MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1875
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl
Omdat de website van de Koninklijke Bibliotheek
steeds meer archieven van de oude media vrij geeft is Cees Pot nu
ook begonnen met het selecteren van relevante krantenberichten vanaf
het jaar 1875. Dit is het jaar waarin er voor het eerst sprake is
van paardentrams in Amsterdam.
Jos Wiersema
1875
11-3-1875
GEMEENTERAAD VAN AMSTERDAM.
Zitting van Woensdag 10 Maart.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen de volgende stukken:
Adres van G. Dings en de Roy te Brussel, om concessie tot het
exploiteren van een Tramway binnen deze gemeente, volgens Amerikaans
systeem. De gemeenteraad besluit B. en W. op te dragen praeadvies
hierover uit te brengen.
14-3-1875
Voor de paardenspoorweg van het Leidscheplein naar de Plantage
werden dezer dagen de eerste wagens uit Parijs aangevoerd en
voorlopig in de stallen van de Omnibusmaatschappij opgesteld; zij
munten uit door netheid en comfort. Eerstdaags worden andere uit
Birkenhead verwacht. Voor de baan wordt alles in gereedheid
gebracht, de houten liggers en een gedeelte der spoorstaven zijn
voorhanden en volgens de dezer dagen gehouden aanbesteding van het
leggen der baan, moet alles tegen den 1ste Mei aanstaande gereed
zijn en zal met den aanleg in de volgende week een aanvang worden
gemaakt. De spoorstaven zijn van geheel nieuwe constructie en komen
het meest overeen met die, welke te Kopenhagen gebruikt worden en
het voordeel hebben, dat de gewone rijtuigen bijna ongemerkt
daarover kunnen passeren en de wielen nooit vast kunnen geraken. De
technische leiding is opgedragen aan de ingenieur-architect A. L.
van Gendt alhier.
21-3-1875
In de Griekentuin (in de Plantage) werd op hedenmiddag door de Amst.
Omnibusmaatschappij publiek aanbesteed: het bouwen van een
rijtuigloods voor het paardenspoor, van het Leidscheplein naar de
Plantage, bepaaldelijk te plaatsen op de Schans bij de Cellulaire
gevangenis. Minste inschrijver de heer E. Slaap, voor ƒ 4473.
22-3-1875
Gisteren is door de Amst. Omnibusmaatschappij aanbesteed het bouwen
van een rijtuigloods voor het paardenspoor Leidscheplein-Plantage,
onder beheer van den ingenieur-architect A. L. van Gendt; aangenomen
door H. Rutsnijder alhier voor ƒ 4530.
31-3-1875
De Raad zal vergaderen Woensdag 31 Maart 1875, en alsdan in
behandeling nemen de volgende nummers van de lijst der stukken: 105.
Rapport op het adres van G. Dings en de Roy, om concessie tot het
aanleggen van een paardenspoorbaan.
De aanleg van het paardenspoor (van de A.O.M.) is met kracht
aangevat. Reeds is een gedeelte van het Leidscheplein tot voorbij de
Weteringbarrière geheel ter bestrating gereed om
verder is men druk in de weer met de aanleg. De werkzaamheden zijn
zeer eigenaardig en lokken een aantal kijkers. De brug bij de
Weteringbarrière heeft een ijzeren onderbouw gekregen, op de plaats
waar de rails worden gelegd.
1-4-1875
Gemeenteraad. Zitting van Woensdag 31 Maart. Tegenwoordig 31 leden.
N° 105. Rapport van B. En W. op een adres van G. Dings en de Roy te
Brussel, concessie verzoekende tot het aanleggen en exploiteren van
een paardenspoorweg binnen deze gemeente. Aangezien reeds aan G. F.
Westerman c. s, een vergunning is gegeven gedurende een jaar, om
proefondervindelijk na te gaan of en in hoeverre paardenspoorwegen
in deze gemeente kunnen worden toegelaten, stellen B. en W. voor,
aan adressanten te kennen te geven, dat het Gemeentebestuur den
uitslag dier proef wenst af te wachten. Aangenomen.
14-4-1875
Met den aanleg van het paardenspoor is men nu gevorderd tot op het
Frederiksplein. Met kracht worden de werkzaamheden voortgezet.
19-5-1875
Op de beide Pinksterdagen heeft de Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij 25.164 personen
vervoerd. De paardenspoorweg van het Leidscheplein naar de Plantage
zal in de loop der volgende week in gebruik worden gesteld.
3-6-1875
De eerste paardenspoorweg door Amsterdam is heden feestelijk
geopend. Voor de stad onzer inwoning is dit een gebeurtenis,
belangrijker dan thans nog misschien werd vermoed door de talrijke
menigte, die was samengestroomd om voor het eerst enige wagens te
zien rijden , langs de weg, waaraan zo lang en zo zorgvuldig was
gearbeid. Indien deze eerste proef goed gelukt — en dank zij de
voortreffelijke maatregelen der Amsterdamsche Omnibusmaatschappij is
daarop alle kans — dan zullen weldra meer lijnen volgen en zal men
binnen Amsterdam spoedig een vervoermiddel hebben, dat inderdaad
gezegd worden kan te voorzien in een algemeen gevoelde behoefte. Tot
de feestelijke opening waren een groot aantal autoriteiten genodigd,
en te twaalf ure bevond zich dan ook aan het station bij het
Leidscheplein een gezelschap heren en dames, waarvan de
president-directeur, de heer G. F. Westerman, naar waarheid kon
getuigen, dat de wagens der maatschappij zelden een kostbaarder last
zouden hebben vervoerd. Wij merkten op de Burgemeester en de
wethouders Van Tienhoven, Driessen en de Koning, een zeer groot
aantal leden van den raad der gemeente, de commandant der stad, den
hoofdcommissaris van politie en de commissarissen Zurmühlen, van
Raalte en Steenbergen, de commandant der brandweer en onderscheiden
andere autoriteiten. Verder waren de voornaamste dagbladen dezer
stad vertegenwoordigd door hun hoofdredacteurs. Het
stationsgebouwtje was eenvoudig maar net versierd. Op geestige wijze
waren op enige schilden de vroegere en latere middelen van vervoer
voorgesteld: een draagstoel, een toesleetje, een brommertje, een
vigelante, een omnibus en ten slotte het summum bonurn: de tramway.
Op het middelste schild las men het volgende, meer welgemeend, dan
dichterlijk versje:
De handel eist
een snel verkeer,
Een druk verkeer baart zegen,
Leg Nederland dus baan bij baan,
Voor paardenspoor en stoomkoets aan
Zo blinkt ons allerwegen
Verhoogde welvaart tegen.
De paarden, die de zes eerste
wagens zouden trekken, waren met zorg gekozen; de koetsiers hadden
hun fraaiste pak aan en een ruiker op de borst. Het witte paard, dat
de eerste wagen trok, was hetzelfde, dat ook de eerste omnibus der
maatschappij had gereden, zodat de dienst werkelijk niet zoo
bezwarend blijkt te zijn, als die misschien schijnt. Alvorens de
genodigden plaats namen hield de president der maatschappij een
korte toespraak, waarin hij het belang der zaak uiteenzette en
hartelijke dank betuigde voor de welwillende medewerking bij alle
autoriteiten ondervonden. Ook voor de medewerking bij het publiek,
niet het minst bij de dames, die van den beginne af, hare zeer
gewaardeerde ondersteuning aan de nieuwe onderneming hebben
verleend. Ten slotte bracht hij een woord van dankbare huid» aan de
ijverige directeur der maatschappij, den heer Schadd en aan den
ingenieur van den weg, de heer van Gendt. De Burgemeester, de
spreker beantwoordende, zei de Maatschappij dank voor hare pogingen
ten gerieve der burgerij en wenste haar alle succes. Dit zou slechts
een bewijs te meer zijn voor de bloei der gemeente, waarvan de
eerste spreker met zooveel warmte had gewaagd. Thans namen de
burgemeester en enige autoriteiten met hunne dames plaats in de
eersten wagen, die onder het gejuich der menigte, onmiddellijk
vertrok. Achtereenvolgens werden nog vier wagens gevuld en zonder
belangrijke tegenspoeden werd de eerste rit tot Artis afgelegd, De
derde wagen geraakte een ogenblik uit het spoor, maar werd er
dadelijk weer ingezet. Men neme hierbij in aanmerking, dat deze
eerste rit plaats had onder zeer buitengewone omstandigheden daar de
wagens nooit zoo dicht op elkaar zullen volgen en er nooit zo vele
mensen op de been zullen zijn. Bovendien waren nog niet overal de
klinkers in de weg gelegd en vond men dus op sommige plaatsen vele
losse stenen. De wagens reden vrij snel en bij bochten is er enige
oefening nodig, om bijtijds te remmen, zodat niet de wagen door een
al te grote schok uit het spoor springt. In de nabijheid van Artis
werden de wagens begroet door de fanfaremuziek van het zevende
regiment infanterie, en in een der bijzalen van het genootschap was
voor de genodigden een keurig dejeuner aangericht. Spoedig heerste
hier een zeer gezellige en aangename toon en de bestuurders der
maatschappij werden met het verkregen succes algemeen geluk gewenst.
De Burgemeester deed dit nogmaals op meer officiële wijze in een
hartelijke toast, waarop de president der Maatschappij antwoordde.
Hij deed uitkomen, wat geleid had tot oprichting der Maatschappij.
Eigenbelang was noch haar vader, noch haar voogd geweest. De
Maatschappij had de burgerij van Amsterdam een dienst willen
bewijzen, in de hoop, dat dit zou kunnen geschieden zonder schade
voor de aandeelhouders. In die hoop was zij niet alleen niet
beschaamd geworden, maar zij had hare beloning gevonden. De
schoonste beloning echter vindt zij thans in de hartelijke en
welgemeende hulde zo even door het hoofd der gemeente, namens de
burgerij, aan haar streven gebracht.
De ophanden raadszitting en de dagelijkse bezigheden riepen nu vele
der aanwezigen weder elders, en de meeste gasten vertrokken. Morgen
wordt de nieuwe weg geopend voor het publiek. Wij delen nog slechts
mede, dat de voorwaarden voor het gebruik der tramway-omnibussen
dezelfde zijn, als die voor de gewone omnibussen der maatschappij.
W. meent aan de beschrijving der vechtpartijen op zondagavond in de
Vondelstraat, bij het afrijden der omnibussen, te moeten toevoegen
dat niet alleen daar, maar ook bij de omnibus Dam-Plantage van tijd
tot tijd het recht van de sterkste schijnt te moeten gelden. Door
een eenvoudige maatregel kon de A. O. M. zulks voorkomen, namelijk
door bij grote toeloop nummers af te geven. In het buitenland is dit
algemeen gebruikelijk, hetgeen aan de A. O. M. toch ook wel bekend
zal zijn. Waarom dan die maatregel niet ingevoerd?
15-6-1875
B. vraagt aan het bestuur der Amsterdamsche Omnibusmaatschappij, of
het niet wenselijk zou zijn één van de deuren van de tramway-wagon
onder het rijden te sluiten. Hij en vele medepassagiers waren
donderdag jl. genoodzaakt de wagen te verlaten, wegens de vreselijke
tocht.
13-10-1875
Gisterenavond is een omnibus van Langeveld op de Tesselsche Kade
tegen een lantaarn gereden, die door de schok brak. De omnibus werd
enigszins beschadigd. De passagiers moesten uitstappen.
5-12-1875
Naar men ons mededeelt zou door B. en W. weigerend zijn beschikt op
het verzoek, om een nieuwe omnibus-lijn te openen, uitgaande van de
P. C. Hooftstraat. De bestrating zou daar het verkeer van zware
rijtuigen niet veroorloven. Voor de talrijke bewoners dier straat
zal dit zeker een grote teleurstelling zijn en de vraag rijst,
waarom het plaveisel dan niet wordt verbeterd, zover dit mogelijk
is. Wij vertrouwen, dat in de behoefte alsnog op een of andere wijze
zal kunnen worden voorzien.
Bij het afrijden van de Hoogesluis is gisteren te ongeveer half vijf
de as gebroken van een omnibus der A.O.Maatschappij. Ofschoon er ook
passagiers boven op zaten, heeft niemand enig letsel bekomen. Het
rijtuig zakte maar even door.
8-12-1875
De omnibusdienst is heden op alle lijnen hervat nadat de directie
der Omnibusmaatschappij gisteren van een gedeelte van den door haar
wagens af te leggen weg, de sneeuw zooveel mogelijk had doen
verwijderen. Op enkele punten is heden met het wegruimen der sneeuw
door de afdeling Straatreiniging der Maatschappij voor de Werkende
Stand een begin gemaakt. Van gemeentewege is niets gedaan.
11-12-1875
Wij worden in staat gesteld mede te delen, dat de weigering om een
omnibus te laten rijden naar en door de P. C. Hooftstraat, niet
alleen haren grond vindt in het klinkerplaveisel van die straat.
Tegelijk met het verzoek voor een omnibuslijn, is ook bij Burg. En
Weth. ingekomen het verzoek om een paardenspoorweg in
die straat aan te leggen. Daarbij schijnt het bezwaar der bestrating
niet te gelden en er bestaat dus grond voor het vermoeden, dat er in
het verkeer per as tussen die straat en de Dam, op betere wijze dan
gevraagd en geweigerd is, zal worden voorzien. Het zal voor de
bevolking der nieuwe wijken buiten de Leidsche barrière zeer
wenselijk zijn, dat een tramway hen met het midden
der stad op even snelle als aangename wijze in verbinding brengt.
19-12-1875
Hedenmorgen is op de Tesselsche kade een omnibus van de firma
l.angeveld met zulk een schok tegen een lantaarnpaal aangereden, dat
de voerman van den bok afsloeg en met verwonding aan bet hoofd naar
huis moest vervoerd worden.
23-12-1875
Bij de gemeenteraad is ingekomen een verzoek om de Amsterdamsche
Omnibusmaatschappij vergunning te verlenen, tot het doen rijden van
een omnibus van het einde der P. C. Hooftstraat naar de Dam. De raad
heeft besloten dit verzoek in handen te geven van B. en W. tot
praeadvies.
Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van
deze tijdlijn de database van de website "Historische
kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van
de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor
publicatie op deze wijze.
*
Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om
wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.
laat een berichtje achter
 |