MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1883
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl
1883
(Opmerking: voor dit jaar zijn
in de door mij onderzochte kranten geen berichten aangetroffen voor
het tweede halfjaar)
2-1-1883
Gedurende het vierde kwartaal van 1882 zijn door de Amsterdamsche
Omnibusmaatschappij vervoerd 1,907,268 passagiers, tegen 1,784.514
in hetzelfde tijdvak van 1881, en van 1 januari tot 31 december 1882
in het geheel 8,154,830 passagiers, tegen 7,784,972 in 1881.
8-1-1883
Ter Secretarie der gemeente zijn ter visie gelegd de volgende nrs.
van de lijst der stukken N°. 1—17 (onafgedaan van 1882).
(……………………………………………………)
— N°. 33. Rapport op de verschillende bezwaren, tegen de tramaanleg
in de Vijzelstraat gerezen.
Die bezwaren zijn o. a. geopperd in een tweede adres van H. J. A.
Mulder c. s., winkeliers en bewoners van percelen in de
Vijzelstraten. B. en W. achten zich verplicht, in de eerste plaats
die bezwaren te weerleggen.
Hoewel de breedte ener straat van gevel tot gevel van invloed is op
de bepaling der breedte, die daarvan voor rijweg kan genomen worden,
behoeft het, naar hun inzien, geen betoog, dat niet de eerste
breedte, doch die van de rijweg tussen de trottoirbanden, bij de
beoordeling of de rails in het midden gelegd kunnen worden, in
aanmerking moet komen. Welnu, de breedte van de rijweg tussen de
trottoirbanden in de Utrechtsche- en Leidschestraten bedraagt 7
meter en in de Vijzelstraten slechts 6.30 meter. Die maat van 6.30
meter is juist. Zij is gemeten ter hoogte van het straatvlak, d. i.
van het vlak, waarop de voertuigen zich bewegen. De adressanten
geven op, dat die breedte 6.37 Meter bedraagt, doch hebben die maat
waarschijnlijk verkregen door meting van het vlak ter hoogte van den
bovenkant der trottoirbanden, op welk vlak de voertuigen zich niet
bewegen, en dat, ten gevolge der schuine voorvlakken van de
trottoirbanden, enkele centimeters breder is dan de rijweg. Volgens
een op hun last gedane hermeting bedraagt de breedte van de rijweg
in de Vijzelstraat gemiddeld 6.299 meter. De tramwagen heeft in rust
een breedte van 2.02 meter, doch door de schommelingen, die bij het
rijden, en bij ongelijke belasting worden waargenomen, moet op een
breedte van 2.10 Meter worden gerekend. Ter weerszijden blijft dan
slechts een rijweg van 2.14 meter beschikbaar. Voor het verkeer van
in beweging zijnde voertuigen is die ruimte ten enenmale
onvoldoende. Er zijn verhuiswagens, die een breedte hebben van 2.20
meter, en rijtuigen, die 0.4 meter breder zijn dan de maat van 1.40
meter, die de adressanten, op grond van het getuigenis van bekwame
stalhouders, opgeven. Hun overtuiging, dat een breedte van 2.10
meter voor het gewoon rijtuigverkeer te gering is, is door het
tegenovergesteld gevoelen der adressanten in geen enkel opzicht aan
het wankelen gebracht. Zij houden dan ook hunne stelling vol, dat de
vergelijking van de Vijzelstraat met de Leidsche- en Utrechtsche
straten, waarvan de rijweg ongeveer 0.7 meter breder is, niet
gelukkig gekozen is.
Ook hun mening, dat er geen overwegende bezwaren aan verbonden zijn,
dat rij- en voertuigen, die voor de winkels aan de oostzijde der
Vijzelstraten wachten, bij het naderen van een tramwagen voor
slechts enkele ogenblikken de rails moeten verlaten, werd door de
adressanten bestreden. Zij geven toe, dat als dat wachten enige tijd
moet duren, die rijtuigen in voortdurende beweging zouden moeten
zijn, en dat zulks bezwaarlijk is. Doch welke bedenking is er dan
tegen, dat de rijtuigen, in plaats van op de tramrails, op de rijweg
blijven wachten en slechts tot in- en uitlaten van personen
voorrijden op het ogenblik dat er geen tramwagen passeert? In de
Paleisstraat (noordzijde), alwaar het tramverkeer zeer druk is, moet
dit eveneens geschieden.
Om die zelfde reden zien zij evenmin in, dat het lossen enz. van
kisten en koopmansgoederen en het bijwonen van trouw-, begrafenis-
en andere plechtigheden, voor de bewoners van de oostzijde der
Vijzelstraat enigszins ernstige belemmeringen zal opleveren. Tot
staving van die mening, wijzen zij alweer op de Paleisstraat, alwaar
thans zelfs een dubbel tramspoor langs het noordelijk trottoir is
aangelegd. Ten slotte het gevaar voor voetgangers op het trottoir
aan de oostzijde, volgens adressanten daarin bestaande, dat de
tramwagens niet binnen de trottoirband blijven maar daarover
uitsteken. Dat gevaar bestaat niet, vermits geen enkel deel van den
tramwagen over den trottoirband zal uitsteken. Zij menen hiermede
van het adres te kunnen afstappen, om ten slotte nogmaals de redenen
uiteen te zetten, waarom zij met aandrang moeten ontraden, in de
tramaanleg in de Vijzelstraat, zoo als hij is uitgevoerd,
verandering te brengen. Zo als die aanleg heeft plaats gehad, is. er
een rijweg beschikbaar van 4.2 meter. Daarvan kan door een wagen met
hooi of stro beladen, die een breedte vordert van 3.20 m., worden
gebruik gemaakt. Een rijtuig van 1.8 m. en een verhuiswagen van 2.2
m. breedte kunnen elkander passeren, zonder dat de rails
overschreden behoeven te worden. Het verkeer kan dus in beide
richtingen plaats hebben zonder dat er enige vrees voor botsingen
onderling of met de tramwagens behoeft te ontstaan. Worden de rails
naar het midden verlegd; dan kunnen stremmingen van bet verkeer en
botsingen niet achterwege blijven, terwijl, bij het uitwijken van
rijtuigen, steeds de rails moeten worden overschreden. Die bezwaren
worden niet opgeheven, indien bij dusdanige tramaanleg bepaald
wordt, dat het verkeer slechts in één richting mag geschieden.
Waartoe zij bovendien niet gaarne hunne medewerking zouden verlenen,
omdat zij het in strijd achten met de belangen der ingezetenen.
Ernstig hebben zij overwogen, of de middelen door enkele leden van
den Raad in de zitting van 15 nov. aan de hand gedaan, het vraagstuk
op een betere wijze tot oplossing kunnen brengen. Het resultaat van
dat onderzoek is echter ongunstig.
Het verbreden van het trottoir aan de oostzijde en het leggen der
rails in het midden heft het bezwaar niet op, dat er dan aan de
westzijde slechts een onvoldoende rijweg van 2.10 meter breedte
beschikbaar blijft. Legt men, om daaraan tegemoet te komen, de rails
niet juist in het midden, doch zodanig, dat er aan de westzijde een
ruimte voor het rijtuigverkeer beschikbaar komt van 2.50 meter
breed, dan is aan de oostzijde een trottoir te maken van 3.2 meter
breedte, doch — en dat weegt naar hun inzien zwaar — de Vijzelstraat
biedt dan voor het tram- en gewoon rijtuigverkeer slechts een
breedte aan van 4.6 meter en kan dan voor het gewone verkeer slechts
in één richting worden bereden, hetgeen niet met de belangen der
ingezetenen strookt. Verbreedt men de trottoirs aan beide zijden met
0.5 meter, dan is het eveneens noodzakelijk vast te stellen, dat het
verkeer slechts in één richting mag geschieden, want de rijweg naast
de tramweg verkrijgt dan slechts een breedte van ongeveer 3.2 M.
Worden de trottoirs nog meer verbreed, dan nadert men de grens,
waarvan de overschrijding het gevolg moet hebben, dat in de
Vijzelstraat in het geheel geen rijtuigverkeer meer kan toegelaten
worden. Het denkbeeld om de Vijzelstraat met minder brede tramwagens
te doen berijden, kunnen zij niet overnemen. De wagens hebben een
minimum breedte. Zij worden ook om andere redenen niet breder
gemaakt dan volstrekt vereist wordt. De breedte van 2.02 m. is niet
te verminderen, althans niet zodanig, dat het vraagstuk omtrent het
mogelijk maken van de tramaanleg in het midden der Vijzelstraat er
door tot oplossing wordt gebracht, tenzij men de doelmatigheid der
wagens en het gemak van hen, die er gebruik van maken, geheel ten
offer wil brengen. Een beschikbare ruimte van 0.26 m. tussen 2
tegenover elkander zittende lange mensen en van 0.42 m voor personen
van kleine gehalte, is niet meer dan hetgeen nodig is voor de
passage van den conducteur en voor het binnenkomen en zich
verwijderen van reizigers, Indien voor het verkeer in de
Vijzelstraat tramwagens worden gemaakt, die 0.27 m. smaller zijn dan
de alhier in gebruik zijnde, dan wordt de inwendige breedte 1.48 m.,
overeenkomende met die der gewone omnibussen. Die ruimte is voor een
tramwagen volstrekt onvoldoende. En al was dat niet het geval, dan
zou, bij het invoeren van dergelijke smalle wagens, ter weerszijden
van de trambaan slechts een rijweg beschikbaar zijn van 2,235 meter
breedte, derhalve minder dan de minimumbreedte, die zij voor in
beweging zijnde voertuigen nodig achten. Zij geloven, dat bij de
tramaanleg in de Vijzelstraat de eisen van het algemeen belang zijn
behartigd, zonder die van enige ingezetenen meer dan nodig te
kwetsen. De ervaring zal hun in dat opzicht in het gelijk stellen,
en moet die worden afgewacht. Mocht zij leren, dat zij hebben
gedwaald, dan kunnen voor rekening der Gemeente de rails naar het
midden der straat worden verlegd en, als noodzakelijk gevolg
daarvan, worden opgebroken (en verlegd het riool en de buizen der
gas- en waterleidingen).
9-1-1883
Dezer dagen is al het voor de tramlijn Dam—Amsteldijk benodigde
materieel aangekomen. Zodra de rails op het Damplein in gereedheid
zijn gebracht, zal de exploitatie kunnen aanvangen, wellicht dus
binnen veertien dagen. De standplaats der wagens aldaar zal naast
die van de lijn Vondelstraat zijn. Het voornemen bestaat ongeveer
elke vijf minuten een wagen te doen vertrekken van de Dam van 's
morgens 8.20 tot 's avonds 11.30, van de Amsteldijk van 's ochtends
8 uur tot 's avonds 11.10.
Het leggen van dubbel spoor in de Vondelstraat is begonnen. De
snelheid van verkeer op deze druk bezochte lijn zal dan bevorderd
worden door, in plaats van elke acht minuten zoals thans, elke vier
minuten een wagen te doen rijden. De nog ongebruikt liggende wissel
op de brug bij de Keizersgracht zal dan ook in dienst worden
gesteld.
Op de lening der Amsterdamsche Omnibusmaatschappij, groot f 500.000
(4 ½% oblig.) is voor ruim viermalen het bedrag, namelijk voor f
2,247.000, ingeschreven.
13-1-1883
Omtrent de kosten, door de Amsterdamsche Omnibusmaatschappij voor de
«verlaging en opbouw» der Hoogesluis bij te dragen, bestaat tussen
het Dagelijksch Bestuur onzer stad en de Maatschappij een belangrijk
verschil van opvatting.
Het schijnt nu, dat het Dag. Bestuur, om, tegenover de te bouwen
Blauwbrug, welke circa 3 ton zal kosten, waartoe de
Omnibusmaatschappij f 105,000 bijdraagt, de eer der Hoogesluis te
handhaven, haar een bijzonder monumentaal karakter wil geven, een
denkbeeld, waarmede ieder, die zich het stadsgezicht van de zijde
van der Buiten-Amstel voorstelt, gaarne zal instemmen.. Dit vordert
echter aanmerkelijk grotere uitgaven dan men aanvankelijk geraamd
had, en het Dag. Bestuur wil daarom de bijdrage der
Omnibusmaatschappij, in plaats van op f 140,000, op ƒ185,000
brengen.
Hiertegen maakt de Omnibusmaatschappij bezwaar. Zij meent het
eerstgenoemde bedrag als het maximum harer bijdrage te moeten
beschouwen terwijl de thans gevraagde som dit met bijna een halve
ton overschrijdt. Volgens hare mening mag bijzondere verfraaiing of
opluistering der uit te voeren bouwwerken nimmer ten laste van de
Maatschappij komen.
De beslissing van de Gemeenteraad zal nu worden ingeroepen.
30-1-1883
De man, die onlangs aan de Hoogesluis tussen de leuning der noodbrug
en de tram beklemd raakte, is aan de bekomen kneuzingen overleden.
31-1-1883
Uit een ons door den Heer H. J. A. Mulder in de Vijzelstraat
toegezonden schrijven, met bijgevoegde berekeningen van
verschillende punten van die straat, zowel aan de Oost- als
Westzijde, tracht hij het onhoudbare van den toestand aldaar, bij
aanneming van het voorstel van B. en W., om de rails zoals zij nu
liggen te laten, aan te tonen.
Het blijkt daaruit, dat de straatbreedte van perceel tot perceel nog
al verschilt, en wel van 9.37 m. tussen de percelen 109 en 112 tot
9.70 m. tussen de percelen 51 en 40; terwijl de trottoirbreedte
varieert van 0.40 m. tot 2 m.
De toestand van de Vijzelstraat kan dus met die van de Paleis- en
Weesperstraten niet wel vergeleken worden, daar de binnenste rail
van het tramspoor van laatstgenoemde straat, ca. 3.05 m. uit de
gevellijn verwijderd is, en in de Vijzelstraat maar 1.81 m. Werd nu
daarentegen het voorstel van de heren Heineken c. s. aangenomen,
waarvoor de bewoners der Vijzelstraat niet genoeg dankbaar zouden
kunnen zijn, dan zou de straat aan Oost- en Westzijde een
trottoirbreedte krijgen van 2 m. Er zou voor rijtuigverkeer 3.35 M.
en voor tramverkeer 2.10 M. overblijven, en de afstand der rails van
den trottoirband 0.25 M. Hij beweert voorts dat de afstand der put
voor perceel N°. 51 geen bezwaar oplevert. Die afstand is 4.41½ m.,
hiervan afgetrokken 4.35 m. voor tramverkeer, trottoir en
verwijdering der rails, blijft nog 0.06½ m. over.
Op die gronden meent de Heer Mulder dat, zonder grote kosten voor de
gemeente, de verplaatsing der rails naar het middengedeelte der
straat, overeenkomstig het voorstel Heineken c. s. geschieden kan,
omdat de gaspijpen, waterleiding enz. aan de westzijde. der straat
gelegen zijn, en nu nog een tussenruimte blijft bestaan van 0.06 ½
m, tussen de buitenste rail en het deksel der put van het riool,
zodat dit er gemakkelijk desnodig kan worden afgenomen.
Wij waren verkeerd ingelicht toen wij gisteren meedeelden, dat de
man, die onlangs aan de Hoogesluis tussen de brug en de tram beklemd
raakte, overleden zou zijn. Hoewel de man nog in het gasthuis
verpleegd wordt, is hij gelukkig herstellende.
1-2-1883
GEMEENTERAAD.
Zitting van Woensdag 31 Januari, 's namiddags te een uren.
Voorzitter Mr. G. van Tienhoven. Tegenwoordig 33 leden.
Ingekomen stukken: o.a.
Nader advies van B en W op het adres van winkeliers en bewoners van
percelen in de Vijzelstraat omtrent het leggen van rails voor de
tram en voorstel van de heren Mr. W. Heineken c.s. om de trottoirs
ter weerszijden van de Vijzelstraat 0.5 m. te verbreden, en de rails
van den tramweg zó te leggen dat het verst uitstekende benedendeel
van de tramwagen 0.25 m. van den trottoirband verwijderd blijft.
(65) De strekking van advies van B. en W., in ons nummer van 5 dezer
uitvoerig opgenomen, was om aan te tonen, dat bij de tramaanleg in
de Vijzelstraat, zoals die is vastgesteld, de eisen van het algemeen
belang zijn behartigd, zonder die van enige ingezetenen meer dan
nodig te kwetsen. B. en W. vertrouwen, dat de ervaring hen in het
gelijk zal stellen, en die ervaring moet worden afgewacht. Mocht
daaruit het tegendeel blijken, dan kunnen, voor rekening der
Gemeente, de rails naar het midden der straat worden verlegd, en,
als noodzakelijk gevolg hiervan, tevens het riool en de buizen der
gas- en waterleidingen (De Zitting duurt voort.)
2-2-1883
Waarschuwingsteken der tramwagens.
Naar aanleiding van de in de Alg. Politieverordening voorkomende
Art. 33. «Een ieder is verplicht de paardenspoorbaan te verlaten,
zoodra de bestuurder van de tramwagen het door B. en W. vastgestelde
waarschuwingsteken heeft gegeven,» en art. 88. «Bestuurders zijn
verplicht met hunne rijtuigen of handkarren de paarden-spoorbaan te
verlaten, zoodra de bestuurder van den tramwagen het door B. en W.
vastgestelde waarschuwingsteeken heeft gegeven,» brengen B. en W.
ter openbare kennis, dat het vastgestelde waarschuwingsteken voor de
nadering van de tramwagen bestaat uit het herhaald slaan met de
klepel tegen de aan de voorzijde van de wagen bevestigde schel.
Gemeenteraad
Vervolg der Zitting van Woensdag 31 Januari, 's nam. te een uren.
De Heer Teixeira betoogde dat de lijn door de Vijzelstraat van alle
zijden is onderzocht. Toch heeft hij met belangstelling het voorstel
Heineken begroet, het had hem echter teleurgesteld, omdat het geen
afdoende verbetering zal aanbrengen. Hij trad in een vergelijking
van de actuele toestand en de thans voorgestelde wijziging en
meende, dat door het laatste de belemmering van het rijtuigverkeer
zal toenemen en er aan de uitvoering technische bezwaren verbonden
zullen zijn. Het een en ander resumerende, acht hij zich niet
verantwoord om ter verkrijging van een betrekkelijk klein voordeel
de bewoners daar weer al de last van de railverlegging te
berokkenen.
De Heer Glinderman vond dat het voorstel Heineken de toestand
aanmerkelijk zal verbeteren. Hij wenste echter de trottoirs liever
niet aan beide zijden verbreed te zien, maar meende dat de Commissie
die zaak wel rijpelijk zal overwogen hebben, en zal daarom daartoe
geen voorstel doen. Wat het door de vorige spreker gemaakt bezwaar
betrof, om de bewoners opnieuw last te veroorzaken, geloofde hij dat
zij er dit gaarne voor zouden over hebben. Hij bleef evenwel de
verbreding der trottoirs van de Oostzijde wenselijk achten.
De Heer Berns releveerde enige bezwaren tegen het voorstel-Heineken.
Hij zou niet gaarne in zulk een centraal punt der stad het verkeer
nodeloos belemmeren, en dit zou geschieden door de Vijzelstraat
slechts in éen richting te berijden. Hij zette voorts enige bezwaren
tegen de becijferingen in het rapport van B. en W. uiteen speciaal
wat de tramwegen betreft, en drong op versmalling der wagens aan om
meerdere ruimte voor het verkeer te verkrijgen.
De laatste werd door de Heer Gosschalk bestreden. Hij geloofde dat
bij het gebruik de weg ontzaglijk zal meevallen en noemde enige
steden met smalle straten op, en bestreed voorts het voorstel
Heineken omdat het in plaats van ongelukken te voorkomen die
vermeerderen zal, m.n. het verder verwijderen van de tramwagen van
de trottoir. Nu zal men uit de wagen er onmiddellijk opstappen; bij
aanneming van het voorstel er naast. Bovendien zal, zoals reeds door
de vorige Spr. is aangetoond, het verkeer er meer door belemmerd
worden.
De Heer Van Nierop achtte de Vijzelstraat ongeschikt voor een tram,
en het voorstel-Heineken is dus slechts een palliatief en geen
afdoende maatregel. Wanneer dus de Raad een fout heeft begaan door
toe te staan dat de tram door de Vijzelstraat gaat, laat hij dan een
afdoende maatregel nemen en een andere weg aanwijzen. Dit zal geld
kosten, maar men zal er nu toch ook niet zonder kleerscheuren
afkomen.
De heer Heineken gaf te kennen dat hij gaarne een voorstel in die
geest, wanneer het gedaan wordt, zal ondersteunen, maar de rails
liggen nu eenmaal in de Vijzelstraat, en is dus de kwestie de
toestand zo dragelijk mogelijk te maken; daartoe strekte het
voorstel, en hij verdedigde dit op de verschillende gronden daarin
aangevoerd, en bestreed voorts het advies van Burgem. en Weth.
speciaal wat de becijfering der passage voor rijtuigen betrof. Men
moest 2.25 m. hebben voor een rijtuig, dus 4.50 m. voor twee
passerenden. Men heeft echter slechts 4.30 m. en komt dus tekort. Er
kan naast de tram maar één rijtuig rijden, men houdt dus bij
aanneming van het voorstel ruimte over, en die kan nu ten goede
komen aan de voetgangers door verbreding der trottoirs, die daar
zeer noodzakelijk is. Hij releveerde voorts dat op al de klachten,
die sedert 1 oktober door de ingezetenen zijn ingebracht, niet is
gelet, maar men steeds met het werk is voortgegaan, en het nu niet
aangaat, nu morgen de tram in werking zou moeten treden, de
vergadering te plaatsen voor een fait accompli.
