Tramcolumn
24
Simone
(110809)
door Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Rond 1991 werd ik door enkele personeelsleden van het
Gemeente Vervoer Bedrijf uitgenodigd om een dagje te komen rijden. En ik
mocht mijn vrouw meenemen. Het was op een mooie, zonnige zondagmorgen.
Ik zal je vertellen, dat ik de nacht ervoor er maar slecht van kon
slapen. Stel je toch voor, dat de instructeur mij zou vragen of ik een
stukje wilde rijden! Dus zelf een tram wilde besturen!
Niet dat ik het niet zou kunnen! Ik had mijn hele leven
naast de bestuurders gestaan en in gedachte had ik al urenlang of
dagenlang gereden. Op alle soorten trams. Sterker nog zelfs in de tijd,
dat de twee-assers nog de dienst uitmaakten, schakelde ik meestal zelfs
eerder op dan de bestuurder. En als ik niet in de tram zat of stond was
ik in gedachte aan het rijden.

En aan het remmen. Toen we in de Remise
Havenstraat eerst duidelijk instructie hadden gekregen, gingen wij op
weg naar de trams.
Ik keek mijn ogen uit. En zag al die voor mij bekende trams. De een werd
gerepareerd, de andere werd geschilderd.
En toen kwam die grote,
belangrijke vraag: ‘Wil jij een stukje rijden? Voordat de laatste
woorden van dat zinnetje waren uitgeklonken, had ik al ‘Ja, graag’
geroepen. ‘Nou ga maar zitten’, zei de instructeur. Hij legde me
in het kort uit hoe alles werkte. En ik deed net of ik dat voor de
eerste keer hoorde. Ik had gemakkelijk de instructeur alles kunnen
uitleggen. ‘Nou, daar gaan we‘, zei de instructeur. En we gingen.
Eerst heel rustig door de remise en we stopten, zoals het hoort, voordat
we naar buiten gingen. Langzaam schakelde ik op en we reden over de
openbare weg. Het voelde een beetje of ik een tram had gepikt.
 |
 |
Voorzichtig gingen we naar de rotonde op de Amstelveenseweg en ik keek
alle kanten op of er niet nog een tram aankwam. Daar kwam een wagen van
lijn 16 aan, maar die stopte op de halte. Wij vervolgden onze route over
de Amstelveenseweg en we gingen richting het Surinameplein. Bong, bong,
klonk het over de brug. Aan het einde van de Surinamestraat ging het
‘normale’ verkeer rechts om de rotonde heen maar wij trokken ons daar
niks van aan en reden gelijk naar links.

Op elke halte werd gestopt en
weer opgereden tot aan de stoplichten. De trams moesten goed op de
kleine lampjes letten, want daar kon je zien of je mocht doorrijden. Het
lampje flitste van rood op wit en daar gingen we de Cornelis Lelylaan
op. Nu was er geen ander verkeer meer waar je rekening mee moest houden.
Behalve natuurlijk wanneer dat andere verkeer je kruiste. Met een
snelheid van wel 50 kilometer reden we de helling af en stopten
tenslotte bij de halte Lelylaan.
Toen lijn 17 destijds aan het Osdorpse
avontuur begon, was die halte er nog niet. Die kwam er pas toen de
ringspoorbaan werd aangelegd. Daarvoor werd er door de meeste
bestuurders met grote snelheid doorgereden.
VERVOLG DIASHOW: DE BOLKOPPEN VAN
TOM MULDER
Op de halte Johan Huizingalaan ruilde ik mijn plaats met die van mijn
vrouw. Ze ging zitten en het leek net of ze haar hele leven al op trams
had gereden. Er kwam nu een traject, waar het minder druk was. Ze reed
met grote snelheid voorbij de Piet Wiedijkstraat en op weg naar de
volgende halte haalde ze wel een snelheid van dik 70 kilometer! Ik had
slecht geslapen alleen al bij de gedachte, dat ik zou tramrijden maar
Simone draaide voor het rijden met een gelede wagen haar hand niet om.
Als ik er zo aan terugdenk had ik altijd al met een trambestuurster
willen trouwen..
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |