Tramcolumn
157
HOE WAS DAT OOK ALWEER?
(150412)
Foto's van Tom Mulder
tenzij anders vermeld
tommulder@amsterdamsetrams.nl
We kunnen er
gemakkelijk over opscheppen, dat wij met z’n allen in de vorige eeuw
werden geboren. Maar ik wilde wel eens zien hoevelen van ons nog de
interne kleuren van enkele van de Amsterdamse trams in die vorige eeuw
weten te herinneren. Zeer waarschijnlijk weten we allemaal hoe de
Combino’s er van binnen uitzien. De allereerste keer verbaasden wij ons
over de enorme lengte van de nieuwe trams. Over het lichte interieur, de
comfortabele zitplaatsen en de tv-schermen voor de commercials.

Interieur met dwarsbanken van de
1428 - 1.3.1968
foto Cor Fijma
Als je er tenminste
in durfde te stappen. Hoe aangenaam ogen en functioneren de
bestuurdersplaatsen en conducteurplaatsen tegenwoordig. Daarover kun je
uitsluitend oordelen als je een flinke volwassen grootte hebt bereikt.
Anders kon je de cabines niet eens goed bekijken.

Interieur 720
foto Henk Graalman
Maar hoe was dat met
de vorige generatie Amsterdamse trams. Wat waren de interne kleuren van
de Amsterdamse gelede trams in de 50-er en 60-er jaren van de vorige
eeuw. Zoals alles in die dagen was het meeste in de eerste geledes of
grijs of wit of grijs/lichtblauw. Als je terugdenkt aan de kleuren van
de oudste geledes aan het eind van de vorige eeuw was er ook wel veel
gehandhaafd, maar er was nog meer veranderd. Zoals de kleuren van de
passagierszittingen, die eerst een grijs/blauwe kunstleren bekleding
hadden. Nadat de zittingen waren gewijzigd, vanwege de angst voor brand,
was ook de kleur van de zittingen nu donkerder
blauw geworden.

Interieur 682
foto Tom Mulder
Bij andere series waren de stoelen weer bijna
zwartkleurig en het waren nu onbrandbare, stoffen zittingen. De stoelen
van de bestuurders waren eerst ook van kunstleer en grijs/lichtblauw.
Maar door de ergonomische stoelen werd de kleur anders en werd nu zwart.
Net zoals de andere kleuren in de bestuurderscabines. Eerst was alles
grijs, later werden de halve deurtjes naar de cabines bijvoorbeeld in
veel gevallen donkerbruin. We hebben het hier over de gelede kleuren.

Interieur drieasser
foto: René Platjouw
Maar denk eens terug aan de drieasserkleuren. De passagiersstoelen en
banken waren van roodbruin kunstleer, de wanden waren crème. Roodbruin
overheerste ook op de bestuurdersplaatsen. Oorspronkelijk waren de
bestuurdersplaatsen niet zo comfortabel als later de nieuwe stoelen. De
prullenbakjes bij de uitstapdeuren in de drieassers waren ook roodbruin.
Net zoals de schakelkast bij de bestuurder. Ik verbaas me nog steeds
over het eerst ontbreken van een normale drieasserpassagiersverwarming.
Alleen de bestuurder en de conducteur hadden, alleen voor hun voeten,
verwarming. Die kon uit of hij kon (te heet) aan. Aan de
passagiersverwarming was tijdens de bouw van de drieassers niet eens
gedacht. Te duur! En de drieassers waren in de 50-er jaren Amsterdamse
zeer moderne trams. De Amsterdammers waren niets gewend. De meeste
woningen hadden nog kolenverwarming!

Interieur drieasser
foto:
René Platjouw
De drieasserschakelkasten waren
niet erg comfortabel, zeker niet voor de bestuursters. Het schakelwiel
had een erg grote slag. Bij de instruktie werd verteld, dat je bij het
schakelen altijd met je hand de knop van het schakelwiel moest
vasthouden. Om zodanig de controle te behouden. De handrem was niet
eenvoudig aan te trekken. Je kunt wel roepen, dat we toen in een andere
tijd leefden. Ik denk toch, dat een complimentje voor de GVB-bestuurders/sters
van toen op zijn plaats is. De lange dagen, de niet comfortabele
drieassers en de nog veel oncomfortabelere tweeassers op de koude
winteravonden, die bijvoorbeeld op de tram toen net zo druk waren als op
de andere delen van de dag.

interieur van een
stoeltjeswagen
fotograaf onbekend
Lijn 3 had ’s avonds maar liefst 14
dienstwagens! De andere lijnen zullen ook veel grotere wagenaantallen
hebben gehad dan in de 60s. Nou heb ik het nog niet eens over het lot
van de lopende conducteurs, hun lange diensten en hun zeer magere
salarissen. Dus de winterkou was de reden voor de erg dikke en zware
bedrijfskleding! Het gold ook voor de busbestuurders. Hoe voller de tweeassige motor- en bijwagens, hoe comfortabeler in de koude winters
door de warmte van de vele passagiers. In principe waren de blauwen
grotere Unions met een dichtgebouwd balkon, maar niet helemaal. De
achterbalkons van de motorwagens en van de bijwagens waren altijd open.
Ook bij -20 graden! Zowel de voorbalkons van de motorwagens als de
voorbalkons van de bijwagens konden nog worden afgesloten. Bij de
motorwagens met schuifdeuren. Bij de bijwagens met de scharnierende
deuren. Maar had dat zin als er elke paar minuten werd gestopt? Het was
bij steenkoude winters afzien in de 50-er jaren! ’s Zomers waren we blij
met die erg comfortabele tweeassers met overal de frisse lucht door de
open deuren.
Dat mistten we het meest na het afscheid van de blauwen.
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |