Tramcolumn
60
EEN BLAUWE OP LIJN DRIE
(030410)
door Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Toen in 1962 de blauwe wagens op lijn 3 pas
waren vervangen door ‘drie-assige treinen’ en ik op een drie-asser, de
550, bij een populaire lijn 3-bestuurder mocht meerijden, gebeurde er
iets, waarvan ik hoopte, dat dat het begin van de terugkeer van de
blauwe wagens op lijn 3 zou zijn.
Dat sloeg nergens op, want een van de
motoren van alleen ‘onze’ drie-asser ging defect. Maar ik zag het toch
als een overwinning. Na een telefoontje in het eindpunthuisje in de
Planciusstraat kreeg de bestuurder opdracht het drie-asserstel naar de
Lekstraat te brengen. Daar waren geen andere drie-assers voorradig, dus
er was maar een oplossing: de terugkeer van de blauwe wagen op lijn 3,
de 447.

De 447,
zelden op lijn 3
foto: Tom Mulder
Zoals je je kunt voorstellen voelde het
bijna als een overwinning. De middagspits van lijn 3 in met een
twee-asser! En wij waren de enige twee-asser. Ik had bijna medelijden
met de andere wagens en bestuurders van lijn 3. Die bestuurders hadden
met niemand anders contact. Ook dankzij dat vage gordijntje, dat de
bestuurderscabine van de drie-assers afsloot van de passagiers. Je stond
in een twee-asser weer op een gelijk niveau met de bestuurder in plaats
van dat je, in een drie-asser, opgesloten stond tussen de bestuurder en
de bestuurdersdeur. Oude tijden herleefden voor mij op die dinsdagmiddag
op lijn 3. Via de Van Woustraat en de Ceintuurbaan voegden wij ons weer
op de juiste plek tussen de andere wagens van lijn 3 in. Na nog enkele
ritten tussen de Planciusstraat en het Muiderpoortstation gemaakt te
hebben, ging het weer huiswaarts.

De 550 nu op lijn 5,
13-7-1964.
Foto Hans Meijer.
Met weer een leuke herinnering! Het voor mij
meest opvallende was, dat wij niet opvielen met de twee-asser. De
passagiers stapten in alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. En
dat was het eigenlijk ook. Dit soort uitzonderingen was op lijn 3 veel
abnormale dan op lijn 10, waar de uitzonderingen veel meer regel waren.
Het leek wel of speciaal lijn 10 werd uitgezocht voor invallende
twee-asserdiensten. Rond 1963 kwam het wel voor, dat van de vijf gelede
diensten van lijn 10 er nog maar twee reden. En ik dacht dan altijd, dat
dit altijd zo zou blijven. Tot in 2009! Toen stond ik er niet bij stil,
maar de 447 bijvoorbeeld was eigenlijk oorspronkelijk bijwagen 920. Nog
geen 25 jaar eerder werd de 920 verbouwd en opgewaardeerd tot motorwagen
447. Maar dat omnummeren gold voor veel Amsterdamse tramwagens. Zelfs in
de jaren ‘60 en ‘70 gingen die nieuwe nummers door voor sommige
twee-assers, de drie-assers, de enkelgelede wagens en het werkmaterieel!
Dus omnummeren werd min of meer normaal. Om meer verschillende redenen.
Tramhobbyisten werden daarvoor niet geraadpleegd. Hoewel sommige
dachten, dat zij daarvoor wel uitermate geschikt waren.
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |