Motorwagens
301-320 (ex-bijwagens 301-320, 401-420)
door: Cor Fijma
In 1910 kwam de Gemeentetram voor het
eerst in het bezit van nieuw gebouwde bijwagens. Het bedrijf had zich
tot dan toe beholpen met tot bijwagens verbouwde paardentrams.

Bijwagen 406 en motorwagen 232, gefotografeerd
op het fabrieksterrein van Werkspoor in 1910.
Fabrieksfoto.
De nieuwe bijwagens zijn gebouwd door
Werkspoor en werden genummerd in de reeks 401-406. De wagens kwamen in
dienst op de lijnen 3 en 9. Nog in 1910 kwam een vervolgserie van nog
eens zes stuks in dienst met de nummers 407-412. Ook lijn 10 werd toen
voorzien van deze rijtuigen.

Bijwagen 406 op het fabrieksterrein van Werkspoor in 1910.
Collectie C. van Mechelen.
De wagens waren bedoeld als
“seizoenwagens”. Daarmee werd bedoeld dat de wagens aan het seizoen
konden worden aangepast door het doen zakken van de zijruiten.
In 1911 verschenen nogmaals nieuwe seizoenwagens, ditmaal acht stuks met
de nummers 413-420.

Bijwagen 303 doet dienst op lijn 9 tijdens
de 1-meibetoging van 1914 op het Rembrandtplein.
Reproductie.
Verdere nieuwe bijwagens verschenen in
de vorm van de wagens 421-430 die zich kenmerkten door een lager gewicht
dan de 401-420. Om redenen van stroombesparing en ter voorziening in een
behoefte aan meer motorwagens werd in 1913 besloten de 401-420 te
verbouwen tot motorwagens.

Omstreeks 1917 is de 314 als lijn 11 gefotografeerd op het
kopeindpunt voor het Centraal Station.
Fotograaf onbekend.
Voordat dit plan tot uitvoering kwam
zijn de wagens vernummerd in 301-320, aansluitend aan de in de reeks
1-300 genummerde motorwagens.
In 1913 kwam de 315 als eerste motorwagen in dienst, gevolgd door de
overige 19 wagens in 1914.

Op 1 mei 1920 is de viering van de 1e mei debet aan vertragingen in
de tramdienst. Op het Rokin is de 308 als lijn 9 onderweg naar de
Linnaeusstraat. Volgens het kopkoersbord is lijn 16 onderweg naar het
eindpunt Beursplein.
Fotograaf onbekend.
Lijn 9 was de lijn die de 301-320 in
1914 kreeg toegewezen. Sinds 1915 deden de wagens ook wel dienst op lijn
8 en later ook wel op de lijnen 11 en 19. Tot het begin van het jaar
1922 bleef deze inzet gehandhaafd. In de jaren 1922 en 1923 kon men de
301-320 ook op lijn 17 ontmoeten.

Lijn 9 met de 317 in de Plantage Middenlaan omstreeks 1920.
Prentbriefkaart
In 1921 was in het zuid-westelijk deel
van de stad de nieuwe lijn 23 verschenen. In 1923 was er blijkbaar
aanleiding de op deze lijn dienstdoende Unions te vervangen door de
301-320. Lijn 9 kreeg toen grootbordeswagens toebedeeld. Lijn 16 was de
lijn waarop toen het restant van de wagens 301-320 werd ingezet. Sinds
1927 waren de 301-320 ook wel op de lijnen 7, 15 en 19 te zien.

303+883 als tramstel van lijn 1 doet dienst op lijn 2 die op 31
augustus 1945 in dienst is als “stadiontramlijn”, Koninginneweg ter
hoogte van de Amstelveenseweg.
Foto Brahn.
In 1931 zijn de 301-320 verplaatst
naar lijn 2, de lijn die zij tot 1950 trouw zouden blijven. De
combinatie “stoeltjeswagen” met “vogelkooitje” (bijwagen serie 881-900)
werd op lijn 2 zeer vertrouwd. In de jaren 1935-1936 kon men ook wel
stoeltjeswagens op lijn 6 aantreffen en in de oorlogsjaren 1940-1945
reden zij ook wel als aanvulling op de lijnen 1, 13 en 17.

309+881’ ingezet op lijn 16 tijdens de strenge winter van 1947,
Havenstraat, 5-2-1947.
Foto P.H. Kiers †.
Met het voorlopig staken van de
tramdiensten met ingang van 9 oktober 1944 was geen werk meer weggelegd
voor de 301-320. De bezettende macht dacht daarover toch iets anders en
vorderde ook van deze 20 motorwagens 20 % op voor “dienst” in Duitse
steden. Zo verdwenen de 316, 317, 318 en 320 naar het oosten. Alleen
voor de 316 liep dit avontuur goed af. De andere drie wagens waren
zodanig vernield dat herstel niet meer mogelijk was.

304+887 ingezet op lijn 13 tijdens de strenge winter van 1947,
Stationsplein, 10-2-1947.
Foto C. van Mechelen.
De tot 17 stuks in aantal gereduceerde
stoeltjeswagens werden sinds 18 juni 1945 met de bijwagens 881-900
ingezet op de herrezen lijn 1. In december 1946 kwam daaraan een einde
toen lijn 1 weer de Unions kreeg toebedeeld. De serie 301-320 kreeg in
de strenge winter waarmee 1947 begon een aanvullende taak te verrichten:
zonodig werden de wagens ingezet op lijnen als 7, 10, 12, 13, 16, 17 en
26 ter vervanging van door sneeuwval en dooi uitgeschakelde andere
trams.

310+893 ingezet op lijn 7 tijdens de strenge winter van 1947 aan de
standplaats Plantage Parklaan, 17-2-1947.
Foto P.H. Kiers †.
Op 14 april 1947 was ook lijn 2 weer
van de partij en keerden op die lijn de vertrouwde 301-320 met 881-900
terug. In 1948 zijn de 881-900 vervangen door bijwagens van de serie
619-700.

307+881’ ingezet op lijn 17 tijdens de strenge winter van 1947,
Stationsplein, 18-2-1947.
Foto P.H. Kiers †.
De komst van de drieassers sinds 1948
veroorzaakte verschuivingen in de inzet van het tweeassige materieel. Zo
kreeg lijn 2 in 1950 de motorwagens 476-490 als trekkrachten toegewezen
en zijn de 301-320 buiten dienst gesteld.

319+828 ingezet op lijn 10 tijdens de strenge
winter van 1947 aan de standplaats Molukkenstraat,
26-2-1947.
Foto C. van Mechelen.
In 1952 zijn de 301 en de 313
gesloopt. In 1953 verdween ook de 311 nadat onderstel en motoren zijn
gebruikt voor de bouw van de slijpwagen SL 2.

Een stoeltjeswagen met een typebijwagen op de nieuwe standplaats van
lijn 2 op het Hoofddorpplein, 1948.
Prentbriefkaart uit de verzameling van Bert Klop.
In de jaren vijftig hebben tal van
stoeltjeswagens nog dienst gedaan als rangeerwagen in de werkplaats
Tollensstraat. In 1954 is de 306 gesloopt en vertrok de 307 naar het
trammuseum te Weert. In 1955 zijn gesloopt 302, 303, 308, 309, 310, 314,
315 en 316 en tenslotte volgden in 1956 de 304, 305, 312 en 319 nadat
onderstel en motoren van de 319 zijn verwerkt in de nieuwe slijpwagen SL
3.

312 met het nummer R(angeerwagen) 312 heeft een probleem met de
beugel op het terrein voor remise Nieuwe Achtergracht. De 309 staat
gereed om gesloopt te worden. Rechts de restanten van de wagenbak van de
269, 19-5-1955. De man op de ladder is de legendarische medewerker
Michels;
zie de tramcolumn nr. 4 van Tom Mulder.
Foto C. van Mechelen.
De wagens 302 en 312 zijn gesloopt met
de nummers R 302 en R 312. Deze twee wagens hebben dienst gedaan als
rangeerwagen toen de Utrechtenaren 1-12 waren vernummerd in 301-312. Men
wenste kennelijk geen nummers die dubbel zouden zijn…………..

303 en 314 staan in remise Lekstraat in afwachting van sloop, 1955.
Foto Van Donselaar.
Hiermee zou de geschiedenis van de
301-320 zijn verteld als niet de 307 in 2009 een wederopstanding
beleefde als museumwagen in Amsterdam. Bijgaande foto getuigt daarvan.

De 307 herrezen! Met bijwagen 792 wordt een rondje circuit Amstelveenseweg gereden, 15-4-2009.
Fotograaf onbekend.

interieur van de stoeltjeswagen - 18 april 2009.
Fotograaf onbekend.
Geraadpleegd: “Een eeuw elektrische
exploitatie van de tram in Amsterdam”,
H.J.A. Duparc †, Delft, 2000