Ten slotte wees hij er op, dat bij de a. s. tentoonstelling de
Vijzelstraat een der toegangswegen zal zijn en dus de vrees voor
ongelukken op dat nauwe punt zeer gewettigd is. Spr. handhaafde dus
het voorstel tegenover het preadvies van B. en W.
De Heer Bake meende, dat door het maken van gebrekkige trottoirs
niet is voldaan aan de voorwaarden der concessie en wenste van de
betere uitvoering daarvan de verdere vergunning, om met de tram door
de Vijzelstraat te gaan, afhankelijk te maken. Hij zag voorts de
noodzakelijkheid niet in om naar de Amsteldijk te komen, dat men de
weg door de Vijzelstraat nam, en wijst daarbij op de Weteringschans.
Ook door de Heer Hovy, een der voorstellers, werd dit nader
toegelicht en verdedigd, speciaal met het oog op de schade, die de
neringdoenden aan de Oostzijde van de Vijzelstraat bij aanneming van
het voorstel van Burgem. en Weth. zullen lijden. Hij las een zo even
in die geest ontvangen brief voor, en meende ten slotte, dat het
zelfs bij aanneming van het voorstel niet nodig zou zijn slechts in
éen richting te rijden.
Door de Heer Bergsma, Wethouder van P. W., werden nu de
verschillende sprekers beantwoord. Op de voorgrond stelde hij, dat
overal waar van tramaanleg sprake was, overal in alle landen zo goed
als hier dezelfde bezwaren zijn gemaakt, dezelfde vooroordelen
bestaan. Het voorstel van de heren Heineken c. s. achtte hij evenwel
een toenadering, omdat daardoor nu uitgemaakt schijnt te zijn dat
het leggen der rails midden in de straat onmogelijk is. Het verschil
tussen de voorstellers en B. en W. bestaat nu nog alleen daarin, dat
de eerste het personenverkeer, de laatste het rijtuigverkeer, op de
voorgrond hebben gesteld. Hij bestreed voorts verschillende
aangevoerde becijferingen omtrent breedte van trottoirs en
tramwagens, en meende, dat door het aanleggen der eersten voor de
veiligheid der voetgangers zoveel mogelijk was gezorgd. Hij trad
voorts in een uitvoerige vergelijking tussen het gevaar door trams
en rijtuigen te ontstaan, en beweerde dat door de tram de
onveiligheid in de Vijzelstraat niet zal toenemen. Ten bewijze
hiervoor beriep hij zich op de tram door de Weesperstraat en
Kerkstraat. Voorts verdedigde hij de trottoirs in de Vijzelstraat
met een vergelijking van niet bredere op sommige punten op de
Nieuwendijk en de Kalverstraat.
Hij concludeerde, dat men eerst een proef zou nemen alvorens het
voorstel van B. en W. te verwerpen, daar door aanneming van dat der
voorstellers het rijtuigverkeer in de Vijzelstraat wordt bedorven,
en voerde ten slotte aan, dat daardoor wèl niet het riool, maar toch
wèl de gas- en waterleidingen en trottoirbanden zullen moeten
verlegd worden en men genoodzaakt zal zijn de straat maar in éen
richting te berijden.
De Heer Pijnappel, een der voorstellers, meende nog eens op de
bijzondere toestand der Vijzelstraat te moeten wijzen en bestreed de
beschouwingen van de vorige spr. De hoofdzaak is echter het passeren
van rijtuigen, en dat wordt bij aanneming van het voorstel niet
onmogelijk gemaakt, want de ruimte blijft voldoende en liet gevaar
zal door rijtuigen niet groter worden dan door trams.
Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van
deze tijdlijn de database van de website "Historische
kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van
de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor
publicatie op deze wijze.
*
Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om
wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.
laat een berichtje achter
 |