Seriegewijze materieelbeschrijvingen
Geheugen van de Amsterdamse tram

[terug naar index MATERIEELBESCHRIJVINGEN]

Share |

Lagevloer-trams 881-900 en 931-950
door: Cor Fijma

De gelede wagen 886 was niet Amsterdam’s eerste lagevloer-tram. Al bijna 90 jaar geleden gaf de Tram opdracht tot het bouwen van 20 bijwagens met verlaagd middenbalkon die de bijwagenserie 881-900 zouden gaan vormen. In 1930 kwamen er nog 20 bij met een verlengde wagenbak met de nummers 931-950. De serie 881-900 komt uit Breslau (thans Wroclaw in Polen) uit de fabriek van Linke-Hoffmann en de serie 931-950 stamt uit Rotterdam waarvoor de fabriek van Allan tekende.


verzameling Ad Tiggeler

In april 1921 kwamen de 881-900 in dienst op lijn 1 om daar in september 1922 weer te verdwijnen. Ook in de periode juni 1942 tot december 1946 hebben deze wagens op lijn 1 gereden. De lijn waarop zij furore maakten is echter lijn 2 waar zij ook in april 1921 verschenen en waar zij zonder onderbreking dienst deden tot de fatale datum 9 oktober 1944. Toen lijn 2 op 14 april 1947 weer ging rijden kwamen de 881-900 als vanouds op lijn 2 terecht tot in september 1957 de wagens buiten dienst gesteld werden. In de periode augustus 1948 tot in 1950 reden zij echter op lijn 5 en sinds september 1948 ook op de weer ingestelde lijn 4.


foto 1: De 882 achter een motorwagen serie 301-320 als lijn 2 op het Leidscheboschje in de dertiger jaren
Collectie Nico Veerkamp †


foto 2: De 900 als lijn 2 aan de standplaats Hoofddorpplein, 1957
Foto Cor van Mechelen †

De 931-950 begonnen in november 1930 op lijn 25 te verschijnen waar zij het tot februari 1950 hebben volgehouden. Tussen november 1930 en juli 1931 reden de 931-950 ook op lijn 16. Van lijn 25 werden zij verdreven door de drieassers. Op lijn 5 was nog een tweede leven voor deze fraaie rijtuigen weggelegd dat overigens abrupt eindigde per 15 april 1957. Het jaar 1957 kan dus geboekstaafd worden als het eindjaar van de lagevloer-trams. Overigens hebben de 941 en 942 nimmer op lijn 5 gereden; beide wagens hebben de jaren 1950-1956 doorgebracht in diepe rust in de remise Nieuwe Achtergracht.


foto 3: De 940 poseert in 1934 bij remise Lekstraat. Te zien is dat de wagen nog geen ventilatieroosters voor de klapraampjes heeft. Let ook op het lijnkleurglaasje van lijn 25

Collectie Karel Hoorn


foto 4: De 935, nog met groot wagennummer, als lijn 25 op het Muntplein, richting Vijzelstraat, 1937. Het andere tramstel 398 rijdt met een blauwe bijwagen serie 901-930 op lijn 16

Collectie Karel Hoorn


foto 5: 885 in plaats van 931-950 als lijn 25 aan de standplaats Rivierenlaan, 25.9.1948. In die tijd waren de 881-900 ondergebracht in remise Lekstraat voor de dienst op de lijnen 4 en 5

Foto P.H. Kiers †


foto 6: 897 als lijn 4, Westerscheldeplein, 1949

Fotograaf onbekend


foto 7: De voortijdig gesloopte 936 achter Utrechtenaar 10 als lijn 5 aan de standplaats Amstelstation, 10.10.1953

Collectie Hans Meijer

Vanzelfsprekend belandde soms een wagen op een lijn waar deze niet thuis hoorde. Zo zijn foto’s bekend van de 881-900 op lijnen als 7, 16, 17 en 25. Ook de naoorlogse stadionlijnen 6 en 23 reden wel eens met deze wagens. In 1956 is het enige malen voorgekomen dat 881-900-wagens op lijn 5 dienst deden. Het laatste kon gebeuren als gevolg van het feit dat in de periode 1955-1956 lijn 2 in remise Lekstraat was ondergebracht waar ook lijn 5 resideerde. Tramstellen van Hoge Blauwen met bijwagens 931-950 reden op lijn 9 als extra trams bij voetbalwedstrijden in het in 1934 geopende Ajax-stadion aan de Middenweg.


foto 8: Stadiontramlijn 6 met 372+881, Javaplein, 6.11.1955
Fotograaf onbekend


foto 9: Lijn 5 met 306+895 i.p.v. een wagen 931-950, Prins Bernhardplein, 3.4.1956
Foto H.W.E. de Bock †

Het is elders op deze site al meer genoteerd: de conducteurs waren niet erg gecharmeerd van de wagens. Ik geef het je maar te doen, dat voortdurende heen-en-weerhippen via het middenbalkon. De bijnaam van de wagens werd dus “vogelkooitje”.

Een aantal vogelkooitjes onderging in 1944 nog een onvrijwillig bezoek aan het toenmalige Duitse Rijk. De 931 is die gang slecht bekomen. De overige Duitsland-gangers zijn hersteld en in 1946 of later opnieuw in dienst gesteld.

Vooruitlopend op het definitieve einde zijn de 882, 885, 894, 934, 936, 941, 942 en 944 in 1956 gesloopt. In 1958 zijn alle overige “middeninstappers”, zoals zij ook wel genoemd werden, gesloopt met uitzondering van de 946. Na vele omzwervingen is de 946 nu ondergebracht bij de Tramweg Stichting waar de wagen hopelijk nog een lange toekomst wacht. Van de 881-900 is helaas geen exemplaar bewaard gebleven

.
foto 10: 892 en 888 worden afgeleverd aan remise Nieuwe Achtergracht waar de sloper wacht, 16.7.1957
Foto van de auteur


foto 11 884, 890, 886, 891 en 883 op een sloperij in Diemen, 1958
Collectie Ab van Donselaar


foto 12: Het restant van de 940 vertrekt uit Amsterdam met bestemming sloop, 30.10.1958
Collectie Ab van Donselaar

Een typische bijkomstigheid van deze wagens was dat in een van de afdelingen mocht worden gerookt. Bij de ingang van die afdeling hing een bordje “ROOKEN”, bij de ingang van de andere afdeling “NIET ROOKEN’. Kom daar nu eens om, roken in de tram. Mag je tegenwoordig nog wel ergens roken?

Geraadpleegd: “Een eeuw elektrische exploitatie van de tram in Amsterdam”, H.J.A. Duparc †, Delft, 2000

Cor Fijma - corfijma@amsterdamsetrams.nl
24 oktober 2010

[terug naar index MATERIEELBESCHRIJVINGEN]

laat een berichtje achter

omhoog

 

 

eXTReMe Tracker