Tramcolumn
58
DRUKKE TRAMBANEN
(190410)
door Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Conducteurs gingen destijds, de
meesten met pet met sterretje op, vol bepakt, met stempel, kniptang,
fluitje, geldwisselaar, de vervoersbewijzen en draagtas, aan het werk.
Bestuurders hadden een vleugeltje op hun pet en busbestuurders een
wieltje.
Die beroemde, bijna geheimzinnige
geldwisselaars van de Amsterdamse conducteurs waren, zo lijkt het,
plotseling verdwenen. In ieder vakje van de aluminium geldwisselaars kon
je per vak je munten opbergen. Dus alle dubbeltjes, kwartjes, stuivers
en centen per vak gesorteerd bij elkaar.
Weergaloos! Alleen al deze geldwisselaars maakte een tramrit spannend.
Met een druk op een knop kwamen de munten, als je dat wilde, weer te
voorschijn. Het was een zeer snelle manier om geld te wisselen. Het leek
een beetje op een wonderapparaat van waaruit zomaar geld te voorschijn
kwam. Ik heb zo’n gevulde geldwisselaar wel eens op mijn verjaardag
gevraagd maar nooit gekregen.
Er was nog een tweede metalen opbergapparaat, waarin alle kaartsoorten
zich bevonden. De kaartsoorten lagen zodanig voor het grijpen. Na
gebruik kon je de klapper sluiten. Hetzelfde gold voor de leren
schoudertassen van de conducteurs, waarin, als voorraadkast,
verscheidene kaartboekjes, groot geld en andere waardevolle zaken werden
bewaard. De meeste conducteurs hadden een speciaal ‘goochelboekje’
waarin zij hun bankbiljetten opborgen.

Een conducteur in vol
ornaat in de zestiger jaren
fragment van de DVD. "GVB
Amsterdam 100 jaar"
Groenendal Video Groep
En zij hadden een potloodje achter hun
oor, dat bij bepaalde kaartsoorten werd gebruikt. De houten voetsteunen,
die links en rechts naast de schakelkast stonden, waren in een keer weg.
Zij werden gebruikt, uiteraard, om als bestuurder je voeten neer te
kunnen zetten als je van het zadel gebruik maakte en dus niet je hele
dienst hoefde te staan. Die zadels leken me niet heel erg comfortabel.
Zeker niet uren lang. Ze deden me altijd een beetje denken aan
paardrijden. Maar het was beter dan urenlang maar staan. Ik noemde wel
eens de twee soorten wisselijzers bij iedere bestuurder. Een ‘normaal’
ijzer, dat we allemaal kennen en dat bijzondere ijzer, dat werd gebruikt
om bijzondere wissels om te gooien, waar met een gewicht onder de grond
werd gewerkt. Bij het omgooien van het gewicht ging ook het wissel om.
Zoals je merkt was conducteur zijn geen eenvoudige baan. Daarnaast hield
je ook nog het hele tramstel in de gaten als het ging over veiligheid en
vertrekseinen. Je zorgde voor de communicatie met het publiek, je
controleerde en je verkocht de vervoerbewijzen en je gaf de informatie.
Bestuurders hadden het stukken gemakkelijker. Zij hoefden alleen maar de
tram te besturen en signalen van de twee conducteurs in de gaten te
houden. Aan de andere kant was er de verantwoording voor de passagiers
bij het rijden. Als je aan een eindpunt het personeel van een tramstel
naar het personeelshuisje zag lopen, kon je voelen, dat de bestuurder de
baas was. Nog steeds heeft trampersoneel een drukke en verantwoordelijke
baan, maar wel stukken comfortabeler dan in de tijd van de twee-assers.
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |