Waterland
Geheugen van de Amsterdamse tram

[terug naar index TRAMS ALLERLEI]

Share |

Waterland
door: Cor Fijma

Sinds de tramlijnen 5 en 9 in 1990 naar Amstelveen resp. Diemen zijn gaan rijden, beschikt Amsterdam opnieuw over interlokale tramverbindingen. In vroeger dagen waren er ook ‘interlocalen’. De eerste kwam in 1881 in dienst op de route Amsterdam – Watergraafsmeer – Diemerbrug (!) en verder richting Het Gooi. In 1882 verscheen de stoomtram op de lijn Nassauplein – Sloterdijk, ook een interlocale lijn aangezien Sloterdijk deel uitmaakte van de toenmalige gemeente Sloten. In 1888 werd de Sloterdijkertram gewijzigd in een paardentram. In 1905 werd de gemeente Amsterdam eigenaar van het paardentrambedrijfje waarmee de Gemeentetram haar eerste interlokale tramlijn ging exploiteren. Pas in 1916 is de lijn geëlektrificeerd als lijn 12 en in 1921 verloor de lijn zijn interlokale karakter als gevolg van het opheffen van de gemeente Sloten. Deze opheffing bracht opnieuw een paardentramlijn onder de hoede van de Gemeentetram, nu in de vorm van de lijn Sloten – Bosboomstraat die met de rest van de boedel van de gemeente Sloten in Amsterdamse handen kwam. Deze lijn, inmiddels genummerd 21, zou het brengen tot de eerste verbuste tramlijn toen in 1925 buslijn G het vervoer overnam.

© foto Cor Fijma
De HY 112 alias A 73 aan de Adelaarsweg, 24-9-1956

Aan de noordzijde van de gemeente verschenen in 1888 - 1895 stoomtrams Amsterdam – Edam en  Amsterdam – Purmerend – Alkmaar. Het bedrijf vertoonde het typische beeld van een plattelandstrambedrijf met personen- en goederenvervoer. Het Amsterdamse beginpunt kende een heus overdekt tramstation aan de Adelaarsweg met een daarbij behorende remise- en werkplaatsaccommodatie. Vanaf het Stationsplein was het tramstation te bereiken via een veerdienst over het IJ die aansluiting gaf op de trams. In 1916 werd het bedrijf zwaar getroffen door de overstroming van Waterland. Daarna is het eigenlijk nooit meer goed gekomen met de stoomtram. In de jaren twintig sloeg ook in Waterland de bus- en vrachtautoconcurrentie van particulieren toe. Tenslotte ontfermden de spoorwegen zich over de tram door aan hun dochter NZHTM * de sanering van het bedrijf toe te vertrouwen. In die tijd begonnen de spoorwegen zoveel mogelijk interlokale trambedrijven op te kopen met het doel deze bedrijven om te vormen tot busbedrijven die een samenhangend openbaarvervoersnet moesten scheppen.

© foto Cor Fijma
De A 76 op het emplacement aan de Adelaarsweg met chef De Rooy en een toen nog jeugdige, bekende Amsterdamse tramhobbyist. De ronde schijf op de voorzijde van de wagen beduidt dat het een ‘werkwagen’ betreft, 1-9-1953

In Waterland was de tram echter nog een gedeeltelijke rol toebedeeld. De tramlijn Purmerend – Alkmaar werd in 1932 opgeheven en op het gedeelte Purmerend – Graft verscheen een busdienst onder de vleugels van de NZHTM. De tramlijnen Amsterdam – Purmerend en Amsterdam – Edam werden voorlopig gehandhaafd en op een koopje geëlektrificeerd. De NZHTM bracht in Haarlem aanwezige overcomplete elektrische trams die toen al dertig jaar oud waren over naar Waterland. De spoorwegen staakten vervolgens het personenvervoer op de lijn Kwadijk – Edam – Volendam en de NZHTM voorzag het spoorwegbaanvak Edam – Volendam van een derde rail zodat de smalsporige elektrische trams een dienst Amsterdam – Edam – Volendam konden onderhouden.

© foto Cor Fijma
De ‘Marken Express’ dendert Monnickendam binnen. De aanhangrijtuigen zijn de luxe BY 10 en BY 11, het trekkende motorrijtuig is de A 25, een wagen zonder lichtkap. Wat is er mooier dan op een open balcon op de schitterende nazomerzondag 16 september 1956 in Monnickendam aan te komen?

In 1949 kwam het einde van de tramlijn Amsterdam – Purmerend en in 1956 moest ook Amsterdam – Volendam er aan geloven. De bus had het pleit definitief gewonnen.


Affiche uit +/-1935, met onder andere het motorrijtuig A 73 van de NZH - het bootje over het IJ en het NZH-KOFFIEHUIS
uit de collectie van Jan Loman

50 jaar geleden

Vandaag (29 september 2006) is het precies vijftig jaar geleden dat de tram Amsterdam – Volendam werd vervangen door een busdienst. Veel vrije tijd heb ik in de jaren vijftig bij dit gemoedelijke trambedrijf doorgebracht. Chef De Rooy in Amsterdam Noord verleende meestal toestemming de remise en de werkplaats te betreden zodat je van alle ins en outs van het bedrijf op de hoogte bleef.

© foto Cor Fijma
Tram uit Volendam op de Meeuwenlaan te Amsterdam, bestaande uit A 24 + BY 16. Links staat een bus van het bedrijf NACO dat op 30-9-1956 de tram zal vervangen. Rechts is men doende een deel van de BY 13 op een vrachtauto richting Openluchtmuseum te plaatsen, 24-9-1956

Ik heb slechts de periode 1953-1956 van het bedrijf meegemaakt. Eigenlijk was het een rijdend trammuseum. Het wagenpark bestond uit 10 motorwagens uit de reeks A 1 – A 30, genummerd A 14, A 19, A 21 – A 28, van het bouwjaar 1904 die afkomstig waren van de tramlijn Amsterdam – Haarlem – Zandvoort. Teneinde dienst te kunnen doen op de lijn naar Purmerend waar een laag viaduct moest worden gepasseerd, heeft men van enkele wagens de lichtkap verwijderd. Dit was ook de reden waarom vijf motorwagens, genummerd A 73 – A 77, gebouwd in 1899 en afkomstig van de eerste Nederlandse elektrische tramlijn Haarlem – Zandvoort, naar Waterland zijn overgebracht na te zijn ontdaan van hun lichtkap. De A 73 – A 77 waren in 1899 in dienst genomen als aanhangrijtuigen, genummerd 51 – 55,  maar zijn in 1916 verbouwd tot motorwagens. Na opheffing van de Purmerender lijn is de A 73 verbouwd tot elektrische laswagen met het nummer HY 112. Op de zijkanten van de wagen stond te lezen ‘Laswagen. Kijk niet in de vlam’. De A 21 en de A 74 zijn na botsingen voortijdig gesloopt.

Op 9 maart 1955 in de vroege ochtenduren vond op een enkelsporig baanvak in dichte mist een frontale botsing plaats tussen de A 14 en de A 21. Beide rijtuigen raakten zwaar beschadigd en zijn vervolgens gesloopt. De A 14 is echter herbouwd door de wagenbak van de A 13 in Haarlem op de onderstellen van de A 14 te plaatsen, zodat de nieuwe A 14 in Waterland in dienst kon worden gesteld. 'Haarlem' heeft vervolgens de wagenbak van de A 15 op de onderstellen van de A 13 geplaatst welke wagen als A 13 op Amsterdam - Zandvoort ging rijden. Sindsdien ontbrak de A 15. Bij de NZH bepaalden de nummers van de onderstellen namelijk het wagennummer.

© foto Cor Fijma
Tram uit Volendam te Edam, bestaande uit A 24 + BY 3 +  BY 13. De BY 3 rijdt met de ‘goederenafdeling’ op kop. Rechts de fiets van de fotograaf die er speciaal voor uit Amsterdam is gekomen, 9.8.1956

De aanhangwagens stamden nog uit de stoomtramtijd en daarmee grotendeels uit de 19e eeuw. Er waren in 1953 nog 16 stuks aanwezig, genummerd BY 1 – BY 18. De BY 5 en BY 8 waren reeds gesloopt, zij het dat de bak van de BY 8 nog zonder onderstellen op het emplacement Amsterdam Noord stond om daar dienst te doen als personeelsverblijf. Bijzondere exemplaren waren de z.g. luxe wagens BY 10 en BY 11 die meestal ten gerieve van toeristen dienst deden in de ‘Marken Expres’ achter motorwagen A 28. De BY 1 – BY 3 hadden afdelingen voor goederenvervoer.

Tenslotte waren er wagens voor uitsluitend vervoer van goederen, genummerd in de reeks CY, en wagens die behoorden tot het hulpmaterieel, genummerd in de reeks HY.

De NZHTM kende vier wagencategorieën die elk met een letter werden aangeduid:

A - elektrische motorwagens en stoomlocomotieven
B -  elektrische aanhangwagens en wagens voor stoomtrams
C - goederenwagens, zowel voor stoom- als elektrische tractie
H - hulpmaterieel, zowel voor stoom- als elektrische tractie
Y - wagens van de categorieën B, C en H, speciaal bedoeld voor dienst in Waterland.
Sinds 1933 kende de NZHTM geen stoomtrams meer.

© foto Cor Fijma
De tram verlaat Broek in Waterland op weg naar Volendam, 9.8.1956

Na de opheffing van de lijn naar Volendam zijn de A 14 en BY 2 naar het Spoorwegmuseum gegaan. Thans bevinden de rijtuigen zich in het NZH-bedrijfsmuseum te Haarlem aan de Leidsevaart 396. Een deel van de BY 13 is nog te bewonderen in het Openluchtmuseum te Arnhem; het biedt onderdak aan poppen in Marker dracht en aan een pop die een Amerikaanse toeriste voorstelt. De laswagen HY 112 is in 1956 overgebracht naar Haarlem   en is nog tot in het najaar van 1957 gebruikt op de lijn Amsterdam – Zandvoort. Men heeft niet meer de moeite genomen de wagen te ontdoen van zijn Y-nummer.

In het NZH-bedrijfsmuseum bevindt zich ook de motorwagen A 37. Ook deze wagen heeft, met zijn collega’s A 38 – A 40 in Waterland dienst gedaan, maar niet meer in de periode 1953-1956. De wagen stamt uit 1899 en heeft na vele veranderingen tenslotte de toestand verkregen waarin hij in 1957 voorgoed buiten dienst ging.

© foto Cor Fijma
De NZH-veerdienst vertrekt vanaf het Noord-Zuid-Hollandsch Koffiehuis aan het Stationsplein, jaren vijftig.
Fotograaf onbekend.

* ‘NZHTM’ staat voor N.V. Noord-Zuid-Hollandsche Tramwegmaatschappij. Het bedrijf is ingesteld in 1909 als dochter van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. De NZHTM is in 1946 opgegaan in de N.V. Electrische Spoorwegmaatschappij die in dat jaar haar naam wijzigde in  Noord-Zuid-Hollandsche Vervoermaatschappij. Deze NZHVM ging in 1998 op in het vervoerbedrijf Connexxion dat in handen van de staat is.

Geraadpleegd: ‘Lijnenloop openbaar vervoer Amsterdam 1839-1989’ van H.J.A. Duparc, Amsterdam, 1989 en ‘Het materieel van de NZH’ van H.J.A. Duparc in ‘Op de rails’, maandblad van de NVBS, jrg. 1956, nr. 5.

Alle foto’s van de auteur, tenzij anders vermeld.

Cor Fijma
29 september 2006

[terug naar index TRAMS ALLERLEI]

laat een berichtje achter

omhoog

 

eXTReMe Tracker