Tramcolumn
128
FRAAIE GOUDKLEURIGE
‘RIJTUIG’ CIJFERS (270911)
door en met foto's (tenzij anders vermeld)van Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl
Alleen al de
titel van dit hoofdstuk doet sterk vermoeden dat het ouderwetse woord
RIJTUIGCIJFERS al ver voor de tweede wereldoorlog, en misschien nog veel
eerder, werd bedacht en waarschijnlijk door trambelangstellendenen van
toen werd overgenomen van toen deftige Gtr-ambtenaren. Niet-hobbyisten
begrijpen niet, dat juist deze rijtuigcijfers eigenlijk in veel gevallen
vaak de basis vormen voor de belangstelling voor trams.

De belangstelling
voor rijtuigcijfers is ook gemakkelijk te begrijpen, want hoe moe(s)t je
anders bepaalde trams aanduiden, terwijl er zo veel te melden is en je
door de cijfers de tramwagens gemakkelijk kon onderscheiden. Daarnaast
hebben cijfers voor velen in het algemeen iets magisch. Naarmate de tijd
vorderde, werden de tramcijfers steeds maar kleiner, wat ook te
begrijpen is. Eerst werd de communicatie technischer via radio en
telefoon. Tot ook hier de computers de dienst gingen uitmaken en de
noodzaak voor grote cijfers op het materieel verviel. Als je naar de
rijtuigcijfertjes kijkt van de Amsterdamse Combino’s is er van magische
tramcijfers maar heel weinig over. Het geldt niet alleen voor de
rijtuigcijfers maar ook voor de lijncijfers! Ook de laatste werden pas
kleiner met de komst van de Combino’s, terwijl ze de laatste decennia
eigenlijk steeds maar groter werden door het vervallen van de
beugelcijfers. Vergelijk de afmeting van de lijncijfers uit de klassieke
koplantaarns van de twee-assers maar eens met de echt grote lijncijfers
in de films van (bijna) alle, inmiddels, klassieke en afgevoerde gelede
trams. De flinke beugelcijfers van de oertrams werden vertaald in grote
filmcijfers. Een typisch Amsterdamse gelegenheid. De filmlijncijfers op
de drie-assige motorwagens waren echter heel armoedig van formaat maar
leuk gestileerd. Gelukkig bestonden toen ook hier nog de grote
beugelcijfers. Ook nog het lijncijfer achter de drie-asserstoelen van de
conducteurs, waar ze ook redelijke afmetingen hadden, maar niet de
klassieke GVB-stijl. Kijk ook eens naar de lijncijfers van de trams in
Den Haag en Rotterdam of naar de lijncijfers in de trams in bijvoorbeeld
België en Duitsland. De rijtuigcijfers in Den Haag en Rotterdam waren
van ongeveer dezelfde grootte als de Amsterdamse. Vooral de Haagse
rijtuigcijfers waren in de eerste 60 jaren van de vorige eeuw van een
prachtige, zeer herkenbare, klassieke en sierlijke ontwerpstijl. Maar
ook de Amsterdamse rijtuigcijfers waren van een schitterend, ouderwets
ontwerp in een feestelijke, chique gouden kleur. Op de Amsterdamse trams
in de eerste decennia van de 20e eeuw stonden ze eerst in een heel groot
formaat (ca. 30 cm) op de voor- en achterbalkons van motor en bijwagens.
Het begon op de balkons van de paardentrams. Later werd het grote
formaat verlaten. Maar zelfs in een kleiner formaat, gebruikt IN de
tramwagens, bleven het erg mooie cijfers. Zelfs met de komst van de
drie-assers bleef het oude cijferontwerp gehandhaafd. Na de komst van de
gelede wagens werd het allemaal uiteraard moderner met veel strakkere
cijfers, die tenslotte ook de klassieke cijfers (gedeeltelijk) op de
twee en de drie-assers vervingen. In de 60s werd zelfs het ontwerp van
de gelede cijfers ook nog licht gemoderniseerd. Nog strakker. Ook op de
drie-assers toen zij vernummerd werden. De autobussen van het GVB
volgden de ‘lijn’ van de trams. Ook daar werd voor de tweede
wereldoorlog gestart met cijfers van een groot formaat en werden de
cijfers op de moderne bussen met de tijd alleen maar kleiner. In de
50-er jaren verschenen er ook nog kleine cijfertjes op de kop links van
de autobussen. Bij de voorlaatste series (gele en blauw-witte) gelede
tramwagens waren opnieuw de cijfers van een zeer geslaagd modern
ontwerp. Alleen stonden ze gedurende een beperkte tijd niet meer voor op
de kop maar na de vergeling van de trams links onderaan. Een beslissing,
die gelukkig weer werd teruggedraaid. Daarvoor waren de cijfers van de
gelede wagens tijdens het grijze tijdperk van een erg ‘strak’ ontwerp.
Zou er een tijd komen dat de RIJTUIGCIJFERS op de bussen en trams
verdwijnen, omdat de noodzaak om ze op trams en bussen weer te geven is
vervallen door een verdere automatisering?
Eventuele fouten voorbehouden
(red.)
 laat een berichtje achter |