Tramcolumn
49
Trambestuurders gevraagd
(deel 1)
(150210)
door Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Omdat iedere jongen en
elk meisje, als hij of zij nog niet volwassen is, trambestuurder/ster
wil worden, volgt hier een gebruiksaanwijzing voor een schakelkast uit
de tijd, dat je als trampassagier letterlijk naast de schakelkast kon
staan.
Zoals je ongetwijfeld hebt gemerkt, dient
het grote wiel van de schakelkast niet om met de voorwielen te sturen om
daarmee naar links of rechts te kunnen gaan. De schakelkast dient om met
de tram te gaan rijden of te gaan remmen. Het is eigenlijk je gaspedaal
en je rempedaal tegelijkertijd. Als je het schakelwiel naar links draait
dan remt de tram. Maar niet helemaal. Dat doe je met de handrem.
Voordat
je gaat rijden, trap je op de bel om de andere verkeersdeelnemers te
waarschuwen. Als je wilt rijden zet je de handrem los en dan draai je
het schakelwiel naar rechts naar het rijgedeelte. Niet in een keer, want
dan vliegen de weerstanden eruit. Dus je begint langzaam en als de tram
zich in beweging heeft gezet, schakel je langzaam door. En hoe verder je
naar rechts schakelt, hoe sneller de tram rijdt. Als het wiel op jouw
schakelkast zich in de uiterst rechtse stand bevindt, betekent dat niet,
dat je dat zo moet laten. Als je weer naar nul terugschakelt, houdt de
tram zijn snelheid.
Tussen het rijgedeelte en het remgedeelte bevindt
zich ook een neutraal gedeelte: de nulstand. De motoren zijn nu niet
langer in werking. De tram rijdt neutraal maar rijdt wel door. Je moet
er rekening mee houden, dat een tram moeilijk remt. Helemaal een oude
tram. Dus remmen doe je eigenlijk met dezelfde voorzichtigheid als
rijden.
En nog even dit. Rijd je bijvoorbeeld als automobilist in de
buurt van een tram dan heb ik een belangrijk advies:
zo snel mogelijk
wegwezen!
Als je plotseling zou proberen met de tram te remmen, zou dat
opnieuw een slechte ervaring zijn. De tram zou dan gaan glijden in
plaats van remmen. En ik kan je vertellen, dat dat geen prettig gevoel
is! Want we bevinden ons nog steeds in een voertuig met ijzeren wielen
en we rijden op ijzeren rails. Dus remmen doen we zeer voorzichtig en
gelijkmatig. Mocht je toch gaan glijden dan beschik je over een
hulpmiddel.
Naast de vloerbel bevindt zich nog een pedaaltje en daarmee
bedien je het remzand. Als je gaat glijden trap je op het pedaaltje,
waarmee je erg fijn zand op de rails strooit. Dat helpt bij het remmen,
het voorkomt grotendeels het glijden. Behalve rijden is er nog iets wat
je voordurend moet doen als je rijdt en dat is zeer goed kijken. De
reden is natuurlijk, dat je betrekkelijk slecht kunt remmen. Dus met je
gedachten ben je steeds een stuk vooruit. Je denkt eigenlijk constant
vooruit.
Je moet er goed aan denken, dat dit tramrijden meer dan 100
jaar geleden door een Duitse fabriek in Berlijn werd bedacht. Toen was
er natuurlijk bijna geen ander verkeer. Nu er zoveel verschrikkelijk
verkeer is bijgekomen, is het logisch, dat, zo lijkt het, tegenwoordige
trambestuurders meer remmen dan rijden. De techniek is zover gevorderd,
dat remmen tegenwoordig ook veel veiliger is geworden. Je beschikt in
alle trams tegenwoordig ook nog over de magnetische remmen, die je
opnieuw als bestuurder kunt bedienen. Deze magnetische remmen kleven als
het ware, als je dat wilt, op de rails en zorgen er voor, dat een tram
sneller stilstaat. Als je nog steeds trambestuurder wilt worden dan vind
ik dat erg moedig. De opleiding tot trambestuurder duurt ongeveer zes
weken.
Maar dan ben je ook wat je altijd wilde worden:
trambestuurder/ster in dat gezellige Amsterdam.
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |