Tramcolumn
71
NAAR REMISE - NAAR GARAGE
(260710)
door Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Voor fanatieke hobbyisten
is het zo vanzelfsprekend. De remiseverdeling van de tramlijnen. Je
‘geeft’ een lijn de remise in de buurt van het eindpunt. Het ‘rijdend’
personeel werd ingedeeld aan de hand van hun adressen. Want dat scheelde
kosten en lange reistijden voor het personeel.
‘Vroeger’ werd GVB-personeel
uitsluitend ingedeeld afhankelijk van de Amsterdamse buurt waar ze
woonden. Tegenwoordig komen ze uit Almere of uit de buurt van Hoorn met
alle mogelijke variaties. Dat klinkt heel logisch, maar was het niet
altijd. Want wat doet/deed lijn 24 soms in de Lekstraat, terwijl je van
de (Olympiaweg) VU naar de Havenstraat kunt/kon lopen. Hetzelfde gold
voor de trams van lijn 10. Bijna altijd naar de Havenstraat, maar soms
ook naar de Lekstraat. Waarom werden extra wagens voor bijvoorbeeld lijn
13 in de Lekstraat ondergebracht?
 |
 |
Dat gold trouwens ook voor
andere lijnen. Weet je nog van de 453 op lijn 17, die helemaal uit de
Lekstraat moest komen? Maar de opvallendste andere lijnen waren lijn 2,
7 en 10. Het had ongetwijfeld te maken met de fysieke ruimte, het aantal
te stallen trams en het aantal beschikbare personeelsleden.
Maar wat dacht je van de remises voor lijn 12 of 18. Het personeel moest
dan helemaal naar de Lekstraat of de Havenstraat, terwijl hun werkgebied
in west lag. Maar daar waren de potwagens voor.

foto uit 1932 |
 |
Eerst waren dat trams, die
de bestuurders en conducteurs naar huis brachten of ophaalden. Later
werden de pottrams vervangen door potbussen. Ik kan me herinneren, dat
een losse potdrie-asser in de jaren ‘50 een keer letterlijk omviel na
een aanrijding op de kruising van de Wibautstraat / Ruyschstraat. We
hebben het hier in dit stukje vanzelfsprekend weer alleen over trams,
maar bij de autobussen speelden soms dezelfde grote afstanden tussen de
eindpunten en de garages. Vooral toen garage West, dat eind jaren ‘50 in
gebruik werd genomen, nog niet operationeel was. Alle bussen, behalve
die in Noord, gingen naar de Linnaeusstraat. Ik schrijf hier natuurlijk
over een tijd, dat autobezit van het GVB-personeel en Nederlanders in
het algemeen niet gebruikelijk was.
 |
 |
Tegenwoordig lijken de
remises soms parkeergarages met parkeervakken voor het personeel met
voor hen het vriendelijke verzoek hun wagens op een bepaalde tijd niet
meer op deze plekken neer te zetten. Wat moeten beide remises Lekstraat
en Havenstraat een enorme indruk hebben gemaakt, met al die sporen en de
toen veel kleinere tramwagens, toen ze in gebruik werden genomen in
vergelijking met het Kwakersplein of de tijdelijke stalruimten voor
trams elders in de stad. Het is mooi een kijkje te nemen in de
voormalige paardentramremise op de Koninginneweg en de grotere
voormalige paardentramremise op de Overtoom.

vm paardentramremise Overtoom
Wat ik alleen nooit heb
begrepen is waarom de bestuurders van de lijnen 16 en 27 op het CS al
het remisebord voor de koplamp schoven als zij op het CS aan hun laatste
volledige rit begonnen. Was dat een niet logisch voorschrift of een
uiting van ‘en nu eindelijk naar huis…maar eerst nog even naar de
remise…….’.
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |