Werken aan de
weg
Door Cor
Fijma
met o.a. foto's uit het familiealbum Guido Schouten
Om trams te laten rijden
zijn rails en bovenleiding nodig. Bij het aanleggen van die
noodzakelijke hulpmiddelen voor elektrische trams blijft het niet. Er
dienen onderhoud en vernieuwing te worden gepleegd. Daartoe zijn
hulpmiddelen nodig.
In dit stuk wordt hier wat aandacht besteed.

De foto toont railreiniger 2 op de
stortsteiger bij het Lozingskanaal. Deze steiger was bereikbaar via de
sporen van de eerste lijn 6 op de Zeeburgerdijk tussen het spoorviaduct
en de Molukkenstraat, met behulp van enige zijsporen. De foto dateert
van ca. 1914. In latere jaren vond het storten plaats op een
stortsteiger boven de Schinkel op het achterterrein van remise
Havenstraat.
Fotograaf onbekend.
Toen de gemeente in 1900 de eigenaresse was geworden van het
paardentramnet stond het bedrijf direct voor de noodzaak de diensten
voort te zetten. Bovendien moest gewerkt worden aan de elektrificatie
van het bedrijf.
Aanbrengen van bovenleiding boven de tramsporen is slechts mogelijk
indien men de gewenste hoogte van die bovenleiding kan bereiken. Daartoe
dient men de beschikking te hebben over wat we tegenwoordig een
“hoogwerker” noemen. De volgende foto’s geven daar een beeld van.

Bovenleidingmontagewagen
met paardentractie, omstreeks 1915. Plaats van de opname is niet bekend.
Collectie Guido Schouten
Het zal geen verbazing
wekken dat voor het werk aan de weg paardentractie in aanmerking kwam.
In latere jaren werd op autotractie overgeschakeld. Afbeelding 2 geeft
daar een beeld van.

Bovenleidingmontagewagen met autotractie,
omstreeks 1915. Plaats van de opname is niet bekend. Achter de rug van
de persoon op de voorgrond zijn nog juist de letters G en T van “GTr” te
onderscheiden.
Collectie Guido Schouten

Bovenleidinginspectie (?) met de GTr. 3, 1915
Collectie Guido Schouten

Werkzaamheden in de
Kinkerstraat 1914 - 1923
foto onbekend
Toch kon de
paardentractie nog niet geheel worden gemist. Bijgaande foto van het
aanleggen van tramsporen in de Rivierenlaan in 1938 geeft daar een beeld
van. Het tafereel trekt blijkbaar veel interesse van de jeugd. Het
gebeurt ook niet iedere dag dat een tramlijn in je buurt wordt
aangelegd. In 1939 zou lijn 4 in de Rivierenlaan gaan rijden.
Gebeurtenissen in de bezettingsjaren hebben er voor gezorgd dat sinds
1945 lijn 25 daar terecht gekomen is. Lijn 25 rijdt daar anno 2009 nog
altijd. Hoe lang nog?

Afbeelding 4. Bovenleidingmontage in de
Rivierenlaan in 1938
Collectie Guido Schouten
Het bedrijf heeft
gedurende lange jaren de beschikking gehad over een tweetal
bovenleidingmontagewagens die railvoertuigen waren. Het gaat hier om de
wagens 1 en 2, in latere jaren genummerd als E1 en E2, die waren
geplaatst op onderstellen van gesloopte paardentrams. Afbeelding 5 toont
montagewagen 1 bij het aanleggen van de trambaan op de Cornelis Lelylaan.

Montagewagen 1, Cornelis Lelylaan, 22-4-1962
In nog weer later jaren
werden uiteraard moderner bovenleidingmontagewagens gebruikt. Afbeelding
6 toont de montagewagen 57 waarop aan de bovenleiding op het
Surinameplein wordt gewerkt. Achter de 57 staat montagewagen 1 die een
railvoertuig is, daterende uit de begintijd van de elektrische tram maar
kennelijk nog goed genoeg om behulpzaam te zijn.

Montage van de bovenleiding op het Surinameplein, 22-2-1962. De nieuwe
lijn 17 is op komst
Helaas raken trams soms
betrokken bij botsingen en ontsporingen. Om het leed op te ruimen zijn
kraanwagens nodig. Zo kocht het bedrijf in 1945 twee imposante
Mack-trucks uit een legerdump die de nummers 75 en 76 kregen. Op
afbeelding 7 is de 75 te zien die kennelijk assisteert bij het slopen
van tramwagens.

Kraanwagen 75 doende bij het slopen van
tramwagens bij de remise Nieuwe Achtergracht. Motorwagen 385 wacht zijn
lot gelaten af, 6-10-1959
Pekelen
Sneeuw! Vroeger altijd goed voor het in dienst stellen van de
pekeldienst die met pekelwagens uitrukte om de trambanen begaanbaar te
houden. Op afbeelding 8 zijn de H 40 en de H 48 daarmee doende in de
Sarphatistraat ter hoogte van de Roetersstraat in de winter van 1984.

H 40 en H 48, Sarphatistraat, 23-1-1984. De H 40 is een voormalig
grootbordesmotorrijtuig uit de serie 321-355. De H 48 is telg 472 uit de
familie van de blauwe wagens.
Foto: Karel Hoorn
In de strenge winter van
1956 doet de P 1 pekeldienst op een niet nader bekende plaats.

P 1, 1956. De wagen is ontstaan uit een van de
oudste motorrijtuigen, de 6 uit de serie 1-10, gebouwd in 1900. In de
jaren dertig is de wagen verbouwd tot pekelmotorwagen. Nadat het
pekelwagenpark was vernieuwd door het verbouwen van grootbordeswagens
tot pekelwagen zijn de oude pekelwagens in 1958 gesloopt.
Foto Cor van Mechelen
Vroeger waren er ook
pekelwagens die werden getrokken door een motorrijtuig. Op afbeelding 10
zien we de 373 met pekelwagen P 15 in de lus van lijn 13 aan het
beginpunt Slotermeer in de winter van 1956. Dit zou de laatste winter
zijn waarin de getrokken pekelwagens zouden dienstdoen. In 1956 zijn zij
vervangen door zes verbouwde grootbordesmotorwagens uit de serie
321-355.

373+P 15, Slotermeer, 1956
Foto Cor van Mechelen
De nog maar enkele
maanden in gebruik zijnde trambaan op de Cornelis Lelylaan krijgt het in
de eerste winter van zijn bestaan al zwaar te verduren. De P5 is daar in
actie in de strenge winter van 1962/1963.

P5, Cornelis Lelylaan, 30-12-1962. De nog
vrijwel nieuwe gelede wagen 652 op lijn 17 aan de halte Johan
Huizingalaan.
Foto Tom Mulder
Als het echt heel erg
gaat winteren zijn er altijd nog de beide sneeuwvegers SV 1 en SV 2.
Deze uit de VS betrokken voertuigen kwamen maar zelden in actie.

Pekelwagen H50 (eerst P20 en daarvoor 466) heeft het het langst
uitgehouden als pekelwagen. De wagen
enige tijd geleden uit Amsterdam verdwenen
en bevindt zich bij een transportbedrijf in Barneveld.
Olieverfschilderij van Jim Gijbels
meer info op:
Treinen en trams op
doek

De winter van 1940/1941 is de geschiedenis ingegaan als een van de
strenge oorlogswinters. Op afbeelding 12 is een van de sneeuwvegers in
actie op de Rivierenlaan. Sneeuwveger 1 of 2
- 1941
Collectie Guido Schouten

SV 2, Slotermeer, beginpunt van lijn 13,
30-12-1962
Foto Tom Mulder
Ook Union-motorwagens
zijn verbouwd tot pekelmotorwagen. Op afbeelding 14 is de P7 in actie op
het Leidseplein.

P7, Leidseplein, 25-1-1958. Deze P7 is verbouwd
uit de vroegere Union 42, een wagen met z.g. schuifassen uit de subserie
39-44. De P7 heeft zijn bestaan nog weten te rekken onder de nummers P5
en P1 tot 1962. In dat jaar viel ook voor deze laatste in bedrijf
geweest zijnde Union het doek.
Fotograaf onbekend
Rails reinigen
Rails zijn verzamelplaatsen van allerlei afval dat een grote stad nu
eenmaal produceert. Er moet dan ook regelmatig gereinigd worden. Daartoe
waren er railreinigmotorwagens die bekend stonden als de serie Rr 1 – Rr
2. Merkwaardig was dat deze wagens handmatig bediende richtingaanwijzers
hadden. Toen in 1957 trams verplicht werden richting aan te geven zijn
deze richtingaanwijzers vervangen door de bekende knipperlampjes aan
de zijkant van de voertuigen.

Rr 1, Frederiksplein, 1956
Foto Cor van Mechelen
Het kon natuurlijk niet
uitblijven; er moesten eens moderne railreinigers komen. Het is bij een
enkeling gebleven, de Rr 3 die in 1958 in dienst kwam en in latere jaren
het nummer H 56 droeg. Het voertuig behoort thans tot het museumbestand
van de Tramweg Stichting en bevindt zich in het Openluchtmuseum te
Arnhem.

Rr 3, Celebesstraat, 5-6-1963
In latere jaren kwamen er
railreinigautomobielen die waren voorzien van spoorgeleidewieltjes om de
voertuigen op de rails te houden. De foto toont zuigwagen 85, gevolgd
door de Rr 3 die kennelijk het werk moest afmaken. In de verte trams van
lijn 9 die door al dat reinigen niet echt door kunnen rijden.

Mr. Visserplein, 13-5-1982
Slijpen
Tramrails hebben te lijden van golfslijtage. Daarom bestonden er
slijpwagens. Vroeger geschiedde dat slijpen handmatig met behulp van een
slijpblok dat door twee personen heen en weer werd bewogen over een te
slijpen stuk spoor. In later jaren kwamen er slijpwagens die waren
uitgerust met watertanks en slijpblokken.
Op afbeelding 18 ziet men de SL 3 en de SL 1 gereed staan voor remise
Kromme Mijdrechtstraat om hun nachtelijke werk te gaan verrichten.

SL 3 en SL 1 voor remise Kromme Mijdrechtstraat
(Lekstraat), 15-6-1956. De SL 3 is gebouwd in eigen beheer op het
onderstel van de vroegere motorwagen 319. De SL 1 is ontstaan uit de
vroegere Union 39.
Foto Cor van Mechelen
De slijpwagens zijn ook
wel gebruikt als er niets te slijpen viel. Afbeelding 19 toont de
slijpwagens SL 2 en SL 3 als trekkrachten voor een montagewagen en een
open bakwagen tijdens de aanleg van de trambaan op de Cornelis Lelylaan.

GVB-Unimog 58 met de montagewagen E1 - 7 juni 1971
Foto Henk Graalman

SL 2 en SL 3, Cornelis Lelylaan, 28-8-1962. De SL 2 is, evenals de SL 3,
gebouwd in eigen beheer. Motorwagen 311 diende als donor voor het
onderstel. Dit onderstel bevindt zich thans (2009) onder museumrijtuig
307.
Foto Tom Mulder
Stadsreinigingstrams
In 1905 en in 1911 werden afgeleverd
de SR1 resp, SR 2. Zoals de afkorting SR al aangeeft behoorden deze
wagens tot de uitrusting van de Stadsreiniging. Beheer en gebruik waren
taken van de Gemeentetram. De wagens kenden een bemanning van twee
medewerkers: een bestuurder en een sproeibaas. Als gevolg van
asfaltering van straten raakten de wagens in onbruik. In 1951 zijn beide
wagens gesloopt. Bron: "Op de rails", jrg. 1970, blz. 42.


Een van de SR wagen op
het Stadionplein
foto uit de Prins van 1906 - met dank aan Ad
Tiggeler

Een van de SR wagens op
het Stationsplein
foto: onbekend
Fotos van de auteur, tenzij anders
vermeld.
Cor Fijma - corfijma@amsterdamsetrams.nl
25.1.2009
aanvulling 1.5.2011
Met speciale dank aan
Guido Schouten voor het ter beschikking stellen van foto's uit zijn
familiealbum.
[terug naar index TRAMS ALLERLEI]
laat een berichtje achter

|