tegen 3 stemmen, die van de hh. D. Jitta,
Gosschalk en W. van Lennep, verenigde met de conclusie van het
Rapport, om aan de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij — op de voet
der aan haar verleende concessie — aan te bieden bet recht tot de
aanleg en de exploitatie van de volgende lijnen:
a. Van de Hoogte Kadijk naar de Prins Hendrikkade over het
Centraal-Stations-Eiland naar de De Ruyterkade, en
b. Van de De Ruyterkade—Centraalstations-eiland langs de N.Z.
Voorburgwal door de Huiszittenstegen, over de te verwulven
Warmoesgracht en de Westermarkt langs de te dempen Rozengracht tot
aan de Marnixstraat, met bevoegdheid deze lijn gedurende tien jaren,
te rekenen van 1 Januari 1888 af, te leggen van de N. Z. Voorburgwal
door de Paleisstraat en langs de Singel (o. z.) naar de
Warmoesgracht. Eerst daarna zal de richting Huiszittensteeg
verplicht zijn.
Deze lijnen moeten worden aanvaard binnen drie maanden nadat het
besluit ter kennis van de A.O.M. zal zijn gebracht.
Bij de aanvaarding dier lijnen zijn begrepen : voor de lijn sub a,
de verbreding van de Prins Hendrikkade bij de Schreierstoren; voor
de lijn sub b, de overwelving van de Warmoesgracht, de doorbreking
van een weg, ter breedte van 20M.ongeveer, recht tegenover die
gracht en uitkomende tegenover de Westermarkt, de demping van de
Rozengracht en de verbreding van de Huiszittenstegen. Het laatste
zodra deze lijn door deze stegen (1 Jan. 1898) zal worden gelegd.
De beslissing omtrent de concessieaanvragen A. J. Bos c. s. en T.
Sanders c. s. (Ceintuurbaan) werd tot de beslissing van de A. O. M.
op het haar gedane aanbod — dus tot drie maanden daarna —
aangehouden.
276. Rapport der commissie benoemd bij Raadsbesl. van 20 Jan. jl.
tot onderzoek van aanvragen om concessie voor den aanleg en
exploitatie van tramlijnen in deze gemeente (met de voordrachten van
B. en W. dd. 8 Oct., 22 en 30 Dec. 1885 Nos. 505, 668 en 688).
Deze Tramplannen zijn herhaaldelijk breedvoerig in ons blad uiteen
gezet. In ons N°. van Woensdag werd bovendien de zakelijke inhoud
van het rapport der commissie medegedeeld, waarnaar wij onze lezers
verwijzen.
Over dit rapport ontstond een breedvoerige gedachtewisseling,
waaraan deelgenomen werd door de hh. Metelerkamp, D. Jitta, Daniëls,
Pijnappel, Gosschalk, Sillem, Van Nierop, de Burgemeester en de
Wethouder Roëll. Ten slotte kwam in stemming een amendement van de
Heer Gosschalk, om de termijn van tien jaren voor het berijden van
de Huiszittensteeg weg te laten. Dit werd verworpen met 27 tegen 4
stemmen (Gosschalk, Van Lennep, Daniëls en Metelerkamp). Ten slotte
is de voordracht zelve aangenomen met 28 tegen 3 st. (D, Jitta,
Gosschalk en W. van Lennep).
5-10-1886
In de Leidschestraat kwam gisterenavond een rijtuig met een
tramwagen in botsing. De berijder van het eerste viel er uit en
bezeerde zich in het gelaat. Het lemoen van het rijtuig was
gebroken.
18-10-1886
Gistermiddag reed op het Singel bij de Gasthuismolensteeg een
vrachtwagen van Van Gend & Loos zodanig tegen een handkar aan. dat
deze laatste te water geraakte. Persoonlijke ongelukken hadden er
niet bij plaats. Evenmin was dit het geval op de Stadhouderskade,
waar door het breken van een der achterwielen een met planken
beladen wagen omviel en met zijn lading op de tramrails belandde,
waardoor echter het tramverkeer nagenoeg een half uur gestremd werd.
3-11-1886
Op de Amstelbrug viel het bijdehandse paard van een tramwagen door
de gladheid van de straat. Twee ruiten in de wagen braken bij het
ongeval.
5-11-1886
Gelijk bekend is, heeft de Gemeenteraad van Nieuwer-Amstel ƒ 500
gedurende éen jaar toegestaan aan de ondernemer van de omnibus
Amstelveen—Overtoom. Het D. B. zal thans met de ondernemer in
onderhandeling treden over de aanschaffing van een tramomnibus,
zoals die van Haarlem naar Bloemendaal. Hiermede zou ongetwijfeld
aan veler wensen gevolg worden gegeven, te meer wijl de
Amstelveensche weg uitstekend geschikt is voor een tramomnibus.
17-11-1886
Bij het uithalen voor een achter hem komende tramwagen deed gisteren
de bestuurder van een kar dezen met beide wielen in een openliggend
gedeelte van de straat zakken. Het trampaard was niet in staat het
voertuig er weder uit te trekken, zodat de kar moest afgeladen
worden. Het tramverkeer had hierdoor een kwartier oponthoud.
2-12-1886
In de Gemeente Nieuwer-A mstel werd onlangs door de Raad een
subsidie van ƒ 500 voor één jaar toegestaan aan de ondernemer van
een tramomnibus-dienst tussen Amstelveen en de Overtoom. Men meldt
ons thans, dat het voornemen bestaat de tramomnibus viermaal daags
te doen rijden. De ondernemer zou zich dan het voertuig moeten
aanschaffen, onder waarborg van de gemeentelijke subsidie. Intussen
blijkt, dat er in die gemeente velen zijn die deze onderneming
onvoldoende achten en de voorkeur geven aan een stoomtram, tot het
leggen waarvan de heren Sanders c. s. nu reeds bereid zouden zijn.
8-12-1886
Drie personen brachten gisteren een man aan het bureau op de
Oudebrug, die in beschonken toestand verkeerde en op het Damrak door
een tramwagen aangereden was. Hij bekwam slechts een lichte wonde
aan de wang.
11-12-1886
Op bet Weesperplein werd door de winddruk een zware boom geknakt,
die op de sporen van de tram viel en een kwartier lang het verkeer
belemmerde.
Gisteravond geraakte een bejaard man, die onder de invloed van
sterke drank verkeerde, op de Nieuwe Heerengracht onder een
tramwagen. Deze reed over hem heen, en hij werd met gebroken been
naar het gasthuis gebracht.
21-12-1886
Ter vergadering van de Nederl. Vereniging voor lokaalspoorwegen
werden Zaterdag enige exemplaren van des Heren Sanders' brochure
onder de aanwezigen rondgedeeld.
Daarin stelde de Heer S. het totale aanlegkapitaal op ƒ 3,800,000.
Om de netto winst te verkrijgen moet, naar hij meent, van de bruto
winst, die hij op ƒ324.363 taxeerde, 5 pCt worden afgetrokken van
ƒ479,200 of ƒ25,000 voor Amsterdam, en voor amortisatie of
afschrijving 2½ pCt. van ƒ3,800,000 of ƒ95,000, tezamen ƒ120,000. Er
blijft dan als netto winst over ƒ204,363 of ruim 5.3 pCt. van het
kapitaal. Zeker geen hoog winstcijfer: maar spr. had er niet naar
gestreefd dit te verkrijgen. Een rente van 5.3 pCt. noemde de Heer
S. zeer hoog, te meer wanneer men bedenkt, dat de helft van het
kapitaal ongetwijfeld als obligatielening met een rente van 4 a 4½
pCt. te plaatsen zal zijn, waardoor de winsten der eigenlijke
aandeelhouders natuurlijk stijgen. Tenslotte wees hij, ten aanzien
van de rentabiliteit, op de zeer zekere ontwikkeling der
verschillende buitengemeenten door de aanleg van zijn tramwegen.
Meerdere ontwikkeling der streek gaat met meerder vervoer op de
tramlijnen en een klimmende rentabiliteit gepaard.
De verstrekte brochure bevatte tot toelichting 14 bijlagen. De
twaalf eerste waren de rapporten uit elf gemeenten, als antwoorden
ingezonden op gestelde vragen, allen ten gunste van het plan, en
twee overzichten, waarin het verschil tussen het vervoer op de
tramlijnen met en zonder aansluitingen werd aangetoond.
De Heer Reigersberg Versluijs deed een woord van protest horen tegen
hetgeen de heer S. ten nadele van het beheer van directeuren van
tramondernemingen gezegd had. Ook tegen zijn ongunstig oordeel ten
opzichte van de Gooische tram, waarbij hij het groeperen der
vervoercijfers van de Heer S. laakte en hiervoor ware cijfers in de
plaats gaf, die deden zien, dat de toestand van de Gooische tram
niet zoo ongunstig was als de Heer S. die geschetst had. Naar
aanleiding van een en ander deed hij de inleider verschillende
vragen.
Nadat de Heer Sanders hierop geantwoord had, werd de vergadering
gesloten.
28-12-1886
De sneeuw viel gisteravond laat en hedennacht, en dekte alles met
een dikke laag, hier en daar op onze straten en grachten meer dan
anderhalve voet hoog. Zowel van de stadsreinigingsdienst als vanwege
de Omnibusmaatschappij begon men reeds vroeg met de opruiming.
De tramwagens konden echter niet rijden, vooral tot groot ongerief
van de hier aankomende spoorreizigers. Een enkele wagen deed een
proeftocht, maar moest het opgeven : de wielen raakten, door de
vaste sneeuwkorst, de rails niet, en er bestond dus telkens gevaar
om te ontsporen. Bovendien was de taak voor de paarden te zwaar.
29-12-1886
De opruiming van de sneeuw in deze uitgestrekte gemeente heeft in de
laatste twee dagen een merkwaardig schouwspel opgeleverd. Niet
alleen het zien van sneeuwploegen en bezems, bespannen met een, twee
en ook wel vier paarden, was interessant, maar vooral de orde en
stelselmatigheid, waarmee gewerkt werd, verdiende zeer de aandacht.
Dat de tram des avonds heeft kunnen rijden is gedeeltelijk mogelijk
geweest, omdat de sneeuwploegen van de Stadsreiniging geholpen
hebben.
De overeenkomst met de A. O. Mij. bepaalt het door de gemeente
reinhouden van de tramway met uitzondering van o. a. het opruimen
van sneeuw; de A. O. Mij. moet daarvoor dus altijd zelve zorgen.
Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van
deze tijdlijn de database van de website "Historische
kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van
de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor
publicatie op deze wijze.
*
Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om
wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.
laat een berichtje achter
 |